Trillingen in de kuiten
th
Rechtzinniger!
geen bloedworst
't Is onnatuurlijk, muisstil te zitten
VANDAAC
nieuw v
Ten Ha
ZATERDAG 26 NOVEMBER 1977
KERK
Trouw/Kwartet ;f
Volk van het boek (tekening uit de Mart Kempers-bijbel van het
Ncd. Bijbelgenootschap).
door Jac. B. Looijen
Nee, boeren die goed calvi
nistisch waren, maakten
geen bloedworst als ze in het
najaar hadden geslacht. Zij
namen nauwkeurig in acht,
hetgeen is opgetekend in Le
viticus 7 vers 27: „al wie enig
bloed eet, die zaluitge
roeid worden." Want. zo leert
ons de bijbel, het bloed is de
drager van de ziel en dat
geldt net zo goed voor de
dieren als voor de mensen.
Daar moet je van af blijven.
Slagers in Israël laten hun
biefstukken dan ook heel
lang uitlekken, tot er geen
druppel bloed meer in zit. Je
moet er wel even aan wen
nen. want het worden op die
manier natuurlijk droge
stukjes vlees.
De rechtzinnige boeren, die geen
bloedworst aten, kwamen een
aardig eindje in de richting van
de Misjna. Dat is het eeuwenoude
boek. waarin aan de joden wordt
verteld wat te wel en niet mogen
en moeten doen. Vele schriftge
leerden kwamen er aan te pas en
ze baseerden zich steeds op de
bijbel. Intussen, de Misjna is niet
één boek, maar een serie van zes
boeken. In 1939 werd uitgegeven
deel 2. en dat behandelt voorna
melijk de viering van de sjabbat
en van de feestdagen, in een Ne
derlandse vertaling met verkla
ringen en inleidingen, verzorgd
door S Hammelburg. Dat werk is
thans herdrukt door de goede zor
gen van het Nederlands-Israêlle-
tisch Kerkgenootschap. Het kost
70 gulden, maar het telt dan ook
ruim 600 pagina's en het is gebon
den in kunstleer met vergulde op
drukken Joden besteden graag
veel aandacht aan de vormgeving
van hun boeken. Ze noemen zich
ook wel „het volk van het boek",
en daarmee wordt de bijbel
bedoeld.
Overbrengen
Thans blader ik in de her-uitgave
van de Misjna. Een gewoon mens
rijzen de haren te berge bij het
lezen Maar joden zijn net als wij
gewone mensen en we moeten er
maar wat moeite voor over heb
ben om naar hen te luisteren, ook
al valt dat niet altijd mee. Aan de
viering van de sjabbat zijn 88 pa
gina's gewijd en op de eerste blad
zijde begint het al. Het betreft het
begrip „overbrengen'. Wat is dat?
Ik citeer: „een arme man staat
buiten en de heer des huizes bin
nen. Strekt nu de arme zijn hand.
met iets er in, naar binnen en legt
hij het daar in de hand van de
heer des huizes, of neemt hij, als
hij zijn lege hand naar binnen
heeft gestoken, er iets uit en haalt
het naar buiten, dan is de arme
schuldig.'
Niet fietsen
Iets „overbrengen" is in het alge
meen niet toegestaan op de sjab
bat. Met talloze voorbeelden van
wat wel en wat niet mag is de
Misjna volgeschreven. Wat is er
de zin toch van Och, jaren lang
mochten zeer rechtse orthodoxe
protestanten op zondag niet fiet
sen. Was dat zo gek? Nee toch? Ik
zag dezer dagen nog een TV-pro-
gramma van Jan van Hillo bij de
NCRV over de autoloze zondag
een jaar of wat geleden vanwege
de olie-boycot. Wat zeiden we
toen? Heerlijk rustig.
Overigens, je moet lezende in de
Misjna. niet telkens vragen, waar
om toch? Het gaat er om. vorm te
geven aan een bestaanswijze van
uit de bijbel; het gaat om een
levensstijl. Het waarom daarbij is
niet zo belangrijk. Trouwens dat
moet je aan goed orthodoxe joden
ook nooit vragen. Ze zeggen: het
staat zo in de bijbel. Dus het moet
zo en zo. Punt uit. Dat was. ver
moed ik. ook het standpunt van
die christelijke boeren, die geen
bloedworst maakten.
Overlevering
Als gezegd: de gehele Misjna en
dat is de mondelinge overlevering
van wat er in zeer oude tijden
gedacht en gezegd is naar aanlei
ding van de bijbel, omvat zes de
len. S. Hammelburg vertaalde en
bewerkte slechts deel 2. Het is nu
weer verkrijgbaar bij de boek-
afdeling van het Nederlands-Is-
raelietisch Kerkgenootschap te
Rotterdam. A.B.N. Davidsplein 4
In de nalatenschap van Hammel
burg is ook nog het manuscript
van deel 3 gevonden. Dat gaat
over het huwelijksrecht en dat is
ook een heel belangrijk onder
werp Er is een kansje, zo vernam
ik van drs J. Sanders, de secreta
ris van het Israelietisch Kerkge
nootschap. dat ook dit werk
wordt gedrukt. We zullen wel zien.
Voorlopig hebben we. en met
name onze theologen, de handen
vol aan deel 2.
Onze adressen:
AMSTERDAM:
Postbus 859
Wibautstraat 131
Tel 020-913456
Telex 13006
ROTTERDAM/DORDRECHT:
Postbus 948
Westblaak 9 Rotterdam
Tel 010-115588
DEN HAAG/LEIDEN:
Postbus 101
Parkstraat 22. Den Haag
Tel 070-469445
ZWOLLE/GRONINGEN:
Postbus 3
Melkmarkt 56. Zwolle
Tel 05200-17030
ADvenreNTie
boekennieuws
Dagboeken
Dr. J. C. Gil
Gr Gllhule-Smltskamp
DfT WAS MET NIEUWS
146 Wz geb 17.90
Koie io» de kern doordringende overden
kingen. sierk missionair gencni Om ais
dagboek te gebruiken
De. J. Overduln
VENSTER OP HET LEVEN
3e druk. 400 biz geb 29.90
Veel gevraagd bjbcis dagboek met voor
elke dag een boeiende overdenking uit
gaande van een o» meer t>|beiteksten.
Ir J ven der Greet (eindredactie)
GEEST EN LEVEN
380 ba geb I 35-
04
kchten m de dagefctkse meditaties 04 b
ende thema
De. W. Schouten en De. S. de Vrlee
AVONDZEGEN
3e druk. 386 Wz geb 29.90
t Dal laat z«n hoe ook m de avond
VWAr^gbeer »i de öoekhende'
door dr. A. v. d. Meiden
Het woord evangelisatie wekt bij mij een soort tedere tegen
zin od. Tegenzin, omdat ik nog altijd het weerbarstige kriebe
len in mijn benen voel optrekken als ik er aan denk hoe ik als
jong student op zaterdagavonden groente kistjes moest be
klimmen om ergens op een stadsplein, in de rug gedekt door
een koortje, het evangelie te brengen. Zo moest je het vak
leren, zeiden de leermeesters. Ik denk dat ik nooit in het
effect heb geloofd. En teder, als ik aan een oude tante denk
De evangellsatlepredlkant in algemene dienst
Te Winkel heeft in een lijvig boek heel zijn
verlegenheid met het evangelisatiewerk maar
eens neergelegd. Het ls een leerzaam geheel
geworden. Geeft het oplossingen? Ik denk van
niet. Het is meer een portret van die verlegen
heid geworden: wat moet je er eigenlijk mee?
Wat is evangelisatie nog, ook als je er een ander
woord voor kiest? Deugt de gemeentelijke en
kerkelijke structuur wel voor een soort werk
als evangelisatie? Komen we ooit toe aan com
municatie van het Rijk Gods met de eigen
omgeving, als we stikken in de binnenkerkelij
ke problematiek? Is het wel zo gek wat die
kerkeraad schreef Te Winkel citeert de brief
we hebben genoeg zorgen met de uittocht uit
de eigen gemeente, aan een evangelisatiecam
pagne komen we niet toe." Al lezend kwam bij
mij de ongetwijfeld ondeugende gedachte op:
waarom moet je zo nodig, als je niet precies
weet wat je wilt. En kunt. Is dat soms typisch
eigen aan de geest van het gereformeerd-zijn.
dat eeuwig trillingen In de kuiten voelen om
kistjes te bestijgen? Kun Je er ook heel anders
tegenaan kijken, vanuit een totaal verschillen
de theologische visie?
De vaderen
Te Winkel kiest niet voor de laatste weg. Hij
volgt in zijn boek vooral de gereformeerde
vaderen. In het eerste deel van de dissertatie
geeft hij een boeiende terugblik op de visies
van afgescheiden en dolerende voorvaderen op
het verschijnsel evangelisatie. Kuyper, wél een
christelijke organisatieman en veel minder een
evangelisatieman (of was de organisatie zijn
evangelisatie?) staat daarbij min of meer cen
traal.
Die terugblik troost een beetje: er is eigenlijk
nooit voluit aandacht geweest voor evangelisa
tie. Hoe vaak is het werk niet afgedaan met
gebed, geld en een commissie? Pas veel later,
na de tweede wereldoorlog, werd het kerke-
werk, waarmee de problemen niet werden op
gelost.
In het tweede deel onderzoekt Te Winkel of het
begrip communicatie zich laat rijmen met de
bijbelse boodschap dat resultaat van zijn zoe
ken is positief. In dit hoofdstuk komt ook aan
de orde wat evangelisatie meebrengt op sociaal
en politiek terrein. Moet niet juist in evangeli-
satiearbeid de behandeling van de grote poli
tieke vragen aan de orde komen? Of schuiven
we dan die hoofdzaak: de bekering van het
hart. op de achtergrond? Wat mis ik in dit
hoofdstuk het denken van Noordmans en Van
Ruler! Vooral de laatste zou met zijn visie op
bevinding en politiek haftdelen een bijzondere
glans aan dat hoofdstuk hebben gegeven.
die 's woensdagsmiddags een nichtje rekruteerde om bij
afgedwaalden van de kerk een rolletje met zeven scheurka
lenderblaadjes (Honing uit de rotssteen, elastiekje erom) in
de bus te doen. Anonieme evangelisatie. Ze bleef ook ano
niem toen ze gedurende vele jaren in de oorlog, in een
overvolle volksbuurt op een piepklein kamertje joden verbor
gen hield. Beide dingen deed ze met dezelfde vanzelfspre
kendheid en vanuit dezelfde bron. Voor haar was evangelisa
tie al, wat J. D. te Winkel in zijn proefschrift „Kiezen en
delen" zegt: „communicatie van het evangelie van het Rijk
Gods in eigen omgeving."
uitdrukking te brengen, 't Lijkt me een lange
weg te worden.
Evangelisatie is volgens Te Winkel „het uitno
digen om te delen in het bevrijdend handelen
van de Heer." Dat houdt kiezen en delen in.
Een duidelijk en aanvaardbaar uitgangspunt
Maar ook een aanvaardbaar eindpunt. De weg
die Te Winkel vanuit en naar die (eind)gedach-
te ontwikkelt is een keuze.
Theologie
Brede blik
In het derde deel komt de problematiek van de
missionaire gemeente aan de orde. de kerk
zijn wij! Het is verheugend dat hier de brede
blik op de wereldkerk wordt gericht en bv. het
vraagstuk van de „kerk buiten de kerk" niet uit
de weg wordt gegaan. In het vierde deel pro
beert Te Winkel enig sleutelwerk op de struc
tuur van de gereformeerde kerken toe te pas
sen. teneinde zijn visies op de evangelisatie in
andere dan de huidige bestuursmodellen tot
Laat ik een paar dingen noemen. In de eerste
plaats is er de theologische keuze. Als Te
Winkel suggereert voorkeur te hebben voor de
term communicatie boven evangelisatie om de
tweesporigheid aan te duiden en aan de bijbel
se theologie recht te doen moet hij bedenken
dat die keuze een keuze voor de hoorder, de
ontvanger inhoudt. Niet alleen als object van
de evangelisatie, maar als iemand die mede
gestalte geeft aan de evangelisatie. Aan beleid
en strategie. Laat je mensen delen in het bevrij
dend handelen van God. dan laat je ze meekie-
zen met de uittocht uit de eigen gemeente, aan
hoe je methode van werken en je structuur zal
zijn. De ontvanger is meer dan een beeld in het
zendershoofd om beter te kunnen communice
ren. Hij is deelnemer, deelgenoot van het Heil
Ik heb het vermoeden dat Te Winkel onvol
doende de achtergronden van de communica-
tietheologie die in wereldraadkringen is ont
wikkeld en waarvan Kraemer en Hoekendijk
vertegenwoordigers waren, heeft doorge
ploegd. Daarom komt in de literatuurlijst een
man als Nida niet voor.
In dat verband:
Te Winkel werkt al te snel en eenzijdig met het
„vleeswordingsmodelDe dissertatie van Cees
Hamelink (uitg. Ten Have) had hem een goed
inzicht geboden in andere modellen van den
ken over communicatie en evangelie. Een theo
logische keuzeverantwoording zou hier op z'n
plaats zijn geweest.
Gemis
t Ook in de beschrijving van de buitenkerkelij
ken miste ik nogal wat bekende literatuur
(Spanjaard bv) en meende ik een al te beperkte
visie vanuit een gereformeerd denken te moe
ten constateren. Zou een confrontatie met
Overbosch bv. hier niet op z'n plaats zijn
geweest? Als we het toch over communicatie
hebben: een hoofdstuk over de middelen had
uiteraard niet mogen ontbreken. Wij kiezen en
delen in onze tijd voor een belangrijk deel op
basis van wat we zien en horen via de media.
Onze omgeving, waarin we communiceren ont
leent zijn gespreksagenda aan die media. Met
name de politieke en sociale agenda!
Tenslotte: de werkmethode van de auteur zou
ik de „ontbiedende" willen noemen. Reeksen
mensen roept hij bij zijn schrijftafel, ontwringt
hen een of twee zinnen en laat hen bijna
geamputeerd gaan. Razendsnel ploegt hij zich
door zeer uiteenlopende literatuur, waardoor
de lezer wel eens verzucht: had hij maar kriti
scher gekozen, dan hadden we er wellicht meer
deel aan gekregen.
Ondanks alles: een goed boek om je evangelisa-
torische hoogmoed kwijt te raken, als die er
nog was.
Dr. A. v. d. Meiden, docent massacommunicate
aan de R.U. te Utrecht bespreekt: KIEZEN EN
DELEN, over de politieke en sociale implicaties
van het christelijk geloof in de communicatie van
het evangelie van het Rijk Gods door de missio
naire gemeente in eigen omgeving. Rodopi. Am
sterdam. 38. Promotie: 18 nov. Promotor: Prof.
Dr J. Verkuyl.
door A. J. Klei
KOK KAMPEN
Op de markt bij het Waterlooplein
lag, onder beschutting van een
bejaard kinderledikantje, een
stapel boeken op de grond. Ik
knielde er bij neer en mijn
kennersoog zag terstond dat de
hier voor één gulden per stuk
aangeboden werken afkomstig
moesten zijn uit een alleszins
christelijke boekenkast. Bovenop
prijkte „Zijn dat uw kinderen?"
van D. van der Stoep en half
daaronderuit stak „Dolle kervel"
van Leentje M. Hagen. Ik
ontwaarde nog meer titels en
namen, welke aan een leder
vertrouwd zijn, die uit een gezin
stamt waar de Opgang-serie van
Bosch Keuning te Baarn over de
vloer kwam Temidden van deze
vooroorlogse christelijke romans
ontdekte ik „Nu ik veertig jaar
dominee ben van ds H. Bakker
en dit schonk mij de overtuiging
dat de sterk afgeprijsde
Opgang-delen eens een
confessioneel-hervormde familie
tot verstrooiing hadden gediend.
Van de (confessionele) ds Bakker
had ik het boekje „Kerkelijk leven
in Nederland/Beschrijving der
protestantse kerken" in huis en ik
besloot, nu zijn uit 1939 daterende
levensbeschrijving mee te nemen.
Ik schafte me tevens „In de houten
broek" aan, waarin D. van der
Stoep en H. H. Felderhof met
gepaste levendigheid verhalen over
„dominees, preken en
kerkmenschen". Het boek van ds
Bakker viel tegen. Op bladzij 112
heeft hij drie gemeenten achter de
rug en ,,'t was al vrede en rust, wat
de klok sloeg". Nu. het overige was
evenmin opwindend. Meer
genóegen beleefde ik aan „In de
houten broek", dat ik als knaap
nauwelijks een blik waardig had
gekeurd
Daarin las ik Herman Felderhofs
verslag van de op 24 maart 1940 in
de Utrechtse Jacobikerk gehouden
liturgische dienst met de befaamde
prof dr G. van der Leeuw als
voorganger. Felderhof meldt met
grote instemming dat de
uitgedeelde orde van dienst
„nadrukkelijk vraagt een absoluut
zwijgen bij het vertoeven in en het
verlaten van het Huis des Heeren".
Hij voegt er met veel geloofsijver
aan toe: „Het is een bedenkelijk
symptoom, dat dit met zooveel
nadruk gevraagd moet worden.
Wat eerbied betreft, staat het er
met onze Protestantsche kerken
niet zoo best voor. We kennen
gemeenten, waar men den tijd vóór
den dienst uitsluitend schijnt te
beschouwen als een welkome
gelegenheid tot het voeren van een
soms zelfs luidruchtige
conversatie ."Even hierna stelt
Herman Felderhof met voldoening
vast: „De Utrechtsche Hervormden
gedragen zich geheel
overeenkomstig het verzoek van
den liturg; het is niet slechts
tijdens, doch ook voor en na den
dienst voorbeeldig stil in de kerk en
men zou willen, dat het overal en
altijd zoo was in de Protestantsche
kerken, wanneer de gemeente
samenkomt. Is dit een vrome
wensch? Het dunkt ons veeleer een
gebiedende eisch."
Herman Felderhof is hier ver uit de
buurt geraakt van de opvattingen,
welke de grote Abraham Kuyper in
zijn ..Onze Eeredienst" ten beste
gaf. Kuyper vindt het namelijk op
z'n minst „onnatuurlijk, dat de
vergaderende geloovigen beginnen
moeten met muisstil, en als waren
zij elkander wildvreemd, naast
elkander te gaan zitten". En in onze
tijd is er al bijzonder weinig
begeerte naar het plechtig zwijgen,
dat de heer Felderhof voor overal
en altijd eist. en gaat het verlangen
eerder uit naar contact met
medekerkgangers. Dit laatste
verzin ik niet. maar haal ik uit een
ons toegestuurd gestincild
geschrift, dat „Samen de dienst
uitmaken" heet en waarin te vinden
zijn: een verslag van en een
nabeschouwing over een
conferentie over de kerkdienst. De
schrijvers ervan zijn dr J Hendriks
en prof dr J. Firet.
Die conferentie ging uit van
mensen van de Vrije Universiteit te
Amsterdam en met name het
VU-instituut voor praktische
theologie had ermee te maken. De
congresgangers waren leden van de
VU-vereniging en blijkens het
verslag zetten verscheidenen van
hen contact-met-medekerkgangers
op hun verlanglijst. En zo'n contact
krijg je niet door muisstil te gaan
zitten. Je moet beginnen met de
door Kuyper (de stichter van de
VU) aanbevolen begroetingen En
thans kom ik met de mededeling,
ten gerieve waarvan dit stukje
geschreven wordt: wie zich in deze
en aanverwante zaken wil
verdiepen, kan „Samen de dienst
uitmaken" aanvragen bij het
secretariaat van het genoemde
instituut voor praktische theologie
aan de Vrije Universiteit, postbus
7161 te Amsterdam.
ADVENT VOOR DE VOLKEN
Want uit Sion komt de wet
en van uit Jerusalem
gaat het woord van de Eeuwige!
Hij zal richten tussen volk en vJ
en oordelen over machtige natiP
(Jesaja2,1-5)
Dit zijn woorden uit de c
profetenlezing van de eerste
advents-zondag. Daarmee begit
het opnieuw, het verhaal dat de_
nu al zoveel eeuwen lang ieder jD
opnieuw leest, belijdt en vertelt^
vooralhoort. En meteen is h<
duidelijk waarover het verhaal 5
God en de mensen gaat. De wer
geen grauwe chaos van
gegevenheden, van lot en toeva^
van doen en onontkoombaar
besluit, geen schroothoop van P
gedachten en ideeën, geen c
verwarring van mensen van allee
slag, met meningen van allerlei e
soort. Dat is de wereld ook en zq.
springt ze ons telkens weer met'
bliksemlicht in de ogen, zodat v?
bijna door verblind worden, mat
is meer. De wereld is meer en det
werkelijkheid gaat daarin niet Cr
Er is een plek, Sion. Er is een st/
gebouwd. Jerusalem. Er is een v
een tora. een afspraak van God
de mensen. En dat gaat over de
volken. Dat gaat over die dingei,,
ons bezig houden, van de Kness^
en een kabinetscrisis, van oorlog
hier en vredeskansen daar. Eén r
erover. Het speelt zich alles ond^
zijn ogen af. Voorshands lijkt d/
een onschuldige zaak. Het heeft*
alle schijn van dat we onze gang
kunnen gaan en daarom geweld
tegenover geweld kunnne stelle
want wat moet je in een gebrokt1
wereld. Het heeft er alle schijn vk
dat het waar is dat een ieder, en
ook ieder volk maar voor zichzel
moet zorgen. Een ander kijkt nit^
naar Je om. Maar hier is dat andfi
Beslissend over alles wat we do^
laten: Hij gaat richten en oordel
Wat machtig is op aarde, 't is nie
almachtig. Dat is Hij, die komt
het licht op te doen gaan. En dai
zullen we daar staan, de volken t
onze vlaggen en onze stoere
volksliederen. En je vraagt je af
zullen we daar dan staan?
VOORBUGANGB
Beroepingswerk
NED HEKV. KERK
Beroepen te Herveld en Slijk-E
J Overduin te Rilland-Bath.
Aangenomen naar Oudkerk
time; toez.i: H. Poelstra-Gunsi
Wapserveen.
GEREF. KERKEN
Aangenomen naar Nagele-'
beek: H. A. Marsman, kand al
GEREF. KERKEN (VRIJG B.«
Aangenomen naar Hengelo (CC
H. Louwerse kand. te Apeldoo*
CHR. GEREF. KERKEN 1
Beroepen te Damwoude: A. Bi/I
te Aalten. 1
GEREF. GEMEENTEN
Beroepen te Kalamazoo (V SE
van Haaren te Amersfoort; te
wijk. J Mijnders te Ridderker1
Bedankt voor Randburg (Z.A s
Verweij te H.I. Ambacht. e
1
-1
I
ADVERTENTIE
E. J. Beker/K. A. Deurloo|
Het begin in ons midden
aspecten van bijbels scheppingsgeul
115 blatl/ I 13.50
Hans Bouma
Hoe menselijker hoe beter
op zoek ntftir een niettwe levensnut
os blad/ 112.50
Ds. A. J. R. Brussaard
prof. dr. H. P. M. GoddijnJ
drs. J. L. Grubben.
ds. A. Klamer e.a.
Een mens hoeft niet alleen
te blijven
een evangelische visie op homoii j
2de druk 170 blad/ I 17.50
Laurens Hogebrink en
Henk Koetsier
Tegen de verdrukking in
hoe arme bevolkingsgroepen I
organiseren om zeil hun oniwikk.l
tor hand tc nemen
118 blad/ I" 13.50
G. N. Lammens/E. Pijlmil
Het zal je maar gezegd woj-
twaalf telcvisicpreken over de bergf
71 blad/ I 9.75
a
Suzanne Oswald
Mijn oom Bery
herinneringen aan Albert Schwcnr
130 blad/. I 13.50
Dr. S. J. Ridderbos 3
Het lege midden
over geloot en psvchtschc mociltil
heden
101 blad/ I 12.50
Dorothee SÖIIe
De langste adem
gedichlcn over geduld en rcvolui j
2de druk 37 blad/ I 5.0(1
Willem Zuidema
Gods partner
ontmoeting met het jodendom 1
2X0 blad/ I 29.50
in de boekhandel