Meeste gevallen komen niet in de publiciteit Alle kwetsbare stukken verhuizen naar depots 15 Internationale exposities onbetaalbaar ZATERDAG 5 NOVEMBER 1977 BINNENLAND Trouw/Kwartet 21 Binnen afzienbare tijd zal ons nationaal museumbezit alleen nog in vitrines of achter plexiglas te kijk liggen. Sommige heel kostbare kunstschatten zullen helemaal niet meer worden getoond maar veilig worden opgeborgen in kluizen. Dat gebeurt reeds in verschillende musea. De naoorlogse opvatting dat musuemstukken zoveel mogelijk uit de vitrinesfeer moeten worden gehaald is onuitvoerbaar geworden door het toenemend aantal diefstallen en beschadigingen in de laatste jaren. Maar heel weinig daarvan dringt door tot de buitenwereld. Als er iets met de Nachtwacht van Rembrandt gebeurt, zoals in 1975, is dat niet uit de publiciteit te houden, maar in de meeste gevallen, als het minder bekende kunstvoorwerpen betreft, hangen museumdirecteuren dat niet aan de grote klok; zijn ze bang op die manier de kat op het spek te binden en misdadige figuren op een idee te brengen. Het is een ontwikkeling die velen met zorg vervult zo bleek tijdens gesprekken die Fred Lammers had met museumdi recteuren en andere instanties die het nationale erfgoed voor het nageslacht moeten bewaren. Veel diefstal en vernieling in musea door Fred Lammers AMSTERDAM In het Rijksmu seum te Amsterdam werden on langs vier schilderijen van oude meesters ernstig beschadigd; uit het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen verdwenen zeer recent drie tegelta bleaus ter waarde van 30.000 gul den; uit een vitrine in het rijksmu seum G. M. Kam in Nijmegen wer den de afgelopen zomer vijf kostba re gouden munten met afbeeldingen van Romeinse keizers uit de vierde eeuw na Christus gestolen en het Afrika-museum in Nijmegen mist sinds kort ook enige zeldzame munten. In het Amersfoortse museum Flehi- te gaf een bezoeker een aantal kras sen op een zeventiende-eeuws schil derij en prikte bij een van de afge beelde figuren de ogen uit. In het Nationaal Rijtuigmuseum in het Groningse Leek werd op een onbe waakt ogenblik een fraai gebor duurd wapen uit de bekleding van een daar opgestelde vorstelijke koets gesneden (kronen die als orna menten op koetsen staan oefenen eveneens grote aantrekkings kracht uit op „antiekjagers". Uit het aartsbisschoppelijk museum in Utrecht namen ongewenste bezoe kers een vijftiende-eeuws getijden boekje mee en ze ontvreemdden uit het Centraal museum te Utrecht een negentiende-eeuws medaillon. Het zijn voorbeelden die met tientallen zijn aan te vullen. Vrijwel elke museumdi recteur kan er uit eigen ervaring over meepraten. „De dieven worden steeds driester en het vandalisme neemt hoe lan ger hoe ernstiger vormen aan. Vooral jon geren proberen op kunstvoorwerpen af te reageren wat zij in het gewone leven niet kunnen doen. Het is een levensgroot pro bleem geworden," zegt drs A. V. M. Hu- brecht, directeur van het museum Kam en voorzitter van de Nederlandse museumve reniging. Zijn collega's denken er net zo over. Griezelig Elke bezoeker kan een dief of een vandalist zijn Mevrouw Adeline Janssens, directrice van het Centraal Museum in Utrecht: „Het is een griezelige ontwikkeling, waarover ik me grote zorgen maak. Je weet dat er ondanks de maatregelen die je hebt geno men elke dag iets kan gebeuren, omdat kunst helaas voor een aantal mensen ge lijk staat aan geld." Directeur I. Szenassy van het Bónnefan- tenmuseum in Maastricht: „Wij staan een presentatievorm voor als in een warenhuis, zodat de mensen er met hun neus bovenop kunnen staan. Het is erg spijtig dat dit niet meer kan. Na de diefstal van twee kostbare zeventiende eeuwse schilderijen: een win terlandschap en een stilleven, hebben wij krachtige maatregelen genomen zodat ons museum nu tot de goed beveiligde in het land behoort." Ook mevrouw M. W. Heyenga-Klomp, con- servrice van het Amersfoortse museum Flehite, is zo gelukkig dat ze haar mu seumcollectie elektronisch beveiligd weet. „Maar daarmee ben je er niet. Het gtote gevaar dreigt overdag. Je kunt niet overal tegelijk zijn. Je bent blij als er bezoekers komen, want daar besta je als museum van, maar aan de andere kant is de situatie zo geworden dat je elke bezoeker argwa nend moet bekijken. Iedereen kan een dief of een vandalist zijn. Alles zit nu in vitri nes. Dat is niet leuk. Een museum wordt er minder huiselijk door." Mevrouw Heyenga heeft, geschrokken door de diefstal uit een vitrine, van drie zeldzame boekjes, die door een gelukkig toeval weer terecht zijn gekomen bij twee Deventer antiquairs, en het spoorloos ver dwijnen van een antiek wafelijzer en een vijftiende-eeuwse tinnen kan, diverse za ken aan de permanente expositie onttrok ken. „Onze zeventiende-eeuwse wapencol lectie en de verzameling antieke zilveren zoutvaatjes zijn evenals de kleine schilde rijen. die tot voor kort in het museum hingen, naar het» depot gegaan. Zolang de bewaking onvoldoende is, zullen die niet meer worden getoond." Sculpturen Ook de sculpturen, afkomstig van de „Soester kerkschat", zijn niet meer te be zichtigen. Die kunstwerken werden ten tijde van de beeldenstorm verstopt in een torenkamertje van de Soesterkerk en kwa men in 1905 tevoorschijn. Ze werden toen verdeeld tussen het Rijksmuseum in Am sterdam. het Utrechtse Centraal museum en het museum Flehite. „Je zag ze hier achteruitgaan omdat iedereen ze even wil de bevoelen. Sommige mensen braken er zelfs stukjes af", vertelt mevrouw Heyen ga. Nu zijn ze in restauratie gegaan, een mooie benaming om ze buiten het bereik van het publiek te brengen. „Vroeger zette je alleen minder mooie zaken in depot, nu moet je er topstukken instoppen. Elke dag opnieuw ben ik blij als er niets gestolen of beschadigd is. Het is verschrikkelijk, maar ik voel me doorlopend bedreigd." roept mevrouw Heyenga uit. In het Rijksmu seum heeft men een aantal vijftiende- eeuwse houtsnijwerken van Adriaan van Wegel in het depot gestopt. Een grote collectie porselein verhuisde daar al eerder naar toe. Enige Italiaanse bronzen uit de Renaissance, met name de Sabijnse maag denroof, die momenteel nog op de eregale rij staan, zullen binnenkort ook naar het depot worden overgebracht, omdat men er niet gerust op is dat de huidige bescher mende maatregelen afdoende zijn. Mauritshuis Vele musea zijn de afgelopen maanden in navolging van de grote buitenlandse mu sea (zoals het Louvre in Parijs, waar je regelmatig bordjes aantreft waarop heel laconiek staat dat bepaalde zalen wegens personeelsgebrek zijn gesloten) ertoe over gaan afdelingen tijdelijk dicht te doen. Zo zijn in het Mauritshuis in Den Haag de Potterzaal en de afdeling Primitieven tus sen de middag gesloten omdat er onvol doende suppoosten zijn. In het Rijksmu seum stoot je regelmatig je neus als je de afdeling Aziatische kunst of de „Negen tiende eeuw" wilt bezoeken. In het Zuider zeemuseum is de Tegelkamer de afgelopen zomer bijna doorlopend op slot gebleven, omdat die Oudhollandse tegels er in zijn. „Op het buitenterrein liggen de zaken he lemaal moeilijk. Daar halen ze, als er niet doorlopend toezicht is, het museumbezit letterlijk onder je neus weg," aldus chef algemene diepst R. M. Rooker. In het Rijksmuseum werkt men op het ogenblik aan een elektronische beveiliging die een optimale garantie moet geven dat de kunstschatten niet meer kunnen wor den geroofd, In afwachting van het gereed komen daarvan zijn tal van andere ingrij pende maatregelen genomen. Om het eu vel van potloodstrepen op schilderijen en naar schilderijen spugende mensen tegen te gaan, zijn er voor vele kunstvoorwerpen draden gespannen. In het Rijksmuseum gaat ook zoveel mogelijk achter glas. Dat is naar de intendant van het Rijksmu seum. de heer R. van Eyle. vertelt ook gedaan met de huisapotheek, waarvan de vele potjes erg gewild waren. Het met bladgoud ingelegde meubilair is eveneens onbereikbaar gemaakt. „Daar mee voörkomen we dat bezoekers stukjes van antieke kasten afbreken en als souve nir meenemen of met spelden in hout wormgaatjes gaan prikken om te kijken hoe diep ze zijn. Wij grijpen alle middelen aan om de zaken zo goed mogelijk te beveiligen, al zijn we nog niet zover gegaan als sommige Amerikaanse musea, waar de suppoosten gewapend rondlopen," ver volgt dé heer Van Ej)le. Gijzelingen Het grote gevaar dat de musea bedreigt is dat kunstvoorwerpen met zuren worden vernietigd of inzet worden van gijzelingen- .De heer F. J. M. Jehee, hoofd algemene zaken van het Mauritshuis, zegt in dit verband: „Wij hebben opdracht de onver vangbare kunstschatten, die wij bezitten door te geven aan hen die na ons komen. Daarom verdwijnen op korte termijn binnen een jaar hopen we al zover te zijn onze kostbaarste schilderijen achter glas. Wij gaan dat met name doen met onze schilderijen van Vermeer. Sommige schil derijen halen we misschien wel helemaal weg. Dat hebben we de laatste jaren ook gedaan als er acties dreigden, bijvoorbeeld tijdens die gijzelingen van de Molukkers." „Het leven als museumstaf is bepaald niet rustig meer te noemen. Je weet tegenwoor dig als je 's morgens van huis gaat niet of je 's avonds niet te midden van je schilderij en bent gegijzeld. We werken steeds meer onder spanning. Dat is vooral bij ons merkbaar omdat we onder de rook van het Binnenhof zitten. Je kunt er niets tegen doen. De feiten zijn nu eenmaal zo. Je kunt een museum niet beveiligen als een bank. Je houdt een afgewogen risico, omdat je een publieke instelling bent en altijd open moet zijn." „Als je kunst naar de mensen brengt, moet je beschadigingen incalcule ren" vindt de heer P. Zevenbergen, chef van de bewakingsdienst in het Rijksmu seum. Hij gaat over de 250 mensen die dagelijks in de weer zijn om de inhoud van het Rijksmuseum te bewaken. Dat geeft ook zo zijn problemen. Suppoosten Do gestegen kans op diefstal of beschadi ging van een kunstwerk is er ook reden toe geworden, dat het steeds moeilijker wordt voor musea bijzondere tentoon stellingen te organiseren. Nog maar wei nig musea en nog minder particulieren voelen er voor kunstvoorwerpen uit te lenen. De verzekeringspremies, vooral voor schilderijen, zijn bijna onbetaalbaar geworden. Er is geen museum op de wereld dal over de middelen beschikt Voor een tentoonstelling de premies te betalen voor een aantal topstukken, voor opgesteld dat ze over die bijzondere kunstwerken tijdelijk de beschikking kunnen krijgen. Grote tentoonstellingen als de Rembrandt-expositie in 1956 in Amsterdam gehouden en de al even be kende Frans Hals-tentoonstelling in 1962 in Haarlem zullen in de toekomst niet meer plaats kunnen vinden. Daarvan is men in de Nederlandse museumwereld wel overtuigd. De enige mogelijkheid bij speciale gelegenheden toch kunstwerken te lenen zal zijn als de diverse regeringen medewerking verlenen en in dergelijke gevallen het financiële risico op zich ne men. Tot nu toe is Engeland het enige land dat tot zo'n stap is overgegaan. De Nederlandse regering beraad zich erover of zij het Britse voorbeeld zal volgen. De financiële gevolgen zijn echter een groot struikelblok. Als er iets gebeurt met een kunstwerk is dat in de meeste gevallen een miljoenenkwestie. Het gevaar komt soms van binnenuit. Want wat te zeggen als er in een kostbare en zeer kwetsbare vaas geürineerd blijkt te zijn. Het is moeilijk aan te nemen dat een van de bezoekers daartoe te midden van de dagelijkse drukte in het museum over gaat. Toch zijn bewakers onontbeerlijk, vinden de meeste museumdirecteuren. Onder alle categoriëen mensen heb je nu eenmaal vreemde figuren zitten. Al zal in de toekomst elektronische beveiliging een steeds grotere rol gaan spelen, je kunt de menselijke factor niet uitschakelen. Adeline Janssens van het Centraal Mu seum in Utrecht is een van degenen die veel waarde hechten aan suppoosten. „Een gesloten tv-circuit vind ik persoonlijk geen prettig systeem. Het is niet leuk als je weet dat elke beweging die je maakt ergens nauwlettend wordt bekeken. Dat systeem (foto: Dirk Ketting) vraagt ook veel van de man die op de centrale post zit. Echt intensief kijken houd je hoogstens een half uur vol. Daar om kun je suppoosten nooit als overbodig beschouwen. Suppoost zijn wij hebben er 22 is eén verantwoordelijke baan. Het is wel iets anders dan een hele dag op een stoel zitten!". Haar collega Marie- Anne Asselberghs van het Nederlands Spoorwegmuseum in Utrecht werkt ook graag met suppoosten „Zij geven een extra dimensie aan het geheel, vooral omdat wij bij voorkeur oud- spoorwegpersoneel aantrekken. Als je bij een oude locomotief een suppoost ontmoet die vroeger zelf machinist is geweest en daarover wat wil vertellen, is dat erg leuk. Zulke suppoosten vormen een schakel tus sen het object en de bezoeker. Dat kun je niet vervangen door automaten. De ideale oplossing is beide systemen naast elkaar: de suppoost die de techniek ondersteunt!" Ook voor het Spoorwegmuseum is een veiligheidssysteem in de maak, dat na de diefstal van een paar zeldzame schilderij en, die inmiddels nadat de inbrekers er tevergeefs in België mee hadden geleurd, zijn achterhaald, bijzonder urgent is ge worden. Falsificaties In het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem zijn vele voorwerpen evenals in de meeste andere musea is gedaan, met dra den of ijzeren klammen vastgezet. Dat zijn maatregelen die uiteraard onzichbaar zijn, voor de bezoekers." Van een paar kostbare kasten daterend uit de zeventiende eeuw hebben wij kopieën laten maken. Die zijn nu geëxposeerd. De originelen zijn veilig opgeborgen", vertelt directeur dr. J. H. Jager Gerlings. Bij het ministerie van CRM is men daar minder gelukkig mee." Als men zaken ver vangt door replica moeten museumdirec teuren dat er in elk geval eerlijk bij zetten, al begrijp ik ook wel dat dit het effect van die maatregel aantast. Toch vind ik dat je pas in het uiterste geval tot dergelijke maatregelen moet overgaan. Ook met het tijdelijk; sluiten van museumzalen en het in depot zetten van kwetsbare stukken zijn we op het ministerie niet ingenomen. Als dat op grote schaal gebruikelijk wordt, degenereer je daar onze musea mee" iheent de heer Karsten, hoofdconsulent beveiliging musea bij het ministerie van jCRM. Dat zijn vrees niet overdreven is 'bewijst de uitspraak van de voorzitter van de Nederlandse museumvereniging, drs. Hubrecht, dat het bij museumdirecteuren een sport is geworden in eikaars musea te kijken of bepaalde stukken origineel zijn of dat er een kopie voor in de plaats is gekomen Werkgroep De toenemende onveiligheid in de musea heeft bij het ministerie van CRM vólgens de heer Karsten alle mogelijke aandacht. Er is zelfs een speciale werkgroep in het leven geroepen die zich met die museum beveiliging bezighoudt. Het Rijk trekt jaarlijks een paar ton uit voor museumbe veiliging, subsidieert vooral de kleinere musea die voorzieningen willen treffen op het gebied van de veiligheid. Van de zijde van het ministerie worden regelmatig ad viezen gegeven aan museumdirecties. In internationaal verband heeft het pro bleem ook alle aandacht. De International Council of Musea, de wereldorganisatie waarvan alle grote musea lid zijn. heeft dit jaar een congres gewijd aan de veiligheid of zo men wil onveiligheid van de musea. Als resultaat daarvan is een rapport ver schenen over museumbeveiliging. Bij het ministerie van CRM wordt gewerkt aan het samenstellen van een handboek, waar in de voor- en nadelen van diverse soorten van beveiliging tegen elkaar worden afge wogen. „De huidige ontwikkeling benauwt ons. Onze grote musea zijn redelijk goed bevei ligd, maar je weet nooit wat je boven het hoofd hangt. Er is eigenlijk geen afdoende beveiliging tegen kwaadwillenden. Er is geen museum dat zich volkomen veilig kan wanen," aldus de heer Karsten. Als ik hem vraag wat zijn toekomstverwachtin gen zijn in dit verband, zucht hij en zegt dan: „Persoonlijk ben ik beducht voor de toekomst. Ik kan die beduchtheid niet hard maken maar de tendens is dat het steeds beroerder zal worden." Extra maatregelen Het toenemen van het. aantal diefstallen en beschadigingen op het gebied van kunstvoorwerpen heeft ook geleid tot het nemen van extra maatregelen bij de dienst verspreide rijkscollecties in Den Haag. Drs. R. de Haas, directeur van deze dienst die ruim 150.000 kunstvoorwerpen, vooral moderne kunst maar ook Rembrandts en Van Goghs beheert en uitleent ter verfraai ing van overheidsgebouwen, gaat steeds voorzichtiger te werk." „Echt kostbare zaken gaan nu alleen nog maar naar museale instellingen die goed beveiligd kunnen worden. Het gebeurt.re- gelmatig dat wij kunstvoorwerpen terug halen. Als wij de indruk hebben dat een schilderij of een ander kunstvoorwerp niet optimaal tot zijn recht komt. vragen wij het op. Er wordt soms wonderlijk met kunst omgesprongen. We hebben het mee gemaakt dat kunstvoorwerpen die wij aan scholen hadden geleend dienden als doel wit bij het propjesschieten of dat er achte loos gympjes tegen werden gegooid. Ook is het voorgekomen dat beeldhouwwerken die voor binnen waren bestemd buiten werden neergezet en daardoor verloren gingen." Het terughalen van met name schilderijen levert vaak de nodige onenigheid op, maar de rijksdienst is daar hard in. „In bruikleen geven betekent niet dat het voor altijd op een bepaalde plaats blijft. Anders konden we het net zo goed schenken," meent drs. De Haas. Middelburg Nadat uit het Middelburgse stadhuis drie schilderijen werden gestolen die het Rijk in bruikleen had gegeven twee er van zijn inmiddels weer terecht is besloten dat de portretten die daar hangen terugge haald zullen worden, ook al wordt het raadhuis van de Zeeuwse hoofdstad daar door ontluister^!. Uit het gemeentehuis in De Bilt zijn onlangs een paar oude klokken en enige schilderijen teruggehaald; uit het raadhuis in Breda maar liefst vijftien schil derijen van oude meesters. De beveiliging daar werd onvoldoende geacht. Dat is trouwens in raadhuizen waar het publiek zo maar naar binnen kan stappen altijd een teer punt. Dat geldt ook voor ministeries. Uit een van die overheidsge bouwen verdween niet zo lang geleden een landschap van de negentiende eeuwse schilder Andreas Schelfhout, Diverse te ruggehaalde schilderijen hangen inmid dels in de dit jaar heropende Schilderijen galerij van prins Willem V aan het Haagse Buitenhof, dat door de Dienst verspreide rijkscollecties is ingericht. Toch is drs. de Haas er niet voor alles maar weg te halen dat niet onder optimale voorwaarden wordt geëxposeerd. „Kunst is gemaakt voor mensen. Je moet ervoor zorgen dat zoveel mogelijk mensen van kunstvoor werpen kunnen genieten. Als je een ideale beheerder wilt zijn moet je alles in een donker depot zetten en belangstellenden af en toe eens door het sleutelgat laten kijken. Dan gaan de zaken er niet op achteruit. Behoud en veiligheid is strijdig met het begrip openheid. Als je iets expo seert loop je het risico dat er wat mee gebeurt, maar dat mag geen reden zijn het dan maar niet te exposeren. Je kunt niet bij elk schilderij een suppoost zetten en evenmin valkuilen maken voor beroemde schilderijen. Risico's houd je altijd. Maar Je kun er wel voor zorgen dat die risico's zo klein mogelijk worden."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 21