Tijd en TV losten veel kwesties op
r
Prof. Schippers heeft vrede met veranderingen in (gereformeerde) zede
ZATERDAG 5 NOVEMBER 1977'
BINNENLAND
Trouw/Kwartet
13
Omstreeks 1880 zorgde een Engels gezel
schap, de Bell Ringers, dat ten bate van de
wezeninrichting Neerbosch uitvoeringen met
„klokkenspelen in ons land gal, voor opschud
ding in de orthodoxe gelederen. Tussen het
^klokkenspel door gaven de Engelsen humo
ristische stukjes ten beste en die stukjes,
.waarover nu geen enkel probleem zou ont
staan, veroorzaakten toen deining. „Het bele
digt de ernst van ons hart", schreef Kuyper in
t een reeks driestarren in De Standaard, waarin
hij de dramatische kunst onder christenen in
'elk opzicht en altijd onverdedigbaar noemde.
"Zijn argument: het toneelspel is altijd onwaar
en het beroepstoneel is karakterbedervend.
Het standpunt van Kuyper is in de loop der
jaren niet onweersproken gebleven: de VU-
door J. G. A. Thijs
hoogleraar Geeslnk schreel later dat de gere
formeerde zede van geheelonthouding van
het publieke toneel niet in overeenstemming
was met het beginsel van de gereformeerde
ethiek en nog later schreef de Kamper hoog
leraar K. Schilder dat het toneel dieperliggen
de menselijke oer-instincten bevredigt die op
zichzelf niet verkeerd zijn maar wel degelijk in
goede richting te leiden zijn. „Een Christen
achte het toneel niet onder zich; maar als hij
aanklaagt, dan klage hij zich zelf aan, omdat
hij zo weinig terecht kan brengen van zijn
roep voor de ere Gods op alle terreinen des
levens", aldus Schilder, van wie ook de op
merking is dat we er niet zijn „met de zang
vereniging De Lofstem, die op de anti-kermls-
vergadering uitvoert het lied: Alles wat adem
heeft, love de Heer, om de eenvoudige reden
dat de zangvereniging De Lofstem niet de
enige is die adem kreeg."
Dergelijke aardige gegevens staan in ruime
mate vermeld in het in 1954 verschenen boek
van de VU-hoogleraar dr. R. Schippers (nu
zeventig jaar). Nu het ongeveer 25 jaar gele
den is dat Schippers aan het werk voor dat
boek begon en hij ook de Vrije Universiteit
verlaat (volgende week vrijdag is er een af
scheidsbijeenkomst op de theologische fa
culteit, waaraan hij ruim 25 jaar verbonden
geweest is) lijkt er een goede gelegenheid
nog eens de aandacht te vestigen op dit boek
en zijn schrijver. Het boek kreeg als titel „De
Gereformeerde Zede" en trok bij zijn verschij
nen zeer veel aandacht.Voordat professor
Schippers in 1950 hoogleraar werd, was hij
gereformeerd predikant in Drachstercompag-
nie, In Wanswerd (Fr.), In Rotterdam-centrum
en in Amsterdam-Watergraafsmeer. Aan de
VU doceerde hij in de eerste jaren voorname
lijk ethiek, in de latere jaren de vakken van het
nieuwe testament. Professor Schippers heeft
zich in zijn loopbaan nimmer tot het werk in
zijn gemeenten of dat aan de universiteit
beperkt. Hij vervulde functies in heel wat
organisaties, in verscheidene daarvan zelfs
het voorzitterschap. We noemen: het Gerefor
meerd Sociologisch Instituut, de Raad voor
Gereformeerde Sociale Arbeid, de Nationale
raad voor het maatschappelijk werk, de Natio
nale contactcommissie voor gezinsbelangen
en dit lijstje is allerminst compleet. Ook
publiceerde Schippers veel In kranten (ook In
de onze), in tijdschriften en weekbladen, en
ook schreef hij enige boeken. Zonder aan de
waarde van de overige publikaties Iets af te
doen, kan „De Gereformeerde Zede" als zijn
meest geruchtmakende,publlkatie beschouwd
worden.
In het gesprek dat we met professor
Schippers hadden, speelde dat boek dan ook
een grote rol. Vanzelfsprekend kwamen ook
de enorme en razendsnelle veranderingen die
zich na 1954 ook In het gereformeerde leven
hebben voorgedaan daarbij aan de orde.
Op de veertiende verdieping van het kolossale hoofd
gebouw van de Vrije Universiteit in Buitenveldert zit
ik tegenover de man die er geen enkele moeite mee
heeft dat het boek dat hij ruim twintig jaar geleden
schreef, nu al voor een groot deel achterhaald en
l verouderd is.
(Professor Schippers begon in het na
jaar van 1952 met een serie colleges
over de gereformeerde zede en
schreef in de daaropvolgende zomer
vakantie elke dag tien foliovellen vol
voor wat een boek van ruim 250
pagina's zou worden. Het boek
maakte bij zijn verschijnen een enor
me indruk, het had voor veel mensen
iets bevrijdends en gaf hun wat meer
ruimte doordat het liet zien hoe veel
dingen gegroeid waren en hoe be
trekkelijk ze vaak ook waren. Er was
zóveel vraag naar het boek dat er
binnen korte tijd een tweede druk
nodig was, maar daarna was het af
gelopen: een derde druk is er nooit
geweest. Schippers vindt dat niet zo
I vreemd; als een „laconieke relati
vist" (zoals hij zichzelf noemt) stelt
hij vast dat de zeden zo snel verande
ren dat een ongewijzigde derde druk
J niet eens meer gekund zou hebben.
In de naoorlogse jaren, met hun gro
te veranderingen en onzekerheden,
was de komst van De Gereformeerde
Zede „in zeker opzicht een sensatie",
schreef de Kamper hoogleraar G. Th.
Rothuizen twee jaar geleden, toen
Schippers zijn vijfentwintigjarig"
hoogleraarschap vierde. In talloze re
censies werd het boek, aldus Rothui
zen, „om strijd geroemd
Om iets van die „sensatie" weer te
geven laat ik hier een paar citaten
uit besprekingen volgen. De liberale
NRC: „Een boek dat vast wil houden
aan de gereformeerde beginselen,
maar waar toch geen starre geboden
worden voorbehouden, maar ruimte
blijft voor eigen bezinning." De Tijd
(toen nog r.-k. dagblad) vond het een
pikant geschreven boek en stelde
zelfs de wat ondeugende vraag of de
schrijver die zó op de hoogte was van
allerlei soorten kaartspel, dansen en
dergelijke, soms van wanten wist. In
Elsevier constateerde de Amster
damse hoogleraar W. Leendertz dat
het beeld dat veel onkerkse mensen
van de gereformeerden hebben ken
nelijk niet klopt: „Ze willen niet ver
starren Zelfs de vrijzinnige Gro
ningse hoogleraar J. Lindeboom om
schreef het boek als een „ruimharti
ge bezinning" en voegde daaraan-
toe: „Maar wanneer de gereformeer
de leidslieden ernst willen maken
met deze woorden zullen zij nog heel
wat moeten loslaten dat welbe
schouwd alleen maar klein burgerlij
ke benepenheid en geen heilig prin-
cipe is." Slechts een paar stemmen
vielen in. dit koor van lof uit de toon.
Vragen in Rome
Voor de auteur was, Schippers geeft
dat nu toe, die enorme belangstel
ling natuurlijk wel leuk. Toen hij in
die jaren in Rome eens een internati
onale conferentie bijwoonde en op
een receptie bij de Nederlandse am
bassadeur bij de Heilige Stoel een
aantal jonge priesters uit ons land
ontmoette, bleken zij het boek te
kennen en zij toonden veel interesse.
Schippers kreeg allerlei vragen te
beantwoorden over wat gereformeer
den allemaal al of niet mochten. Het
was typerend voor een tijd waarin
het contact tussen de kerken nog
verre van overweldigend was en
waarin veel roomsen nog weinig wis
ten over protestanten, en omge
keerd.
Uitspraken
Wie zich de in veel opzichten nog
..vooroorlogse" sfeer uit het begin
van de jaren vijftig weet te herinne
ren. kan moeilijk verbaasd zijn over
het feit dat „De Gereformeerde
Zede" zo de aandacht trok. Want
naast veel dat we (ook Schippers) nu
anders zouden zeggen, stonden er
toch ook maar uitspraken in als de
volgende:
„Toch deinzen wij ervoor terug de
secularisatie alleen maar als een ne
gatief en cultuurontbindend ver
schijnsel te beschouwenEn: „Ze
ker is er in de secularisatie een ver
mageringsproces, maar tegelijk een
proces van zuivering. Het wordt niet
alleen door anti-christelijke maar
ook door christelijke krachten ge
stuwd."
- „Wij hebben God niet meer nodig
op de manier van ons voorgeslacht"
(volgde een verwijzing naar de ont
wikkeling van de geneeskunde en de
medische zorg)
- „Of een gehuwde vrouw buiten
haar gezin zal gaan werken is een
zeer belangrijke vraag, maar zij gaat
haar en haar man en haar kinderen
aan en voorlopig niemand an
ders."
- „En toch is het niet goed het bios
coopbezoek zonder meer tot contra
bande te verklaren".
- „Wij stellen op de voorgrond dat er
een in erotisch opzicht opvoedende
kracht in bepaalde typen van dan
sen ligt, en dat het niet. nodig is
indien eenmaal de positieve waarde
van het erotisch spel aanvaard is
onze jonge mensen buiten het be
reik van deze goede vorming van
hun erotiek te houden". De dans is
volgens Schippers „zo diep mense
lijk dat men niet zonder meer kan
zeggen dat het niet mag".
- „de spijtigheid over het wegvallen
van de basis voor een aantal christe
lijke levensusantiën willen wij niet
delen".
- „Het is gezonder dit verschijnsel
van het functieverlies van het gezin
te waarderen als een bevrijding".
- „Waar vrouwen niet meer „nee"
kunnen zeggen gaat de cultuur te
gronde".
Huiselijke aanleiding
Hoe kwam professor Schippers tot
het schrijven van dit boek? De aan
leiding is huiselijker dan je zou den
ken: „Ik was in die tijd 25 jaar
getrouwd en ik wilde duizend gul
den hebben om mijn vrouw en kin
deren een cadeautje te kunnen ge
ven en in eert dure gelegenheid uit
eten te gaan. Ik had altijd al veel
gepubliceerd. Als jonge dominee
had ik het geld voor mijn dissertatie
bij elkaar geschreven met artikelen
in De Reformatie (waarvan ik een
rijksdaalder per kolom kreeg) en De
Standaard. De Vrije Fries, ook een
a.r. blad, gaf me, geloof ik, 75 gulden
per halfjaar plus een abonnement
op het Handelsblad voor twee poli
tieke artikelen per week. Naast die
huiselijke reden voor het boek was
er natuurlijk meer: ik had, toen ik
pas aan de VU was. college gegeven
over de tien geboden en daarbij
merkte ik hoe machtig de gerefor
meerde zede steeds geweest is. In
Rotterdam-centrum had ik een
streng sabbatisme meegemaakt,
ook zelf had ik trouwens een strenge
zondagsopvatting. Toen we pas ge
trouwd waren hadden we geld ge
spaard om een radio te kopen, maar
toen het toestel er was ging op zon
dag alleen de kerkdienst van de
NCRV maar aan. Dat was praktijk
bij veel gereformeerden: alleen de
zender waarop de NCRV (samen
met de KRO) te horen was werd
beluisterd. Er is een verhaal van een
oude man die een elektricien een
rijksdaalder betaalde om, als de pe
riodieke zenderwisseling had plaats
gevonden, de knop voor de golfleng
te om te draaien (een kunst die hij
zelf niet verstond).
Toen ik eens een internationaal con
gres moest inleiden en men de ope
ning gesteld had op zondagmiddag,
heb ik gezegd: zoiets gebeurt in Ne
derland niet, dat doen in dit land bij
wijze van spreken de communisten
niet eens. De opening op zondag
ging niet door. Omdat ik veel
spreekbeurten hield en ook een vra-
genrubriek in het Centraal Week
blad verzorgde, had ik gemerkt hoe
zwaar dat zondagsprobleem voor
heel wat mensen lag. Ik kreeg bij
voorbeeld op een bijeenkomst de
vraag voorgelegd: mogen we, nadat
we tweemaal naar de kerk geweest
zijn. op zondagavond even met de
auto naar het bos? Mijn antwoord
was bevestigend, maar ik moest dat
„ja" toen nog erg goed ver
pakken
Ik wilde de mensen nu graag duide
lijk maken waaróm bepaalde dingen
Dr. R. Schippers: Ik wilde de mensen wat ruimte geven
wel of niet mochten; ik probeerde
dat door een sociologische en histo
rische benadering. Daardoor had ik
tevens gelegenheid de positie van de
gereformeerden op het punt van de
confessie en de traditie wat te bepa
len. Het kon mij ook verontrusten
dat er mensen waren die geheel indi
vidueel de beslissing namen met de
zede te breken, terwijl die zede juist
zo sterk op de gemeenschap betrok
ken was; de zede is onpersoonlijk en
werkt in het veld van de sociale
krachten. Ik wilde het probleem aan
de mensen laten zien en daardoor
zorgen voor meer ruimte".
Ruimte nodig
Vond professor Schippers zelf ook
dat er in het gereformeerde leven te
weinig „ruimte" was? „Ja, ik durf
wel te zeggen dat ik ruimte miste,
vooral voor anderen, maar dan wil ik
er gelijk bij zeggen dat ik in geen
enkel opzicht wil beschuldigen. Ik
heb geen enkele behoefte mijn va
der of grootvader verwijten te ma
ken. De mensen van de Afscheiding
en de Doleantie hebben enorm veel
gedurfd en enorm veel gedaan."
Over de snelle veranderingen na de
verschijning van zijn boek: „Veel
problemen zijn gewoon verdwenen.
De radio en vooral de televisie heb
ben erg veel veranderingen teweeg
gebracht. De tv bracht de wereld in
huis en heeft om maar een paar
aspecten te noemen het biscoop-
probleem opgelost en ook in de hou
ding tegenover sport en spel veel
verschuivingen veroorzaakt. Mijn
boek was typisch een boek van vóór
de televisie.
Over die veranderingen in het gere
formeerde leven na de jaren vijftig
zou je een hele studie kunnen schrij
ven. Als je vroeger bij De Standaard
ging werken kon je de vraag voorge
legd worden hoe je over een of ander
theologisch of godsdienstig pro
bleem dacht. Dat is allemaal gron
dig veranderd, we kunnen niet lan
ger met onze eigen mensen volstaan.
Met dat alles heb ik geen moeite, ik
ben er ook helemaal niet verbaasd
over dat stukken uit mijn boek nu
verouderd zijn. De zeden verande
ren nu eenmaal snel, en vooral na de
jaren vijftig was dat het geval. Je
kunt wel zeggen dat pas in de jaren
zestig de nieuwe tijd echt begonnen
is: met Chroestjew, John Kennedy
en paus Johannes de 23e.
Vijfdaagse werkweek
Toen de vijfdaagse werkweek inge
voerd stond te worden, nam prof.
Schippers in een artikel in AR
Staatkunde stelling tegen de bezwa
ren die daartegen aangevoerd wer
den op grond van de bijbelwoorden:
zes dagen zult gij arbeiden en al uw
werk doen. Hij schreef toen onder
meer dat de zaak van het Koninkrijk
van God er best een dag bij kon
gebruiken.
Nu, ruim twintig jaar later, consta
teert hij dat daarvan niet veel te
rechtgekomen is: de kerk heeft van
de extra vrije dag weinig of niet
geprofiteerd. Maar Schippers wil er
de mensen in het algemeen geen
verwijt om maken; het houdt ver
band met de opkomst van de doe-
het-zelf-cultuur, de zesde dag heb
ben de mensen nu hard nodig om
hun huis en hun tuintje op te knap
pen of aan hun auto te sleutelen.
Schippers herinnert zich nog goed
dat de boeren in zijn eerste gemeen
ten eigenlijk zeven dagen in touw
waren; 's zondags ging de zorg voor
het vee gewoon door en tussendoor
moest er verkleed worden voor twee
kerkgangen, meestal te voet. Ook
voor een predikant op een dorp gold
in die tijd in feite een zevendaagse
werkweek, maar Schippers heeft er
geen nare herinneringen aan dat hij
zelden tijd overhad. In die lange
werkweken van vroeger hadden de
mensen toch vaak gelegenheid er
allerlei dingen tussendoor te doen;
nu wordt er, is zijn indruk, veel
intenser gewerkt.
Naast die wekelijkse vrije dag extra,
was er de geweldige opkomst van de
vakanties en waren er de heel nieu
we gedachten over vrije tijds- en
vakantiebesteding. Nog geen tien
jaar geleden zei prof. Schippers te
gen dr. G Puchinger dat de gerefor
meerden van Amsterdam-Zuid ten
tijde van de kwestie Geelkerken
(1926) veel te rijk waren om een
echte gereformeerde kerk te zijn,
maar nu wil hij van de welvaart niet
zo veel kwaad horen. Hij heeft er
vrede mee dat er veel veranderd is.
Veelgelezen onderdelen van „De Ge
reformeerde Zede" waren die stuk
ken die handelden over het huwe
lijk, de positie en de kleding van de
vrouw, het voorechtelijk geslachts
verkeer en dergelijke. Het met el
kaar naar bed gaan voor de trouw
dag wees Schippers in zijn boek
duidelijk af. Hoe denkt hij daar 25
jaar later over? „Inderdaad, ik heb
voorechtelijk geslachtsverkeer afge
wezen, maar let wel op de reden
daarvoor: omdat er zeden waren die
het veroordeelden. Nu zijn de voor
behoedmiddelen geperfectioneerd,
de pil is er gekomen het is zo simpel
geworden. Met die situatie ben ik
zelf nooit geconfronteerd geweest.
Ik wil vooropstellen dat ik niemand
veroordeel, maar daar laat ik dan
direct op volgen dat ik het niet fijn
vind: het botst met allerlei ideeën
die ik heb over de grenzen van inti
miteit en over ridderlijkheid".
Achtergrond
„Toen ik een jaar of vijftig was,
kwam de zaak eens ter sprake in een
organisatie en ik heb toen gezegd:
wij kunnen dat nu wel uitspreken
maar de jonge mensen van zo'n jaar
of twintig staan er midden in en
hebben er veel directer mee te ma
ken. Ik ben heel anders opgegroeid,
ik heb een heel andere achtergrond,
waaruit de gedachte over de grenzen
van intimiteit en ook de gedachte
dat een vrouw „nee" moet leren zeg
gen voortkwamen. Ik kan me in de
nieuwe situatie, nu ik ouder gewor
den ben, eigenlijk niet goed verdie
pen, ik kan me de instelling van de
jongens en meisjes die zo handelen
niet goed indenken en ik kan er geen
standpunt over formuleren dat in
nerlijk voldoende verantwoord is.
Nee, ik wil beslist niet gezegd heb
ben dat ik tegen ben, maar evenmin
dat ik voor ben. Ik sta nog achter de
uitspraak die S. J. Popma eens van
mij citeerde: „Wij ouderen weten
niet zo wonderveel van de twijfels en
de aanvechtingen van de jeugd in de
kerk. Wij willen natuurlijk graag
niets anders verkondigen en doorge
ven waar het in de bijbelse bood
schap eigenlijk om gaat. maar dan
toch zo dat de mensen zich niet
mishandeld voelen door onze on
kunde terzake hunner problemen".
Verstandig
Stel dat er een vader en moeder bij
professor Schippers zouden komen
met de mededeling dat hun dochter
buiten hen om naar de dokter ge
gaan is om de pil en zou zouden
vragen wat zij nu moesten doen.
Wat zou Schippers dan zeggen? Na
een poosje nadenken: „Ik geloof dat
ik ze zou zeggen: wees blij dat u zo'n
verstandige dochter hebt. Want wat
.kan iemand beter doen dan hulp
van een deskundige vragen? Na
tuurlijk. ik weel wel dat een deskun
dige de eigen verantwoordelijkheid
niet zal kunnen wegnemen, maar de
ware deskundige zal dat ook niet
proberen. Hij zal juist trachten de
mensen tot een geheel eigen beslis
sing te brengen." Hoewel Schippers
discussies over huwelijk en samen
wonen allerminst afwijst, is hij er
toch niet enthousiast over dat op de
gereformeerde synode het probleem
van het „hokken" aan de orde komt.
Hij is bang dat de synode met uit
spraken over dergelijke praktische
problemen de mensen uit het oog
zou doen verliezen dat het hun za
ken van hun eigen verantwoorde
lijkheid zijn. Hij is bang dat men een
synode-uitspraak als van te zwaar
gewicht, als te definitief (te „finaal")
zal zien.
Bescherming
In zijn boek sprak Schippers zich
duidelijk uit voor de officiële bur
gerlijke huwelijkssluiting. Hij vond
dat de overheid als dienaresse Gods
daarbij moest zijn. „Ja. ik zag en zie
nog grote voordelen daarin. Ik vind
dat de relatie tussen een man. een
vrouw en de kinderen gebaat is bij
bescherming door de overheid. Ik
voel in het algemeen voor zeden. In
dit geval vind ik de bescherming die
de wet biedt van belang voor het
geluk van de mensen. Anders krijg
je de willekeur dat iemand kan zeg
gen: ik heb er genoeg van en stop
ermee. Persoonlijk heb ik altijd een
vrij strenge opvatting op dit gebied
gehad.
Er zijn uitspraken in het boek die
niet iedereen meer zal onderschrij
ven. Zoals deze: „De man is aan de
vrouw erkenning van haar
vrouwelijkheid verschuldigd, dat is
de erkenning van haar eer. haar gra
tie. haar mogelijk moederschap,
haar zorgende arbeid, haar reserve
en haar beschroomdheid". Schip
pers: Uiteraard stond ik daar toen
achter, het was toen een veel voor
komende visie en gold ook wel als
progressief. Maar deze uitspraak
heb ik nu helemaal losgelaten. Maar
dat geldt weer niet voor de stelling
dat het al of niet buitenshuis werken
van de gehuwde vrouw voorlopig
alleen het gezin aangaat, en ook niet
voor die waarin ik verband legde
tussen de emancipatie van de vrouw
en de monogamie.
Steeds blijkt in het gesprek dat hij
zich hoeden wil voor star oordelen.
Hij wijst erop dat hij deel uitmaakte
van de Nationale contactcommissie
voor gezinsbelangen toen de verrui
ming van de echtscheidingsgronden
aan de orde kwam en dat hij daar
aan meegewerkt heeft. En de man.
die zelf zes kinderen gekregen heeft,
zegt: „Ik kan me heus wel voorstel
len dat een man en vrouw afspreken
dat ze geen kinderen willen
hebben".
Bijbelteksten
Wat vindt professor Schippers in het
algemeen van het gebruik van bij
belteksten als er vragen aan de orde
zijn hoe men praktisch moet hande
len? „Ik vind dat we daarbij niet
rechtstreeks uit de bijbel kunnen
lezen wat we moeten doen. Als ik
daarover met de mensen sprak ge
bruikte ik vaak het beeld van de
gehaktmolen: je stopt er van alles
in, niet alleen de bijbel en zijn uit
legging maar ook je afkomst, je op
leiding, je karakter, je sociale posi
tie, de economische omstandighe
den. Met dat alles sémen moet je tot
een beslissing komen. Nadat in de
oorlog door het verbod van de Duit
sers een einde gekomen was aan
mijn medewerking aan „De Refor
matie", ging ik schrijven voor het
blad „Pro Ecclesia" en daaraan was
ook de hoofdonderwijzer A. Janse
uit Biggekerke verbonden. Hij was
een soort natuurtalent en ik heb
veel van hem opgestoken, maar op
één punt botsten wij: hij wees het
verzet tegen de Duitsers af. Die ge
dachte grondde hij onder meer op
wat er in Jeremla 29 staat. Jeremia
schrijft daar aan de in ballingschap
weggevoerde Israëlieten dat ze ge
woon huizen moeten bouwen en tui
nen moeten aanleggen. En dan staat
er In vers 7: Zoekt den vrede voor de
stad waarheen ik u in ballingschap
heb doen wegvoeren en bidt voor
haar tot de Here, want in haar vrede
al uw vrede gelegen zijn. Ik voelde
me, net als Fedde Schurer, veel
meer tot de figuur van Simson aan
getrokken. Maar of je binding voelt
met Jeremia of met Simson, dat is
natuurlijk ook een kwestie van ka
rakter. Schurer en Janse waren heel
anders van aard.
Als groep lezen
Ik meen dat je de bijbel steeds moet
zien in functie, Je moet hem steeds
lezen in relatie tot de mens. En je
moet nooit vergeten dat de bijbel
een historisch bepaald boek is, dat
bijvoorbeeld gezin en familie heel
anders waren toen de bijbel geschre
ven werd. Ook vind ik het belangrijk
dat Je als groep de bijbel leest, en
dat kan inhouden dat Je geen af
scheid neemt van een bepaalde zede
als je niet weet wat dat voor een
ander betekent.
In de oorlogsjaren heeft Schippers
zich niet vrijgemaakt „Hoewel ik
lang met de .bezwaarden' meege
gaan ben (in de redactie van Pro
Ecclesia werkte ik onder meer ook
samen met dr. M. B. van 't Veer) heb
ik Schilder niet gevolgd bij de vrij
making omdat mijn wijk daarvan
niets begrepen zou hebben. De theo
logische problemen waren voor haar
te subtiel. De mensen hadden wel
andere dingen aan hun hoofd, er
zaten Joden verborgen en zo. Bij mij
gaf een soort pastoraal besef de
doorslag, eigenlijk volgde ik mijn
wijk. Het was wel hard dat verschei
dene ouderlingen uit andere wijken
mij niét volgden.