Tijd en TV losten veel kwesties op r Prof. Schippers heeft vrede met veranderingen in (gereformeerde) zede ZATERDAG 5 NOVEMBER 1977' BINNENLAND Trouw/Kwartet 13 Omstreeks 1880 zorgde een Engels gezel schap, de Bell Ringers, dat ten bate van de wezeninrichting Neerbosch uitvoeringen met „klokkenspelen in ons land gal, voor opschud ding in de orthodoxe gelederen. Tussen het ^klokkenspel door gaven de Engelsen humo ristische stukjes ten beste en die stukjes, .waarover nu geen enkel probleem zou ont staan, veroorzaakten toen deining. „Het bele digt de ernst van ons hart", schreef Kuyper in t een reeks driestarren in De Standaard, waarin hij de dramatische kunst onder christenen in 'elk opzicht en altijd onverdedigbaar noemde. "Zijn argument: het toneelspel is altijd onwaar en het beroepstoneel is karakterbedervend. Het standpunt van Kuyper is in de loop der jaren niet onweersproken gebleven: de VU- door J. G. A. Thijs hoogleraar Geeslnk schreel later dat de gere formeerde zede van geheelonthouding van het publieke toneel niet in overeenstemming was met het beginsel van de gereformeerde ethiek en nog later schreef de Kamper hoog leraar K. Schilder dat het toneel dieperliggen de menselijke oer-instincten bevredigt die op zichzelf niet verkeerd zijn maar wel degelijk in goede richting te leiden zijn. „Een Christen achte het toneel niet onder zich; maar als hij aanklaagt, dan klage hij zich zelf aan, omdat hij zo weinig terecht kan brengen van zijn roep voor de ere Gods op alle terreinen des levens", aldus Schilder, van wie ook de op merking is dat we er niet zijn „met de zang vereniging De Lofstem, die op de anti-kermls- vergadering uitvoert het lied: Alles wat adem heeft, love de Heer, om de eenvoudige reden dat de zangvereniging De Lofstem niet de enige is die adem kreeg." Dergelijke aardige gegevens staan in ruime mate vermeld in het in 1954 verschenen boek van de VU-hoogleraar dr. R. Schippers (nu zeventig jaar). Nu het ongeveer 25 jaar gele den is dat Schippers aan het werk voor dat boek begon en hij ook de Vrije Universiteit verlaat (volgende week vrijdag is er een af scheidsbijeenkomst op de theologische fa culteit, waaraan hij ruim 25 jaar verbonden geweest is) lijkt er een goede gelegenheid nog eens de aandacht te vestigen op dit boek en zijn schrijver. Het boek kreeg als titel „De Gereformeerde Zede" en trok bij zijn verschij nen zeer veel aandacht.Voordat professor Schippers in 1950 hoogleraar werd, was hij gereformeerd predikant in Drachstercompag- nie, In Wanswerd (Fr.), In Rotterdam-centrum en in Amsterdam-Watergraafsmeer. Aan de VU doceerde hij in de eerste jaren voorname lijk ethiek, in de latere jaren de vakken van het nieuwe testament. Professor Schippers heeft zich in zijn loopbaan nimmer tot het werk in zijn gemeenten of dat aan de universiteit beperkt. Hij vervulde functies in heel wat organisaties, in verscheidene daarvan zelfs het voorzitterschap. We noemen: het Gerefor meerd Sociologisch Instituut, de Raad voor Gereformeerde Sociale Arbeid, de Nationale raad voor het maatschappelijk werk, de Natio nale contactcommissie voor gezinsbelangen en dit lijstje is allerminst compleet. Ook publiceerde Schippers veel In kranten (ook In de onze), in tijdschriften en weekbladen, en ook schreef hij enige boeken. Zonder aan de waarde van de overige publikaties Iets af te doen, kan „De Gereformeerde Zede" als zijn meest geruchtmakende,publlkatie beschouwd worden. In het gesprek dat we met professor Schippers hadden, speelde dat boek dan ook een grote rol. Vanzelfsprekend kwamen ook de enorme en razendsnelle veranderingen die zich na 1954 ook In het gereformeerde leven hebben voorgedaan daarbij aan de orde. Op de veertiende verdieping van het kolossale hoofd gebouw van de Vrije Universiteit in Buitenveldert zit ik tegenover de man die er geen enkele moeite mee heeft dat het boek dat hij ruim twintig jaar geleden schreef, nu al voor een groot deel achterhaald en l verouderd is. (Professor Schippers begon in het na jaar van 1952 met een serie colleges over de gereformeerde zede en schreef in de daaropvolgende zomer vakantie elke dag tien foliovellen vol voor wat een boek van ruim 250 pagina's zou worden. Het boek maakte bij zijn verschijnen een enor me indruk, het had voor veel mensen iets bevrijdends en gaf hun wat meer ruimte doordat het liet zien hoe veel dingen gegroeid waren en hoe be trekkelijk ze vaak ook waren. Er was zóveel vraag naar het boek dat er binnen korte tijd een tweede druk nodig was, maar daarna was het af gelopen: een derde druk is er nooit geweest. Schippers vindt dat niet zo I vreemd; als een „laconieke relati vist" (zoals hij zichzelf noemt) stelt hij vast dat de zeden zo snel verande ren dat een ongewijzigde derde druk J niet eens meer gekund zou hebben. In de naoorlogse jaren, met hun gro te veranderingen en onzekerheden, was de komst van De Gereformeerde Zede „in zeker opzicht een sensatie", schreef de Kamper hoogleraar G. Th. Rothuizen twee jaar geleden, toen Schippers zijn vijfentwintigjarig" hoogleraarschap vierde. In talloze re censies werd het boek, aldus Rothui zen, „om strijd geroemd Om iets van die „sensatie" weer te geven laat ik hier een paar citaten uit besprekingen volgen. De liberale NRC: „Een boek dat vast wil houden aan de gereformeerde beginselen, maar waar toch geen starre geboden worden voorbehouden, maar ruimte blijft voor eigen bezinning." De Tijd (toen nog r.-k. dagblad) vond het een pikant geschreven boek en stelde zelfs de wat ondeugende vraag of de schrijver die zó op de hoogte was van allerlei soorten kaartspel, dansen en dergelijke, soms van wanten wist. In Elsevier constateerde de Amster damse hoogleraar W. Leendertz dat het beeld dat veel onkerkse mensen van de gereformeerden hebben ken nelijk niet klopt: „Ze willen niet ver starren Zelfs de vrijzinnige Gro ningse hoogleraar J. Lindeboom om schreef het boek als een „ruimharti ge bezinning" en voegde daaraan- toe: „Maar wanneer de gereformeer de leidslieden ernst willen maken met deze woorden zullen zij nog heel wat moeten loslaten dat welbe schouwd alleen maar klein burgerlij ke benepenheid en geen heilig prin- cipe is." Slechts een paar stemmen vielen in. dit koor van lof uit de toon. Vragen in Rome Voor de auteur was, Schippers geeft dat nu toe, die enorme belangstel ling natuurlijk wel leuk. Toen hij in die jaren in Rome eens een internati onale conferentie bijwoonde en op een receptie bij de Nederlandse am bassadeur bij de Heilige Stoel een aantal jonge priesters uit ons land ontmoette, bleken zij het boek te kennen en zij toonden veel interesse. Schippers kreeg allerlei vragen te beantwoorden over wat gereformeer den allemaal al of niet mochten. Het was typerend voor een tijd waarin het contact tussen de kerken nog verre van overweldigend was en waarin veel roomsen nog weinig wis ten over protestanten, en omge keerd. Uitspraken Wie zich de in veel opzichten nog ..vooroorlogse" sfeer uit het begin van de jaren vijftig weet te herinne ren. kan moeilijk verbaasd zijn over het feit dat „De Gereformeerde Zede" zo de aandacht trok. Want naast veel dat we (ook Schippers) nu anders zouden zeggen, stonden er toch ook maar uitspraken in als de volgende: „Toch deinzen wij ervoor terug de secularisatie alleen maar als een ne gatief en cultuurontbindend ver schijnsel te beschouwenEn: „Ze ker is er in de secularisatie een ver mageringsproces, maar tegelijk een proces van zuivering. Het wordt niet alleen door anti-christelijke maar ook door christelijke krachten ge stuwd." - „Wij hebben God niet meer nodig op de manier van ons voorgeslacht" (volgde een verwijzing naar de ont wikkeling van de geneeskunde en de medische zorg) - „Of een gehuwde vrouw buiten haar gezin zal gaan werken is een zeer belangrijke vraag, maar zij gaat haar en haar man en haar kinderen aan en voorlopig niemand an ders." - „En toch is het niet goed het bios coopbezoek zonder meer tot contra bande te verklaren". - „Wij stellen op de voorgrond dat er een in erotisch opzicht opvoedende kracht in bepaalde typen van dan sen ligt, en dat het niet. nodig is indien eenmaal de positieve waarde van het erotisch spel aanvaard is onze jonge mensen buiten het be reik van deze goede vorming van hun erotiek te houden". De dans is volgens Schippers „zo diep mense lijk dat men niet zonder meer kan zeggen dat het niet mag". - „de spijtigheid over het wegvallen van de basis voor een aantal christe lijke levensusantiën willen wij niet delen". - „Het is gezonder dit verschijnsel van het functieverlies van het gezin te waarderen als een bevrijding". - „Waar vrouwen niet meer „nee" kunnen zeggen gaat de cultuur te gronde". Huiselijke aanleiding Hoe kwam professor Schippers tot het schrijven van dit boek? De aan leiding is huiselijker dan je zou den ken: „Ik was in die tijd 25 jaar getrouwd en ik wilde duizend gul den hebben om mijn vrouw en kin deren een cadeautje te kunnen ge ven en in eert dure gelegenheid uit eten te gaan. Ik had altijd al veel gepubliceerd. Als jonge dominee had ik het geld voor mijn dissertatie bij elkaar geschreven met artikelen in De Reformatie (waarvan ik een rijksdaalder per kolom kreeg) en De Standaard. De Vrije Fries, ook een a.r. blad, gaf me, geloof ik, 75 gulden per halfjaar plus een abonnement op het Handelsblad voor twee poli tieke artikelen per week. Naast die huiselijke reden voor het boek was er natuurlijk meer: ik had, toen ik pas aan de VU was. college gegeven over de tien geboden en daarbij merkte ik hoe machtig de gerefor meerde zede steeds geweest is. In Rotterdam-centrum had ik een streng sabbatisme meegemaakt, ook zelf had ik trouwens een strenge zondagsopvatting. Toen we pas ge trouwd waren hadden we geld ge spaard om een radio te kopen, maar toen het toestel er was ging op zon dag alleen de kerkdienst van de NCRV maar aan. Dat was praktijk bij veel gereformeerden: alleen de zender waarop de NCRV (samen met de KRO) te horen was werd beluisterd. Er is een verhaal van een oude man die een elektricien een rijksdaalder betaalde om, als de pe riodieke zenderwisseling had plaats gevonden, de knop voor de golfleng te om te draaien (een kunst die hij zelf niet verstond). Toen ik eens een internationaal con gres moest inleiden en men de ope ning gesteld had op zondagmiddag, heb ik gezegd: zoiets gebeurt in Ne derland niet, dat doen in dit land bij wijze van spreken de communisten niet eens. De opening op zondag ging niet door. Omdat ik veel spreekbeurten hield en ook een vra- genrubriek in het Centraal Week blad verzorgde, had ik gemerkt hoe zwaar dat zondagsprobleem voor heel wat mensen lag. Ik kreeg bij voorbeeld op een bijeenkomst de vraag voorgelegd: mogen we, nadat we tweemaal naar de kerk geweest zijn. op zondagavond even met de auto naar het bos? Mijn antwoord was bevestigend, maar ik moest dat „ja" toen nog erg goed ver pakken Ik wilde de mensen nu graag duide lijk maken waaróm bepaalde dingen Dr. R. Schippers: Ik wilde de mensen wat ruimte geven wel of niet mochten; ik probeerde dat door een sociologische en histo rische benadering. Daardoor had ik tevens gelegenheid de positie van de gereformeerden op het punt van de confessie en de traditie wat te bepa len. Het kon mij ook verontrusten dat er mensen waren die geheel indi vidueel de beslissing namen met de zede te breken, terwijl die zede juist zo sterk op de gemeenschap betrok ken was; de zede is onpersoonlijk en werkt in het veld van de sociale krachten. Ik wilde het probleem aan de mensen laten zien en daardoor zorgen voor meer ruimte". Ruimte nodig Vond professor Schippers zelf ook dat er in het gereformeerde leven te weinig „ruimte" was? „Ja, ik durf wel te zeggen dat ik ruimte miste, vooral voor anderen, maar dan wil ik er gelijk bij zeggen dat ik in geen enkel opzicht wil beschuldigen. Ik heb geen enkele behoefte mijn va der of grootvader verwijten te ma ken. De mensen van de Afscheiding en de Doleantie hebben enorm veel gedurfd en enorm veel gedaan." Over de snelle veranderingen na de verschijning van zijn boek: „Veel problemen zijn gewoon verdwenen. De radio en vooral de televisie heb ben erg veel veranderingen teweeg gebracht. De tv bracht de wereld in huis en heeft om maar een paar aspecten te noemen het biscoop- probleem opgelost en ook in de hou ding tegenover sport en spel veel verschuivingen veroorzaakt. Mijn boek was typisch een boek van vóór de televisie. Over die veranderingen in het gere formeerde leven na de jaren vijftig zou je een hele studie kunnen schrij ven. Als je vroeger bij De Standaard ging werken kon je de vraag voorge legd worden hoe je over een of ander theologisch of godsdienstig pro bleem dacht. Dat is allemaal gron dig veranderd, we kunnen niet lan ger met onze eigen mensen volstaan. Met dat alles heb ik geen moeite, ik ben er ook helemaal niet verbaasd over dat stukken uit mijn boek nu verouderd zijn. De zeden verande ren nu eenmaal snel, en vooral na de jaren vijftig was dat het geval. Je kunt wel zeggen dat pas in de jaren zestig de nieuwe tijd echt begonnen is: met Chroestjew, John Kennedy en paus Johannes de 23e. Vijfdaagse werkweek Toen de vijfdaagse werkweek inge voerd stond te worden, nam prof. Schippers in een artikel in AR Staatkunde stelling tegen de bezwa ren die daartegen aangevoerd wer den op grond van de bijbelwoorden: zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen. Hij schreef toen onder meer dat de zaak van het Koninkrijk van God er best een dag bij kon gebruiken. Nu, ruim twintig jaar later, consta teert hij dat daarvan niet veel te rechtgekomen is: de kerk heeft van de extra vrije dag weinig of niet geprofiteerd. Maar Schippers wil er de mensen in het algemeen geen verwijt om maken; het houdt ver band met de opkomst van de doe- het-zelf-cultuur, de zesde dag heb ben de mensen nu hard nodig om hun huis en hun tuintje op te knap pen of aan hun auto te sleutelen. Schippers herinnert zich nog goed dat de boeren in zijn eerste gemeen ten eigenlijk zeven dagen in touw waren; 's zondags ging de zorg voor het vee gewoon door en tussendoor moest er verkleed worden voor twee kerkgangen, meestal te voet. Ook voor een predikant op een dorp gold in die tijd in feite een zevendaagse werkweek, maar Schippers heeft er geen nare herinneringen aan dat hij zelden tijd overhad. In die lange werkweken van vroeger hadden de mensen toch vaak gelegenheid er allerlei dingen tussendoor te doen; nu wordt er, is zijn indruk, veel intenser gewerkt. Naast die wekelijkse vrije dag extra, was er de geweldige opkomst van de vakanties en waren er de heel nieu we gedachten over vrije tijds- en vakantiebesteding. Nog geen tien jaar geleden zei prof. Schippers te gen dr. G Puchinger dat de gerefor meerden van Amsterdam-Zuid ten tijde van de kwestie Geelkerken (1926) veel te rijk waren om een echte gereformeerde kerk te zijn, maar nu wil hij van de welvaart niet zo veel kwaad horen. Hij heeft er vrede mee dat er veel veranderd is. Veelgelezen onderdelen van „De Ge reformeerde Zede" waren die stuk ken die handelden over het huwe lijk, de positie en de kleding van de vrouw, het voorechtelijk geslachts verkeer en dergelijke. Het met el kaar naar bed gaan voor de trouw dag wees Schippers in zijn boek duidelijk af. Hoe denkt hij daar 25 jaar later over? „Inderdaad, ik heb voorechtelijk geslachtsverkeer afge wezen, maar let wel op de reden daarvoor: omdat er zeden waren die het veroordeelden. Nu zijn de voor behoedmiddelen geperfectioneerd, de pil is er gekomen het is zo simpel geworden. Met die situatie ben ik zelf nooit geconfronteerd geweest. Ik wil vooropstellen dat ik niemand veroordeel, maar daar laat ik dan direct op volgen dat ik het niet fijn vind: het botst met allerlei ideeën die ik heb over de grenzen van inti miteit en over ridderlijkheid". Achtergrond „Toen ik een jaar of vijftig was, kwam de zaak eens ter sprake in een organisatie en ik heb toen gezegd: wij kunnen dat nu wel uitspreken maar de jonge mensen van zo'n jaar of twintig staan er midden in en hebben er veel directer mee te ma ken. Ik ben heel anders opgegroeid, ik heb een heel andere achtergrond, waaruit de gedachte over de grenzen van intimiteit en ook de gedachte dat een vrouw „nee" moet leren zeg gen voortkwamen. Ik kan me in de nieuwe situatie, nu ik ouder gewor den ben, eigenlijk niet goed verdie pen, ik kan me de instelling van de jongens en meisjes die zo handelen niet goed indenken en ik kan er geen standpunt over formuleren dat in nerlijk voldoende verantwoord is. Nee, ik wil beslist niet gezegd heb ben dat ik tegen ben, maar evenmin dat ik voor ben. Ik sta nog achter de uitspraak die S. J. Popma eens van mij citeerde: „Wij ouderen weten niet zo wonderveel van de twijfels en de aanvechtingen van de jeugd in de kerk. Wij willen natuurlijk graag niets anders verkondigen en doorge ven waar het in de bijbelse bood schap eigenlijk om gaat. maar dan toch zo dat de mensen zich niet mishandeld voelen door onze on kunde terzake hunner problemen". Verstandig Stel dat er een vader en moeder bij professor Schippers zouden komen met de mededeling dat hun dochter buiten hen om naar de dokter ge gaan is om de pil en zou zouden vragen wat zij nu moesten doen. Wat zou Schippers dan zeggen? Na een poosje nadenken: „Ik geloof dat ik ze zou zeggen: wees blij dat u zo'n verstandige dochter hebt. Want wat .kan iemand beter doen dan hulp van een deskundige vragen? Na tuurlijk. ik weel wel dat een deskun dige de eigen verantwoordelijkheid niet zal kunnen wegnemen, maar de ware deskundige zal dat ook niet proberen. Hij zal juist trachten de mensen tot een geheel eigen beslis sing te brengen." Hoewel Schippers discussies over huwelijk en samen wonen allerminst afwijst, is hij er toch niet enthousiast over dat op de gereformeerde synode het probleem van het „hokken" aan de orde komt. Hij is bang dat de synode met uit spraken over dergelijke praktische problemen de mensen uit het oog zou doen verliezen dat het hun za ken van hun eigen verantwoorde lijkheid zijn. Hij is bang dat men een synode-uitspraak als van te zwaar gewicht, als te definitief (te „finaal") zal zien. Bescherming In zijn boek sprak Schippers zich duidelijk uit voor de officiële bur gerlijke huwelijkssluiting. Hij vond dat de overheid als dienaresse Gods daarbij moest zijn. „Ja. ik zag en zie nog grote voordelen daarin. Ik vind dat de relatie tussen een man. een vrouw en de kinderen gebaat is bij bescherming door de overheid. Ik voel in het algemeen voor zeden. In dit geval vind ik de bescherming die de wet biedt van belang voor het geluk van de mensen. Anders krijg je de willekeur dat iemand kan zeg gen: ik heb er genoeg van en stop ermee. Persoonlijk heb ik altijd een vrij strenge opvatting op dit gebied gehad. Er zijn uitspraken in het boek die niet iedereen meer zal onderschrij ven. Zoals deze: „De man is aan de vrouw erkenning van haar vrouwelijkheid verschuldigd, dat is de erkenning van haar eer. haar gra tie. haar mogelijk moederschap, haar zorgende arbeid, haar reserve en haar beschroomdheid". Schip pers: Uiteraard stond ik daar toen achter, het was toen een veel voor komende visie en gold ook wel als progressief. Maar deze uitspraak heb ik nu helemaal losgelaten. Maar dat geldt weer niet voor de stelling dat het al of niet buitenshuis werken van de gehuwde vrouw voorlopig alleen het gezin aangaat, en ook niet voor die waarin ik verband legde tussen de emancipatie van de vrouw en de monogamie. Steeds blijkt in het gesprek dat hij zich hoeden wil voor star oordelen. Hij wijst erop dat hij deel uitmaakte van de Nationale contactcommissie voor gezinsbelangen toen de verrui ming van de echtscheidingsgronden aan de orde kwam en dat hij daar aan meegewerkt heeft. En de man. die zelf zes kinderen gekregen heeft, zegt: „Ik kan me heus wel voorstel len dat een man en vrouw afspreken dat ze geen kinderen willen hebben". Bijbelteksten Wat vindt professor Schippers in het algemeen van het gebruik van bij belteksten als er vragen aan de orde zijn hoe men praktisch moet hande len? „Ik vind dat we daarbij niet rechtstreeks uit de bijbel kunnen lezen wat we moeten doen. Als ik daarover met de mensen sprak ge bruikte ik vaak het beeld van de gehaktmolen: je stopt er van alles in, niet alleen de bijbel en zijn uit legging maar ook je afkomst, je op leiding, je karakter, je sociale posi tie, de economische omstandighe den. Met dat alles sémen moet je tot een beslissing komen. Nadat in de oorlog door het verbod van de Duit sers een einde gekomen was aan mijn medewerking aan „De Refor matie", ging ik schrijven voor het blad „Pro Ecclesia" en daaraan was ook de hoofdonderwijzer A. Janse uit Biggekerke verbonden. Hij was een soort natuurtalent en ik heb veel van hem opgestoken, maar op één punt botsten wij: hij wees het verzet tegen de Duitsers af. Die ge dachte grondde hij onder meer op wat er in Jeremla 29 staat. Jeremia schrijft daar aan de in ballingschap weggevoerde Israëlieten dat ze ge woon huizen moeten bouwen en tui nen moeten aanleggen. En dan staat er In vers 7: Zoekt den vrede voor de stad waarheen ik u in ballingschap heb doen wegvoeren en bidt voor haar tot de Here, want in haar vrede al uw vrede gelegen zijn. Ik voelde me, net als Fedde Schurer, veel meer tot de figuur van Simson aan getrokken. Maar of je binding voelt met Jeremia of met Simson, dat is natuurlijk ook een kwestie van ka rakter. Schurer en Janse waren heel anders van aard. Als groep lezen Ik meen dat je de bijbel steeds moet zien in functie, Je moet hem steeds lezen in relatie tot de mens. En je moet nooit vergeten dat de bijbel een historisch bepaald boek is, dat bijvoorbeeld gezin en familie heel anders waren toen de bijbel geschre ven werd. Ook vind ik het belangrijk dat Je als groep de bijbel leest, en dat kan inhouden dat Je geen af scheid neemt van een bepaalde zede als je niet weet wat dat voor een ander betekent. In de oorlogsjaren heeft Schippers zich niet vrijgemaakt „Hoewel ik lang met de .bezwaarden' meege gaan ben (in de redactie van Pro Ecclesia werkte ik onder meer ook samen met dr. M. B. van 't Veer) heb ik Schilder niet gevolgd bij de vrij making omdat mijn wijk daarvan niets begrepen zou hebben. De theo logische problemen waren voor haar te subtiel. De mensen hadden wel andere dingen aan hun hoofd, er zaten Joden verborgen en zo. Bij mij gaf een soort pastoraal besef de doorslag, eigenlijk volgde ik mijn wijk. Het was wel hard dat verschei dene ouderlingen uit andere wijken mij niét volgden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 13