Robbeneiland: van leprakolonie tot school voor revolutie
ONDERDAG 3 NOVEMBER 197"
TROUW/KWARTET PR17-H19
n man op zoek naar gemak.
Midden in de koude oceaanstromen, tien kilometer vanaf Kaapstad, ligt Robbeneiland. Jan van
Riebeeck maakte er een leprozenkolonie van en de regering van John Vorster bergt er zijn
politieke gevangenen op. De meest vooraanstaande van hen is Nelson Mandela, die er een
levenslange straf uitzit. Soms komen mensen weer van het barre eiland af.
Een van hen, Indres Naidoo, ont-
moette ik vorig jaar. Hij kon toen
evenwel niet geciteerd worden. Hij is
nu gevlucht en deze week mocht ik
hem bij mij thuis ontvangen. Nu kan
het verhaal van Indres Naidoo ver
teld worden. Het is een belegen ver
haal, maar het gebeurt nog elke dag.
Geweldloos
Indres Naidoo behoort tot de groep
Zuidafrikanen van Indiase afkomst.
Zijn grootvader was een vriend van
Mahatma Ghandi en Albert Luthull.
De familie heeft altijd aan de kant
van de geweldloze bevrijdingsstrijd
van het Afrikaanse nationale con
gres (ANC) gestaan. Hij is nu 41 jaar.
In 1961 verbood de regering Vorster
het ANC. Zij maakte daarmee een
eind aan een geduldige en geweldlo
ze poging van de zwarte Zuidafrika
nen. met de blanken in gesprek te
komen over een rechtvaardige ver
deling van de macht in Zuid-Afrika.
Kort nadat het ANC verboden werd,
werden hier en daar in het land sym
bolische sabotagedaden gepleegd,
om te laten zien dat je een beweging
wel kan verbieden, maar daarmee de
hoop op vrijheid niet dooft.
Indres Naidoo was een jongen van
drie- vierentwintig jaar. Hij kwam
door Atdert Schipper
uit een politiek meelevende familie.
Samen met enkele vrienden werd hij
lid van een illegale voortzetting van
het ANC, DE Nkonte Siswe (Speer
van de Natie). Zij besloten een ge
reedschaphuisje van de spoorwegen
op te blazen. Naidoo zet uiteen waar
om hij en zijn vrienden dit onschul
dige object uitkozen. „We hadden
best een stuk rail of iets anders kun
nen opblazen, maar we wilden men
senlevens niet in gevaar brengen.
Toch wilden we laten zien dat de
spoorwegen niet veilig waren."
In de groep was een man, die zei dat
hij aan explosieven kon komen, Ha-
mid Yadin. Zij kenden de man niet,
maar toen hij vertelde in een goud
mijn te hebben gewerkt en daar een
beetje dynamiet uit had kunnen
smokkelen, vertrouwden zij hem.
Ten onrechte, naar later bleek.
Op de avond dat zij het gereedschap
huisje zouden opblazen begrepen zij
dat zij verraden waren door Yadin.
Net toen zij de springstof hadden
aangebracht, stond het vijftal in felle
schijnwerpers en een officier riep:
Handen omhoog. Er werd geschoten
en Naidoo kreeg een kogel in zijn
borst. „Korte tijd later voelde ik de
pijn. Ik smeekte om een dokter,
maar Swanepoel en zijn mannen
gooiden mij op een vrachtwagen. In
het ziekenhuis nam een arts de kogel
weg. Hij zat tussen mijn schouder
bladen. De dokter zei dat ik in het
ziekenhuis moest blijven, maar de
politie weigerde en zei dat ze mij op
hun verantwoording meenamen
naar de politiegevangenis. Ze gooi
den mij in een cel. Toen ik daar een
paar minuten lag, hoorde ik mijn
vrienden schreeuwen: Help, dat is
genoeg."
De nacht in het politiehoofdkwar
tier in Johannesburg herinnert hij
zich als de langste nacht van zijn
leven. „Ik lag in een ijskoude cel en
ik had verschrikkelijke pijn na de
operatieve verwijdering van de ko
gel. Toen ik een paar uur daar gele
gen had. hoorde ik in de verte een
van mijn vrienden kermen. Na het
verhoor kwam hij langs mijn cel
deur, die half openstond. Mijn
vriend kon bijna niet meer lopen. De
politie mocht mij niet langer dan 72
uur vasthouden. Toen mijn beurt
kwam om ondervraagd te worden,
weigerde ik iets te verraden. Ik
kreeg elektroden tussen mijn vin
gers. De politie gaf mij elektrische
schokken. Nog steeds weigerde ik te
praten. Daarna kreeg ik electroden
tussen mijn tenen." Indres laat de
plekken zien, die de electroden ach
terlieten, kleine rechthoekige litte
kens. „Een van mijn kameraden
werd aan zijn benen buiten het raam
van het gebouw gehangen. Als hij
niet zou praten, zouden ze hem naar
beneden in de binnenplaats laten
vallen, dreigde de politie."
Luitenant Steenkamp, een van In
dres' ondervragers, beloofde hem
van alles, wanneer hij maar wilde
praten. Maar Naidoo zweeg. Drie
dagen bleef hij in de politiegevange
nis. Toen mocht zijn advocaat bij
hem. Deze zorgde voor medische be
handeling. In een rapport beschre
ven de artsen de martelingen, waar
aan Indres Naidoo blootgesteld was.
Tijdens het proces van Indres en
zijn kameraden hield de politie vol,
dat Hamid Yadin niet bestond. Ie
dereen begreep dat hij de uitlokker
van de mislukte aanslag was ge
weest. Naidoo vertelt dat hij later
hoorde, dat Yadin door een
verkeersongeluk om het leven was
gekomen. De eis luidde vijftien jaar
en toen de beklaagden hun schuld
toegaven, kregen zij tien jaar gevan
genisstraf opgelegd. „Duizenden
mensen stonden buiten het ge
rechtshof in Pretoria, waar wij ver
oordeeld werden. De gevangenisau
to waarmee wij naar de gevangenis
teruggebracht werden, kon bijna
niet vooruitkomen door de menigte.
Wij riepen. Macht aan het volk en de
mensen antwoordden: De macht
aan ons".
De politie was ontevreden over het
naar haar gevoel te lage vonnis. An
derhalf jaar werd Indres Naidoo
vastgehouden in een politiegevan
genis in Leeuwkop buiten Johannes
burg. Het was een cel van één bij
twee en een halve meter. Na acht
maanden in de cel te hebben geze
ten, moest Indres dwangarbeid ver
richten. 'We moesten twee mijl hard
lopen. Achter ons reed een bewaker
met een FN-geweer. We hadden
geen schoenen. Onze voeten gingen
bloeden, maar we moesten hard lo
pen. Het werk bestond uit het bou
wen van een dijk. Er werkten dui
zend gevangenen, meest gewone
misdadigers. De bewakers zaten op
een paard en waren met geweren
bewapend. Er was éóp zwarte bewa
ker, die gewapend was met een stok.
Er werd voortdurend geslagen. Na.
een dag werken kon ik niet meer. Ik
vroeg om een dokter. Deze zei dat ik
de tien Jaar gevangenisstraf niet zou
volmaken."
Tenslotte werd Indres Naidoo, sa
men met honderd anderen, naar
Robbeneiland gebracht.
„Toen we aankwamen, waren er on
geveer 800 politieke gevangenen en
een gelijk aantal gewone misdadi
gers. Wij gaven deze misdadigers
onderwijs. Veel van deze mannen
waren ook maar gewone slachtoffers
van de apartheid. Na een tijdje
mochten de gewone gevangenen
niet meer omgaan met ons."
In het begin moest Indres Naidoo in
een steengroeve werken. Zwaar
werk voor de inmiddels sterk ver
zwakte man. Als de gevangenen niet
voldoende presteerden, kregen zij
drie maal geen eten. „Ik moest met
een kruiwagen zand en stenen door
rul zand kruien. Dat was erg zwaar
werk. Een man hield het niet vol. Hij
werd tot aan zijn hoofd in het zand
begraven en moest een dag in de
felle zon zo doorbrengen. Een ande
re man werd een dag lang aan zijn
handen opgehangen, 's Avonds wa
ren we blij als de cel weer achter ons
in het slot viel. Er was een douche in
de gevangenis, maar daar kwam
zout water uit. In de cel, waar maar
plaats was voor 25 mensen, zaten we
met zijn tachtigen. Als het etenstijd
was, moesten we in een lange rij
staan. Als je even niet precies in de
rij stond, gooide de bewaker je eten
weg."
Plotseling veranderde het regime op
Robbeneiland. Dat was in 1967. De
gevangenen werden vriendelijk uit
genodigd. een avond naar de bio
scoop te gaan. „We wisten niet wat
we hoorden," vertelt Naidoo. „En we
kregen ineens redelijke kleding."
Maar al gauw begrepen we waarom
dit was. Er kwam een delegatie van
het Rode Kruis op bezoek. Maar
enkele van de verbeteringen bleven.
De gewone boeven werden van Rob
beneiland verwijderd. De politieke
gevangenen bbleven over met drie
honderd man. Een maal in het halve
jaar mochten zij bezoek en een brief
ontvangen. „Dat bezoek, viel altijd
erg tegen. Er mocht alleen over fa
milie gesproken worden. Er zat een
bewaker bij. De mensen waren vaak
van elkaar vervreemd en zaten maar
wat naar elkaar te staren. De brie
ven werden hevig gecensureerd.
Hele stukken werden er uit geknipt.
Ik kreeg een brief, waarin stond dat
er een begrafenis was geweest, maar
de naam van de overledene was weg
geknipt."
Vrijgelaten
De meeste bewakers op Robbenei
land zijn Afrikaanse Boeren. Ze wil
len „baas" genoemd worden. „Ik
ben vier keer met een zweep gesla
gen. omdat ik weigerde „baas" te
zeggen." herinnert Naidoo zich. In
1973 werd hij vrijgelaten. Hij kreeg
voor vijf Jaar een beperkte vrijheid
opgelegd. Dat verhinderde niet dat
hij toch nu en dan nieuws van Rob
beneiland hoorde. Een vriend, die in
de leiding had gezeten van Speer
van de Natie vertelde dat men op
het eiland moeilijk aan nieuws kan
komen over wat er in Zuid-Afrjka
gebeurt, maar door wat er doorsij
pelt zijn de gevangenen toch wel op
de hoogte. Ook horen zij. wanneer er
in het buitenland iets blijkt van
steun voor het verzet, zoals een boy
cot-actie. „Robbeneiland is een
school van de revolutie geworden."