mSÊÊÊm
Pyromaan
Duidelijke lijn
bij Edgar Vos
UW PROBLEEM OOK HET ONZE
MODE
estemming van zijn Waaierkabinet nog onzeker
Ifötuu
MAANOAG 24 OKTOBER 1977
VARIA
Trouw/Kwartet
M
AMSTERDAM - Na
drie verveloze trappen
te hebben beklauterd,
kom ik vla een keuken
tje. waarvan de deur al
uitnodigend openstaat,
In het domein van Felix
Tal: makelaar In ruste,
maar ondanks zijn 85
jaar nog actief op veler
lei gebied, met name
als kunstverzamelaar^
vooral van waaiers.
In de loop der jaren heeft
hij er honderden bijeenge
bracht, afkomstig uit alle
delen van de wereld en vaak
eeuwen oud. Zijn particu
lier Waaierkabinet in het
Amsterdamse grachten
huis. waar Felix Tal sinds
1948 op afspraak graag be
langstellenden rondleidt,
was vele Jaren een attractie,
vooral voor buitenlanders.
Op het opgeblik is het er
een chaos. Nadat onaange
kondigde bezoekers er met
een grote partij waaiers
vandoor waren gegaan de
waaiers kwamen weliswaar
terug was de aardigheid
er bij Felix een beetje ai. De
mooiste exemplaren liggen
nu in de kluis en de rest
krijg Je pas te zien als de
eigenaar ervan overtuigd is
dat Je niet met kwade be
doelingen komt.
Handtekeningen
„Ik ben bang voor alles, al
leen voor Jullie niet", zegt
hij, en hij gaat de fotograaf
en mij voor door zijn huis,
dat veel weg heeft van een
opslagplaats van curiosa.
„Kijk, vind Je dit aardig",
vraagt Tal als hij een album
tevoorschijn haalt waarin
handtekeningen zijn verea-
meld van figuren die in het
begin van de vorige eeuw
een rol speelden op het we
reldtoneel". „Ze zijn origi
neel hoor. Hij schuift het
album weer tussen een sta
pel papieren en wijst ter
loops op lange stokken, die
ergens in een hoekje staan.
„Dat zijn mijn antieke wan
delstokken". Felix zet een
kijkdoos, het interieur van
een synagoge van twee eeu
wen geleden voorstellend,
op tafel.
Je kunt het zo gek niet be
denken of Felix Tal heeft er
interesse voor. Behalve
waaiers verzamelt hij post
zegels en oude prenten. Op
een gegeven ogenblik draait
hij kinderlijk enthousiast
een muziekdoos op. om ver
volgens te vertellen dat hij
ondanks zijn leeftijd zo
druk is als een klein baasje.
Nu. dat had ik al begrepen.
Met de makelarij, een gere
nommeerde zaak die zijn
vader in 1896 op poten zet
te, is hij al lang gestopt. „Ik
heb de zaak gewoon in el
kaar laten donderen omdat
ik niet mee wilde doen aan
die gekke hoge huizenprij
zen en ook omdat ik geen
opvolger had sinds mijn
enige zoon in de oorlog werd
gedeporteerd. Toen ik vijf
tien was, kocht ik eens iets
op het Waterlooplein. „Ge
zegend zult gij zijn. Je hebt
betaald en niet afgedon
gen". zei de marktkoopman
tegen mij. Hij had dat goed
opgemerkt. Ik ben wel za
kenman. maar nooit koop
man geweest."
FELIX TAL
Omdat hij financieel onaf
hankelijk is, waarvoor hij
„God op zijn blote knieën
dankt", kan hij het zich ver
oorloven „alles te doen wat
leuk is in het leven". Inge
zonden brieven sturen naar
kranten behoort daar ook
toe. En verder schrijft Felix
zo maar wat hem invalt,
slagzinnen bij voorbeeld.
Als schooljongen won hij
daarmee al 2000 sigaretten
na een fabrikant aan wel
kom reclamemateriaal te
hebben geholpen. In de ja
ren vijftig werd zijn leus
„Brom niet langer, koop een
solex" met een bromfiets
gehonoreerd. Felix toerde
er meteen op naar Brussel.
De leden van de koninklijke
familie worden bij tijd en
wijle eveneens onthaald op
zijn poëzie. Toen prins
Bernhard vorig jaar in de
Lockheedperikelen verzeild
raakte, zette Felix zich ach
ter de schrijfmachine om
hem een hart onder de riem
te steken: „Ik weet van de
prins geen kwaad Zijn stre
ven is de goede daad Hij is
steeds paraat Als het om
rechtvaardigheid gaat
Zelfs de hoogvliegers uit de
vliegtuigbouw Werkten
zich in het nauw Onze
prins staat boven hen al
Met eerbiedige groeten van
Felix Tal". De prins was er,
verzekert de maker mij,
„erg gevoelig" voor.
Sindsdien is er al weer het
nodige aan zijn brein ont
sproten.
„Vannacht nog heb ik dit
getypt," zegt Felix Hij
haalt een papier tevoor
schijn en declameert: „Ik
voel mij oud en der dagen
zat Ik heb mijn leventje
gehad Dan is het sterven
goed Als men geleefd heeft
zoals het moet Ik ben blij
om te sterven Maar ik heb
medelijden met mijn er
ven". Felix kijkt me aan en
zegt: „Ja. want al die rom
mel hier in huis, dat is om
gek van te worden. Toch
denk ik dat ik dit gedicht
maar zal verscheuren, zoals
ik met de meeste dingen die
ik schrijf doe, want ik meen
er niets van.
Zijderupsen
Jk heb juist veel lol in mijn
leven. Ik heb vogels, vissen,
zijderupsen, honden en kat
ten gekweekt. Ik ben een
man die in alles plezier
heeft. Alle dagen ben ik blij.
Als ik voor mijn raam zit en
naar de gracht kijk of naar
de lucht, naar de wolken die
voorbijtrekken in donkere
en lichte effecten, voel ik
me een Joratof mannetje. Ik
heb jomtof in mijn hart.
Dat wil ik uitdragen aan
anderen. Als ik op mijn
hoge leeftijd terugkijk op
mijn leven, spijt het me wel
eens dat ik geen Talmud
gogem (Joods geleerde) ben
geworden zoals mijn vader
graag had gezien. Ik had
ook rabbijn kunnen wor
den. Per slot van rekening
kom ik uit een oud rabbij
nengeslacht. Maar ik geloof
dat ik er te dynamisch voor
was. Ik kan me niet op één
ding vastleggen. Het is ei
genlijk te gek op mijn leef
tijd nog zo met van alles
bezig te zijn, maar ik voel
me geladen op alle gebied.
Dat kan ik ook niet helpen..
Ik voel eigenlijk dat er aan
mij iets verloren is gegaan.
Ik had meer moeten leren,
dan had ik misschien ook
wel meer voor mijn mede
mensen kunnen betekenen.
Maar ik ben slechts die ik
ben, een man met liefde
voor iedereen. Ik ben nooit
alleen. Ik heb mijn boeken
en mijn waaiers, teveel om
op te noemen. Misschien
ben ik egocentrisch, maar
ik ben een gelukkig mens.
Alles boeit mij. Een groot
deel van de mensen leeft te
eenzijdig. Ze zijn maniak
ken op postzegelgebied, in
het biljarten of in het voet
ballen. de rest interesseert
ze geen fluit".
(Foto: Dirk Ketting)
Terwijl we op weg zijn naar
de schilderijen die Felix zelf
heeft gemaakt zegt hij: „Je
vindt me zeker volslagen
dol? Ik weet het wel, ik heb
niets gepresteerd, ik ben
geen minister geweest en
geen directeur. Ik ben een
doodgewoon mannetje,
niets bijzonders, maar wel
iemand met liefde voor de
kunst. Ik heb geen barrières
te overwinnen dan het feit
dat ik hoop dat ik toch voor
andere mensen iets te bete
kenen heb." De deur van de
kamer waar zijn schilderij
en hangen gaat open, en Fe
lix Tal zegt: „Dat heb ik
allemaal gemaakt. Daar ga
ik niet prat op. maar het is
wel leuk."
Tal is gewend te doen wat
hem te binnen schiet. Daar
om gaf „oom Fik," zoals hij
in de familiekring wordt ge
noemd, vorige maand toen
hij 85 werd een dinertje in
het Amstelhotel. „Ik heb er
wel even over gedacht of ik
dat zou doen, eigenlijk is
het snobisme, jezelf op een
presenteerblad stellen.
Maar ik wilde één keer voor
mijn dood al mijn vrienden
en kennissen bij elkaar heb
ben, en 85 jaar is toch wel
erg oud." Het werd een feest
met de nodige toespraken.
Als Felix merkt dat ik er
wel in ben geïnteresseerd
morrelt hij een beetje on
wennig aan de cassettere
corder die hij onlangs heeft
aangeschaft en dan hoor ik
zijn schoolvriend, de schrij
ver Siegfried van Praag zeg
gen: „Als ik aan Felix Tal
denk, denk ik aan de char
me en de bekoring. Het le
ven van Felix is als een
waaier die uitwaaiert. Elke
kant ervan is schoonheid."
Opperrabbijn Just typeert
zijn gemeentelid als een ide
ale vertegenwoordiger van
een Hollandse Jood, een loy
ale burger van dit land,
maar tegelijkertijd in hart
en nieren verbonden met Is
raël."
Jood zijn betekent veel voor
Felix TaL Zijn dochter en
kleinkinderen wonen sinds
1947 in Israël. Als hij jonger
was geweest had Felix zich
er ook gevestigd. „Maar
oude bomen moet je niet
verplanten" is zijn mening.
Daarom houdt hij het maar
bij regelmatige bezoeken
aan Israël. „De woestijn zal
bloeien en eens zullen er zo
veel Israëlieten zijn als ster
ren. staat er geschreven.
Dat zie je nu gebeuren. Het
is fantastisch dat te mogen
beleven. Heel de wereld
houdt de ogen gericht op
het kleine onoverwinbare
volk Israël. De gedeporteer
den zijn niet voor niets
doodgegaan. Daardoor heb
ben wij het heilige land te
ruggekregen, al moesten wij
er zelf heen gaan, want God
zette geen auto voor de
deur."
Ernstig voor zich uitkijkend
zegt hij: „ik ben ervan over
tuigd dat als er nog eens een
oorlog komt, en die oorlog
zal er komen over de olievel
den, Israël het enige land
zal zijn waar het veilig is. De
Chinezen, Russen en Ameri
kanen zullen het dan te
druk hebben om het kleine
Israël onder de voet te lo
pen. God helpt ons land.
Israël is niet te vernietigen.
Zolang er geen vrede met
Israël komt, gaat de wereld
naar de bliksem. Het Joodse
volk is het uitverkorep volk.
Zolang men daar tegen
strijdt, strijdt men tegen
God. Ik zie dat heel bij
bels."
Op de zelfde toon vervolgt,
hij: „Ik zou de Nobelprijs
willen winnen. Weet je
waarom? Omdat ik dan
geld zou hebben om een we-
reldstrijd tegen het anti-se-
mitisme te beginnen. Ik
weet echter dat zoiets niet
kan. De wereld kan niet
zonder het antl-semitisme
leven. Dat is het zout in de
pap voor heibel, rotzooi en
vernietiging." Als we weer
boven zijn zegt Felix in zijn
keukentje: „ik heb net een
lekker soepje gekookt jon
gens. Dat doe ik ook alle
maal zelf." Hij valt me ech
ter fel in de rede als ik hem
een levensgenieter noem.
„Dat is iemand die in de
kroeg zit. Een levenskunste
naar, zo mag je me wel noe
men, iemand die houdt van
de entourage van het le
ven." Ook van romantiek,
door Felix aangeduid als
„de voile van het leven."
Ineens zie ik Felix Tal met
de hamer lopen die hij vroe
ger altijd bij vellingen han
teerde. Hij geeft er kwiek
een paar tikken mee op ta
fel. Even is hij in zijn vroe
gere rol. „Oud worden is
geen kunst, maar een gunst,
zei mijn schoonvader altijd.
Dat is zo. Ik heb geen tijd
om te piekeren, al vraag ik
me wel eens af hoe het later
met mijn veelgeroemde
waaiers moet gaan. Het is
niet van laat-maar-waaien."
Felix Tal denkt erover ze
aan de stad Amsterdam na
te laten." Er zijn vage plan
nen van dit huis na mijn
dood een museum te ma
ken. Of het ervan zal ko
men? Maar waar maak ik
me eigenlijk druk over.
Geef mij maar een borrel en
een sigaret. Verder geloof ik
het weL"
door Mink van Rijsdijk
VRAGEN uitsluitend in envelop sturen naar postbus 507. Voorburg
Per vraag een gulden in postzegels, het liefst in waarden van 55 en
45 ets. bijvoegen, en beslist niet aan de buitenkant opplakken
Geheimhouding verzekerd Briefkaarten worden terzi|de gelegd
Vraag: Jan Luyken heeft als bijbelil
lustrator meegewerkt aan de grote
en kleine prentbijbel uit 1700 en
1703 van Pieter Mortier. Was deze
Mortier een uitgever van bijbels en
waar woonde hij''
Antwoord: BIJ het NBO vertelde
men ons. dat de kleine bijbel van
1703 ook wel de Jan Luykenbljbel
wordt genoemd, daar 151 van de 400
Illustraties van J. L. zijn, waaronder
119 die nog niet eerder waren ver
schenen. Deze illustraties staan
twee aan twee op een blad. Voor de
in 1700 gereed gekomen bijbel wa
ren er 29 ovale vignetten aan het
eind van sommige hoofdstukken in
het Nieuwe Testament Mortier was
uitgever/boekverkoper, over wie wij
helaas verder niets konden vinden.
Vraag: Ik las laatst over een medede
ling die in „de pervljze" zou gehan
gen worden Wat is een per-vijze'
Antwoord: Waarschijnlijk heeft u
dat ergens in het Benedenmoerdijk-
se of in België gelezen
Het Franse woord Parvis staat er
wel heel dicht bij en dit woord bete
kent de vestibule, het voorportaal
van een kerk: Slechts eenmaal hoor
den we dit woord uit de mond van
dr. Marmelstein. de geniale direc
teur van de „Ecole de Béze" in Pa-
ron: de Christelijke school, le parvis
de l'église.
Vraag: Wij maken altijd op de gewo
ne manier zuurkool (10 gr. zout op 1
kg kool). Nu hoorden we dat het ook
met zeezout en karnemelk kan. Dat
zou gezonder zijn.
Antwoord: Men kan. zonder noe
menswaardig verschil te proeven,
zuurkool met zeezout of met gewoon
keukenzout maken. Echter: zout
loos kan het ook. maar dan met
karnemelk. Per kilo kool (schoonge
maakte witte kool of 2/3 savoye en
1/3 wittei, een eetlepel karnemelk
(en twee peperkorrels of vier Jene
verbessen). De kool kneden met de
karnemelk, tot zich schuim vormt.
Met de peper in een schone Keulse
pot drukken. Schone doek er over
heen leggen en aan de kanten in
stoppen. met een plankje erop en
daarop weer een steen.
Na veertien dagen de schimmel ver
wijderen en de doek verversen, ook
plank en steen schoonmaken. Dit
moet herhaald worden, zolang het
nodig is. Als er geen vocht op de
kool staat, gekookt koud water toe
voegen. Na acht weken is de zuur
kool gereed. Wij ontvingen dit re
cept van een familielid, die al vele
jaren (nog in de eerste wereldoorlog,
werd erbij ve.teld) op deze manier
zuurkool maakte.
VRAAG In Trouw stond enige
maanden geleden een artikel over
de Emancipatie Kommissie, echter
zonder adres. Dat hoort er toch wel
bij-
ANTWOORD: Het laatste beamen
wij ten volle. Na diverse omzwervin
gen kwamen we terecht bij het min.
CRM, waar we het adres ontvingen:
J. C. van Markenlaan 3 te Rijswijk,
tel. 070-949225
VRAAG: Wij gaan ons huurhuis ver
laten en willen graag de douche
installatie die wij daar lieten maken
aan de volgende huurder overdoen.
De huiseigenaar distantieert zich
van de hele zaak, maar de nieuwe
huurder verklaart geen interesse te
hebben. We moeten óf alles laten
zitten, zoals hij het gevonden heeft,
of alles herstellen in de staat waarin
wij het pand gevonden hebben.
Daartoe krijgen wij de gelegenheid
op een zaterdagavond van 8-10 uur.
Hoe moet dat nu?
ANTWOORD: Het ziet ernaar uit
dat u aan het kortste eind trekt De
man kan er zich altijd op beroepen,
dat hij u de kans gaf. de boel eruit te
slopen en mee te nemen, terwijl een
kind kan berekenen, dat a. u geen
mensen krijgt op zaterdagavond en
b. als u ze wel kon vinden, ze hoogst
waarschijnlijk niet binnen die tijd
klaar zouden komen. Misschien had
u vroeger de aanbieding van de huis
eigenaar niet moeten afslaan, daar
bij een kleine huurverhoging riske
rende. U heeft nu een beter huis, met
voldoende voorzieningen. Probeer
die afbraakspullen nu maar te ver
geten.
VRAAG: Wij hébben betimmerin
gen gemaakt in huis van Oregonpi-
ne. We verfden die en nu komt er
steeds maar hars door die verf naar
buiten. Hoe kunnen wij dat zweten
van het hout belemmeren en de kle
verige harsplekjes verwijderen?
ANTWOORD: Het is altijd aan te
raden hout eerst te laten liggen en
uit te laten werken tot het helemaal
droog is. U zit dan wel iets langer in
de rommel, maar dan is het ook wel
in orde. Nu heeft u door de verf het
oppervlak afgedekt en daardoor
duurt het drogen langer. Op een niet
opvallend plekje of op een overge
schoten stukje hout kunt u experi
menteren, door welk middel de verf
het minst te lijden heeft. Spiritus,
eau de cologne, jenever, benzine en
terpentine, kunnen geprobeerd wor
den. Als ik u was, nam ik mijn
proeven met het eerste en de laatste
twee middeltjes. De nummers twee
en drie kan men ook op andere ma
nieren gebruiken.
VRAAG: Ik heb twee foto's van
waarschijnlijk een god en een godin
zonder armen, geplakt op bruin pa
pier met Duitse letters in een ovaal
koperen lijstje, diameter ll'/i cm.
Wie stellen ze voor en hoeveel zou
den ze waard zijn?
li
I JjuiklJA
MJuii*
ANTWOORD: Als dit een grapje is,
dan was het wel een goeie! Als het
geen grapje is, dan heb ik een weder
vraag: Zou het niet beter zijn als we
alles binnen de grenzen van het re
delijke hielden?
VRAAG: Bestond er vroeger werl
lijk een vrouwelijke heilige, die
schutspatrones was van oudl
vrouwen, die last hadden van ov
tollig haar?
ANTWOORD: Het was wel even
ken, maar ze was er: Het beeld V
de Byzantijnse Christus aan
kruis te Lucca werd niet door
westerse gelovigen begrepen, ft
meende dat de baardige figuur r
het lange gewaad een vrouw was
de legende was spoedig ontsta
De heilige Wilgefortis (virgo forti
sterke vrouw) wilde maagd blij!
en niet trouwen en bad om uitr
ding. Toen zij 's morgens wak!
werd had ze een lange baard,
pretendent trok zich ijlings teruf
de vader was zo kwaad, dat hij
dochter liet kruisigen. Zij werd
eerd als Sinte Ontcommer (in Ti
als die Heilige Kummemis) d
vrouwen die een moeilijk huwë
hadden, en ook wel door vroui
die leden tengevolge van een
minking. Zo had men bij elke lie
melijke en geestelijke nood een i
sende schutspatroon of -patrol
Commentaar overbodig.
Jaren geleden las ik een verhaal van Sipke van der
Land over een pyromaan. Ik herinner het me als een
goede beschrijving van iemand die bezeten was van
begeerte brand te stichten. Ik probeerde indertijd het
verhaal zo te lezen dat ik de jongen met zijn brand
stichtersneigingen zou begrijpen. Dat lukte niet, hij
bleef me wezensvreemd.
Gisteravond moest ik weer denken aan die pyromaan.
De brandweerauto reed met loeiende sirene door het
dorp, gevolgd door een stoet belangstellenden
mensen die een brandend pand een boeiend kijkspel
vinden. In de laatste weken brandden in onze omge
ving net een paar schuren te veel af om aan toeval te
geloven. Maakt een brandstichter onze streek onvei
lig? Natuurlijk wordt er in het dorp veel gepraat over
de branden. Sommige mensen zijn bang en geen
wonder. Veel boerderijen hebben rieten daken en die
willen best vlam vatten.
De verre, vage figuur uit het verhaal van Sipke van
der Land, die ik ooit probeerde te begrijpen, werd
verdrongen door een mens van vlees en bloed. In zijn
motieven om schrik en vernieling te veroorzaken
wilde ik me niet verdiepen. Welke vreemde behoeften
de man ook heeft om bezittingen van een ander te
zien fikken, ze interesseerden me niet. Alles in me
kwam in protest tegen de vlammenjager. Zijn macht
is een bedreiging, onzindelijk en hachelijk.
Het bleef nog een poos onrustig in ons buurtje in
tegenstelling tot andere nachten. Pas toen de sirene
met het bekende signaal meldde dat het afgelopen
was, keerde langzaam de rust weer.
Ik ging naar bed en dacht: stel je nou eens voor
ja want waarom een ander wel en jij niet hè? Goed,
,het vege lijf dus redden, maar verder? Ineens moest ik
denken aan een Joodse vrouw die in de oorlog bij
mijn ouders was ondergedoken. Als er 's nachts
luchtalarm was, hokten we angstig samen onder de
trap. Zij had dan altijd haar koffertje kostbaarheden,
zoals ze dat noemde, onder haar arm geklemd. Ik
vroeg me nu pas af, vijfendertig jaar later, wat 3
eigenlijk in dat koffertje had. Papieren, juwelei
geld? Een koffertje kostbaarheden wat zou i
eventueel in het mijne doen? Zeker de bijbel mi
zilveren sloten. Het lezen erin sticht me niet. want h
dateert uit 1803 en de oude letters laten zich moe
zaam vertalen.
Een verre overgrootmoeder echter vertrouwde hai
zorg en verdriet op de schutbladen toe, het oude boe
hiermee tot een bijzonder document makend. Verd<
natuurlijk de foto's van toen de kinderen klein warer
boeken uit mijn eigen jeugd, geluidsbandjes va
familiefeesten. In mijn gedachten liep ik door ht
huis, plukte dingen bij elkaar waaraan ik speciaal w;
gehecht. Herinneringen aan mensen die me lief w;
ren. Het werd een wonderlijke verzameling die va
minuut tot minuut groeide. Koffertje? Het moei
wat, zonder moeite had ik een flink formaat hutkoffe
vol. Niemand zou een stuiver voor de hele handt
geven, maar voor mij waren het stuk voor stu
kostbaarheden.
In de keuken blafte de hond. Ik ging naar hem toe
gaf hem op dit nachtelijk uur twee speculaasjes. Hi
krijgt nooit koek, maar ik moest mijn schuldgevoe
toch compenseren. Aan hem had ik niet gedacht bi
de inventarisatie van mijn te redden spulletjes. Eei
keuken ziet er gek uit op een tijdstip dat je er nooi
komt. Morgen de fluitketel eens met sop afnemen
dacht ik braaf huishoudelijk. Morgen? Nou ja, d(
verzekering dekt de schade wel. Behalve dan hel
verlies van zogenaamd waardeloze dingen, die alles
met je leven te maken hebben.
Als een pyromaan ver van eigen huis op drift raakt,
zijn griezelige neigingen uitleeft, zal ik best bereid
zijn een poging te doen om hem te begrijpen. Maar
als de brandweerauto keer op keer 's nachts door je
eigen dorp raast, breng je geen begrip meer op. Dan
word je alleen razend op die vuurfreak, die je
ondanks verzekeringsuitkeringen met één lucifer
straatarm kan maken. Zou zo'n figuur daar eigenlijk
nooit bij stilstaan?
door Annemarie Ld
Naast de zeer betaalbare, op rustige modieuze voet
geschoeide confectie die Edgar Vos in zijn verschillen
de boetieks verkoopt, is hij de cöuturier in de Amster
damse P. C. Hooftstraat die vele actrices en t.v.-sterren
onder zijn cliënten telt.
Edgar Vos blijft met zijn couture in principe onder de
duizend gulden, hetgeen wel opmerkelijk is gezien het
vele handwerk aan de avondkleding. De wintercollec
tie volgt, in tegenstelling tot andere seizoenen, een
duidelijke lijn van een breed en ruim silhouet met laag
ingezette mouwen en gerimpelde schouderpassen. Lan
ge bloussons zijn vaak voorzien van vleermuismouwen
vanuit de heupen. Edgar Vos werkt uitsluitend met
natuurlijke materialen zoals zachte grove tweed, ango
ra jersey, wollen bouclé, zijden moiré, veel zijden taft
en zijden mousseline. Hij doopte deze collectie „The
natural Way".
Ook de kleuren kloppen in dit verband want heide-
paars, steenrood, fuchsia, bruin, grijs en beige, over
spoeld door ivoorwit, zijn allemaal in de herstige
natuur terug te vinden.
Mooi zijn jassen en wijde klokrokken met glad heup
stuk van Ierse composé-tweed. Soms piept er aan de
hals een col van een zijden blouse, kwistig met ruches
gegarneerd, wat een wonderlijk effect geeft door het
verschil van materiaal. Die ruches komen wel vaker
terug, bijvoorbeeld over de breedte van een angora
jersey blousson met vleermuismouwen.
Bijzonder flatteus zijn grote wijde schilderskielen van
bedrukt fluweel die over wijde rokken gedragen wor
den; het soort kleren waar iedere vrouw er goed in uit
ziet.
Driedeling pak van ivoorkleurige wollen tweed, bestaand
uit een wijde kraagloze jas met sjaal en een wijde klokrok.