Rendieren op Spitsbergen lijken nu redelijk stabiel tekening van een lezer Commentaar ^Cultureel akkoord Expeditie bestudeerde gevolgen olieboringen Bomen planten. Toerisme betekent nieuwe verstoring Hoogstens een bui ,,witz" is meer dan een mop stuur een brief an ja Verdag 22 oktober 1977 BINNENLAND Trouw/Kwartet verbreking van het cultureel akkoord met Zuid-Afrika, waartoe ^tet kabinet gisteren heeft besloten, voornamelijk een teken. Onmid dellijke praktische gevolgen voor Quidatrikanen en Nederlanders hier li ginds vloeien uit de verbreking voort. Het studeren over en :er zal iets minder vanzelfspre- nd worden. En er zal mogelijk r of daar een lezing vervallen, ie anders wel zou zijn gehouden. de wereld en met name in zwart .frika is het bekendste Nederland- woordje „apartheid". Handha ving van het cultureel akkoord zou de huidige situatie de indruk bben kunnen versterken dat onze iltuur niet alleen de woorden voor rassenwaan had verstrekt, maar ook de geestelijke vader van was. Ie verbreking schept duidelijkheid, k voor de rest van de wereld, lit is echter een ondergeschikt int. Wij hadden er de hoon van de ile wereld voor over moeten heb- wanneer er ook maar enig itzicht was geweest op een functio- ïren van het akkoord zoals het In het verleden is meerma- ook op deze plaats aangedron gen op verdieping van het akkoord iplaats van verbreking. Ook nu is at weer gedaan. Uit de argumenta- e die de Amsterdamse hoogleraar rof Kistemaker bij dit pleidooi w,eeft. blijkt echter duidelijk dat het a kkoord functioneerde als een rela tussen Nederlanders en een iroepje uit de Zuidafrikaanse be- olking, namelijk de Afrikaners, in niet alleen prof. Kistemaker, ok de zwarte Zuidafrikanen vatten ^et akkoord zo op, als een formali- ïring van de bloedband die er ZEIST De rendierexpeditie op Edgeeyara is eind augustus drie dagen in gevaar geweest, toen aan de oostzijde van het eiland twee veldexpedi ties (totaal vier mensen) door sneeuwstormen geïsoleerd raakten. Vanaf het vijftig ton metende expeditiescheepje is een man aan land gezet, maar deze kon niet meer terugkeren. Het schip is daarop teruggekeerd naar Kapp Lee om assistentie te halen. De mensen aan land zijn erin geslaagd elkaar te vinden, maar konden een lagune niet meer over omdat een beer in de rubberboot zat. Zij zijn daarom door hel water gewaad (uiterst gevaarlijk wanneer er vorst zou rijn gekomen; de temperatuur was rond het vriespunt) en hebben geprobeerd het eiland dwars over te steken. Een Noorse helikopter vond op de plaats waar de ploegen waren achtergebleven uitsluitend zeven heren. Drie dagen later werden de vijf mensen echter, ongedeerd, midden op het eiland teruggevonden. tussen Nederland en het Afrikaner- dom zou bestaan. In deze zin werk te het akkoord geheel averechts. Het belemmerde de urgente en wenselijke integratie van zwart en blank in Zuid-Afrika. Nu de verbreking een feit is, kan Nederland niet zijn handen ten aan zien van Zuid-Afrika verder in on schuld wassen. Ook al is de formele neerslag van onze culturele verwantschap verbroken, daarmee is die verwantschap zelf nog niet verdwenen. Hoe kan hetgeen wij waarderen als ons gemeenschappe lijke culturele erfgoed, leiden tot het enghartige Afrikaner nationalis me, hun angst voor het vreemde en hun afkeer van saamhorigheid. Deze vraag mag ook ons wel eens bezig houden. In deze zin opgevat, is de verbrekeing van het cultureel akkoord geen leeg gebaar, want een aanzet tot snijden in eigen vlees. Hoezeer het ons ernst is. kan nu blijken aan de hand van de steun die Nederland geeft aan het in de Verenigde Naties aan de orde zijn de voorstel het wapenembargo te gen Zuid-Afrika dwingend op te leggen en over te gaan tot een olieboycot. Niet dat de Zuidafri kaanse regering met een olieboycot ogenblikkelijk op haar knieën te krijgen zou zijn. Zij heeft reusachti ge reserves achter de hand voor als het ooit zo ver zou komen. Maar nu het land nog niet in ruime mate over nucleaire kracht beschikt, is olie mogelijk zowat het laatste geweld- arme middel om Zuid-Afrika terug te roepen voor de ramp, die zich aankondigt. De tuin krijgt weer zijn beurt voor de winter. En met zakkenvol grond en mest en armenvol heesters stappen we in ons p^) autootje, c door Hans Schmit ZEIST De wereld telt nog maar weinig gebieden waar de invloed van de mens niet of nauwelijks merkbaar is. Bo vendien worden deze gebieden snel schaarser: de afname van de tropische regenwouden vormt wel het schrijnendste voorbeeld. Toch zijn deze nog ongerepte natuurgebieden van groot belang, onder meer om dat zij de kennis van de oor spronkelijke natuurlijke ver houdingen kunnen vergroten. En die kennis stelt ons weer in staat de gevolgen van de ver storingen door mensenhanden zo goed mogelijk op te vangen. Tegen die achtergrond vertrok half juli vanuit Den Helder met een kiein scheepje een veertien leden tellende expeditie naar één van die nog vrij wel ongerepte delen van de wereld; het eiland Edgepya in het zuidoosten van de Spitsbergen-archipel. Een on herbergzame groep eilanden, die in 1596 voor het eerst werd aangedaan door Willem Barentz. op weg naar een barre poolwinter op Nova Zembla. De expeditie werd georganiseerd door de Nederlandse stichting voor arctisch natuurwetenschappelijk onderzoek en had als reisdoel het wetenschappelijk station Kapp Lee op de noordwestelijke punt van Ed- gedya, waar de leden twee maanden verbleven om een wetenschappelijk programma af te werken. Mede dankzij de uiterst gunstige weersom standigheden; zo vertelt de bioloog Piet Oosterveld (secretaris/penning meester van de stichting), is dit pro gramma nagenoeg geheel uitge voerd. Het was niet de eerste keer dat Ne derlandse onderzoekers Kapp Lee aandeden. Het station werd in 1968 gebouwd, toen voor onderzoek naar ijsberen een expeditie op het eiland overwinterde. Piet Oosterveld, werk zaam bij het Rijksinstituut voor na tuurbeheer (RIN): ..De ijsberen wa ren toen nog volledig onbeschermd en de indruk bestond dat het aantal ijsberen hard achteruitging. Interna tionaal onderzoek was noodzakelijk om meer gegevens over de ijsberen, die aan het eind staan van de arc- tisch-marine (poolzee)-voedselketen, te verkrijgen. Wij hebben toen de weinige beren die we troffen, ge merkt. Inmiddels is een internatio nale ijsberen-conventie van kracht geworden en de indruk bestaat dat deze wel goed werkt. We hebben deze zomer dertien ijsberen waargeno men. Als er pakijs kwam aandrijven, zat er meestal wel een beer op. We hebben ook nog vier dagen een beer die vijfhonderd kilo zwaar kan worden en op zijn achterpoten staand drie meter hoog is rond het station gehad, terwijl drie keer een veldexpeditie door een beer is ver rast. Ongelukken hebben zich overi gens niet voorgedaan". Jacht op olie In 1972 (uit de ijsberen-expeditie was ondertussen de huidige stichting voortgekomen) werd Edgedya op nieuw bezocht, omdat de begroeiing op het eiland (een toendra-vegetatie op een permanent bevroren onder grond) werd beschadigd door de zwa re voertuigen die werden ingezet in de jacht op olie. Overigens is er geen olie gevonden en zijn de booractivi- teiten stopgezet. Inmiddels heeft zich op Spitsbergen weer een nieuwe verstoring aange diend: het toerisme. Twee keer per week komen in de zomer vliegtuigen vol avontuur-zoekers naar de Russi sche en Noorse nederzetting op west- Spitsbergen, dat echter aanzienlijk meer ongemak en ontberingen brengt dan men veelal beseft. Begin juli is op west-Spitsbergen een toe rist door een ijsbeer gedood en opge geten. De expeditie van deze zomer had als Het Nederlandse onderzoekstation Kapp Lee op Edgepya. een eiland in het zuidoosten van de Spitsbergen archipel. voornaamste doel het verzamelen van gegevens over wilde rendieren en hun milieu. Daarnaast wilden de onderzoekers de vegetatie van het honderd twintig bij tachtig kilome ter metende eiland in kaart brengen en de gevolgen van de olieboringen opnemen. Eerst echter moest het station worden hersteld, onder meer omdat ijsberen (vooral op jonge leef tijd nieuwsgierig van aard) nogal wat schade hadden aangericht. Wat de diepe sporen betreft, waren de bevindingen hoopgevend. Piet Oosterveld; „De verwachting was dat de beschadigingen aanleiding zouden geven tot verdere erosie; dat de sporen geulen zouden worden. Hoewel je de sporen nog ziet, erode ren ze niet verder en heeft de be groeiing. vooral mossen, zich her steld. In hoeverre er eventueel spra ke is van een kwalitatieve achteruit gang, moet nog worden uitgezocht". 41 Tekeningen, bij voorkeur in liggend formaat, sturen aan: Trouw, jury politieke prent. Postbus 859, Amsterdam. Naam en adres aan achterzijde vermelden. Voor geplaatste prenten is er een boekenbon. HET WEER door Hans de Jong na "2? De thermometer blijft dit week end nog „vrij' hoge ogen gooien. Daarbij zal de zon van tijd tot tijd zijn gewicht in de schaal werpen. Maar de atmosfeer wordt zo geleidelijk aan toch wel wat onstabieler door aan voer van minder koude lucht in de hogere niveaus. Op cirrusni veau (acht tot tien kilometer hoogte 1 was de wind gistermor gen al meer westelijk geworden en in de regel betekent dit een voorbeeld voor de lagere niveau maar dan in een wat latere fase Een ingrijpend depressieoffen sief hangt ons echter niet boven het hoofd Hoogstens komt er dit weekend een bui (plaatselijk) of een scheutje regen. Nog altijd wordt de luchtdrukverdeling in grote trekken bezien geken merkt door een omvangrijk ho- gedrukgebied boven Rusland en ligt de oceaan vol met depres sies. Daarvan zijn sommige flink actief onder meer een minimum ten westen van Ierland waarom heen ook stormwinden waaien Die depressies gaan verder in noordoostelijke of noordelijke richting, maar de fronten ervan naderen toch het Europese vas teland Het zijn vooral kleine storingen in deze fronten of ervoor, die zich met de zuidelijke hoogte- stromingen van Portugal. West- Spanje via Frankrijk naar Enge land en de Lage Landen bewe gen. In de nacht van donderdag op vrijdag trok al een gebied met regen en een paar lokale buiten van Bretagne en Nor- mandië naar Zuid-Engeland Cherbourg kreeg er elf millime ter water van. in Zuid-Engeland werd geïsoleerd onweer waarge nomen Voor maandag en dinsdag lijkt enige daling van temperatuur nu toch wel op het programma te staan vooral naarmate de wind verder gaat ruimen van zuid naar zuidwest. Op de Britse eilanden wordt het tempera- tuurniveau dan meer normaal gepeild. Het is belangwekkend even de temperaturen van gistermiddag vier uur te aanschouwen: 22 gra den in Eindhoven, 21 in Maas tricht, 20 in Amsterdam, Rotter dam en Utrecht, elders 19 a 17 graden. Er Ls nu al een heel rijtje dagen van 20 graden of warmer in het zuiden geweest. In okto ber 1921 waren het er nog duide lijk meer: tien in de stad Gronin gen. dertien in Winterswijk, ze ventien in Maastricht. In de Maasstad droegen maar liefst negen dagen het predikaat „zo mers" (25 graden of warmer) en kwam de hoogste uitschieter tot stand op de elfde, te weten 29.7 graden, in Sittard voluit tro pisch met 30.1 graden. Zo n markante stunt heeft okto ber later nooit meer vertoond Nederland moest die late warm te bekopen met vroege winter kou in november. Later in die maand kon men ook schaatsen, maar. er volgde geen strenge winter. Wel een koud seizoen, dat te weinig vorst produceerde voor een elfstedentocht. In 1924 kon het bijna, in 1929 pas hele maal, voor het eerst na 1917. Een 81-jarige lezer in Delft rea geerde op de extremiteit van oktober 1908, u weet wel, de maand met die grote slingerin gen: eerst warm, later zeer koud. Zijn grootmama werd tijdens die oktoberwarmte begraven in het Friese Oudehaske. Hij was toen twaalf jaar en herinnert zich nog altijd het prachtige herfst-natuurdecor tijdens de lijkstoet. Toen men later in de maand in Delft terugkeerde, stonden de bloemen op de rui ten Ook na die vóór-winter volgde er geen streng seizoen. De winter van 1909 was slechts „aan de koude kant". Terug in ons eigen werelddeel valt op te merken dat de winter hier zich nogal in Rusland doet gelden. In Moskou heeft het de laatste nachten negen tot elf graden gevroren. Bitter koud was het in Kazan en omgeving, meer naar het oosten, waar gis teren een noorder sneeuwstorm woedde bij temperaturen van twaalf 8 tien graden. In die om geving viel meer dan twintig centimeter sneeuw. De kans, dat deze winterkou naar West-Euro pa zal uitbreken ls net als een paar dagen geleden vrijwel nihil. Ook in Polen is van winter wei nig te bespeuren: het vriest er 's nachts niet of nauwelijks. Het Spitsbergen-rendier: hel manne tje statig en trots in de weidse omge ving. Het maken van een uitgebreide ve getatie-kaart vormde de belangrijk ste basis voor het hoofddoel: het rendierenonderzoek, omdat het ren dier zich in leven moet zien te hou den met de aanwezige vegetatie Hierin schuilt voor Piet Oosterveld ook het unieke van een onderzoek als door de expeditie gedaan ver schillende specialisaties in de biolo gie werken geïntegreerd aan een project. Aanvankelijk was het droef gesteld met het rendier op Spitsbergen Tot 1926 was Spitsbergen een vrij inter nationaal gebied (Nederland had er een kolenmijn die aan Rusland werd verpacht), maar toen het in dat jaar onder Noors bestuur kwam. werd het Spitsbergen-rendier meteen be schermd. De dieren kwamen toen op vier plaatsen voor en waren op Ed- gepya nog maar met z'n achten Tot 1950 namen zij geleidelijk in aantal toe. waarna de uitbreiding „behoor lijk explosief" werd. Hoewel daarop de roep om de jacht te heropenen sterker begon te klinken, heeft Noorwegen de jacht op rendieren nog steeds niet toegestaan. Doordat zon verbod valt of staat met de controle en deze in Spitsbergen ont breekt. wordt er echter nog wel eens wat gestroopt op de eilanden. Uniek De rendieren op Spitsbergen zijn in vergelijking met andere in het wild levende populaties in het poolge bied uniek te noemen. Piet Ooster veld: „Sinds er niet meer wordt ge jaagd, ontbreken de natuurlijke vij anden, zoals de wolf. De kuddevorm is bij de rendieren op Spitsbergen dan ook ver te zoeken. Verder zijn er nauwelijks voedselconcurrenten, af gezien van ganzen en sneeuwgorzen. Verder zijn er op Spitsbergen geen of slechts in kleine aantallen para sieten. De omvang van de populatie rendieren (op Edgepyard zo'n twaalfhonderd) ls dus wat invloeden van buitenaf afhankelijk van het voedsel en het klimaat Na deze ex peditie weten we hoeveel beesten er zijn en hoeveel voedsel het terrein opbrengt. We hebben de indruk dat de populatie nu een redelijk stabiel niveau heeft bereikt en dat zou dan in evenwicht met de draagkracht van het terrein moeten zijn" Ook in de winter De voedselopbrengst van Edgepya is in de zomer tien keer zo groot als de rendieren eten. Daarom wil Piet Oosterveld ook graag in de winter een rendieronderzoek verrichten, omdat de sneeuw dan het voedsel onbereikbaar maakt en de rendieren zijn aangewezen op de plekken die door de harde wind sneeuwvrij blij ven. Juist op die plekken ls door de combinatie van kou (twintig graden onder het vriespunt) en storm (vaak windkracht, negen tot twaalf) het klimaat echter uiterst bars. Daar naast wil Piet Oosterveld ook meer weten over een andere factor die de grootte van de populatie kan rege len: de sociale stress, of er als er te veel dieren komen, de voortplanting sterk wordt geremd. Of dat onderzoek kan worden voort gezet. staat echter nog niet vast De stichting ls na de expeditie (kosten: 160.000 gulden, deels verkregen uit subsidies en donaties) blut en wacht momenteel nog op antwoord op een subsidie-aanvraag voor de uitwer king van de gegevens, hetgeen drie kwart van het werk ls. aldus Piet Oosterveld. Nederlandse stichting voor arctisch natuurwetenschappelijk onderzoek. Postbus 349, Zeist. Giro 723100. !Een schnorrer (bedelaar) heeft ver geefs getracht het hart van een rijk I man te vermurwen. Bij het af- I scheid wenst hij hem plechtig: 1„Het moge u gaan als onze aartsva ders Abraham. IzaSk en Jakob", j Rijke man: „Dit begrijp ik niet. Waarom zegent u mij. terwijl ik u j niets heb gegeven?" Schnorrer: „Wie praat 'r van zegenen? Ik heb u 1 gewenst dat u uw hele leven zult j ronddwalen als Abraham, dat u blind wordt als Izaak en dat u zult 1 hinken als Jakob". Een mop dus. Uit een boek. Daar- J om eerst de mop, want met mop- pen is het nu eenmaal zo. dat je ze j gelijk wilt doorvertellen als je 'm j zelf goed vindt. Deze is er een uit I een bijzonder boek, vol joodse hu- I mor. en dat is dan ook meteen de I titel „Joodse humor", geschreven I door Salcia Landmann. is van Duit- I se oorsprong en voor zoiets moei- I lijks als „witze" en eigenlijk een I hele levenshouding in een andere taal overzetten mag de vertaler. M u Coutinho, er wel in één adem achte raan genoemd worden. Die van die schnorrer is er nog maar een van een haast niet te tellen aantal, maar desalniettemin is „joodse hu mor" veel meer dan een moppen boek. Een echte joodse witz vaak van Oosteuropese oorsprong is. zegt de vertaler, „niet alleen maar een mop, een grap of een geestig heid. Hij is veel meer: een menge ling van humor, tragiek en wijs heid, waarvan de gevoelswaarde door geen van de Nederlandse equi valenten voldoende vertolkt wordt". Een voorbeeld van zo'n mengeling, afkomstig uit de Hitlertijd: „SS- commandant tegen jood: als jij kan raden, welk van mijn ogen van glas is. laat ik je los. De Jood: het linker oog. SS-commandant: Dat is goed! Hoe heb je dat zo gauw kunnen zien? De jood: 't Keek me zo men selijk aan". Om uit te leggen wat een witz dan wel precies is, heeft de schrijfster zo'n vijfenzeventig pagina's nodig gehad. Voor wie er iets meer van begrijpen wil. echt niet te veel: Sig- mund Freud zelf heeft een heel wat uitvoeriger verhandeling aan het zelfde onderwerp gewijd. De ge schiedenis van de steeds gedwon gen verhuizende joden neemt het grootste deel van die inleiding in, want met de verschillende perio den van ballingschap zijn de mees te witzen onafscheidelijk verbon den. Daar hoort ook bij, hoe Euro pese joden aan hun vaak opvallen de namen zijn gekomen. Die zijn vaak op zichzelf al „een grove witz van antisemitische oorsprong. Geen mens ter wereld laat zich vrijwillig namen als „Treppenge- ISnder" (trapleuning) of „Kanalge- ruch" (rioollucht) aanmeten. Dit zijn doodgewoon dwaze „grapjes" die zich de autoriteiten destijds, toen de familienamen ontstonden, vooral in Oostenrijk tegenover arme joden permitteerden", aldus mevrouw Landmann. In het boek vind je dan ook namen als Eisen- draht, Blaukraut. Tulpenpot. Fen- s terglas, Wasserfleck. Halbge- wachs. Bruchband, Vogeldreck, Nachtlicht. Eiergeld. Krautsalat, Tintenfleck, Stinkfuss en Wasser- strahl. Er ontstaan nu nauwelijks meer witze. Die zijn, concludeerd me vrouw Landmann. „samen met de joden gestorven, toen Hitlers troe pen Polen binnenrukten en de daai levende joden vernietigden Waarheen men ook kijkt, de voor waarden die in hun speciale samen klank de joodse witz hebben voort gebracht, vindt men nergens meer". De nieuwe die in Israël op duiken, lijken er wel op, maar gaan allemaal uit van één enkele pointe De Israëli heeft de echte witz niet meer nodig om het hoofd in barre tijden boven water te houden, wordt hij in Israël aangevallen, dan kan hij zich met wapens weren in plaats van met de witz. „Joodse humor" is een uitgave van H. J. W. Becht in Amsterdam en kost 16,90. Tot slot nog één witz: „De mensen noemen Salomo wijs. omdat hij vaststelde wie de moeder van een kinst was. Kunsjt! De va der had ie moeten vaststellen; dat zou pas wijsheid zijn geweest!" Nog maar achttien jaar was me vrouw Wasirah, toen zij (evenals haar man) eind 1965 In Jakarta werd gearresteerd. Ze was naar dig stad verhuisd met haar man lid van een linkse jeugdorganisatie met wie ze kort na haar schooltijd getrouwd was Aan de rand van Jakarta, in Loebang Boeya. lag een paramilitair trainingskamp, waar van verschillende linkse en natio nalistische organisaties gebruik maakten, een aantal vrouwen en meisjes trainden daar ook als on derdeel van president Soekarno's confrontatiepolitiek tegen Malei sië Mevrouw Wasirah woonde nog maar kort in Jakarta, toen een aan tal officieren in oktober 1965 in opstand kwam tegen de legerlei ding en een mislukte staats greep deed. De rebelllerende offi cieren opereerden vanuit hetzelfde kamp in Loebang Boeaya. Daar werden tijdens de machtsgreep ook de verminkte lichamen gevonden van zes generaals. Volgens kranten waren de vrouwen en meisjes in het kamp verantwoordelijk voor deze gruweldaden, hoewel uit het be schikbare bewijsmateriaal duide lijk wordt dat dit een onware bewe ring was. Mevrouw Wasirah werd er na haar arrestatie van beschuldigd tijdens de coup bij de vrouwen in het kamp te zijn geweest. Zij ont kende dat. ook toen haar man ge dwongen werd het tegendeel te ver klaren, en zelfs toen ze zelf met brandende sigaretten gemarteld werd Nog steeds ontkent ze haar schuld, maar niettemin houdt de Indonesische regering haar zon der proces nu al twaalf jaar in de gevangenis vast. Wie voor haar een beleefde brief wil schrijven (ln Indonesisch of Engels) met het dringende ver zoek mevrouw Wasirah nu vrij te laten, kan die richten aam Presi- dcnl Soeharto Istana Negara Jalan Veteran Jakarta, Indone sia; en aan: Admiraal Soedomo, Kepala Staf KOPKAMTIB - Ja lan Merdeka Barat Jakarta. In donesia Dit it de Lcwitz-molon. die in Banz- kow, in het distriet Schwerin (Oost- Duitsland) staat. Niets wijst er op behalve voor molenkenners waar schijnlijk dat dit een oud Neder lands exemplaar is, een galrrijinolrn uit het jaar 1894. Tot 1958 is die molen als zodanig gehandhaafd, maar tegen woordig is het een restaurant. Van de honderszestien eters die er terecht kunnen, zullen maar weinigen ver moeden dal ze onder een origineel Hollands dak zitten. Weet u het nog, van Anja. het zwaar invalide, zeventienjarige meisje uit Leimuiden, dal deze maand bij een vroegere verzorgster van het Bio-revalidatiecentrum in Israël zou gaan logeren? Het „Co mité Israëlrels Anja van den Hoek", dat de geschatte 8550 aan reiskosten voor Anja inzamelt, deelt verheugd mee dat het over grote deel van het bedrag 7020.05) dankzij 295 goede gevers en geefsters uit heel Nederland in tussen binnen is. De rest komt er naar verwachting ook nog wel. om dat een aantal mensen toezeggin gen voor een bijdrage hebben ge daan. Anja is overigens nog met weg. Dé grote dag zou 11 oktober zijn, maar in de kibboets Afek even ten noorden van Haifai ls er iets tussengekomen, zodat de reis een paar weken uitgesteld moest wor den. Niet zo'n ramp. want op 15 november gaat Anja's reis in elk geval door. Voor wie nog iets wil weten, zeggen of misschien wel gi reren: het comité is bereikbaar op het adres Adama van Scheltema- straat 9 in Voorburg, en telefonisch via 070-865834

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 5