Rendieren op Spitsbergen
lijken nu redelijk stabiel
tekening van een lezer
Commentaar
^Cultureel akkoord
Expeditie bestudeerde gevolgen olieboringen
Bomen planten.
Toerisme betekent
nieuwe verstoring
Hoogstens een bui
,,witz" is meer dan een mop
stuur een brief
an ja
Verdag 22 oktober 1977
BINNENLAND
Trouw/Kwartet
verbreking van het cultureel
akkoord met Zuid-Afrika, waartoe
^tet kabinet gisteren heeft besloten,
voornamelijk een teken. Onmid
dellijke praktische gevolgen voor
Quidatrikanen en Nederlanders hier
li ginds vloeien uit de verbreking
voort. Het studeren over en
:er zal iets minder vanzelfspre-
nd worden. En er zal mogelijk
r of daar een lezing vervallen,
ie anders wel zou zijn gehouden.
de wereld en met name in zwart
.frika is het bekendste Nederland-
woordje „apartheid". Handha
ving van het cultureel akkoord zou
de huidige situatie de indruk
bben kunnen versterken dat onze
iltuur niet alleen de woorden voor
rassenwaan had verstrekt, maar
ook de geestelijke vader van was.
Ie verbreking schept duidelijkheid,
k voor de rest van de wereld,
lit is echter een ondergeschikt
int. Wij hadden er de hoon van de
ile wereld voor over moeten heb-
wanneer er ook maar enig
itzicht was geweest op een functio-
ïren van het akkoord zoals het
In het verleden is meerma-
ook op deze plaats aangedron
gen op verdieping van het akkoord
iplaats van verbreking. Ook nu is
at weer gedaan. Uit de argumenta-
e die de Amsterdamse hoogleraar
rof Kistemaker bij dit pleidooi
w,eeft. blijkt echter duidelijk dat het
a kkoord functioneerde als een rela
tussen Nederlanders en een
iroepje uit de Zuidafrikaanse be-
olking, namelijk de Afrikaners,
in niet alleen prof. Kistemaker,
ok de zwarte Zuidafrikanen vatten
^et akkoord zo op, als een formali-
ïring van de bloedband die er
ZEIST De rendierexpeditie op Edgeeyara is eind augustus drie dagen
in gevaar geweest, toen aan de oostzijde van het eiland twee veldexpedi
ties (totaal vier mensen) door sneeuwstormen geïsoleerd raakten. Vanaf
het vijftig ton metende expeditiescheepje is een man aan land gezet,
maar deze kon niet meer terugkeren. Het schip is daarop teruggekeerd
naar Kapp Lee om assistentie te halen.
De mensen aan land zijn erin geslaagd elkaar te vinden, maar konden een
lagune niet meer over omdat een beer in de rubberboot zat. Zij zijn
daarom door hel water gewaad (uiterst gevaarlijk wanneer er vorst zou
rijn gekomen; de temperatuur was rond het vriespunt) en hebben
geprobeerd het eiland dwars over te steken. Een Noorse helikopter vond
op de plaats waar de ploegen waren achtergebleven uitsluitend zeven
heren. Drie dagen later werden de vijf mensen echter, ongedeerd,
midden op het eiland teruggevonden.
tussen Nederland en het Afrikaner-
dom zou bestaan. In deze zin werk
te het akkoord geheel averechts.
Het belemmerde de urgente en
wenselijke integratie van zwart en
blank in Zuid-Afrika.
Nu de verbreking een feit is, kan
Nederland niet zijn handen ten aan
zien van Zuid-Afrika verder in on
schuld wassen. Ook al is de formele
neerslag van onze culturele
verwantschap verbroken, daarmee
is die verwantschap zelf nog niet
verdwenen. Hoe kan hetgeen wij
waarderen als ons gemeenschappe
lijke culturele erfgoed, leiden tot
het enghartige Afrikaner nationalis
me, hun angst voor het vreemde en
hun afkeer van saamhorigheid.
Deze vraag mag ook ons wel eens
bezig houden. In deze zin opgevat,
is de verbrekeing van het cultureel
akkoord geen leeg gebaar, want een
aanzet tot snijden in eigen vlees.
Hoezeer het ons ernst is. kan nu
blijken aan de hand van de steun
die Nederland geeft aan het in de
Verenigde Naties aan de orde zijn
de voorstel het wapenembargo te
gen Zuid-Afrika dwingend op te
leggen en over te gaan tot een
olieboycot. Niet dat de Zuidafri
kaanse regering met een olieboycot
ogenblikkelijk op haar knieën te
krijgen zou zijn. Zij heeft reusachti
ge reserves achter de hand voor als
het ooit zo ver zou komen. Maar nu
het land nog niet in ruime mate over
nucleaire kracht beschikt, is olie
mogelijk zowat het laatste geweld-
arme middel om Zuid-Afrika terug
te roepen voor de ramp, die zich
aankondigt.
De tuin krijgt weer zijn beurt voor
de winter. En met zakkenvol grond
en mest en armenvol heesters
stappen we in ons p^)
autootje, c
door Hans Schmit
ZEIST De wereld telt nog
maar weinig gebieden waar de
invloed van de mens niet of
nauwelijks merkbaar is. Bo
vendien worden deze gebieden
snel schaarser: de afname van
de tropische regenwouden
vormt wel het schrijnendste
voorbeeld. Toch zijn deze nog
ongerepte natuurgebieden van
groot belang, onder meer om
dat zij de kennis van de oor
spronkelijke natuurlijke ver
houdingen kunnen vergroten.
En die kennis stelt ons weer in
staat de gevolgen van de ver
storingen door mensenhanden
zo goed mogelijk op te vangen.
Tegen die achtergrond vertrok half
juli vanuit Den Helder met een kiein
scheepje een veertien leden tellende
expeditie naar één van die nog vrij
wel ongerepte delen van de wereld;
het eiland Edgepya in het zuidoosten
van de Spitsbergen-archipel. Een on
herbergzame groep eilanden, die in
1596 voor het eerst werd aangedaan
door Willem Barentz. op weg naar
een barre poolwinter op Nova
Zembla.
De expeditie werd georganiseerd
door de Nederlandse stichting voor
arctisch natuurwetenschappelijk
onderzoek en had als reisdoel het
wetenschappelijk station Kapp Lee
op de noordwestelijke punt van Ed-
gedya, waar de leden twee maanden
verbleven om een wetenschappelijk
programma af te werken. Mede
dankzij de uiterst gunstige weersom
standigheden; zo vertelt de bioloog
Piet Oosterveld (secretaris/penning
meester van de stichting), is dit pro
gramma nagenoeg geheel uitge
voerd.
Het was niet de eerste keer dat Ne
derlandse onderzoekers Kapp Lee
aandeden. Het station werd in 1968
gebouwd, toen voor onderzoek naar
ijsberen een expeditie op het eiland
overwinterde. Piet Oosterveld, werk
zaam bij het Rijksinstituut voor na
tuurbeheer (RIN): ..De ijsberen wa
ren toen nog volledig onbeschermd
en de indruk bestond dat het aantal
ijsberen hard achteruitging. Interna
tionaal onderzoek was noodzakelijk
om meer gegevens over de ijsberen,
die aan het eind staan van de arc-
tisch-marine (poolzee)-voedselketen,
te verkrijgen. Wij hebben toen de
weinige beren die we troffen, ge
merkt. Inmiddels is een internatio
nale ijsberen-conventie van kracht
geworden en de indruk bestaat dat
deze wel goed werkt. We hebben deze
zomer dertien ijsberen waargeno
men. Als er pakijs kwam aandrijven,
zat er meestal wel een beer op. We
hebben ook nog vier dagen een beer
die vijfhonderd kilo zwaar kan
worden en op zijn achterpoten
staand drie meter hoog is rond het
station gehad, terwijl drie keer een
veldexpeditie door een beer is ver
rast. Ongelukken hebben zich overi
gens niet voorgedaan".
Jacht op olie
In 1972 (uit de ijsberen-expeditie was
ondertussen de huidige stichting
voortgekomen) werd Edgedya op
nieuw bezocht, omdat de begroeiing
op het eiland (een toendra-vegetatie
op een permanent bevroren onder
grond) werd beschadigd door de zwa
re voertuigen die werden ingezet in
de jacht op olie. Overigens is er geen
olie gevonden en zijn de booractivi-
teiten stopgezet.
Inmiddels heeft zich op Spitsbergen
weer een nieuwe verstoring aange
diend: het toerisme. Twee keer per
week komen in de zomer vliegtuigen
vol avontuur-zoekers naar de Russi
sche en Noorse nederzetting op west-
Spitsbergen, dat echter aanzienlijk
meer ongemak en ontberingen
brengt dan men veelal beseft. Begin
juli is op west-Spitsbergen een toe
rist door een ijsbeer gedood en opge
geten.
De expeditie van deze zomer had als
Het Nederlandse onderzoekstation
Kapp Lee op Edgepya. een eiland in
het zuidoosten van de Spitsbergen
archipel.
voornaamste doel het verzamelen
van gegevens over wilde rendieren
en hun milieu. Daarnaast wilden de
onderzoekers de vegetatie van het
honderd twintig bij tachtig kilome
ter metende eiland in kaart brengen
en de gevolgen van de olieboringen
opnemen. Eerst echter moest het
station worden hersteld, onder meer
omdat ijsberen (vooral op jonge leef
tijd nieuwsgierig van aard) nogal wat
schade hadden aangericht.
Wat de diepe sporen betreft, waren
de bevindingen hoopgevend. Piet
Oosterveld; „De verwachting was
dat de beschadigingen aanleiding
zouden geven tot verdere erosie; dat
de sporen geulen zouden worden.
Hoewel je de sporen nog ziet, erode
ren ze niet verder en heeft de be
groeiing. vooral mossen, zich her
steld. In hoeverre er eventueel spra
ke is van een kwalitatieve achteruit
gang, moet nog worden uitgezocht".
41
Tekeningen, bij voorkeur in liggend formaat, sturen aan: Trouw, jury politieke prent. Postbus 859,
Amsterdam. Naam en adres aan achterzijde vermelden. Voor geplaatste prenten is er een boekenbon.
HET WEER door Hans de Jong
na
"2?
De thermometer blijft dit week
end nog „vrij' hoge ogen gooien.
Daarbij zal de zon van tijd tot
tijd zijn gewicht in de schaal
werpen. Maar de atmosfeer
wordt zo geleidelijk aan toch
wel wat onstabieler door aan
voer van minder koude lucht in
de hogere niveaus. Op cirrusni
veau (acht tot tien kilometer
hoogte 1 was de wind gistermor
gen al meer westelijk geworden
en in de regel betekent dit een
voorbeeld voor de lagere niveau
maar dan in een wat latere fase
Een ingrijpend depressieoffen
sief hangt ons echter niet boven
het hoofd Hoogstens komt er
dit weekend een bui (plaatselijk)
of een scheutje regen. Nog altijd
wordt de luchtdrukverdeling in
grote trekken bezien geken
merkt door een omvangrijk ho-
gedrukgebied boven Rusland en
ligt de oceaan vol met depres
sies. Daarvan zijn sommige flink
actief onder meer een minimum
ten westen van Ierland waarom
heen ook stormwinden waaien
Die depressies gaan verder in
noordoostelijke of noordelijke
richting, maar de fronten ervan
naderen toch het Europese vas
teland
Het zijn vooral kleine storingen
in deze fronten of ervoor, die
zich met de zuidelijke hoogte-
stromingen van Portugal. West-
Spanje via Frankrijk naar Enge
land en de Lage Landen bewe
gen. In de nacht van donderdag
op vrijdag trok al een gebied
met regen en een paar lokale
buiten van Bretagne en Nor-
mandië naar Zuid-Engeland
Cherbourg kreeg er elf millime
ter water van. in Zuid-Engeland
werd geïsoleerd onweer waarge
nomen
Voor maandag en dinsdag lijkt
enige daling van temperatuur
nu toch wel op het programma
te staan vooral naarmate de
wind verder gaat ruimen van
zuid naar zuidwest. Op de Britse
eilanden wordt het tempera-
tuurniveau dan meer normaal
gepeild.
Het is belangwekkend even de
temperaturen van gistermiddag
vier uur te aanschouwen: 22 gra
den in Eindhoven, 21 in Maas
tricht, 20 in Amsterdam, Rotter
dam en Utrecht, elders 19 a 17
graden. Er Ls nu al een heel rijtje
dagen van 20 graden of warmer
in het zuiden geweest. In okto
ber 1921 waren het er nog duide
lijk meer: tien in de stad Gronin
gen. dertien in Winterswijk, ze
ventien in Maastricht. In de
Maasstad droegen maar liefst
negen dagen het predikaat „zo
mers" (25 graden of warmer) en
kwam de hoogste uitschieter tot
stand op de elfde, te weten 29.7
graden, in Sittard voluit tro
pisch met 30.1 graden.
Zo n markante stunt heeft okto
ber later nooit meer vertoond
Nederland moest die late warm
te bekopen met vroege winter
kou in november. Later in die
maand kon men ook schaatsen,
maar. er volgde geen strenge
winter. Wel een koud seizoen,
dat te weinig vorst produceerde
voor een elfstedentocht. In 1924
kon het bijna, in 1929 pas hele
maal, voor het eerst na 1917.
Een 81-jarige lezer in Delft rea
geerde op de extremiteit van
oktober 1908, u weet wel, de
maand met die grote slingerin
gen: eerst warm, later zeer koud.
Zijn grootmama werd tijdens
die oktoberwarmte begraven in
het Friese Oudehaske. Hij was
toen twaalf jaar en herinnert
zich nog altijd het prachtige
herfst-natuurdecor tijdens de
lijkstoet. Toen men later in de
maand in Delft terugkeerde,
stonden de bloemen op de rui
ten Ook na die vóór-winter
volgde er geen streng seizoen.
De winter van 1909 was slechts
„aan de koude kant".
Terug in ons eigen werelddeel
valt op te merken dat de winter
hier zich nogal in Rusland doet
gelden. In Moskou heeft het de
laatste nachten negen tot elf
graden gevroren. Bitter koud
was het in Kazan en omgeving,
meer naar het oosten, waar gis
teren een noorder sneeuwstorm
woedde bij temperaturen van
twaalf 8 tien graden. In die om
geving viel meer dan twintig
centimeter sneeuw. De kans, dat
deze winterkou naar West-Euro
pa zal uitbreken ls net als een
paar dagen geleden vrijwel nihil.
Ook in Polen is van winter wei
nig te bespeuren: het vriest er 's
nachts niet of nauwelijks.
Het Spitsbergen-rendier: hel manne
tje statig en trots in de weidse omge
ving.
Het maken van een uitgebreide ve
getatie-kaart vormde de belangrijk
ste basis voor het hoofddoel: het
rendierenonderzoek, omdat het ren
dier zich in leven moet zien te hou
den met de aanwezige vegetatie
Hierin schuilt voor Piet Oosterveld
ook het unieke van een onderzoek
als door de expeditie gedaan ver
schillende specialisaties in de biolo
gie werken geïntegreerd aan een
project.
Aanvankelijk was het droef gesteld
met het rendier op Spitsbergen Tot
1926 was Spitsbergen een vrij inter
nationaal gebied (Nederland had er
een kolenmijn die aan Rusland werd
verpacht), maar toen het in dat jaar
onder Noors bestuur kwam. werd
het Spitsbergen-rendier meteen be
schermd. De dieren kwamen toen op
vier plaatsen voor en waren op Ed-
gepya nog maar met z'n achten Tot
1950 namen zij geleidelijk in aantal
toe. waarna de uitbreiding „behoor
lijk explosief" werd. Hoewel daarop
de roep om de jacht te heropenen
sterker begon te klinken, heeft
Noorwegen de jacht op rendieren
nog steeds niet toegestaan. Doordat
zon verbod valt of staat met de
controle en deze in Spitsbergen ont
breekt. wordt er echter nog wel eens
wat gestroopt op de eilanden.
Uniek
De rendieren op Spitsbergen zijn in
vergelijking met andere in het wild
levende populaties in het poolge
bied uniek te noemen. Piet Ooster
veld: „Sinds er niet meer wordt ge
jaagd, ontbreken de natuurlijke vij
anden, zoals de wolf. De kuddevorm
is bij de rendieren op Spitsbergen
dan ook ver te zoeken. Verder zijn er
nauwelijks voedselconcurrenten, af
gezien van ganzen en sneeuwgorzen.
Verder zijn er op Spitsbergen geen
of slechts in kleine aantallen para
sieten. De omvang van de populatie
rendieren (op Edgepyard zo'n
twaalfhonderd) ls dus wat invloeden
van buitenaf afhankelijk van het
voedsel en het klimaat Na deze ex
peditie weten we hoeveel beesten er
zijn en hoeveel voedsel het terrein
opbrengt. We hebben de indruk dat
de populatie nu een redelijk stabiel
niveau heeft bereikt en dat zou dan
in evenwicht met de draagkracht
van het terrein moeten zijn"
Ook in de winter
De voedselopbrengst van Edgepya
is in de zomer tien keer zo groot als
de rendieren eten. Daarom wil Piet
Oosterveld ook graag in de winter
een rendieronderzoek verrichten,
omdat de sneeuw dan het voedsel
onbereikbaar maakt en de rendieren
zijn aangewezen op de plekken die
door de harde wind sneeuwvrij blij
ven. Juist op die plekken ls door de
combinatie van kou (twintig graden
onder het vriespunt) en storm (vaak
windkracht, negen tot twaalf) het
klimaat echter uiterst bars. Daar
naast wil Piet Oosterveld ook meer
weten over een andere factor die de
grootte van de populatie kan rege
len: de sociale stress, of er als er te
veel dieren komen, de voortplanting
sterk wordt geremd.
Of dat onderzoek kan worden voort
gezet. staat echter nog niet vast De
stichting ls na de expeditie (kosten:
160.000 gulden, deels verkregen uit
subsidies en donaties) blut en wacht
momenteel nog op antwoord op een
subsidie-aanvraag voor de uitwer
king van de gegevens, hetgeen drie
kwart van het werk ls. aldus Piet
Oosterveld.
Nederlandse stichting voor arctisch
natuurwetenschappelijk onderzoek.
Postbus 349, Zeist. Giro 723100.
!Een schnorrer (bedelaar) heeft ver
geefs getracht het hart van een rijk
I man te vermurwen. Bij het af-
I scheid wenst hij hem plechtig:
1„Het moge u gaan als onze aartsva
ders Abraham. IzaSk en Jakob",
j Rijke man: „Dit begrijp ik niet.
Waarom zegent u mij. terwijl ik u
j niets heb gegeven?" Schnorrer:
„Wie praat 'r van zegenen? Ik heb u
1 gewenst dat u uw hele leven zult
j ronddwalen als Abraham, dat u
blind wordt als Izaak en dat u zult
1 hinken als Jakob".
Een mop dus. Uit een boek. Daar-
J om eerst de mop, want met mop-
pen is het nu eenmaal zo. dat je ze
j gelijk wilt doorvertellen als je 'm
j zelf goed vindt. Deze is er een uit
I een bijzonder boek, vol joodse hu-
I mor. en dat is dan ook meteen de
I titel „Joodse humor", geschreven
I door Salcia Landmann. is van Duit-
I se oorsprong en voor zoiets moei-
I lijks als „witze" en eigenlijk een
I hele levenshouding in een andere
taal overzetten mag de vertaler. M
u
Coutinho, er wel in één adem achte
raan genoemd worden. Die van die
schnorrer is er nog maar een van
een haast niet te tellen aantal,
maar desalniettemin is „joodse hu
mor" veel meer dan een moppen
boek. Een echte joodse witz vaak
van Oosteuropese oorsprong is.
zegt de vertaler, „niet alleen maar
een mop, een grap of een geestig
heid. Hij is veel meer: een menge
ling van humor, tragiek en wijs
heid, waarvan de gevoelswaarde
door geen van de Nederlandse equi
valenten voldoende vertolkt
wordt".
Een voorbeeld van zo'n mengeling,
afkomstig uit de Hitlertijd: „SS-
commandant tegen jood: als jij kan
raden, welk van mijn ogen van glas
is. laat ik je los. De Jood: het linker
oog. SS-commandant: Dat is goed!
Hoe heb je dat zo gauw kunnen
zien? De jood: 't Keek me zo men
selijk aan".
Om uit te leggen wat een witz dan
wel precies is, heeft de schrijfster
zo'n vijfenzeventig pagina's nodig
gehad. Voor wie er iets meer van
begrijpen wil. echt niet te veel: Sig-
mund Freud zelf heeft een heel wat
uitvoeriger verhandeling aan het
zelfde onderwerp gewijd. De ge
schiedenis van de steeds gedwon
gen verhuizende joden neemt het
grootste deel van die inleiding in,
want met de verschillende perio
den van ballingschap zijn de mees
te witzen onafscheidelijk verbon
den. Daar hoort ook bij, hoe Euro
pese joden aan hun vaak opvallen
de namen zijn gekomen. Die zijn
vaak op zichzelf al „een grove witz
van antisemitische oorsprong.
Geen mens ter wereld laat zich
vrijwillig namen als „Treppenge-
ISnder" (trapleuning) of „Kanalge-
ruch" (rioollucht) aanmeten. Dit
zijn doodgewoon dwaze „grapjes"
die zich de autoriteiten destijds,
toen de familienamen ontstonden,
vooral in Oostenrijk tegenover
arme joden permitteerden", aldus
mevrouw Landmann. In het boek
vind je dan ook namen als Eisen-
draht, Blaukraut. Tulpenpot. Fen-
s terglas, Wasserfleck. Halbge-
wachs. Bruchband, Vogeldreck,
Nachtlicht. Eiergeld. Krautsalat,
Tintenfleck, Stinkfuss en Wasser-
strahl.
Er ontstaan nu nauwelijks meer
witze. Die zijn, concludeerd me
vrouw Landmann. „samen met de
joden gestorven, toen Hitlers troe
pen Polen binnenrukten en de daai
levende joden vernietigden
Waarheen men ook kijkt, de voor
waarden die in hun speciale samen
klank de joodse witz hebben voort
gebracht, vindt men nergens
meer". De nieuwe die in Israël op
duiken, lijken er wel op, maar gaan
allemaal uit van één enkele pointe
De Israëli heeft de echte witz niet
meer nodig om het hoofd in barre
tijden boven water te houden,
wordt hij in Israël aangevallen, dan
kan hij zich met wapens weren in
plaats van met de witz.
„Joodse humor" is een uitgave van
H. J. W. Becht in Amsterdam en
kost 16,90. Tot slot nog één witz:
„De mensen noemen Salomo wijs.
omdat hij vaststelde wie de moeder
van een kinst was. Kunsjt! De va
der had ie moeten vaststellen; dat
zou pas wijsheid zijn geweest!"
Nog maar achttien jaar was me
vrouw Wasirah, toen zij (evenals
haar man) eind 1965 In Jakarta
werd gearresteerd. Ze was naar dig
stad verhuisd met haar man lid
van een linkse jeugdorganisatie
met wie ze kort na haar schooltijd
getrouwd was Aan de rand van
Jakarta, in Loebang Boeya. lag een
paramilitair trainingskamp, waar
van verschillende linkse en natio
nalistische organisaties gebruik
maakten, een aantal vrouwen en
meisjes trainden daar ook als on
derdeel van president Soekarno's
confrontatiepolitiek tegen Malei
sië Mevrouw Wasirah woonde nog
maar kort in Jakarta, toen een aan
tal officieren in oktober 1965 in
opstand kwam tegen de legerlei
ding en een mislukte staats
greep deed. De rebelllerende offi
cieren opereerden vanuit hetzelfde
kamp in Loebang Boeaya. Daar
werden tijdens de machtsgreep ook
de verminkte lichamen gevonden
van zes generaals. Volgens kranten
waren de vrouwen en meisjes in het
kamp verantwoordelijk voor deze
gruweldaden, hoewel uit het be
schikbare bewijsmateriaal duide
lijk wordt dat dit een onware bewe
ring was. Mevrouw Wasirah werd er
na haar arrestatie van beschuldigd
tijdens de coup bij de vrouwen in
het kamp te zijn geweest. Zij ont
kende dat. ook toen haar man ge
dwongen werd het tegendeel te ver
klaren, en zelfs toen ze zelf met
brandende sigaretten gemarteld
werd Nog steeds ontkent ze haar
schuld, maar niettemin houdt de
Indonesische regering haar zon
der proces nu al twaalf jaar in de
gevangenis vast.
Wie voor haar een beleefde
brief wil schrijven (ln Indonesisch
of Engels) met het dringende ver
zoek mevrouw Wasirah nu vrij te
laten, kan die richten aam Presi-
dcnl Soeharto Istana Negara
Jalan Veteran Jakarta, Indone
sia; en aan: Admiraal Soedomo,
Kepala Staf KOPKAMTIB - Ja
lan Merdeka Barat Jakarta. In
donesia
Dit it de Lcwitz-molon. die in Banz-
kow, in het distriet Schwerin (Oost-
Duitsland) staat. Niets wijst er op
behalve voor molenkenners waar
schijnlijk dat dit een oud Neder
lands exemplaar is, een galrrijinolrn
uit het jaar 1894. Tot 1958 is die molen
als zodanig gehandhaafd, maar tegen
woordig is het een restaurant. Van de
honderszestien eters die er terecht
kunnen, zullen maar weinigen ver
moeden dal ze onder een origineel
Hollands dak zitten.
Weet u het nog, van Anja. het
zwaar invalide, zeventienjarige
meisje uit Leimuiden, dal deze
maand bij een vroegere verzorgster
van het Bio-revalidatiecentrum in
Israël zou gaan logeren? Het „Co
mité Israëlrels Anja van den
Hoek", dat de geschatte 8550 aan
reiskosten voor Anja inzamelt,
deelt verheugd mee dat het over
grote deel van het bedrag
7020.05) dankzij 295 goede gevers
en geefsters uit heel Nederland in
tussen binnen is. De rest komt er
naar verwachting ook nog wel. om
dat een aantal mensen toezeggin
gen voor een bijdrage hebben ge
daan. Anja is overigens nog met
weg. Dé grote dag zou 11 oktober
zijn, maar in de kibboets Afek even
ten noorden van Haifai ls er iets
tussengekomen, zodat de reis een
paar weken uitgesteld moest wor
den. Niet zo'n ramp. want op 15
november gaat Anja's reis in elk
geval door. Voor wie nog iets wil
weten, zeggen of misschien wel gi
reren: het comité is bereikbaar op
het adres Adama van Scheltema-
straat 9 in Voorburg, en telefonisch
via 070-865834