Terreur en het
onvruchtbare
tan de haat
erschossen
Deutsche: Stiirmll
Vor den
Geiseln:
Blutend auf Rolibahn geworfe"
TE
TERDAG 22 OKTOBER 1977
or J. den Boef
Het was zondagochtend. Om
negen uur was de tijd verstre
ken waarop Hanns Martin
Schleyer door zijn ontvoer
ders zou worden omgebracht,
als de Westduitse regering
niet zou hebben voldaan aan
de eis dat elf leden van de
„Rote Armee Fraktion" zou
den worden vrijgelaten. Na
de middag zou ook het Luft-
hansa-toestel met meer dan
80 passagiers op de luchtha
ven van Doebai worden opge
blazen, als dan nog niet aan
die eis zou zijn voldaan.
Over het lot van de gegijzelde
werkgeversvoorzitter Schley
er was nog niets bekend en
voor het leven van de inzit
tenden van het gekaapte
vliegtuig werd ernstig ge
vreesd. Diezelfde ochtend
zou in de „Paulskirche" in
Frankfort aan de Poolse filo
soof Lszek Kolakowski de
Vredesprijs van de Duitse
boekhandel worden overhan
digd. Het tijdstip leek slecht
gekozen, maar uitstel was
niet mogelijk en er was reden
om aan te nemen dat de uit
reiking van de internationaal
hooggewaardedrde prijs niet
veel meer dan een formaliteit
zou worden. Het tegendeel
was echter het geval, dank zij
het thema dat Kolokowski
voor zijn rede had uitgeko
zen: de onvruchtbaarheid
van de haat.
Kolakowski die in Polen
naam maakte als een mili-
ideli tante atheïstische marxist,
maar zich later ook kritisch
opstelde ten opzichte van de
politieke praktijk van het
©n marxisme en de centrale ge
dachten van de marxistische
vari' theorie, waardoor hij in zijn
land niet langer gewenst was,
ot N zei er zich van bewust te zijn
len t dat „wie aan de eenvoudige
woorden van Spinoza, dat
haast nooit goed kan zijn,
herinnert en de woorden van
„Overwin het kwade
g door het goede" herhaalt,
zich als een naïeve prediker
belachelijk of zelfs als een
v.d. tegenstander van een betere
wereld gehaat maakt. Af-
er stand nemen van haat bete
ugel kent echter geenszins afzien
van strijd."
In zijn rede, die aansluiting
zocht bij de hang naar meer
menselijkheid in internatio-
0 nale discussies en niet was
0 bedoeld als een beschouwing
«over het geestelijke klimaat
in de Bondsrepubliek, be
toogde Kolakowski dat haat
in dienst van een goede zaak
■"■niet werkzaam en zelfs niet
heilig kan zijn. Hij wees op de
schade die de haat ook bij de
|Bhaters zelf veroorzaakt: „Als
^we werkelijk haten, zijn wij
zowel tegenover onszelf als
de gehate onkritisch. Want
kritisch zijn betekent, onder-
:heid te kunnen maken en
iaat maakt ons daartoe on
tschikt. Er is ook geen soli-
iariteit in het haten. Haters
erden nooit vrienden omdat
:ij een gemeenschappelijke
'ijand hadden afgezien
an de momenten van direc-
strijd."
;scl
ha
Hoewel niet zo bedoeld, wa
ren de woorden van Kola-
jkowski op bijzondere wijze
ivan toepassing op de gebeur
tenissen van de afgelopen
tien jaren in West-Duitsland,
die leidden tot de dramati-
jsche ontwikkelingen, begin-
inend met de ontvoering van
Schleyer. Want hoe men ook
mag denken over de wijze,
waarop de Westduitse autori
teiten sinds de opkomst van
het studentenverzet aan het
eind van de jaren zestig de
politieke terreur hebben be
streden, niet te ontkennen
valt dat de jonge mensen die
de weg van het geweld heb
ben gekozen, vooral gedreven
werden door een gemeen
schappelijke haat tegen wat
zij als de gevestigde orde be
schouwden.
Het is echter niet voldoende
om dit laatste vast te stellen.
In alle oprechtheid moet de
vraag worden gesteld of er
niet meer gedaan had kun
nen worden om vele teleur
gestelde en vaak ook mislei
de jongeren ervan te weer
houden om een betrekkelijk
kleine groep te volgen op het
pad van het politieke avon
tuur. En onmiddellijk daarna
dient te worden vastgesteld
dat de politieke strijd, die
thans dreigt te ontbranden
over de vraag, wie verant
woordelijk moeten worden
gesteld voor het terrorisme
dat het leven in West-Duits-
land al geruime tijd verlamt,
zinloos is, omdat zij de reeds
bestaande tegenstellingen al
leen maar kan verscherpen.
Het is thans niet in de eerste
plaats belangrijk om vast te
stellen, wie mogelijk een te
optimistishe kijk heeft gehad
op het verschijnsel terroris
me. Waar het op aankomt, is
dat alle politieke partijen de
handen ineen slaan om te
voorkomen dat nog meer jon
ge mensen worden meege
sleurd op een weg, waarop
geen terugkeer mogelijk lijkt
een weg die niet alleen
voor henzelf maar ook voor
het land waarin zij door mid
del van geweld hun abstracte
ideeën willen verwezenlijken,
een heilloze zal blijken te
zijn. Dit doel kan niet worden
verwezenlijkt als degenen die
in welke hoedanigheid ook
medeverantwoordelijk
heid dragen voor het wel en
wee van de Bondsrepubliek,
zich verliezen in een felle
woordenstrijd over de
schuldvraag.
Zo kan een oppositiepartij
zich niet veroorloven om in
een situatie als de huidige,
regeringspartijen in gebreke
te stellen, zonder zichzelf on
geloofwaardig te maken.
Want in een democratische
samenleving staat elke rege
ring volkomen machteloos
tegenover politieke terreur.
Het valt dan ook te betreuren
dat de christen-democrati
sche oppositie in Bonn zich
heeft laten verleiden tot het
verspreiden van een docu
mentatie, waarin talrijke ci
taten zijn opgenomen van
politici, schrijvers, hooglera
ren, journalisten en anderen,
die zich in de afgelopen jaren
in woord en geschrift hebben
uitgelaten over de wijze,
waarop het terrorisme in de
Bondsrepubliek al dan niet
bestreden zou moeten
worden.
In de documentatie worden
kanselier Helmut Schmidt en
diens voorganger Willy
Brandt niet gespaard. Schrij
vers als Heinrich Böll en the
ologen als Helmut Gollwltzer
worden met vele anderen
over één kam geschoren. En
het valt niet te verwonderen
dat er heel wat leidende figu
ren in de CDU zijn, die zich
aan de publicatie van de cita
ten hebben geërgerd. Eén
van hen is Walther Leisier
Kiep, een politicus die zijn
opvattingen nooit heeft laten
bepalen door partijbelangen,
maar naar een eerlijke bena
dering streeft van de proble
matiek die op een bepaald
ogenblik aan de orde is. Kiep,
lid van het presidium van de
CDU nam bijv. een welwillen
de houding aan tegenover de
„Ostpolitik" van Brandt, tot
grote ergernis van mensen
als Franz Josef Strauss (voor
zitter van de CSU. de Beierse
zusterpartij van de CDU van
Helmut Kohl).
Kiep nu heeft openlijk ver
klaard het dwaas te vinden
dat lijsten worden opgesteld
van mensen, die als sympa
thisanten van de terroristen
van vandaag worden be
schouwd. „Een partijenstrijd
over het al dan niet medever-
antwoordleijk zijn voor het
terrorisme is zinloos. Ik kan
het nut niet zien van een dis
cussie over wie ettelijke jaren
geleden misschien niet dui
delijk genoeg onderkend
hebben, dat de weg van de
misleide mensen van destijds
naar het terrorisme van van
daag zou leiden", aldus Kiep,
die zich fel keerde tegen een
beschuldiging van de zijde
van de CSU van Strauss aan
het adres van Detlef Klei-
nert, een liberaal lid van de
Bondsdag. „Wie Klelnert
kent, weet dat het absurd en
idioot is om hem verdacht te
maken als terroristen-sym
pathisant."
In de CDU-leiding doet men
nu alsof het nooit in de be
doeling heeft gelegen, de do
cumentatie aan de openbaar
heid prijs te geven. Deze zou
slechts zijn samengesteld om
de partij-afdelingen in staat
te stellen om aan de hand
van citaten aan te tonen dat
het terrorisme in geen geval
in conservatieve kring zijn
oorsprong had gevonden.
Hoe dan ook, de documenta
tie werd wel aan de open
baarheid prijsgegeven, zelfs
zonder dat Helmut Kohl als
partijvoorzitter en leider van
de CDU/CSU-fractie in de
Bondsdag daarvan op de
hoogte was. Zo kon Kohl zich
kort voor de publicatie nog in
de Bondsdag verontwaar
digd tonen over de beschuldi
ging, als zou de CDU een hek
senjacht op intellectuelen
hebben geopend.
Van SPD-zijde werd met
graagte vastgesteld dat de
openbaarmaking van de do
cumentatie duidelijk had ge
maakt dat Kohl opnieuw was
bezweken voor druk van de
zijde van de CSU van
Strauss. Deze conclusie was
echter voorbarig omdat zo
als de Süddeutsche Zeitung
schreef Kohl er wel van op
de hoogte was dat de CSU
haar eigen documentatie al
aan partijleden had uitge
reikt en dat er voor de CDU-
voorzitter geen enkele reden
was om aan te nemen dat zijn
eigen partij met héér materi
aal anders zou handelen.
Kohl werd voor een voldon
gen feit geplaatst door de
man die hij als zijn „rechter
hand" uit Rijnland-Palts had
genomen naar Bonn: Hein
rich Gelssler, die secretaris
generaal van de CDU werd.
Geissler heeft vermoedelijk
aangenomen dat het geen
kwaad zou kunnen de CDU-
documentatje voor meer dan
partij-Intern gebruik te be
stemmen. Ten onrechte is hij
er blijkbaar voorts van uitge
gaan dat Kohl wel achter
hem zou staan. Als dat inder
daad zo is, heeft Gelssler
blijk gegeven van een ont
stellend gebrek aan inzicht in
de ernst van de situatie,
waarin West-Duitsland zich
op het ogenblik van de publi-
katie bevond een situatie
die enkele dagen als gevolg
van de kaping van een Luft-
hansa-toestel op een cata
strofe dreigde te zullen uitlo
pen. In dit geval zou Kohl
Geissler moeilijk kunnen
handhaven, zonder zijn eigen
prestige verder in de waag
schaal te stellen.
Niet uitgesloten is overigens
ook dat Geissler om nog een
andere reden tot publikatie is
overgegaan. Misschien heeft
hij overwogen dat hij de CSU
van Strauss met wie hij op
gespannen voet leeft ein
delijk eens een dienst kon
bewijzen, die niet als zodanig
zou opvallen. De documenta
tie van CDU en CSU verschil
len wat hun inhoud betreft
niet veel van elkaar. Aange
zien het om uitspraken van
politieke tegenstanders ging,
zou niemand in de christen
democratische gelederen er
wat achter kunnen zoeken.
Wat er van waar moge zijn:
Geissler heeft niet alleen zijn
partij een slechte dienst be
wezen, maar ook heeft hij de
pogingen van de regering in
Bonn om de werkelijke sym
pathisanten te isoleren, ern
stig bemoeilijkt.
De CDU kan er niet onder
uit: zij zal zich aan zelfonder
zoek moeten wijden en zeker
niet alleen om vast te stellen,
waar de verantwoordelijk
heid ligt voor publikatie van
voor Intern gebruik bedoelde
documentatie. Zij zal zich
ook moeten afvragen of de
problemen waarvoor de
Bondsrepubliek zich ge
plaatst ziet, opgelost kunnen
worden door het achtervol
gen van politieke tegenstan
ders met vroeger gedane uit
spraken. Alles wat tot ver
scherping van tegenstellin
gen kan leiden, moet worden
vermeden. Gemeenschappe
lijk moet worden gezocht
naar een oplossing, die de
hang naar terreur als politiek
wapen tot een zinloze bezig
heid maakt.
Uiteraard geldt een dergelij
ke aansporing niet alleen
voor de christen-democraten,
maar ook voor de andere po
litieke partijen en voor dege
nen die nu openlijk toegeven
„de bereidheid tot het plegen
van terreurdaden te hebben
onderschat" (Böll) bij de
mensen van het studenten-
verzet, die later deel zouden
uitmaken van de „Rote Ar
mee Fraktion". In een radio-
interview verklaarde Böll
desgevraagd: „Ik hoef mij
niet van terreur en moord te
distantiëren omdat ik me er
nooit mee geïndentificeerd
heb Wie meer van mij ge
lezen heeft dan de paar regels
die steeds geciteerd worden,
zal van mil niet veronderstel
len dat ik ooit moord en
terreur en soortgelijke din
gen ook maar terloops heb
goedgepraat".
Mensen als Böll en Gollwlt
zer hebber er bij al hun kri
tiek op de wijze waarop tegen
het eind van de jaren zestig
geprobeerd werd het studen
tenverzet te breken, nooit
een geheim van gemaakt dat
zij elke vorm van politieke
terreur van de hand wijzen.
Gollwltzer deed dit onlangs
nog in een gesprek met
Trouw/Kwartet (13 oktober)
over zijn Berlijnse relaties
met mensen als Urike Meln-
hof en Horst Mahler, met de
woorden: „In gesprekken
vlak voor het begin van hun
terroristische strategie heb ik
met alle kracht geprobeerd
duidelijk te maken, hoe zin
loos en gevaarlijk deze nieu
we koers was".
Böll en Gollwltzer, die zich
rechtstreeks betrokken voel
den bij de conflictsituatie,
waarin heel wat radicale Jon
geren waren geraakt, konden
zich nooit veroorloven de
ontwikkelingen van een be
haaglijke vrijblijvendheid uit
te benaderen. Lang gaven zij
de voornamelijk uit de stu
dentenbeweging afkomstige
politieke rebellen het voor
deel van de twijfel, ook toen
zij al langs de rand van de
legaliteit balanceerden. Böll
zegt daarover: „Er was toen
nog niets gebeurd en nie
mand van degenen die thans
geciteerd wordt, heeft kun
nen vermoeden wat er Jaren
later zou gebeuren. Wat toen
gezegd werd, moet nu worden
beoordeeld tegen de achter
grond van de situatie, waarin
een standpunt werd inge
nomen".
Voor een gemeenschappelij
ke aanpak van het terroris-
me-probleem Is het onont
beerlijk dat een streep wordt
gezet onder een verleden,
waarin van alle kanten heel
wat fouten werden gemaakt.
Met name moet dat gebeuren
in een land dat nog met een
ten dele onverwerkt verleden
zit opgescheept. Alle politie
ke groeperingen en allen die
zich zorgen maken over de
toekomst van de nog prille
democratische traditie van
de Bondsrepubliek moeten er
zich terdege van bewust zijn,
dat men geen politieke pro
blemen kan oplossen door
een discussie erover uit de
weg te gaan, of door te reage-
TROUW/KWARTET 17
Schuldvraag
geen oplossing
politieke crisis
West-Duitsland
ren met verbod op verbod,
gebod op gebod en regel op
regel.
Dit laatste geldt met name
voor de extremistische groe
peringen die als K-groepen
bekend staan en die volgens
de christen-democratische
oppositie verboden moeten
worden. De belangrijkste vier
groepen zijn de „Kommunis-
tische Bund Westdeutsch-
land met ongeveer 2500 leden
in 40 districten, de „Kommu-
nlstische Partei Deutsch-
lands" met 700 leden in 60
cellen (niet te verwarren met
de DKP, de officiële commu
nistische partij van de Bond
srepubliek), de „Kommunis-
tlsche Partei Deutschlands/
Marxisten-Leninisten" met
800 leden en de „Kommunis-
tische Bund", waarvan men
de aanhang (voornamelijk
geconcentreerd in Hamburg)
op ongeveer 1500 leden schat
(Der Spiegel).
De KBW propageert „vernie
tiging van het burgerlijke
staatsapparaat en vestiging
door middel van een geweld
dadige revolutie van de dic
tatuur van het proletariaat.
De KPD streeft naar „een
gewapend ten val brengen
van de uitbuiters-heerschap
pij, de gewelddadige vernieti
ging van universiteit en
staat". Een „gewelddadige
sociale revolutie, vernieti
ging van het burgerlijke
staatsapparaat en de vesti
ging van een dictatuur van
het proletariaat" staat in het
vaandel van de KPD/ML ge
schreven. En de KB, die zich
voornamelijk richt op scho
lieren- en studenten-organi
saties heeft als uitgangspunt
dat een „humane, vreemdza-
me overgang naar het socia
lisme onmogelijk is".
De K-groepen, die het er on
derling niet over eens zijn.
wanneer en hoe geweld moet
.worden gebruikt, wijzen de
„individuele terreur van de
stadsguerrilla" zoals die door
de RAF in praktijk wordt ge
bracht, van de hand. Een ver
bod van de groeperingen, die
zich voornamelijk bij demon
straties doen gelden of zich
beperken tot het uitbreiden
van hun invloed op de univer
siteiten, zou reeds om die re
den weinig zinvol zijn. Ook
hier zou het middel nog erger
zijn dan de kwaal, want er is
weinig verbeeldingskracht
voor nodig om tot de ontdek
king te komen, dat een ver
bod van de K-groepen het
aantal potentiële aanhangers
van een organisatie als de
RAF belangrijk zou doen toe
nemen.
De ervaring van de afgelopen
tien Jaren heeft geleerd dat
beperkende maatregelen
meer problemen oproepen
dan oplossen. Er moet in een
andere richting worden ge
zocht door politieke partijen,
die niet langer beheerst wor
den door de angst om bij ver
kiezingen een meerderheid te
verliezen of door de begeerte
om opnieuw en zo spoedig
mogelijk ten koste van alles
aan de macht te komen. Al
leen dan bestaat er een kans
dat de Bondsrepubliek be
halve haar sociaal-economi
sche problemen ook de poli
tieke crisis te boven komt,
die nu nog een verlammende
uitwerking heeft op de West
duitse samenleving.
Helmut Schmidt
Willy Brandt
Helmut Gollwitzer
Heinrich Böll
Frans Josef Strauss
Kolakowski