De dictatuur van de
vooruitstrevendheid
Kavéfis: In de betovering van het verleden
Een grote Griekse dichter vertaald
ZATERDAG 8 OKTOBER 1977
KUNST
Trouw/Kwartet 23
..Zeker." zei de kennelijke ken
ner bij zijn kritische rond
gang door de kunstzaal. „ze
ker. heel mooie plastieken,
fijn gedaan, lekker van vorm,
sterk van uitdrukking, maar.
weet je wel, ik mis er de ver
nieuwing in." Waarmee die fij
ne beeldjes voor hem afge
daan hadden alleen maar om
dat ze mooi waren, dat ze ple
zierig waren om naar te
kijken.
De „vernieuwing" waarover ze van
daag de dag steeds maar bezig zijn.
heeft vaak weinig of niets te maken
met groei of ontwikkeling. Integen
deel: iedere nieuwe dag haast men
zich weer en nu laat ik die golf
van modieuze nostalgie even bui
ten beschouwing gisteren dood
te verklaren. Het zou trouwens he
lemaal geen probleem zijn. die ook
de goede dingen van het vorige
bewind afschaft. Niet omdat die
niet zouden deugen, maar alleen
omdat anderen die hebben uitge
dacht. Vernieuwing, het is een uit
stekend streven, maar je moet wel
wat achter de hand hebben om het
oude te vervangen.
Het is niet zomaar dat ik dit schrijf
In augustus was ik in Kassei op de
Documenta waar ik me voor de
zoveelste maal verwonderde over
de uiterst wazige, vaak ronduit on
duidelijke presentatie van het al
lerlaatste. het allernieuwste. De be
faamde boortoren bijvoorbeeld die
Walter de Maria's „Verticale aard-
kilometer". een messingstaaf van 5
cm doorsnede de grond in ramde en
waarvan je nu de Documenta die
overigens een record bezoek boek
te, werd vorige week gesloten
alleen nog maar de bovenkant ziet.
Een soort kale medaille, die daar
eenzaam op dat grote plein voor
het Fredericianum ligt.De be
doeling van de kunstenaar: „De
loodrechte kilometer zal de mensen
ertoe aansporen over de aarde en
hun plaats in het universum na te
denken Ik hou het. om niet in
herhalingen te vervallen, bij dit ene
voorbeeld.
1 Afspiegelingen
Vernieuwing. Om te beginnen wor
den daar talloze zaken toegere
kend. die er feitelijk helemaal niet
voor in aanmerking komen. Het
zijn dan alleen maar afspiegelingen
van activiteiten, zoals de avantgar-
de van een halve eeuw geleden die
beoefende. Ik hoef maar enkele na
men te noemen: Dada. Schwitters,
Duchamp. Magritte, Vasarely, Man
Ray
Verder is er dan het modieuze epi
gonisme. Want de gebeurtenissen,
zoals die zich in deze tijd afspelen,
hebben maar voor een gering deel
te maken met het zo vaak aange
haalde „collectieve onderbewust
zijn" van de mensheid. Wél met een
communicatie-storing, maar dan in
die zin. dat die juist veroorzaakt
wordt door een teveel aan (techni
sche» communicatiemogelijkhe
den. Ieder moment van de dag wor
den we immers geconfronteerd met
dingen, die even tevoren, soms zelf
tegelijkertijd, aan de andere kant
George Trakas: ..Union Pass", een 224 meter lange stalen „brug"
in de weide voor de Orangerie in Kassei was te zien.
van de wereld gebeurd zpn of ge
beuren. Als er gisteren in Italië, ik
zeg maar wat, een nieuwe kunst
vorm wordt uitgedokterd, is er van
daag al een overzicht van te zien in
Amsterdam en morgen in New
York In het kielzog van de culture
le uitvinders stromen ze dan toe, de
epigonen, de namakers en gaan
aan het werk als vertegenwoordi
gers van confectiefabrieken, die
hun ideeën opgedaan hebben op
een modeshow. Tot de volgende
nieuwe stroming, waarop ze dan
weer verder kunnen variëren en im
proviseren.
Dringen
Zelfs de echte voorlopers kun je in
feite niet meer tot de avant-garde
rekenen. Daarvoor worden ze te
veel gemanaged en gepousseerd.
De musea en de galeries staan im
mers teveel te dringen om toch
maar vooral de eerste te zijn. Ook
zijn ze. de voorlopers, ie snel ..po
pulair" ik ben me bewust van het
verwarrende gebruik van dit begrip
en krijgen ze te vlot officiële
erkenning en worden ze te vlug als
paradepaardjes gebruikt op de gro
te internationale tentoonstel
lingen.
Verder is alles te keurig ingepast in
een. niettegenstaande alle kritiek,
gladjes functionerende kunstpoli
tiek. En ook deze politiek heeft
haar handige diplomaten, die tuk
zijn op carrière maken, die opzitten
en pootjes geven, die bezeten zijn
zoals die tijdens de Documenta
van dezelfde eigenwaan en die even
nadrukkelijk stand ophouden.
Dat klinkt misschien een beetje
reactionair. Het is niet zo bedoeld.
Integendeel, vernieuwing op veler
lei gebied is absoluut noodzakelijk.
Ik ben niet tegen vernieuwing, ik
ben tegen zogenaamde vernieu
wing, onnodige vernieuwing, tegen
verniewing, die alleen maar weer
een nieuwe mode inluidt. En als je
van nabij meemaakt op welke ma
nier sommige „vernieuwers" hun
wensen kenbaar maken, slaat je de
schrik om het hart: het is heel dik
wijls onvolwassen, rellerig en ont
stellend onintelligent gedoe, dat
ook de vele voorstanders van een
werkelijke vernieuwing afschrikt.
Het overmatig gebruik van wazige
modieuze termen vergroot de ver
warring nog in hoge mate Het „es
tablishment" zou het ook wat de
kunst betreft, overwegend voor het
zeggen hebben. Het establishment,
globaal vertaald, de gevestigde
orde (maar ook; instelling, vesti
ging. bewijs, formatie, sterkte en
zelfs de Engelse staatskerk) maar
in de meeste gevallen wordt de
„gezeten burger" ermee bedoeld.
Nu heeft die op het gebied van de
kunstontwikkeling toevallig heel
weinig in te brengen. De vele expe
rimentele kunstmanifestaties op
vrijwel ieder gebied, bewijzen dat
steeds weer. Het is heel duidelijk,
dat wat men vroeger noemde de
„avant-garde" nu kunst-establish-
ment, het bewind uitoefent en dat
dit bij tijd en wijle een nogal dicta
toriaal regime is.
Dictatoriaal, omdat een klein
groepje vooruitstrevenden, die het
al maar over de vrijheid van de
kunst hebben, andersdenkenden
hun vrijheid nauwelijks gunnen, 't
lijkt allemaal zo'n vaart niet te
lopen: die „anderen" kunnen toch
hun gang gaan, niemand belet ze
toch te schilderen, te beeldhouwen
of wat dan ook te doen. zoals zij het
willen? Maar een kans om wezen
lijk aan bod te komen, krijgen ze
toch niet. Bij dit alles wordt er
dikwijls een zeer belangrijk facet
over het hoofd gezien. Naast de
zeer grote groep inderdaad „con
servatieven", dus zij. die zich heel
zelfverzekerd en heel dom. tegen
alles wat maar even anders is. ver
zetten. zijn er ook veel wèldenken-
de mensen, die vernieuwing in
kunst en kuhstonderwijs en uiter
aard ook in vele andere zaken,
voorstaan, die de stroom van expe
rimenten op de voet volgen, zij hét
met gezonde scepsis, maar die er
toevallig ook nog een een eigen
gevoel, eem eigen behoefte, een ei
gen idee en een eigen smaak op
nahouden. Mogen ze misschien?
Minachtend
Nee, dat mogen ze niet. En dat
geldt ook voor een belangrijke
groep kunstenaars. Zij, die niet
een-twee-drie de een of andere art
gaan vervaardigen als de artistieke
upper-ten dan voorschrijft, worden
bijna minachtend bejegend. Alleen
degenen, die zich in een vorige stro
ming enige bekendheid verwierven,
maken nog een kans niet algewe
zen te worden op salons of gekozen
te worden voor bien- of triënnales.
Een kunstcriticus, die gewoon zijn
mening verkondigt, zonder reke
ning te houden met de toevallig op
die dag geldende tendenzen, wordt
door de insiders als een belachelijk
verschijnsel beschouwd. Een do
cent op een academie, die het tegen
zijn leerlingen durft te hebben over
de toenemende nivellering en egali-
sering, die tot een vormverande
ring in de kunst moet leiden, wordt
vdoor de meesten beschouwd als ie
mand. die het helemaal niet meer
ziet zitten
Maar er is een troost; kunstenaars
worden niet gemaakt. Ze worden
geboren. En daar heeft, tot nu toe.
niemand iets aan kunnen veran
deren.
Avant-garde, vaak een afspiegeling van vroegere activiteiten:
Hoven een collage van Kurt Schwitters ,,Mz 299 fur V. I. Kuron.'
uit 1921, onder een 'combine painting' ..Trophy I" van Robert
Rauschenberg uit 1959
Dezer dagen las ik nog eens wat Vestdijk in zijn
„Essays in duodecimo" schrijft over de
gefascineerdheid van dichters en romanciers door het
verleden. Ze zijn. zegt hij. uit op een „herleving" van
het verleden, een terughalen van het voorbije. Maar in
de meeste gevallen lukt die kunstgreep niet, want
wordt het verleden in de „levenwekkende omhelzing"
van de kunstenaar doodgedrukt.
Er is volgens Vestdijk een houding nodig van
bezitten-alsof-men-niet-bezit, een sterk besef dus juist van de
afstand tussen heden en verleden. Hij somt een aantal
technische middelen op waarmee desondanks intimiteit
bewerkstelligd kan worden: het historisch relaas door een
ooggetuige in de ik vorm laten vertellen; het weglaten van
feitelijkheden, zodat voornamelijk „sfeer" overkomt; het
ironisch actualiseren, waardoor heden en verleden zowel op
elkaar betrokken als van elkaar gescheiden worden
Wat houdt die betovering van het verleden precies in? Vestdijk
1 K P. Kavafis.
meent dat het verleden een beroep doet op onze zin voor aardse
vergankelijkheid. „Niet dat onze voorouders zulke
verschrikkelijk brede hoeden droegen, kenschetst het verleden
in al zijn raadselachtigheid, maar dat zij bestonden en niet
meer bestaan, dat zij heen zijn en toch nog aanwezig, dat zij tot
de werkelijkheid werden toegelaten, om er bij ondoorgrondelijk
decreet weer uit verbannen te worden". De dichter die om deze
reden in de ban is van het verleden wordt tevens een soort
filosoof van de Tijd. Zo'n dichter is Konstantin Kavéfis, wiens
officiële oeuvre bestaande uit 154 gedichten onlangs in een
zorgvuldige vertaling van G H. Blanken, voorzien van
inleiding, noten en bibliografie, verscheen bij
Athenaeum-Polak Van Gennep. Al in de jaren dertig, als een
der eersten, hield Blanken zich met Kavéfis bezig, hij bezorgde
enkele bloemlezingen uit diens werk en deze volledige vertaling
mag dan ook de kroon op een langdurige, liefdevolle
werkzaamheid heten.
Grensgeval
De Griek Kavéfis leefde van 1863 tot 1933, in de Egyptische
handelsstad Alexandrië. Hij was ambtenaar in dienst van het
ministerie van Openbare Werken Vanouds bezt Alexandrië een
omvangrijke Griekse kolonie, die ten tijde van Kavafis zo'n 30
40 000 mensen omvatte. Kavafis was dus Griek buiten
Griekenland, zoals Nabokov Rus buiten Rusland en
Gombrowicz Pool buiten Polen was. Een dergelijk
buitenstaanderschap zal niet zonder invloed zijn op het werk.
Daar kwam in Kavafis' geval nog een extra-isolering bij: zijn
homoseksualiteit, die zoals hij zelf zegt door „de gangbare
ethiek" veroordeeld werd. Hij is een grensgeval.
Het heeft tot na. tot vér na Kavéfis' dood geduurd voor hij
ruime bekendheid genoot. Nu wordt hij algemeen als een van
de grootste Griekse dichters beschouwd Maar tijdens zijn
leven wisten weinigen van zijn poëzie af. Hij gaf nooit bundels
uit en liet zijn verzen op losse blaadjes drukken, die hij aan
vrienden en bekenden stuurde. Achteraf wel spectaculair, maar
natuurlijk niet bevorderlijk voor snelle roem Daar kwam nog
bij dat Kavafis weinig schreef: van 1896 tot 1933 slechts 154
verzen Er zijn er meer. maar het officiële, d w z. door Kavafis
erkende oeuvre, is maar van deze omvang. De eenvoudige
spreektoon van zijn meeste verzen deed ze ook weinig Ingang
vinden in een tijd van geheel andere poëtische conventies
Kavafis' werk vangt aan op een ogenblik dat hij vijfendertig is
Dal is bepaald niet jong Pas rond 1911 bereikt hij zijn
definitieve vorm; dan is hij al bijna vijftig Niet toevallig dan
I)c paarden van Achilles
Toen zij zagen dat PatrokJos gedood was,
die zo dapper was, zo krachtig en zo jong,
begonnen zij tc huilen, dc paarden van Achilles.
Hun onsterflijke natuur raakte in opstand
over dat werk des doods, dat zij aanschouwden.
Zij schudden met hun hoofden, bewogen hun lange manen,
stampten op dc aarde met hun hoeven, en zij klaagden
om Patroklos die zij ontzield—vernietigd—zagen,
ccn willekeurig lichaam nuzijn geest verloren
onbeschermdcn 2ondcr levensadem
uit het leven na-r hot grote Niets teruggekeerd.
Zcus zag dc tranen van dc onsterfelijke paarden
cn was bedroefd. 'Bij het huwelijk van Pclcus',
zei hij, 'had ik niet zo mogen handelen, zo ondoordacht;
wij hadden u, mijn paarden, boter niet kunnen geven
tot uw ongeluk! Wat zochten jullie da.tr beneden
bij het rampzalig mensdom, dat ccn speelbal is van het lot.
U, die geen dood wacht, cn geen ouderdom,
u kwellen aan dc tijd gebonden rampen'. Want dc mensen
hebben u verwikkeld in hun lijden.'—M.tar toch bleven zij
hun tranen storten om het eeuwig duren
van de ramp des doods, de beide edele dieren.
ook dat Kavéfis' poëzie in het teken van het verleden staat Wat
ik hierboven uit Vestdijk aanhaalde, geldt voor Kavéfis. die ais
dichter een aangrijpende Ujdsfilosool was
Globaal gesproken heeft Kavéfis „historische" en
„persoonlijke" gedichten geschreven. Dat wil zeggen: hij
dichtte over actuele, persoonlijke voorvallen en over
gebeurtenissen in een (dikwijls ver» verleden Kenmerkend is
het dat gedicht 152 „In 200 vóór Chr heet. en gedicht 153
„Dagen van 1908". Zo verplaatst Kavéfis zich -
gebruikmakend van het soort trucs dat Vestdijk aanbeval
naar b.v. het laat-Helleense. vroeg-christelijke Alexandrië. of
naar Antiochië, 400 n Chr. Hij zoekt verleden tijd op. óók in zijn
persoonlijk leven. De tientallen expliciete herinnertngsverzen
getuigen daarvan Hij zoekt de Jongen van vroeger te zien in de
oude man van nu. hij betreedt weer de plekken van passie, uit
verloren jaren en herleeft die in zijn geest
Betrekkelijkheid
Het unieke van zijn dichterschap is dat er au fond - zo
weinig verschil blijkt te bestaan tussen die „persoonlijkeen
„historische" teksten. Beide soorten zijn van eenzelfde
thematiek doordrongen de betrekkelijkheid, de
vergankelijkheid van alles, de onontkoombaarheid aan het lot
„Onze pogingen, ongelukkigen als we zijn. onze pogingen zijn
als die van dc Trojanen", schrijft hij ergens Dat is een
vergelijking Maar ook wanneer hij zonder nadere toelichting
een figuur uit het verleden introduceert (Blankens annotatie is
dan in veel gevallen bijzonder welkom), is het er Kavéfis om
begonnen mededelingen te doen van zeer algemene aarri Dat
maakt het actuele van ook zijn meest „historische" gedichten
uit.
De toon waarin Kavafis zijn visie vertelt op tijd en
vergankelijkheid is. denk ik wel. het overtuigendste bewijs van
zijn grootheid. Bij alle eenzaamheid, bij alle graven, doden
verlorenen, bij alle onherroepelijk voorbije tijd. bij alle mentaal
en fysiek verval, bij alle wankeling van beschavingen nooit is
Kavéfis' werk deprimerend. Er is een houding in verworven die
de Tijd aankan Niet dat er geen genus meer in gevoeld wordt
pijnlijk zelfs! maar er is een actieve berusting inde gang der
dingen De tragiek van menselijk bestaan, het „toegelaten en
„verbannen" worden waar Vestdijk van spreekt heeft in
Kavafi s werk een hoogstaande formulering gekregen
Blankens omvattende introductie van Kavéfis verdient veel
lof. In deze zo getrouw mogelijke vertaling valt zonder veel
moeite een dichter te ontdekken die weliswaar al lang
gestorven is. maar ook nog leeft
k. PKavafis. Verzamelde Gedichten. vertaald en ingeleid door
G. II. Blanken. I, de 154 gedichten. Amsterdam.
Athenaeum Polak Van Gennep. 1077. 2IH hl/, gebonden, 39.50.