Amerika's optimisme
voor en
tegen van
Maatschappe
lijke Dienstplicht
Het gezicht van de terreur
iW
VRIJDAG 30 SEPTEMBER 1977
Trouw/Kwartet PS 13 RH 15
Bij Maatschappelijke Dienstplicht (M D zijn alle jonge man
nen en vrouwen van achttien tot twintig jaar verplicht één of
twee Jaren een functie in de maatschappij te vervullen in open
arbeidsplaatsen, vooral in het vuile en onaangename werk.
Het eerste papier dat mij zodra ik
de campus betreed van deze
illustere universiteit in de hand
wordt gedrukt, door een kolossale
neger, is een oproep om mijn hart
aan Jezus te geven, wiens bloed, zo
j wordt gemeld, reinigt van alle
zonden Een paar honderd meter
verder delen een paar slordige
meisjes pamfletjes uit waarin ik
word uitgenodigd mee te doen aan
een demonstratie tegen het
bouwen van een sporthal op de
campus van Kent State
universiteit naar Amerikaanse
begrippen hier niet zo ver vandaan)
I op uitgerekend de plaats waar
zeven jaar geleden vier studenten
i omkwamen toen ze protesteerden
tegen Nixons bombardementen
van Cambodja. De heilige grond, zo
lees ik. moet ten eeuwigen dage
door middel van een monument de
voorbijgangers inprenten wat er
gebeurd is.
Amerika is het land van de vrijheid
en nergens beseft men dat zo
i duidelijk als op het terrein van een
universiteit waar de hele
geestelijke verwarring van de
wereld van heden is samengebald
•op het kleinst denkbare areaal, de
paar vierkante acres van een
campus. Een mierenhoop is dat, zo
ervaart men als men er als
buitenstaander plotseling op
terecht komt. maar dan net
andersom: men ziet de orde wel
maar cf die er werkelijk is dat is
zeer de vraag. Tussen die statige
gebouwen, langs die geëffende
paden onder de groene bomen is
het een gestadig va-et-vient,
iedereen komt ergens vandaan en
gaat ergens naar toe, bezig met
zichzelf en zijn kleine leventje of
vaak ook met de hele wereld om
hem heen.
Hoeveel activisme, engagement,
behoefte om de samenleving te
veranderen, om het bestaande niet
te „pikken", zoals dat in het
afgrijselijke mode-jargon van
tegenwoordig heet, er hier onder de
Amerikaanse studenten aanwezig
is. dat zou ik zelfs bij benadering
niet durven zeggen. Zijn die
uitdelers op de kruispunten de
representanten van een nieuw
bewustzijn? Het lijkt mij niet
waarschijnlijk, maar dat is iets
waar ik later, als ik hier wat langer
ben. nog wel eens op terug zal
komen.
Wat mij nu, als nieuweling, het
I meeste boeit, is het probleem van
I de vrijheid hier. Elke wind van leer,
I hoe zot, hoe onwaarschijnlijk ook,
wordt hier in dit cerebrale
micro-kosmosje aangehangen en
uitgedragen. Een heilig
Amerikaans beginsel, in de Bill of
Rights, de grondwet der
individuele vrijheid die aan de
constitutie van het land is
gekoppeld, vastgelegd is dat ieder
mens volstrekt recht heeft op het
uiten van zijn overtuiging, waar
dan ook. hoe dan ook. En
natuurlijk, dat is ook ons beginsel,
ook een Nederlands geloof van
oudsher en daar zijn we het
allemaal zo volkomen over eens dat
we ons zelden meer afvragen of en
waar dan de grenzen liggen van dat
grote principe.
Hier wordt men daar weer bij
bepaald, want hier mag werkelijk
alles. De Ku Klux Klan, die dwaze
bigotte en levensgevaarlijke
organisatie, ontstaan al in 1866,
vlak na de Burgeroorlog met de
bedoeling om de negers er onder te
houden, telkens herleefd in tijden
De Westduitse werkgever Hans-
Martin Schleyer wordt ontvoerd,
vermoedelijk door leden van de
„Rote Armee Fraktion". In Den
Haag wordt een politiefunctionaris
op straat neergeschoten, vermoede
lijk door geestverwanten van de
Westduitse ontvoerders. Kort daar
na wordt in Utrecht zelfs een politie
man doodgeschoten. De hoofddader,
die een Duitser blijkt te zijn, wordt
in hechtenis genomen.
Arie Groeneveld van de Industrie-
bond-NW keurt al deze geweldda
den af; hij zegt er geen goed woord
voor over te hebben. Toch meent hij
dat het verschijnsel van de terreur
zal blijven bestaan, als niet paal en
perk wordt gesteld aan het heersen
de onrecht in onze westerse samen
leving.
In India kapen leden van het Japan
se Rode Leger een passagiersvlieg
tuig van de JAL, „Japan Air Lines".
In ,,The Economist" van enkele we
ken terug dook voor het eerst de
uitdrukking van de „identikit terro
risten" op. Wat dat laatste betekent
behoef ik de ervaren kijkers naar
buitenlandse detective-series op de
televisie niet uit te leggen: als er van
een onbekende verdachte een signa
lement moet worden verspreid, stelt
een gespecialiseerde politietekenaar
uil fragmentarische aanwijzingen
van hele en halve getuigen een soort
portret samen. Deze „identikit"
wordt uitsluitend vervaardigd, als
men het gezicht van de misdadiger
niet kent. „The Economist" gebruik
te de uitdrukking dan ook in een
artikel, waarvan de teneur was dat
de Duitse politie de gelaatstrekken
van de terreur eigenlijk niet kent.
Ze vermoedt meer dan ze weet.
van crisis met telkens meer
vijanden onder vuur: katholieken,
Joden en alles wat anders was.
altijd aantrekkelijk voor simpele
zielen vanwege het rare vertoon
van maskers, puntmutsen, lange
gewaden, brandende kruisen, die
rare vereniging is nu weer volop in
bedrijf, al lopen er niet zoveel
mensen meer achteraan.
De nieuwe mikpunten van de
heilige verontwaardiging der
Klannerszijnnu de
homoseksualiteit, het feminisme,
en natuurlijk het zogenaamde
„bus-ing", het integreren van de
scholen in de grote steden door
middel van bussen die
negerkinderen naar blanke
districten brengen en omgekeerd.
Gekker nog. zo mogelijk, en
evenmin erg gevaarlijk op het
ogenblik, is de Amerikaanse
Nazi-partij; een stelletje jongens
die Hitier vereren, met
hakenkruisvlaggen zwaaien, met
laarzen stampen, en al die puberale
moordlust meer. Die fanaten
hebben het heeft geloof ik ook al
in de Nederlandse kranten gestaan
besloten dat ze hun bijgeloof
moeten uitdragen in een wijk van
Chicago waar uitgerekend veel
Joden wonen en dat heeft dan ook
een hele rel veroorzaakt.
De vraag naar de vrijheid is in het
geding. Rechterlijke uitspraken
over-en-weer zijn er verschenen,
enerzijds de absolute grondwettige
rechten op vrije meningsuiting
verdedigend, anderzijds trachtend
grenzen aan te geven, bijvoorbeeld
in de mogelijke gekwetstheid van
andersdenkenden, of in het gevaar
voor de openbare orde.
Compromissen zijn er geprobeerd,
tevergeefs natuurlijk, waarbij het
die jongens wel werd toegestaan te
Een jaar geleden verscheen in het
tijdschrift „Asian Survey" een arti
kel van Patricia G. Steinhoff. Het
heette „Portrait of a terrorist" en het
was een poging de persoonlijkheid te
schetsen van Kozo Okamoto. Deze
Japanse student verblijft sinds eind
mei 1972 in een Israëlische gevange
nis en hij is de enige overlevende
van een aanvalsteam van het Japan
se Rode Leger dat het afschuwelije
bloedbad aanrichtte op de luchtha
ven van Lod. Met automatische pis
tolen en handgranaten bracht het
drietal zesentwintig ongewapende
personen om het leven en verwond
de het bijna tachtig anderen.
Okamoto vertelde aan Patricia
Steinhoff dat zijn opvattingen waren
gevormd door het Rode Leger (Seki-
gunha), een extreme splintergroepe
ring van de Japanse studentenbewe
ging die in 1969 tot stand is gekomen.
Het Rode Leger ondersteunt Trots
ky's theorie van een gelijktijdige,
wereldwijde revolutie, waarin het
proletariaat overal op aarde de bour
geoisie en de door de bourgeoisie
beheerste statenanarchie zal uitroei
en. Het Rode Leger gelooft dat de
revolutie gewelddadig moet zijn om
dat anders de kolossale macht van de
bourgeoisie niet gebroken kan
worden.
De universiteit van Kyoto is al jaren
lang een centrum van radicale stu
dentenactiviteit. Twee oudere
broers van Okamoto hadden daar
gestudeerd. Okamoto zelf verbleef er
slechts een jaar in die periode be
reidde hij zich voor op het toelatings
examen, waarvoor hij echter twee
keer zakte.
In Kyoto kreeg Okamoto een inten
sieve belangstelling voor de milieu
door J. W. Schulte Nordholt
J. W. Schulte Nordholt heeft zijn
Leidse leerstoel (in de geschiedenis
en cultuur van Noord-Amerika) tij
delijk verruild voor de University of
Michigan in Ann Arbor. Hij is daar
tot mei 1978 „The Netherlands Visi
ting Professor." Hij heeft ons be
loofd van uit Ann Arbor met een
zekere regelmaat zijn visie op de
Amerikaanse samenleving te stu
ren. Hierbij zijn eerste verhaal.
marcheren maar dan zonder
hakenkruisen.
Het heeft alles veel opwinding
veroorzaakt, meer dan de zaak
betekent, lijkt het. Tenzij men ze
principieel bekijkt, want hier is
toch waarachtig een geweldig
beginsel in het geding. Is het
werkelijk waar dat ieder vrij is alles
te zeggen wat hij wil? Om een heel
beroemd voorbeeld te nemen,
indertijd gebruikt door de grote
Amerikaanse rechter Oliver
Wendel Holmes: is de man die
zonder enige reden in een bioscoop
begint te schreeuwen: „brand!,
brand!" en zo een paniek
veroorzaakt die slachtoffers
maakt, is die man in zijn recht,
gaat hij vrijuit volgens de
constitutie?
Wij in Europa, met de
verschrikkelijke ervaringen van
Hitier en zijn demonie achter de
rug, weten dat er grenzen zijn aan
de vrijheid, maar wij trekken die
grenzen eerder vanuit onze
historische ervaring dan vanuit een
vaste regel. En dat kan ook niet
anders misschien. Had Stalin ons
door H. J. Neuman
problematiek, die hij opvatte als een
onderdeel van de klassenstrijd. Op
de landbouwhogeschool van Kagos-
hima, waar hij na zijn dubbel échec
in Kyoto terechtkwam, zette hij zijn
milieu-acties voort. Bovendien ging
hij nu deelnemen aan betogingen
tegen Amerikaanse militaire activi
teiten in zuidoost-Azië. Hij werd lid
van „Beheiren", een grote vredesbe
weging. Al spoedig vond hij de bewe
ging te gematigd en raakte hij, mede
door toedoen van zijn oudere broer
(die later deelnam aan een vliegtuig
kaping naar Noord-Korea), in het
vaarwater van het Rode Leger.
Maar ook daar toonde hij zich de
middelmatige student die hij in Kyo
to al was gebleken te zijn: de fijnere
puntjes van de Trotskistische ideolo
gie kon hij maar niet onder de knie
krijgen. Vandaar dat hij zich aan
meldde voor een actie, die vooraf
werd bestempeld als „propaganda
door de daad". Het bleek de wan
daad in Lod te zijn.
Okamoto komt bepaald niet uit een
misdeeld milieu. Zijn vader was
schoolhoofd en sociaal werker. Zijn
moeder, die in 1966 is overleden, was
eveneens werkzaam bij het onder
wijs. Geen van beide ouders was
betrokken bij linkse activiteiten, wel
streefden zij allebei naar sociale
rechtvaardigheid en verheffing van
de armen. Het was een progressief
en tamelijk gegoed gezin, dat in
staat was drie zoons te laten stu
deren.
De jonge Okamoto was een funda
mentalist, een „true believer", die
overneerst, dan verboden wij de
hamer en de sikkel met evenveel
recht. Maar in Amerika weet men
weinig uit ervaring. De duivels die
men bestrijdt, hebben altijd iets
metaphysisch, er zijn geen diepe
sporen in dit land, geen littekens,
behalve dan bij de minderheden,
zuiderlingen, negers, Indianen
(waar we een andere keer over
praten).
Als Europeaan moet men altijd
weer wennen aan het Amerikaanse
optimisme, aan de rimpelloosheid
van het geloof. Mijn verbazing
geldt ditmaal weer eens die
voortreffelijke organisatie die hier
sinds jaar en dag opkomt voor de
grondwettelijke rechten van de
enkeling, en die zich tooit met de
fraaie naam, „American Civil
Liberties Union." Dat is werkelijk
een vereniging die veel sympathie
verdient, die zich heeft ingezet voor
verdrukten, voor minderheden.
Een soort binnenlandse Amnesty
International.
Maar beginsel is beginsel: de
leiders van de A.C.L.V. geloven in
volstrekte vrijheid, voor iedereen,
en ze hebben zich dan nu ook
opgeworpen als de kampioenen
van de Nazi-partij en haar
rechtbijstand aangeboden. Zo doet
zich nu het merkwaardige
verschijnsel voor dat een Joodse
advocaat, in dienst van de A.C.L.V.,
pleidooien voert voor de fanatici
die met hakenkruizen getooid de
Joodse wijken in willen.
Er zit iets zeer
bewonderenswaardigs in zoveel
dwaasheid maar het kost de
A.C.L.V. natuurlijk vele leden,
want niet iedereen kan zoveel
principiële onbaatzuchtigheid en
rationele zuiverheid opbrengen. Zo
alle zaken die hij omarmde met groot
fanatisme diende, ook al begreep hij
er soms de volle portee niet van.
Bovendien vertoonde hij een roman
tische haag naar de zelfmoord. Hij
bewonderde de Japanse auteur Yu-
kio Mishima, die zich in het open
baar het leven benam.
In zijn actie te Lod speelde ook de
code van de „kamikaze" mee, dat je
persoonlijke inzet tot over de grens
tussen leven en dood moet heen
gaan. Okamoto was wanhopig dat
zijn collega-terroristen wel, doch hij
niet de dood vond. In zijn pleitrede
voor het Israëlische militaire tribu
naal zei hij: „Toen ik een kind was,
werd mij verteld dat mensen na de
dood in sterren veranderen. Ik kon
het niet echt geloven, al vond ik het
beeld wel mooi. Wij, als de drie
soldaten van het Rode Leger, wilden
na onze dood Orion worden. En het
is voor mij een troost te bedenken
dat alle mensen die wij hebben ge
dood ook sterren zullen worden aan
dezelfde hemel. Wat zullen er veel
sterren komen, naarmate de revolu
tie voortgaat."
Het portret van Okamoto is veel ge
trouwer en ook veel gedetailleerder
dan een ,,identikit"-produkt. Maar is
het ook typisch? Kan de Westduitse
politie bijvoorbeeld lering trekken
uit de geschiedenis van Okamoto en
die lessen toepassen bij de opspo
ring van de „RAF"? De twijfel
blijft. Hoe anders moet de persoon
lijke geschiedenis van een gestraal
de Japanse student zijn, als men
haar vergelijkt met die van het
Baader-Meinhof-volkje. Dan toch
maar weer de „identikit"?
maakt de vereniging moeilijke
dagen door, maar haar leiders
hebben al bekend gemaakt dat ze,
wat er ook gebeurt, onwrikbaar aan
hun beginsel zullen vasthouden.
Fiat justitia et pereat mundus!
Recht moet geschieden, al gaat de
wereld onder.
Zo wordt een Amerikaanse traditie
hooggehouden. De ACLV heeft
altijd al zo verheven gehandeld.
Hoe levendig herinner ik mij nog de
stormachtige jaren van de
school-lntegratie rond 1954. Toen
steunde de organisatie overal
negeracties, maar ook gaf ze hulp
aan een notoire fanaticus als John
Kasper, een man die de blanken
opstookte om negerkinderen tegen
te houden die naar blanke scholen
zouden gaan. Telkens kwam die
gevaarlijke gek weer vrij, dank zij
de steun van de A.C.L.V. en begon
dan weer van voren af aan „brand!"
te roepen in de bioscoop, met
funeste gevolgen. Nu met de Nazi's
is het hetzelfde verhaal.
Waar liggen de grenzen van de
vrijheid? Hoe abstract of hoe
historisch kan een beginsel worden
vastgelegd?-Wat kan de ervaring
bijdragen aan de formulering.van
het recht? Weer denk ik aan
Holmes, aan zijn klassieke
uitspraak: „The life of the law is
not logic, it is experience." In
hoeverre is dat waar? En hoeveel
ervaring kan het ene geslacht op
het andere overdragen? De ware
vrijheid, lees ik op
aanplakbiljetten overal op de
campus verspreid, is alleen te
vinden als we metz'n allen het
voetspoor drukken van de grote
voorzitter Mao, als we ons
verenigen tegen het Amerikaanse
en het Sowjet-imperialisme en ons
„closely" scharen rondom de grote
leider van de toekomst, de leider
van de Albaanse communisten
Enver Hoxha.
In het augustus-nummer van de
„Military Review" hebben twee
Amerikaanse officieren, Charles A.
Russel en Bowman H. Miller, gepro
beerd een algemeen beeld van de
stadsguerrilla te schetsen. Daaruit
blijkt dat Japanse, Palestijnse en
Westduitse terroristen over het alge
meen wat ouder zijn dan hun colle
ga's in Latijnse landen: ze zijn 28
jaar of ouder. De Palestijnen en
Westduitsers hebben over het alge
meen een universitaire opleiding
voltooid en zijn al even begonnen
aan een carrière als advocaat of arts.
Ondanks de schijn van het tegen
deel blijft de terreur een overwe
gend mannelijke aangelegenheid.
De bedrijvers hebben doorgaans een
stedelijke achtergrond en ze zijn
meestal ongehuwd. Pikant is ten
slotte dat de doorsnee-terrorist mis
schien wel begaan is met sociaal
onrecht, maar dat hij er zelf niet
onder geleden heeft: ruim tweeder
de van de geregistreerde terroristen
is afkomstig uit de hogere en de
hogere middelklassen. Hun ouders
waren beoefenaren van de vrije be
roepen, hoge ambtenaren, diploma
ten, geestelijken, officieren en zelfs
politiefunctionarissen.
Wel schijnt er een tendens te be
staan om voor het terreurwerk
steeds jongere handwerkslieden aan
te werven, beoefenaars van techni
sche beroepen die van groot nut kun
nen zijn voor de stadsguerrilla. In
hoeverre dat het algemene beeld zal
beïnvloeden, is thans nog niet te
zeggen. Maar vooralsnog is het del
gen van sociaal onrecht slechts een
uiterst indirecte methode om de ter
reur te bestrijden.
door mr dr A. A. van Rhijn
De gedachte komt telkens weer
naar voren. Mr J. Hollander beval
haar aan in een artikel „Over recht
op arbeid en plicht tot arbeid" in
het februarinummer van „Beleid
en Maatschappij" van dit Jaar. In
„De Vakbondskrant" van 8 sep
tember 1977 staat dat Wlm Kok. de
voorzitter van het FNV. heeft ge
zegd dat het in de toekomst wel
eens de kant op zou kunnen gaan
dat we samen moeten afspreken
dat iedereen een gedeelte van zijn
of haar tijd beschikbaar moet zijn
om het maatschappelijk noodzake
lijke werk te doen.
Vóór
Er zijn dan ook belangrijke argu
menten ten gunste van een M D.
aan te voeren. Het is zedelijk aan
trekkelijk wanneer allen een ar-
beidsoffer brengen om hun solida
riteit met de maatschappij te to
nen. Er wordt in een tekort aan
arbeidsaanbod in bepaalde func
ties voorzien. De M.D. kan ook bij
dragen tot bestrijding der Jeugd
werkloosheid. Militaire dienst
plicht behoeft alleen door een rela
tief klein deel van de mannen van
een Jaargroep te worden vervuld.
Voor alle andere mannen en dc
vrouwen bestaat geen enkele ver
plichting.
De uitvoering van de M.D. zou aan
de directeur-generaal van de Ar
beidsvoorziening moeten worden
toevertrouwd. Onder hem kunnen
de Gewestelijke Arbeidsbureau's
dan de nodige maatregelen nemen.
Het ziet er allemaal aantrekkelijk
uit. Het gaat dan ook niet aan om
de zaak te verwerpen met een ver
wijzing naar de Duitse arbeids
dienst gedurende de wereldoorlog.
Deze had een totaal ander ka
rakter.
Maar wel stelt de M.D. ons voor een
groot aantal uitvoeringspro
blemen.
Het aantal
Hoeveel mannen en vrouwen er aan
de M.D. zullen deelnemen, kan al
leen precies na een nauwkeurig on
derzoek worden vastgesteld Maar
wij kunnen wel een schatting ma
ken. Het aantal negentien-Jarige
mannen bedraagt globaal 120.000;
het aantal vrouwen 150.000. Te za-
men 270.000. Bij de mannen vallen
uiteraard de militair dienstplichti
gen af 40.000). Bij mannen en
vrouwen zij die door omstandighe
den als bijv. een handicap niet in
staat zijn hun M.D. te vervullen.
Laten wij een ogenblik aannemen
dat 175.000 tot 200.000 mannen en
vrouwen in de M.D. moeten worden
opgenomen.
De plaatsing zal moeten gebeuren
bij het bedrijfsleven (industrie,
landbouw, handel), bij instellingen
in de dienstensector (gezondheids
zorg, bejaardenhuizen e.d.) en bij
de overheid.
Vrije keuze
Welke functie moet de Maatschap
pelijke Dienstplichtige gaan ver
vullen? In beginsel zou men hem
een vrije keuze moeten geven.
Maar daar zal wel heel wat van
moeten worden afgeweken. Ieder
een zal zo prettig mogelijk werk
wensen. Niemand zal naar het vuile
en onaangename werk solliciteren.
Wie graag een plaats in het be
drijfsleven wenst, moet er mee re
kenen dat tal van ondernemingen
reeds thans meer personeel aan
houden dan zij strikt nodig hebben.
Er zal derhalve op de vrije keuze
heel wat Inbreuk moeten worden
gemaakt.
Vraag en aanbod?
Het aantal Maatschappelijk
Dienstplichtigen is groot. Het is
zeer de vraag of voor allen een
functie beschikbaar is. De animo
om een Maatschappelijk Dienst
plichtige in dienst te nemen zal
dikwijls ontbreken. Want onder
hen zullen nog al wat slecht gemo-
tiveerden zijn. die de kantjes eraf
lopen. Natuurlijk komt dit onder
militaire dienstplichtigen ook voor.
Maar daar bestaat een sterke hiër
archie met de nodige sancties.
Maatschappelijk Dienstplichtigen,
die iedere ervaring in het hun op te
dragen werk missen, zullen moeten
worden ingewerkt. Maar de weten
schap dat de Maatschappelijk
Dienstplichtigen b.v. na één jaar al
weer verdwijnt zal de animo om
hem veel aandacht te geven niet
bevorderen.
Het is dus zeer onzeker of vraag en
aanbod op elkaar kloppen. Wat
moet er dan gebeuren als er een
overschot blijkt te zijn? Moet er
dan voor plaatsing worden geloot?
Dat geeft uiteraard ontevreden
heid bij hen die inloten. Bovendien
blijft dan van de gedachte dat een
gehele jaargang van mannen en
vrouwen in solidariteit de maat
schappij zal gaan helpen niet veel
over. Wij krijgen dan gewoon naast
de militaire dienstplicht een burge-
lijke dienstplicht.
Voor hen die in dienstbetrekking
zijn en wellicht vooruitzichten heb
ben op een goede carrière zou de
Maatschappelijke Dienstplicht wel
eens akelige gevolgen kunnen heb
ben. Het is immers niet zeker dat
zij na de vervulling van hen M.D.
weer op hun oude plaats kunnen
terugkomen. Mogelijk worden zij
dan werkloos. Er zijn dus moeilijk
heden genoeg.
Arbeidsloon nodig
De Maatschapplijk Dienstplichti
gen zullen het minimumloon moe
ten ontvangen Men kan hen niet
voor niets laten werken. Zij moeten
in hun onderhoud voorzien. De
vakbeweging zal ook terecht een
minimumloon eisen. En de werkge
vers zullen in het bedrijfsleven con
currentievervalsing vrezen wan
neer er ondernemingen zijn die zo
goedkoop aan werkkrachten kun
nen komen.
Het laat zich aanzien dat de dien
stensector de meeste onvervulde
arbeidsplaatsen zal opleveren.
Maar dat is nu juist de sector die
het Rijk heel veel kost aan subsi
dies voor instellingen. Zo worden
weer nieuwe lasten gelegd op de
gebogen rug van vadertje staat, die
toch reeds onder zijn zware finan
ciële lasten dreigt te bezwijken. En
dat alles terwijl de regering thans
tal van gesubsidieerde instellingen
aan financiële banden wil leggen!
Gastarbeiders
Ten slotte nog een belangrijke
vraag: waar blijven de gastarbei
ders? Het laat zich aanzien dat
door een M.D. velen overbodig zul
len worden. Hier werkloos worden
of naar hun vaderland terugkeren,
is dan de enige oplossing. De werk
gevers verklaren zonder uitzonde
ring dat de gastarbeiders hen uit
grote moeilijkheden hebben gehol
pen en voor bepaalde functies on
misbaar zijn. De regering wil te
recht de belangen der gastarbei
ders veilig stellen door een wettelij
ke regeling van hun rechtspositie
Dan is het toch zedelijk niet ver
antwoord deze mensen nu maar
zonder meer aan de dijk te zetten.
Er zijn nog wel meer problemen. Zo
heeft mevrouw H. Verwey-Jonker
in Socialisme en Democratie van
Juli/augustus 1977 (blz. 389) er voor
gepleit de vrouwen van M.D geheel
vrij te stellen omdat zij een deel
van hun levensjaren besteden „aan
het baren, verzorgen en opvoeden
van hun (jonge) kinderen." Maar ik
dacht dat het bovenstaande wel
voldoende aantoonde dat er nog
heel wat gestudeerd moet worden
alvorens een M.D. eventueel kan
worden ingevoerd.
Mr. dr. A. A. van Rhijn is o.a.
oud-staatssecretaris van socia
le saken en oud-lid van de
Raad vaa State.
Geef ze eens ongelijk, met zo'n werkloosheid