Amerika's optimisme voor en tegen van Maatschappe lijke Dienstplicht Het gezicht van de terreur iW VRIJDAG 30 SEPTEMBER 1977 Trouw/Kwartet PS 13 RH 15 Bij Maatschappelijke Dienstplicht (M D zijn alle jonge man nen en vrouwen van achttien tot twintig jaar verplicht één of twee Jaren een functie in de maatschappij te vervullen in open arbeidsplaatsen, vooral in het vuile en onaangename werk. Het eerste papier dat mij zodra ik de campus betreed van deze illustere universiteit in de hand wordt gedrukt, door een kolossale neger, is een oproep om mijn hart aan Jezus te geven, wiens bloed, zo j wordt gemeld, reinigt van alle zonden Een paar honderd meter verder delen een paar slordige meisjes pamfletjes uit waarin ik word uitgenodigd mee te doen aan een demonstratie tegen het bouwen van een sporthal op de campus van Kent State universiteit naar Amerikaanse begrippen hier niet zo ver vandaan) I op uitgerekend de plaats waar zeven jaar geleden vier studenten i omkwamen toen ze protesteerden tegen Nixons bombardementen van Cambodja. De heilige grond, zo lees ik. moet ten eeuwigen dage door middel van een monument de voorbijgangers inprenten wat er gebeurd is. Amerika is het land van de vrijheid en nergens beseft men dat zo i duidelijk als op het terrein van een universiteit waar de hele geestelijke verwarring van de wereld van heden is samengebald •op het kleinst denkbare areaal, de paar vierkante acres van een campus. Een mierenhoop is dat, zo ervaart men als men er als buitenstaander plotseling op terecht komt. maar dan net andersom: men ziet de orde wel maar cf die er werkelijk is dat is zeer de vraag. Tussen die statige gebouwen, langs die geëffende paden onder de groene bomen is het een gestadig va-et-vient, iedereen komt ergens vandaan en gaat ergens naar toe, bezig met zichzelf en zijn kleine leventje of vaak ook met de hele wereld om hem heen. Hoeveel activisme, engagement, behoefte om de samenleving te veranderen, om het bestaande niet te „pikken", zoals dat in het afgrijselijke mode-jargon van tegenwoordig heet, er hier onder de Amerikaanse studenten aanwezig is. dat zou ik zelfs bij benadering niet durven zeggen. Zijn die uitdelers op de kruispunten de representanten van een nieuw bewustzijn? Het lijkt mij niet waarschijnlijk, maar dat is iets waar ik later, als ik hier wat langer ben. nog wel eens op terug zal komen. Wat mij nu, als nieuweling, het I meeste boeit, is het probleem van I de vrijheid hier. Elke wind van leer, I hoe zot, hoe onwaarschijnlijk ook, wordt hier in dit cerebrale micro-kosmosje aangehangen en uitgedragen. Een heilig Amerikaans beginsel, in de Bill of Rights, de grondwet der individuele vrijheid die aan de constitutie van het land is gekoppeld, vastgelegd is dat ieder mens volstrekt recht heeft op het uiten van zijn overtuiging, waar dan ook. hoe dan ook. En natuurlijk, dat is ook ons beginsel, ook een Nederlands geloof van oudsher en daar zijn we het allemaal zo volkomen over eens dat we ons zelden meer afvragen of en waar dan de grenzen liggen van dat grote principe. Hier wordt men daar weer bij bepaald, want hier mag werkelijk alles. De Ku Klux Klan, die dwaze bigotte en levensgevaarlijke organisatie, ontstaan al in 1866, vlak na de Burgeroorlog met de bedoeling om de negers er onder te houden, telkens herleefd in tijden De Westduitse werkgever Hans- Martin Schleyer wordt ontvoerd, vermoedelijk door leden van de „Rote Armee Fraktion". In Den Haag wordt een politiefunctionaris op straat neergeschoten, vermoede lijk door geestverwanten van de Westduitse ontvoerders. Kort daar na wordt in Utrecht zelfs een politie man doodgeschoten. De hoofddader, die een Duitser blijkt te zijn, wordt in hechtenis genomen. Arie Groeneveld van de Industrie- bond-NW keurt al deze geweldda den af; hij zegt er geen goed woord voor over te hebben. Toch meent hij dat het verschijnsel van de terreur zal blijven bestaan, als niet paal en perk wordt gesteld aan het heersen de onrecht in onze westerse samen leving. In India kapen leden van het Japan se Rode Leger een passagiersvlieg tuig van de JAL, „Japan Air Lines". In ,,The Economist" van enkele we ken terug dook voor het eerst de uitdrukking van de „identikit terro risten" op. Wat dat laatste betekent behoef ik de ervaren kijkers naar buitenlandse detective-series op de televisie niet uit te leggen: als er van een onbekende verdachte een signa lement moet worden verspreid, stelt een gespecialiseerde politietekenaar uil fragmentarische aanwijzingen van hele en halve getuigen een soort portret samen. Deze „identikit" wordt uitsluitend vervaardigd, als men het gezicht van de misdadiger niet kent. „The Economist" gebruik te de uitdrukking dan ook in een artikel, waarvan de teneur was dat de Duitse politie de gelaatstrekken van de terreur eigenlijk niet kent. Ze vermoedt meer dan ze weet. van crisis met telkens meer vijanden onder vuur: katholieken, Joden en alles wat anders was. altijd aantrekkelijk voor simpele zielen vanwege het rare vertoon van maskers, puntmutsen, lange gewaden, brandende kruisen, die rare vereniging is nu weer volop in bedrijf, al lopen er niet zoveel mensen meer achteraan. De nieuwe mikpunten van de heilige verontwaardiging der Klannerszijnnu de homoseksualiteit, het feminisme, en natuurlijk het zogenaamde „bus-ing", het integreren van de scholen in de grote steden door middel van bussen die negerkinderen naar blanke districten brengen en omgekeerd. Gekker nog. zo mogelijk, en evenmin erg gevaarlijk op het ogenblik, is de Amerikaanse Nazi-partij; een stelletje jongens die Hitier vereren, met hakenkruisvlaggen zwaaien, met laarzen stampen, en al die puberale moordlust meer. Die fanaten hebben het heeft geloof ik ook al in de Nederlandse kranten gestaan besloten dat ze hun bijgeloof moeten uitdragen in een wijk van Chicago waar uitgerekend veel Joden wonen en dat heeft dan ook een hele rel veroorzaakt. De vraag naar de vrijheid is in het geding. Rechterlijke uitspraken over-en-weer zijn er verschenen, enerzijds de absolute grondwettige rechten op vrije meningsuiting verdedigend, anderzijds trachtend grenzen aan te geven, bijvoorbeeld in de mogelijke gekwetstheid van andersdenkenden, of in het gevaar voor de openbare orde. Compromissen zijn er geprobeerd, tevergeefs natuurlijk, waarbij het die jongens wel werd toegestaan te Een jaar geleden verscheen in het tijdschrift „Asian Survey" een arti kel van Patricia G. Steinhoff. Het heette „Portrait of a terrorist" en het was een poging de persoonlijkheid te schetsen van Kozo Okamoto. Deze Japanse student verblijft sinds eind mei 1972 in een Israëlische gevange nis en hij is de enige overlevende van een aanvalsteam van het Japan se Rode Leger dat het afschuwelije bloedbad aanrichtte op de luchtha ven van Lod. Met automatische pis tolen en handgranaten bracht het drietal zesentwintig ongewapende personen om het leven en verwond de het bijna tachtig anderen. Okamoto vertelde aan Patricia Steinhoff dat zijn opvattingen waren gevormd door het Rode Leger (Seki- gunha), een extreme splintergroepe ring van de Japanse studentenbewe ging die in 1969 tot stand is gekomen. Het Rode Leger ondersteunt Trots ky's theorie van een gelijktijdige, wereldwijde revolutie, waarin het proletariaat overal op aarde de bour geoisie en de door de bourgeoisie beheerste statenanarchie zal uitroei en. Het Rode Leger gelooft dat de revolutie gewelddadig moet zijn om dat anders de kolossale macht van de bourgeoisie niet gebroken kan worden. De universiteit van Kyoto is al jaren lang een centrum van radicale stu dentenactiviteit. Twee oudere broers van Okamoto hadden daar gestudeerd. Okamoto zelf verbleef er slechts een jaar in die periode be reidde hij zich voor op het toelatings examen, waarvoor hij echter twee keer zakte. In Kyoto kreeg Okamoto een inten sieve belangstelling voor de milieu door J. W. Schulte Nordholt J. W. Schulte Nordholt heeft zijn Leidse leerstoel (in de geschiedenis en cultuur van Noord-Amerika) tij delijk verruild voor de University of Michigan in Ann Arbor. Hij is daar tot mei 1978 „The Netherlands Visi ting Professor." Hij heeft ons be loofd van uit Ann Arbor met een zekere regelmaat zijn visie op de Amerikaanse samenleving te stu ren. Hierbij zijn eerste verhaal. marcheren maar dan zonder hakenkruisen. Het heeft alles veel opwinding veroorzaakt, meer dan de zaak betekent, lijkt het. Tenzij men ze principieel bekijkt, want hier is toch waarachtig een geweldig beginsel in het geding. Is het werkelijk waar dat ieder vrij is alles te zeggen wat hij wil? Om een heel beroemd voorbeeld te nemen, indertijd gebruikt door de grote Amerikaanse rechter Oliver Wendel Holmes: is de man die zonder enige reden in een bioscoop begint te schreeuwen: „brand!, brand!" en zo een paniek veroorzaakt die slachtoffers maakt, is die man in zijn recht, gaat hij vrijuit volgens de constitutie? Wij in Europa, met de verschrikkelijke ervaringen van Hitier en zijn demonie achter de rug, weten dat er grenzen zijn aan de vrijheid, maar wij trekken die grenzen eerder vanuit onze historische ervaring dan vanuit een vaste regel. En dat kan ook niet anders misschien. Had Stalin ons door H. J. Neuman problematiek, die hij opvatte als een onderdeel van de klassenstrijd. Op de landbouwhogeschool van Kagos- hima, waar hij na zijn dubbel échec in Kyoto terechtkwam, zette hij zijn milieu-acties voort. Bovendien ging hij nu deelnemen aan betogingen tegen Amerikaanse militaire activi teiten in zuidoost-Azië. Hij werd lid van „Beheiren", een grote vredesbe weging. Al spoedig vond hij de bewe ging te gematigd en raakte hij, mede door toedoen van zijn oudere broer (die later deelnam aan een vliegtuig kaping naar Noord-Korea), in het vaarwater van het Rode Leger. Maar ook daar toonde hij zich de middelmatige student die hij in Kyo to al was gebleken te zijn: de fijnere puntjes van de Trotskistische ideolo gie kon hij maar niet onder de knie krijgen. Vandaar dat hij zich aan meldde voor een actie, die vooraf werd bestempeld als „propaganda door de daad". Het bleek de wan daad in Lod te zijn. Okamoto komt bepaald niet uit een misdeeld milieu. Zijn vader was schoolhoofd en sociaal werker. Zijn moeder, die in 1966 is overleden, was eveneens werkzaam bij het onder wijs. Geen van beide ouders was betrokken bij linkse activiteiten, wel streefden zij allebei naar sociale rechtvaardigheid en verheffing van de armen. Het was een progressief en tamelijk gegoed gezin, dat in staat was drie zoons te laten stu deren. De jonge Okamoto was een funda mentalist, een „true believer", die overneerst, dan verboden wij de hamer en de sikkel met evenveel recht. Maar in Amerika weet men weinig uit ervaring. De duivels die men bestrijdt, hebben altijd iets metaphysisch, er zijn geen diepe sporen in dit land, geen littekens, behalve dan bij de minderheden, zuiderlingen, negers, Indianen (waar we een andere keer over praten). Als Europeaan moet men altijd weer wennen aan het Amerikaanse optimisme, aan de rimpelloosheid van het geloof. Mijn verbazing geldt ditmaal weer eens die voortreffelijke organisatie die hier sinds jaar en dag opkomt voor de grondwettelijke rechten van de enkeling, en die zich tooit met de fraaie naam, „American Civil Liberties Union." Dat is werkelijk een vereniging die veel sympathie verdient, die zich heeft ingezet voor verdrukten, voor minderheden. Een soort binnenlandse Amnesty International. Maar beginsel is beginsel: de leiders van de A.C.L.V. geloven in volstrekte vrijheid, voor iedereen, en ze hebben zich dan nu ook opgeworpen als de kampioenen van de Nazi-partij en haar rechtbijstand aangeboden. Zo doet zich nu het merkwaardige verschijnsel voor dat een Joodse advocaat, in dienst van de A.C.L.V., pleidooien voert voor de fanatici die met hakenkruizen getooid de Joodse wijken in willen. Er zit iets zeer bewonderenswaardigs in zoveel dwaasheid maar het kost de A.C.L.V. natuurlijk vele leden, want niet iedereen kan zoveel principiële onbaatzuchtigheid en rationele zuiverheid opbrengen. Zo alle zaken die hij omarmde met groot fanatisme diende, ook al begreep hij er soms de volle portee niet van. Bovendien vertoonde hij een roman tische haag naar de zelfmoord. Hij bewonderde de Japanse auteur Yu- kio Mishima, die zich in het open baar het leven benam. In zijn actie te Lod speelde ook de code van de „kamikaze" mee, dat je persoonlijke inzet tot over de grens tussen leven en dood moet heen gaan. Okamoto was wanhopig dat zijn collega-terroristen wel, doch hij niet de dood vond. In zijn pleitrede voor het Israëlische militaire tribu naal zei hij: „Toen ik een kind was, werd mij verteld dat mensen na de dood in sterren veranderen. Ik kon het niet echt geloven, al vond ik het beeld wel mooi. Wij, als de drie soldaten van het Rode Leger, wilden na onze dood Orion worden. En het is voor mij een troost te bedenken dat alle mensen die wij hebben ge dood ook sterren zullen worden aan dezelfde hemel. Wat zullen er veel sterren komen, naarmate de revolu tie voortgaat." Het portret van Okamoto is veel ge trouwer en ook veel gedetailleerder dan een ,,identikit"-produkt. Maar is het ook typisch? Kan de Westduitse politie bijvoorbeeld lering trekken uit de geschiedenis van Okamoto en die lessen toepassen bij de opspo ring van de „RAF"? De twijfel blijft. Hoe anders moet de persoon lijke geschiedenis van een gestraal de Japanse student zijn, als men haar vergelijkt met die van het Baader-Meinhof-volkje. Dan toch maar weer de „identikit"? maakt de vereniging moeilijke dagen door, maar haar leiders hebben al bekend gemaakt dat ze, wat er ook gebeurt, onwrikbaar aan hun beginsel zullen vasthouden. Fiat justitia et pereat mundus! Recht moet geschieden, al gaat de wereld onder. Zo wordt een Amerikaanse traditie hooggehouden. De ACLV heeft altijd al zo verheven gehandeld. Hoe levendig herinner ik mij nog de stormachtige jaren van de school-lntegratie rond 1954. Toen steunde de organisatie overal negeracties, maar ook gaf ze hulp aan een notoire fanaticus als John Kasper, een man die de blanken opstookte om negerkinderen tegen te houden die naar blanke scholen zouden gaan. Telkens kwam die gevaarlijke gek weer vrij, dank zij de steun van de A.C.L.V. en begon dan weer van voren af aan „brand!" te roepen in de bioscoop, met funeste gevolgen. Nu met de Nazi's is het hetzelfde verhaal. Waar liggen de grenzen van de vrijheid? Hoe abstract of hoe historisch kan een beginsel worden vastgelegd?-Wat kan de ervaring bijdragen aan de formulering.van het recht? Weer denk ik aan Holmes, aan zijn klassieke uitspraak: „The life of the law is not logic, it is experience." In hoeverre is dat waar? En hoeveel ervaring kan het ene geslacht op het andere overdragen? De ware vrijheid, lees ik op aanplakbiljetten overal op de campus verspreid, is alleen te vinden als we metz'n allen het voetspoor drukken van de grote voorzitter Mao, als we ons verenigen tegen het Amerikaanse en het Sowjet-imperialisme en ons „closely" scharen rondom de grote leider van de toekomst, de leider van de Albaanse communisten Enver Hoxha. In het augustus-nummer van de „Military Review" hebben twee Amerikaanse officieren, Charles A. Russel en Bowman H. Miller, gepro beerd een algemeen beeld van de stadsguerrilla te schetsen. Daaruit blijkt dat Japanse, Palestijnse en Westduitse terroristen over het alge meen wat ouder zijn dan hun colle ga's in Latijnse landen: ze zijn 28 jaar of ouder. De Palestijnen en Westduitsers hebben over het alge meen een universitaire opleiding voltooid en zijn al even begonnen aan een carrière als advocaat of arts. Ondanks de schijn van het tegen deel blijft de terreur een overwe gend mannelijke aangelegenheid. De bedrijvers hebben doorgaans een stedelijke achtergrond en ze zijn meestal ongehuwd. Pikant is ten slotte dat de doorsnee-terrorist mis schien wel begaan is met sociaal onrecht, maar dat hij er zelf niet onder geleden heeft: ruim tweeder de van de geregistreerde terroristen is afkomstig uit de hogere en de hogere middelklassen. Hun ouders waren beoefenaren van de vrije be roepen, hoge ambtenaren, diploma ten, geestelijken, officieren en zelfs politiefunctionarissen. Wel schijnt er een tendens te be staan om voor het terreurwerk steeds jongere handwerkslieden aan te werven, beoefenaars van techni sche beroepen die van groot nut kun nen zijn voor de stadsguerrilla. In hoeverre dat het algemene beeld zal beïnvloeden, is thans nog niet te zeggen. Maar vooralsnog is het del gen van sociaal onrecht slechts een uiterst indirecte methode om de ter reur te bestrijden. door mr dr A. A. van Rhijn De gedachte komt telkens weer naar voren. Mr J. Hollander beval haar aan in een artikel „Over recht op arbeid en plicht tot arbeid" in het februarinummer van „Beleid en Maatschappij" van dit Jaar. In „De Vakbondskrant" van 8 sep tember 1977 staat dat Wlm Kok. de voorzitter van het FNV. heeft ge zegd dat het in de toekomst wel eens de kant op zou kunnen gaan dat we samen moeten afspreken dat iedereen een gedeelte van zijn of haar tijd beschikbaar moet zijn om het maatschappelijk noodzake lijke werk te doen. Vóór Er zijn dan ook belangrijke argu menten ten gunste van een M D. aan te voeren. Het is zedelijk aan trekkelijk wanneer allen een ar- beidsoffer brengen om hun solida riteit met de maatschappij te to nen. Er wordt in een tekort aan arbeidsaanbod in bepaalde func ties voorzien. De M.D. kan ook bij dragen tot bestrijding der Jeugd werkloosheid. Militaire dienst plicht behoeft alleen door een rela tief klein deel van de mannen van een Jaargroep te worden vervuld. Voor alle andere mannen en dc vrouwen bestaat geen enkele ver plichting. De uitvoering van de M.D. zou aan de directeur-generaal van de Ar beidsvoorziening moeten worden toevertrouwd. Onder hem kunnen de Gewestelijke Arbeidsbureau's dan de nodige maatregelen nemen. Het ziet er allemaal aantrekkelijk uit. Het gaat dan ook niet aan om de zaak te verwerpen met een ver wijzing naar de Duitse arbeids dienst gedurende de wereldoorlog. Deze had een totaal ander ka rakter. Maar wel stelt de M.D. ons voor een groot aantal uitvoeringspro blemen. Het aantal Hoeveel mannen en vrouwen er aan de M.D. zullen deelnemen, kan al leen precies na een nauwkeurig on derzoek worden vastgesteld Maar wij kunnen wel een schatting ma ken. Het aantal negentien-Jarige mannen bedraagt globaal 120.000; het aantal vrouwen 150.000. Te za- men 270.000. Bij de mannen vallen uiteraard de militair dienstplichti gen af 40.000). Bij mannen en vrouwen zij die door omstandighe den als bijv. een handicap niet in staat zijn hun M.D. te vervullen. Laten wij een ogenblik aannemen dat 175.000 tot 200.000 mannen en vrouwen in de M.D. moeten worden opgenomen. De plaatsing zal moeten gebeuren bij het bedrijfsleven (industrie, landbouw, handel), bij instellingen in de dienstensector (gezondheids zorg, bejaardenhuizen e.d.) en bij de overheid. Vrije keuze Welke functie moet de Maatschap pelijke Dienstplichtige gaan ver vullen? In beginsel zou men hem een vrije keuze moeten geven. Maar daar zal wel heel wat van moeten worden afgeweken. Ieder een zal zo prettig mogelijk werk wensen. Niemand zal naar het vuile en onaangename werk solliciteren. Wie graag een plaats in het be drijfsleven wenst, moet er mee re kenen dat tal van ondernemingen reeds thans meer personeel aan houden dan zij strikt nodig hebben. Er zal derhalve op de vrije keuze heel wat Inbreuk moeten worden gemaakt. Vraag en aanbod? Het aantal Maatschappelijk Dienstplichtigen is groot. Het is zeer de vraag of voor allen een functie beschikbaar is. De animo om een Maatschappelijk Dienst plichtige in dienst te nemen zal dikwijls ontbreken. Want onder hen zullen nog al wat slecht gemo- tiveerden zijn. die de kantjes eraf lopen. Natuurlijk komt dit onder militaire dienstplichtigen ook voor. Maar daar bestaat een sterke hiër archie met de nodige sancties. Maatschappelijk Dienstplichtigen, die iedere ervaring in het hun op te dragen werk missen, zullen moeten worden ingewerkt. Maar de weten schap dat de Maatschappelijk Dienstplichtigen b.v. na één jaar al weer verdwijnt zal de animo om hem veel aandacht te geven niet bevorderen. Het is dus zeer onzeker of vraag en aanbod op elkaar kloppen. Wat moet er dan gebeuren als er een overschot blijkt te zijn? Moet er dan voor plaatsing worden geloot? Dat geeft uiteraard ontevreden heid bij hen die inloten. Bovendien blijft dan van de gedachte dat een gehele jaargang van mannen en vrouwen in solidariteit de maat schappij zal gaan helpen niet veel over. Wij krijgen dan gewoon naast de militaire dienstplicht een burge- lijke dienstplicht. Voor hen die in dienstbetrekking zijn en wellicht vooruitzichten heb ben op een goede carrière zou de Maatschappelijke Dienstplicht wel eens akelige gevolgen kunnen heb ben. Het is immers niet zeker dat zij na de vervulling van hen M.D. weer op hun oude plaats kunnen terugkomen. Mogelijk worden zij dan werkloos. Er zijn dus moeilijk heden genoeg. Arbeidsloon nodig De Maatschapplijk Dienstplichti gen zullen het minimumloon moe ten ontvangen Men kan hen niet voor niets laten werken. Zij moeten in hun onderhoud voorzien. De vakbeweging zal ook terecht een minimumloon eisen. En de werkge vers zullen in het bedrijfsleven con currentievervalsing vrezen wan neer er ondernemingen zijn die zo goedkoop aan werkkrachten kun nen komen. Het laat zich aanzien dat de dien stensector de meeste onvervulde arbeidsplaatsen zal opleveren. Maar dat is nu juist de sector die het Rijk heel veel kost aan subsi dies voor instellingen. Zo worden weer nieuwe lasten gelegd op de gebogen rug van vadertje staat, die toch reeds onder zijn zware finan ciële lasten dreigt te bezwijken. En dat alles terwijl de regering thans tal van gesubsidieerde instellingen aan financiële banden wil leggen! Gastarbeiders Ten slotte nog een belangrijke vraag: waar blijven de gastarbei ders? Het laat zich aanzien dat door een M.D. velen overbodig zul len worden. Hier werkloos worden of naar hun vaderland terugkeren, is dan de enige oplossing. De werk gevers verklaren zonder uitzonde ring dat de gastarbeiders hen uit grote moeilijkheden hebben gehol pen en voor bepaalde functies on misbaar zijn. De regering wil te recht de belangen der gastarbei ders veilig stellen door een wettelij ke regeling van hun rechtspositie Dan is het toch zedelijk niet ver antwoord deze mensen nu maar zonder meer aan de dijk te zetten. Er zijn nog wel meer problemen. Zo heeft mevrouw H. Verwey-Jonker in Socialisme en Democratie van Juli/augustus 1977 (blz. 389) er voor gepleit de vrouwen van M.D geheel vrij te stellen omdat zij een deel van hun levensjaren besteden „aan het baren, verzorgen en opvoeden van hun (jonge) kinderen." Maar ik dacht dat het bovenstaande wel voldoende aantoonde dat er nog heel wat gestudeerd moet worden alvorens een M.D. eventueel kan worden ingevoerd. Mr. dr. A. A. van Rhijn is o.a. oud-staatssecretaris van socia le saken en oud-lid van de Raad vaa State. Geef ze eens ongelijk, met zo'n werkloosheid

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 15