Politieke propaganda van mr Vries -Thema voor volgend jaar? f Minister voor wetenschapsbeleid moet zeker blijven Zogezegd listi" Versterking van zijn positie :\nm^ 16 SEPTEMBER 1977 TROUW/KWARTET 13 fcoor een verblijf in West-Berlijn p even in Oost-Berlijn moest |et stuk, dat mr F.F.F. Vries in jeze krant van 3 september tegen wj richt even ongelezen en pbeantwoord blijven, maar nu Hoet ik er toch voor gaan zitten. weet hopenlijk nog waarover het lat. Genoemde Vries is door mij ingevallen, omdat hij in een tikel over Rüter, hoogleraar rafrecht aan de Universiteit van msterdam en getuige-deskundige het proces-Menten, essentiële formatie, die hem wel bekend is, chterhoudt. Ik heb dat vervalsing inoemd. Vries is lid van de ïlangs opgerichte werkgroep echt en Openheid in de ak-Menten. toordeze groep, voornamelijk staande uit juristen, is Menten al s oorlogsmisdadiger veroordeeld, betoogde ik. De werkgroep drijft „wetenschap" ter wille van iitieke doeleinden. et antwoord van Vries is opgezet naar de beste tradities van de politieke propaganda. Dat gaat als volgt. In zij n stuk werpt hij een reeks van problemen op, die in het geheel niet door mij zijn genoemd en met de zaak niets te maken hebben. Ik noem ze niet allemaal, maar een aantal geeft al voldoende aan met welk brein we hier te maken hebben: waardevrije wetenschap, neutronenbom, Berufsverbote, Menten in 1950, De Punt en Bovensmilde, Stalingrad, de Trouw-lezers in de oorlog, de zaal-L. enz. Hij schrijft, dat hij in zijn artikel informatie heeft gegeven over het proefschrift van Rüter. Niets is minder waar. De informatie beperkt zich tot uit het verband gerukte zinnen en grove selectie. Het enige, dat hij noemt is, dat Rüter een voorstander is van de vrijlating van de Drie van Breda. Op het betoog van Rüter wordt niet ingegaan. Veel aandacht besteedt Vries verder aan het feit. dat Rüter een tijd in West-Duitsland (Freiburg) door Koos van Weringh heeft gestudeerd en toen contacten heeft opgebouwd met Westduitse justitie-autoriteiten. Hij schrijft dan: „Iedereen, die weet hoe het Westduitse justitie-apparaat vergeven is van oud-nazirechters en -aanklagers, kan nagaan wat dit betekent". Alleen al uit deze zin blijkt waartoe mensen als Vries in staat zijn. Niet meer en niet minder wordt hier de suggestie gewekt, dat Rüter door de nazi-mentaliteit is aangetast. Alleen op grond van het feit. dat Rüter in de Bondsrepubliek heeft gestudeerd. Over de aard van die contacten en de hoeveelheid of intensiteit daarvan horen we niets; de suggestie van contacten in West-Duitsland te hebben is al voldoende. Zoals het hondje van Pavlov begint te kwijlen als het belletje rinkelt, zo begint het Vries kennelijk door te lopen als hij het woord West-Duitsland hoort. Het in zijn artikel niet-vermelden van het feit, dat Rüter de uitgever is van een tot dusver 16-delige serie over West-duitse vonnissen tegen nationaal-socialistische misdrijven lost Vries nu als volgt op: „Voor een meer volledig beeld van Rüter had ik het beter wel kunnen doen. Het past immers precies in het beeld dat ik in mijn artikel heb geschetst!" Wat zwart is wit praten: dat is de kracht van de politieke propaganda. Elk argument gebruiken als dat zo uitkomt, het kan niet schelen hoe. Nieuwe zaken erbij slepen. Want Vries houdt nog niet op. Over de reeks van Rüter Justiz und NS-Verbrechen, uitgegeven in Nederland, geprezen in de hele wereld, ook door Oosteuropese juristen, zegt hij nu: „Overigens, wat stellen de vonnissen van West-Duitse rechters tegen nazi-oorlogsmisdadigers eigenlijk voor?" Uiteraard wordt geen enkele informatie verschaft over wat in die boeken staat. Het enige belangrijke voor de werkgroep is, dat Rüter zijn kennis verkeerd gebruikt, namelijk ten gunste van Menten. Wat de funtie van een getuige-deskundige in een strafproces is schijnt Vries niet te weten. Evenals Vries moet ik de lezer aanraden het bulletin van de werkgroep nauwgezet te bestuderen (het adres staat in Trouw van 3 september 1977). Zelden krijgt mende gelegenheid voor zo weinig geld, selchts 3,20, te weten te komen hoe het beoefenen van de juridische wetenschap in zijn werk gaat als men eerst een definitief politiek en ideologisch standpunt heeft ingenomen. In het volgende nummer zal door mr Vries aan de hand van recent in de Sovjet-Unie ontdekt materiaal worden aangetoond, dat de in 1938 geboren Rüter reeds in januari 1933 tot de SS is toegetreden. el alleen vanwege de mogelijke mst van walvissen is het van lang. dat tot de grootst mogelijke eningen in de blokkendam van Oosterschelde wordt besloten. tiling in het proefschrift u A. H. Stolk, dat vandaag rdt verdedigd aan de V.U. n aanzien van uitspraken en be- ssingen op het gebied van mi- uvervuiling door personen die n tabak verslaafd <eijn, past echts argwaan. elling in proefschrift van R. lusman, dat vandaag wordt rdedigd aan de VU. vind dat de progressieve partij- i jaar in jaar uit veel te weinig indacht voor Economische Za- }n hebben gehad. De discussie lat veel te veel over Sociale jiken. fiV-voorzitter Wim Kok. „Hij begint al weer aardig op te knappen! len we er nu eens van uitgaan dat de lesweek straks wordt bekroond I het succes dat de organisatoren len het Inter-Kerkelijk Vredesbe- |d (IKV) ervan verwachten. De leu- „Help de kernwapens de wereld om te beginnen in Nederland" it aan. Massa's mensen onderteke- het „Manifest tegen de kemwa- s". Een groot deel van ons volk eist I de Nederlandse regering dat zij de erikaanse regering zal vragen haar de oproep om het manifest te teke- in de Vredeskrant staat „zijn") mvapens weg te halen van Neder- Is grondgebied. minister Van der Stoel dadelijk de knieën zal gaan en de Ameri- atoombewapenaars de wacht inzeggen, wagen de IKV-mensen te voorspellen. Maar zij nemen aan van wel, want Nederland is im mers een democratie waar de stem van de meerderheid het zwaarst telt. Alleen dat vervelende Washington is een onberekenbare factor: het IKV geeft ruiterlijk toe niet te weten wan neer de Amerikaanse regering de eis uit de lage landen zal inwilligen. De schatting is: vijf tot tien jaar. Maar al lang voordien heeft de démar che van de heer Van der Stoel grote indruk gemaakt op onze bondgenoten. Die gaan óók denken tenminste, zo speculeert het IKV; en het zou nogal flauw zijn van die bondgenoten als ze anders dachten dat de kernwapens de wereld uit moeten en dat de beste stap daartoe de verwijdering van die monsters van het eigen grondgebied is. Vroeg of laat krijgen we dus een situa tie, waarin de Europese NAVO-leden geen kernwapens meer op hun grond gebied toestaan. Een eerste vraag is dan: zal zich deze tomeloze drift tot verwijdering van kernwapens óók meester maken van de landen van het Warschau-Pact? Want één ding moeten we goed beden ken: de invloed en/of het geluidsvolu me van priesters, predikanten, kerk besturen, vormingsleiders, hulppredi kers en leiders van kringen en jeugd groepen zijn daar niet zonder meer te vergelijken met die in Nederland. En bovendien ontbreekt daar een Inter- Kerkelijk Vredesberaad dal hen op soortgelijke wijze toespreekt. door Henk Neuman lk ga niet zo ver te veronderstellen dat de politieke en militaire leiders in het Oosten in hun vuistje zullen lachen en het succes van het IKV en zijn Vredes- week zullen aanvoeren als bewijs voor de stelling, dat de godsdienst inder daad opium is voor het volk. Maar het- is voor mij evenmin een uitgemaakte zaak dat de revolte tegen het kernwa pen zich over de hele wereld zal ver spreiden en dat ze geen halt zal maken bij wat vroeger heette en wat nog steeds is: het IJzeren Gordijn. Een tweede vraag die je je in dit ver band moet stellen is, of het IKV wel zoveel gunstiger denkt over andere mi litaire middelen dan over de nucelaire? Misschien zal het nog een paar jaar duren, maar eens breekt onherroepe lijk bet tijdstip aan waarop men zich in de Celebesstraat realiseert dat het ook met de moderne conventionele (d.w.z. niet kern-)wapens verre van pluis is. Zo pas nog is de jaarlijkse conferentie van het Internationale Instituut voor Strategische Studies ditmaal in Brugge aan dat onderwerp gewijd geweest; en het kan haast niet anders of het succes van de Vredcsweek-1977 vormt de opmaat tot nieuwe campag nes: tegen precisie-wapens, oppervlak te-munitie, onderzeebootbestrijding en noem maar op. Want de gevolgen van deze dingen kunnen allemaal heel verschrikkelijk zijn. Trouwens, ook nu al wordt in de Vredeskrant met kennelijke sympa thie gewag gemaakt van regionaal ver zet in Nederland tegen de aanleg van oefenterreinen. En al het geld dat voor bewapening wordt uitgegeven (niet een deel, maar alles: d.w.z. 330 miljard dollar in de hele wereld) wordt „kwaad geld" genoemd. Nogmaals: de campagne tegen het kernwapen dc volksbeweging die ds. Van Gelder in de NRC voorziet zal nog verscheidene jaren in beslag ne men. Je bent er ook nooit zeker van dat het volk, al is het eenmaal de goede weg ingeslagen, na verloop van tijd toch niet verdoolt. Vandaar dat er vrij gestelden moeten zijn, die al hun tijd kunnen besteden aan de herdershond functie. Misschien dat ook het belang van een kruistocht tegen de conventionele be wapening niet onmiddellijk aan de dag treedt. Maar in zijn uiterste conse quentie leidt het IKV-streven tot een ontwapende wereld, en aangezien het IKV-streven een unilateraal karakter draagt (wij eerst, en dan maar zien of ook de Russen volgen) leidt het in eerste instantie tot een ontwapenend Westen. Ik weet dat ik nu op mijn tellen moet passen. Bij het IKV zullen ze onge twijfeld met misprijzen bejegenen een iegelijk die hun aan boord komt met de speculatie dat de Sowjet-Unie wellicht misbruik van de dan ontstane situatie zal kunnen maken. De Vredeskant zegt het immers zo duidelijk: „mensen die erg tegen mili tair geweld zijn, (zullen) geneigd zijn de bedoelingen van mogelijke tegen standers optimistiech te interpreteren of milder te oordelen over ideologieën, die door anderen als een grote bedreiging worden opgevat". Trou wens, ik ben ook zelf uitgegaan van de veronderstelling dat de Vredesweek met succes wordt bekroond en dat houdt volgens het IKV in dat uiteinde lijk ook de Sowjet-Unie en Libië de Volksrepubliek China en Brazilië, Al banië en Somalië ervan afzien eenzij dig militair voordeel te behalen. Maar gebiedt de voorzichtigheid niet met alle mogelijkheden rekening te houden, ook die van een slechts ge deeltelijk succes? Moeten de kinderen van het licht minder voorzorgen ne men dan de kinderen der duisternis? De vraag is dan: hoe bereidt het IKV de ondertekenaren van zijn manifest voor op een situatie waarin het Neder landse gezag heeft moeten wijken voor een vreemde overheersing, ja mis schien zelfs voor een vreemde over heersing die steunt op kernwapenbe- zit? Mij dunkt dat je mensen die gees telijk misschien wat minder vast in hun schoenen staan dan jijzelf niet aan hun lot mag overlaten. Je moet alles doen wat in je vermogen ligt om hen in staat te stellen ook perioden van grote geestelijke nood Ie doorstaan, waarin er geen IKV is waar ze naar toe kunnen gaan om bemoediging te ha len, of er hun beklag te doen. Een christen mag dit alles voorziende, zijn zwakkere en kleinere zusters en broeders niet in de steek laten. Anders maakt hij zich schuldg aan wat wel is genoemd het „scandalum pusillorum", het geven van aanstoot aan de zwak ken. Zou hieruit niet het thema kun nen ontstaan voor de Vredesweek van volgend jaar? door prof, dr G. Kuiper Hzn. De minister van wetenschapsbeleid is vermoedelijk de minst bekende van alle ministers in Nederland. Dat heeft niet te maken met de aard van zijn taak. Wetenschap ligt in feite buiten het gezichtsveld van zeker 90?r van alle mensen. Drukt men het positief uit dan heeft misschien niet meer dan 1 a 2van de mensen belangstelling voor wetenschap en zeker voor wetenschapsbeoefening en -beleid, want zelfs de grote meerderheid van wetenschappelijk gevormde mensen bewijst slechts lippendienst aan wetenschappelijke belangstelling. Wetenschapsbeleid als onderdeel van het regeringsbeleid is dus allerminst een zaak die tot de verbeelding spreekt. Toen een aantal jaren geleden Trouw het doen en laten van de verschillende ministers de revue liet passeren plaatste het achter de naam van minister Trip de onvergetelijke woorden „Hallo, bent u daar nog?" BIJ het speculeren over de inrich ting van het nieuwe kabinet hoort men nu de opvatting dat op deze post maar bezuinigd moet worden of dat er maar een staatssecretaris moet komen. Het schijnt dat men het wetenschapsbeleid niet belang rijk vindt. Is dat Juist? Prioriteiten Ook als men rekening houdt met bovengenoemde feiten en zij zijn niet te loochenen dan is voor zichtigheid op zijn plaats. Zonder wetenschap en technologie zou onze hele industrie er niet zijn, zou er van welvaart geen sprake zijn, zouden we vrijwel alle prettige din gen in het leven moeten missen: vakantie, auto, trein, t.v., radio om maar een paar simpele dingen te noemen. En wetenschapsbeleid? Hebben we moeite ons voor te stellen wat er zou zijn gebeurd zonder geologie (waarschuwing tegen uitputting energiebronnen), biologie (tegen verdwijnen van flora en fauna, waaronder onmisbaar cultuurland schap en dieren), geneeskunde (an ticonceptiva, epidemiebeheersing, die bevolking inperken, resp. uit breiden)? Zonder een wetenschapsbeleid is niet te verwachten dat er gegeven de schaarse middelen die ter be schikking staan, doelen worden ge steld door het gemenebest, nog minder dat weer gegeven de schaarste aan middelen priori teiten worden gesteld, m.a.w. dat bepaald wordt wat voorrang moet hebben als niet op alle gestelde doelen tegelijk gemikt kan worden. Noch zullen snelheid en hoeveel heid middelen in een bepaalde peri ode worden vastgesteld. Toch zal er gewoekerd moeten worden met de ter beschikking zijnde middelen. Er zal voorkomen moeten worden dat steeds maar het directe econo mische belang van een bepaalde onderneming het meeste gewicht krijgt. Onderzoek Om wat concreter te worden: het natuurkundig onderzoek zal zich de komende jaren in sterke mate moeten richten op het nijpende probleem van het energietekort en het geologisch onderzoek op het dreigende grondstoffentekort. Een van de allergrootste problemen is de toenemende werkloosheid; voor het opsporen van de oorzaken er van zullen nieuwe modellen moe ten worden ontwikkeld. Toen 20 25 jaar geleden de computers en andere electronische apparatuur opkwamen is door Wiener, Pollock e.a. voorspeld dat deze de werk loosheid onoplosbaar zouden ver groten. Men vond het boeiende, maar overdreven verhalen. Hetzelf de geldt voor het Industrialiseren van ontwikkelingsgebieden (tex tiel). Zouden we er niet goed aan doen dat nu toch maar serieus te nemen en research daarnaar snel ler en grootscheepser ter hand te nemen? Dan pas zal blijken of de leuze winst omzetten in werk nog mogelijk is of veranderd moet wor den in: (méér) winst anders ver dwijnt het bedrijf en is er helemaal geen werk meer Moeten we met het oog daarop het hele arbeids- marktgedrag niet opnieuw bestu deren? Ik kan hier moeilijk een Inventarisatie maken van alle drin-_ gende en belangrijke vraagstuk-' ken. Hoe dan ook: het behoort tot het wezen van het wetenschapsbe leid dat, hoe onaanzienlijk ook in de publieke opinie, van eminente en doorslaggevende betekenis is voor ons land en volk en voor de hele wereld, want wetenschap is internationaal. Bij de vorige kabinetsformatie is dat wel ingezien, zij het ook dat de totstandkoming van dit minister schap ook partijpolitieke redenen zal hebben gehad Dat er sceptisch tegen aangekeken wordt is niet zo uitzonderlijk; dat gebeurde ook bij de totstandkoming van het minis terie van C R M Ook toen gingen er stemmen op het maar weer te laten verdwijnen: wie zou dat nu nog in zijn hoofd halen. Versterken Minister Trip heeft met groot idea lisme destijds erop gestaan dat zjjn taak beperkt zou blijven tot het Gevraagd: opvolger voor Trip coördineren van het wetenschaps beleid van de verschillende minis teries en van de universiteiten. Van dit joint action model is niet veel terecht gekomen. De interdeparte mentale raad heeft zelden of nooit vergaderd, iedere minister stond op zijn strepen, de universiteiten wer den onttrokken aan zijn controle. Door het ontbreken van een eigen begroting ontbreekt ook de zilve ren koorde waarmee hij anderen aan zich kan verplichten en binden. In plaats van afschaffing van het ministerschap voor deze post of haar verlaging tot een staatssecre tariaat. waardoor geen invloed op de beslissingen van de minister raad mogelijk is, zou de positie van de minister van wetenschapsbeleid belangrijk moeten worden ver sterkt. Het opnieuw achterstellen van het wetenschapsbeleid heeft iets weg van het slachten van de kip met de gouden eieren. In een aantal bladen die aan weten schapsvoorlichting doen (Foppema in Trouw. Jolles in NRC Han delsblad, Moen in het Chemisch Weekblad) is op het belang van het ministerschap gewezen. Verant woordelijke politici zouden toch meer oog moeten hebben voor het maatschappelijk reilen en zeilen van het wetenschapsbeleid. Dat dit onvoldoende gebeurt in de kring waartoe ik behoor (AR.-Partij) stelt mij hevig teleur (vergl. Neder landse Gedachten van 9 juli, p. 2). Het is te hopen dat zij daarop te rugkomt wanneer het op de verde ling van de portefeuilles aankomt. Oplossing Een uitstekende oplossing zou zijn een minister voor hoger onderwijs en wetenschappen, (met ev. een staatssecretaris), die beschikt over een eigen begroting. Het is de fi guur uit de dagen van minister De Braauw, die zelf weinig voor het wetenschapsbeleid heeft gedaan. Het verschil met zijn bewind is echter dat er nu niet alleen een directoraat-generaal voor het we tenschappelijk onderwijs, maar ook een voor wetenschapsbeleid is en derhalve een ambtelijk appa raat dat de minister terzijde kan staan. Wie zou tegenwerpen dat daarmee de eenheid van onderwijs beleid zou worden doorbroken moet ik erop wijzen dat dit ook geldt voor de differentiatie van Economische Zaken in EZ.. Land bouw en Visserij, Financiën alsme de Sociale Zaken. Er zijn allerlei dwarsverbindingen waardoor een redelijke coördinatie van het soci aal-economisch beleid mogelijk blijft Dat kan ook bij onderwijs. Een verdeling in twee ministeries, nl. van basis- en voortgezet onder wijs, alsmede van hoger onderwijs en wetenschapsbeleid (waaronder de begroting voor T.N.O., Z W O. en S.V.O.). Men moet hopen dat dan ook de wetenschapsbeoefening aan de Instellingen voor wetenschappe lijk onderwijs beter tot haar recht zal komen. In andere landen acht men kenne lijk het wetenschapsbeleid belang rijker dan bij ons: in Duitsland bv. beheert H. Matthöfer de portefeuil le voor wetenschapsbeleid en tech nologie; zijn aanwezigheid is zeer merkbaar en er wordt op hem gelet Prof. Dr. G. Kuiper Hzn is lid van de Raad van Ad vies van het Wetenschaps beleid en hoogleraar aan de VU-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 13