Trouwen in de kerk? «K Jan Zwart door eigen mensen' herdacht ■v VANDAAG Voorbijgangers Trouw/Kwartet 2 Dr L. Brink heeft, denk ik, de kerk een dienst bewezen met de keuze van het onderwerp voor zijn dissertatie: De taak van de kerk bij de huwelijkssluiting. Er zijn ook, en misschien wel vooral, in reformatorische kringen nogal wat onduidelijkheden over de betekenis van wat de kerk met het huwelijk te maken heeft en van wat ze te doen heeft op de trouwdag Is een huwelijk pas voluit een „christelijk" huwelijk als de kerk er haar zegen aan gehecht heeft0 Gaat het hier om een sacrament of misschien om zoiets als bij na-een-sacrament? li 'ul J Niet weinig protestanten spreken over „overtrouw" als ze het hebben over de kerkelijke huwelijksinzege ning. En velen hebben het gevoel dat het pas écht en af is als je op de trouwdag ook in de kerk geweest bent. Resten van een voorreforma torisch verleden? De verdienste van dr Brink is met alleen dat dat hij op een heldere manier de gegevens uit de Bijbel en de kerkgeschiedenis bij elkaar haalt en rangschikt, maar ook dat hij op een niet mis te verstane wijze een antwoord geeft op boven ge stelde vragen. Zijn conclusies zijn: ai een huwelijk komt tot stand door een openbare handeling van de overheid, kerke lijke handelingen zijn hierbij niet wezenlijk (al kunnen ze voor chris tenen onmisbaar zijn): b) het huwe lijk is wat het is. geen aanduiding van het heil. geen sacrament. Dat neemt niet weg dat de kerk een belangrijke taak heeft ten aanzien van het huwelijk Maar daarover straks meer Boeiend verhaal De conclusies van dr Brink zijn des te sprekender, wanneer men weet dat hij tot die groep in de kerk behoort die nogal aangesproken wordt door een hoogkerkelijke vi sie op eredienst en ambt Hij heeft zich eerlijk en onbevangen aan de stof gewaagd en zich laten overtui gen door wat er uit Bijbel en tradi- Ue op hem af kwam Hij begint met een ontdekking* tocht door de geschiedenis. En dat is een boelend verhaal geworden Opvallend is een toenemende ver- kerkelijking, „sacralisatie en sacra- mentalisatie." van het huwelijk Zowel in de kerk van het Oosten, waar de huwelijkszegen tot sacra ment werd. als in de kerk van het Westen, waar het sacramentele ge zocht werd in het handelen van man en vrouw, zij het ten overstaan van de dienaar van de kerk. Men beriep zich daarbij op de apostel Paulus, die in Efeziërs 5 vers 32 het huwelijk een afbeelding noemt van de verbintenissen tussen Christus en zijn gemeente. Het spreekt van zelf dat het huwelijk dan ook. als een teken van het hèil, aan alle kanten omgeven gaat worden door kerkelijke bepalingen, met name ook t a v. de onontbindbaarheid van het huwelijk Toch moest de kerk duizend jaar worden vóórdat de sacramentalisa- tie van sacralisatie van het huwe lijk officieel onder woorden werd gebracht. Reformatie Het zijn interessante dingen die dr Brink vertelt over de vormen van de huwelijksliturgie, de ontwikke ling daarvan, de meningen over de betekenis van het huwelijk en (ook dat) van de ongehuwde staat, de bepalingen rondom het huwelijk. Dan komt de reformatie. Luther en Calvijn waren volstrekt duidelijk: het huwelijk is geen sacrament, de sluiting van het huwelijk is een zaak van de overheid (wat niet uit sluit dat het hier om een heilige zaak gaat. de overheid ls ambts drager in Oods dienst!). Het is de overheid zelf geweest die de verkerkelij king van het huwe-' lijk. ondanks de reformatoren, in de hand werkte. Men liet de huwe lijkssluiting graag aan de kerk over Merkwaardig is dat het in Nederland de kerk ls geweest, die in de 16e en 17e eeuw zelf pleitte DOMINEE: Wilt gij deze vrouw tot uw wettige echtgenote? BRUID: (grimmig): Ja, hij wil. voor de overbrenging van de huwe lijkssluiting van de kerk naar de overheid. Het mocht niet baten. De overheid zag de kerk graag als een onderdeel van het overheidsappa raat en delegeerde haar de huwe lijks-zaken. En de kerk bleek op dit punt maar al te volgzaam. De hu welijkssluiting werd op de duur meer. evenals in de r.k. kerk, in der liturgie voor de huwelijksinzege ning opgenomen. Als later de huwelijkssluiting dan toch een zaak van de overheid wordt, blijft er op de trouwdag een doublure: ook de kerk vraagt of men elkaar tot man en vrouw wil nemen. Inderdaad: overtrouw. Befaamde tekst Na zijn historische uiteenzetting toetst dr Brink de gegevens uit de geschiedenis aan Oude en Nieuwe Testament. Een belangrijke rol speelt daarbij de befaamde tekst uit Efeziërs 5, waarop de traditie die het huwelijk een sacrament noemt zich graag beroept. Terecht? Dr Brink meent van niet. Paulus maakt alleen maar een vergelij king: hij wekt man en vrouw op om zich in hun verhouding te laten inspireren door de offerende liefde die aan de dag komt in de verbinte nis tussen Christus en zijn gemeen te. Niet meer. maar ook niet min der. Het huwelijk is er om zichzelf. Een aardse verbintenis en niet een teken van iets hogers. Het huwelijk is geen teken van Christus' ver bond met Zijn gemeente, maar dit laatste staat model voor het huwe lijk. Nadat dr Brink zich nog heeft afge vraagd of de sacralisatie van het- huwelijk misschien op invloeden van de niet-christelijke religies te ruggaat (het antwoord is: nee. zo wel in de Grieks-Romeinse wereld als in de Germaanse was het huwe lijk een familie-zaak en stond de priester terzijde) en verder een aan tal twintigste eeuwse opvattingen over kerk en huwelijk behandelt, komt hij tot zijn conclusies. Die hebben we hierboven ai meege deeld en ze spreken voor zichzelf. Wel een taak Geen kerkelijke huwelijkssluiting dus. Wel een taak van de kerk op en rondom de trouwdag? Jazeker: in de gemeente zal Gods wil verkon digd worden aangaande het huwe lijk en- wordt om Gods zegen ge vraagd over de verbintenis. Maar de taak van de kerk blijft niet be perkt tot de trouwdag. Wat komt er terecht van het pastoraat vóór en na de huwelijkssluiting. En wat de trouwdienst betreft: er moet voor gewaakt worden dat niets de indruk wekt dat de kerk herhaalt wat de overheid inmiddels al heeft gedaan. Dr Brink maakt dit concreet tenslotte aan een ont- werp-huwelijksliturgie, die ook de viering van het avondmaal insluit. Opmerkingen ds W. R. van der Zee volgen En ik vrees dat deze term. losgemaakt uit zijn verband, toch weer allerlei ellende veroorzaakt. Paulus spreekt in Efeziërs 5 over de verhouding man-vrouw, ouders- kinderen, heren-knechten. Binnen de patronen van zijn tijd brengt hij voldoende springstof aan. Hij be gint met: weest elkander onderge schikt in de vreze van Christus. En ik hoor t.a.v. het huwelijk: als je nu toch hoofd van je vrouw bent (of wilt heten) wees het dan op de manier waarop Christus hoofd van zijn gemeente was (hij maakte zich zelf aan haar dienstbaar). Een zelfde relativering vindt plaats t.a.v. de verhouding ouders-kinde- ren en werkgevers-werknemers. Buiten die context, een klemmen de waarschuwing aan het adres van de heren der schepping, wordt het woord „hoofd" uiterst gevaarlijk en bedenkelijk. Paulus handhaaft niet de status quo. maar verandert haar van binnenuit. We moeten dan ook geen enkele voet geven aan de ge dachte man-staat-tot-vrouw is als Christus-staat-tot-gemeente. Sa men zullen ze ieder op hun eigen wijze inspiratie vinden in de liefde van Christus tot zijn gemeente en tot hen beiden. Verder is hét wat inconsequent dat dr Brink in een bijlage toch een zeer uitvoerige orde van dienst voor de huwelijksviering geeft. Men zou zeggen: zijn gedachten- gang moet leiden tot een pleidooi voor voorbede en zegen binnen de zondagmorgendienst van de ge meente. Daar is juist in onze tijd veel voor te zeggen (in hoeverre heeft een trouwdienst in de week met wat familie en vrienden, gro tendeels onkerkelijk of randkerke lijk, werkelijk met de gemeente te maken?). Wie daarmee begon heeft er goede ervaringen mee. Ook de doop is toch weer terecht gekomen in het zondagse samenzijn? Is dat niet mogelijk, dan zou een sobere gebedsdienst op de trouwdag meer voor de hand liggen dan een volle dige dienst van Schrift en Tafel die toch een meevierende gemeente veronderstelt. Een tweetal opmerkingen. Dr Brink pleit er n.a.v. Efeziërs 5 voor dat de kerk de overheid niet volgt in het afschaffen van het „hoofd-zijn" van de man in het huwelijk. Ik kan hem daarin niet Ds Vi. R. van der Zee, hervormd predikant te Den Haag, bespreekt: ..De taak van de kerk bij de huwe lijkssluiting" door dr L. Brink. Uitg. Heuff, Nieuwkoop; 327 pag.; prijs 39.30. De illustratie is uit een oude „Punch". door A. J. Klei Jan Zwart met zijn zoon Wil lem Hendrik. ADVERTENTIE HANDBIJBEL METOPZOEKFLAP Vorig Har mtroducoordo hot bóbolgenoot- ■choo lifK eerst# btibol mot opzoekflap. een combinatie van oon alfabetische inhoudsopgave en bladwnze' hooft owmddoH a in nut 9.5 14.5 cm Omweng 1436 blz Pr#»: 722. SO loiclusiof ver 742. 50 (e.cluatof ver veritrogbeer b* do boekhandel Nederlands Bijbelgenootschap Postbus 620, Haarlem Tel 023-259501 E. A. Entrop Tijdens zijn vakantie in Duitsland ts op 77-jarige leeftijd overleden de neer E A Entrop te Arnhem Van 1953 tot 1973 was hij lid van de financiële commissie van de evange lisch lutherse kerk Vanaf 1964 was hij bovendien lid van de synodale commissie 'het dagelijks bestuur» Van 1971 tot en met 1975 was de heer Entrop penningmeester van de lan delijke raad van kerken Tot zijn dood was de heer Entrop penning meester van zijn plaatselijke ge meente in Arnhem Direct na de Jan Zwart-herdenking voor de microfoon van de NCRV (zondagaypnd voor een week) ging bij mij thuis de telefoon. Ik nam op en hoorde aan de andere kant van de lijn een kribbige mannenstem, die wou weten of ik soms de persoon was die in Trouw dat stuk had geschreven over: Jan Zwart door een ander herdacht. Ik moest toegeven dat ik die persoon was Nou meneer, hernam de ander, ik heb net die Kooiman voor de radio horen spelen en ik kan u vertellen dat 't niks was. Geef mij maar Feike en Willem Hendrik! Voordat ik op dit getuigenis kon ingaan, werd de verbinding verbroken Wie had je daar'' vroegen mijn huisgenoten. Een zeer vurig lid van de Jan Zwart-gemeen te, vertelde ik. aansluitend bij het woordgebruik in mijn artikel, dat kennelijk het misnoegen van mijn onbekende gesprekspartner had opgewekt In. dat artikel had ik beschreven hoe de organist dr Ewald Kooiman, opgegroeid buiten de kring van Jan Zwart-aanhangers. tegen de muziek van Zwart was aangelopen en. niet gehinderd door vooroordelen, een paar van diens orgelwerken had vastgelegd op de plaat „Jan Zwart en tijdgenoten" Toen ik in enigszins wervende termen over deze plaat berichtte, was ik de fleurige mening toegedaan dat er vrede en aangename rust heersten in de orgelwereld en dat ze daar eensgezind geschaard stonden rondom de honderdjarige wieg van Jan Zwart Ik werd in die overtuiging gesterkt, toen ik op de avond van de 20ste augustus in de Haarlemse Grote Kerk. waar Feike Asma een orgelbespeling gaf ter herdenking van zijn leermeester Jan Zwart, waarnam dat Ewald Kooiman en Willem Hendrik Zwart izoon van Jan) elkaar de hand drukten Kortom, de zon scheen in mijn ziel. totdat de anonieme opbeller me de kruitdamp weer liet ruiken Ik kreeg trouwens nog meer reacties en de algemene strekking was dat ik óf Ewald moest aanhangen en dan Willem Hendrik verlaten, óf. omgekeerd. Willem Hendrik diende aan te hangen en deswege Ewald te verlaten. Niemand kan immers twee heren dienen. Deze ernstige opwekking klonk als ik probeerde uit te leggen waarom ik niet van zins was de éne organist tegen de andere uit te wisselen. Pas 's avonds In bed wist ik wat ik terug had moeten zeggen. Dit namelijk: dat ik het Zwart-spel van Ewald Kooiman mooi, en dat van Willem Hendrik fijn vind. De reden waarom ik dit thans hier verklaar is gelegen in mijn taak, acht orgelplaten aan te kondigen, die grotendeels door Willem Hendrik Zwart zijn volgespeeld en die alle orgelwerken van zijn vader behelzen. Over de verdiensten van het spel van Ewald Kooiman heb ik het al gehad en hij hoeft niet te denken dat ik aan de gang blijf; ik stort mij nu geheel op Willem Hendrik. Het gaat hier om acht platen uit het Te Deum-repertoire van Dureco, die als verzameltitel kregen: „Jan Zwart 100 jaar 1877-1977". De voorzijde van de hoezen (genummerd en telkens in een andere tint) laat een ovalen portret van Jan Zwart zien, meer niet en deze afwezigheid van tierelantijnen valt te loven. De „ondertitels" geven soms een aanwijzing van wat de plaat te horen biedt (op de eerste plaat staat Suite Kerstfeest nr. 1, maar ze staan er heus allebei op). Andere ..ondertitels" bestaan uit de beginregel van een door Zwart bewerkt lied („Vrees niet. o mijn ziele" of zo). De achterzijde meldt wat gespeeld wordt en de disposities van de fraaie orgels waarop dit geschiedt: Kampen (Bovenkerk), Hasselt. Haarlem, Utrecht (Dom). Amersfoort. Gouda. Voorts de hierbij afgebeelde foto's plus een uiterst lovend artikeltje van Feike Asma, waarvan ik liefdevol aanneem dat het niet tien jaar oud is. maar een correctiefout bevat (in deze tekst ls Jan Zwart namelijk dertig jaar geleden gestorven) Als ik nog even bij de buitenkant mag blijven, ik vind het erg jammer dat de hoezen geen enkel Jan Zwart aan zijn orgel in de herstelde lutherse kerk te Amsterdam. gegeven bevatten over de afkomst van de gespeelde orgelwerken Waar komt bijvoorbeeld die bijzonder aardige fantasie over „Dankt, dankt nu allen God" en „Wilt heden nu treden". die ik (op plaat 7) voor 't eerst van mijn leven hoorde, vandaan? Bestond dit leuke stuk in manuscript? Of is'het uit het geheugen opgetekend? En zo ja, door wie? En zou iedereen het canonisch voorspel „God enkel licht" kunnen thuisbrengen? De bundel „Hollandsche Koraalkunst" werd weinig bekend. En bij welke gelegenheid schreef Jan Zwart het orgellied „Er gaat door alle landen"? Is dat ooit uitgegeven? Ik vermoed dat ook de meest trouwe aanhanger van Jan Zwart hier voor haar of hem onbekende werken of werkjes tegenkomt. Nu zijn ze bij Dureco wel zo slim geweest om niet één plaat te maken met nog niet eerder opgenomen composities, want dan zouden misschien veel liefhebbers alleen op die éne plaat afvliegen Nee. klein en groot, bekend en minder bekend zijn verdeeld over alle platen (minus de eerste met de twee kerstsuites). Zoals gezegd zijn de meeste opnamen van Willem Hendrik, die al hetgeen Dureco nog niet in huis had van Jan Zwart, voor een aanzienlijk deel in Hasselt speelde (staat er niks bij, dan is inderdaad de opname daar gemaakt) De zaak is aangevuld met bestaande opnamen (niet zo veel) van Feike Asma en Dirk Janszoon Zwart Aldus wordt Jan Zwart op deze reeks platen door „eigen mensen" herdacht, maar zonder iemand tekort te doen kun je zeggen dat het Willem Hendrik is. die hier de nagedachtenis van zijn vader eert. Nu ben ik eindelijk zo ver dat ik ga toelichten waarom naar mijn smaak dit Zwart-spel fijn is. Het woordje „fijn" houdt, dunkt me, in dat je bij je waarde-oordeel je gevoel flink laat meespreken. Welnu, ik doe iets anders dan nauwlettend luisteren maar Willem Hendrik. Ik laat me méésiepen, ik sluit de ogen en ruik de geuren van pepermunt en eau de cologne in een volle kerk, waar de psalmen op hele noten worden gezongen, het liefst een avondbeurt als het lamplicht de orgelpijpen geheimzinnig laat schitteren Of ik zit weer als jongen in de huiskamer, en m n vader zegt sstt Jan Zwart! Ofnou ja, laat ik maar ophouden, we weten het nu wel: jeugdsentiment. En daarbij hoort dit orgelspel met zijn typische aanzetten van akkoorden, zijn eigen-aardig bijkleuren van een melodie. Zó spelen kunnen alleen de ware volgelingen van Jan Zwart, en bij wie het probeert na te doen. is het een doffe ellende (vandaar, broeders, nogmaals, mijn waardering voor de volstrekt andere, louter muzikale invalshoek van Ewald Koolman). Met een en ander wil overigens niet gezegd zijn dat ik Willem Hendrik louter beschouw als leverancier van voedsel voor mijn heimwee-naar-vroeger Wie hem hoort spelen, hoort een muzikant Dat merk je vooral in de kleinere werken, en nu denk ik o.m. aan de zangerige emst, waarmee hij de passiekoralen weergeeft en aan zijn lichtvoetige aanpak van een wat belegen zondagsschoollied, dat daardoor nog best meekan. In de grotere composities raakt Zwarts geestdrift wel eens slaags met de helderheid van zijn spel en er zijn momenten dat de maat net zo hard schommelt als 't scheepke. Er is bij Dureco nog een negende Jan Zwart-plaat verschenen, getiteld: „Gebroeders Brouwer en gebroeders Zwart spelen Jan Zwart". Hierop staan een paar van de door Jan Zwart gecomponeerde cantates, gezongen door een aantal koren met Dirk Janszoon Zwart ais dirigent, begeleid door de al meermalen genoemde Willem Hendrik en het koperkwintet Brouwer. Mooie, direct aansprekende muziek. Verder bevat deze plaat opnamen van enige bekende koraalbewerkingen van Zwart, waarvan de melodie meegespeeld wordt door trompet. Dirk Janszoon laat zich ook als organist horen, in de fantasie over psalm 75. Een heel aantrekkelijke plaat, opgenomen in de Utrechtse Domkerk. De hoes is vrij afschuwelijk (zo'n droef-bruinig waterlandschap), maar daardoor hoeft niemand zich te laten afschrikken De platen kosten 16.25 per stuk en ze zitten gelukkig niet in een cassette, want er is niets vervelender dan het gegrabbel in zo n doos naar de plaat, die je wilt draaien ANDERMANS GOED En hij zwoer haar: Wat je me ook vraagt zal ik je geven, tot de helft van mijn rijk. (Markus 6,21-23) Waar niet op de herschepping wordt ingegaan gaat het leven dood. Soms een uitbundige dood. Nog eenmaal worden de onmogelijkste mogelijkheden getoond, ze groeien als wilde planten uit het lijk. Zoiets is het bij Herodes. Hij hoorde Johannes de Doper graag, maar verder was de deur dicht. En hij ging dood. Hij was dan wel jarig, maar dat betekent dan niet veel meer. De jaren zijn toch tevergeefs. Hij nodigt de „grote mensen" uit. Markus maakt er geen geheim Van. de society is aanwezig, een verveeld gezelschap dat naar steeds feller prikkels vraagt. De dochter van Herodias geeft een balletuitvoering Niet alleen Johannes de Doper behaagt deze vorst, ook dit kind met haar bevallige vormen en bewegingen. Hij mag, maar wat hij niet mag doet hij. Hij maakt het kind gekmetz'n dronkemansvoorstel: vraag maar raak, 't is niet gauw nee. Z'n rijk zet hij zelfs in, althans de helft, 't Is die dwaze wereld van mensen die al zo vroeg de „waarde van het geld" en van het bezit wisten, maar die als ze 't eenmaal hebben doldraaien. Daar is een rijk niet voor, om het een kind aan te bieden. Daar is het vergaarde bezit niet voor om het stuk te slaan of te steken in duidelijk verkwistingen. Herodes speelt mooi weer met andermans goed. Van wie is wat mensen hebben vergaard eigenlijk? „Staat het mij niet vrij om ermee te doen wat ik wil?" Nee, dat staat niet vrij. De mens is niet als God. Bedoelt Psalm 2 zoiets: Die. in de hemel woont lacht? NED. HERV. KERK Beroepen te Haaften: P. Westland te Uddel. Bedankt voor Zuid-Beijerland: J. Kievit te Windesheim. Intrede op 4 sept. te Assen: J. Wal stra te Bergen NH; op 7 sept te Schoonrewoerd: kand. L. Kruijmer te Katwijk aan Zee. GEREF. KERKEN Bedankt voor Schoonhoven-Willige Langerak: R. E. van der Wal te De- demsvaart. Beroepen te Bunnik: J. Sap te Bel- lingwolde Intrede te Oosterend (Texel) J. H. de Boer te Hengelo (O) GEREF. KERKEN VR1JG. Bedankt voor Amstelveen in combi natie met Mijdrecht: C. J. de Ruyter te Sneek. GEREF. GEMEENTEN Beroepen te Den Haag C.J C. West- strate te St. Catharines (Can.) ADVERTENTIE [I^D boekennieuws VREDESWEEK1977 Prof. Dr, K. Strijd GEWELDLOZE WEERBAARHEID 172 blz., 710.75 Geweldloze weerbaarheid is geen idealis tische aangelegenheid, maar een zaak die re gelrecht met onze realiteit te maken heeft. Dr. G. de Ru DE VERLEIDING DER REVOLUTIE 2edruk. 148 blz., 714.90 Een analyse van de bijbelse boodschap - de profeten, Jezus en de Apostelen - i.v.m. het jnten opgeroepen wordt. Drs. H.G. Leih DE DROOM OER REVOLUTIE 2e druk. 196 blz.. 719.90 Over maatschappijkritiek en revolutie. Vanuit de historie een boeiende bespreking om beter zicht te krijgen op de actuele situatie van vandaag. prof. Dr. J. Verkuyl- Ds. N.A. Schuman- Drs. A. Schippers, MEEGENOMEN VOOR DE VREDE 100blz., 713.50 Nadere verantwoording van het gerefor meerde vredesberaad. Vanuit het bijbels getuigenis zoeken de auteurs naar de wil van God in deze tijd van nucleaire bewapening Prof. Dr. J. Verkuyl en prof. Dr. H.G. Schuit ^lordholt VERANTWOORDEN REVOLUTIE 2e herziene druk, 144 blz., 715.75 Het gaat in dit boek met name om de vraag op welke wijze kerk en theologie geroepen worden zich bezig te houden met de sujjd om vernieuwing van de samenleving. Verkrijgbaar in de boekhandel KOK KAMPEN Onze adressen: AMSTERDAM: Postbus 859 Wibautstraat 131 Tel. 020-913456 Telex 13006 ROTTERDAM/DORDRECHT: Postbus 948 Westblaak 9. Rotterdam Tel. 010-115588 DEN HAAG/LEIDEN: Postbus 101 Parkstraat 22. Den Haag Tel. 070-469445 ZWOLLE/GRONINGEN: Postbus 3 Melkmarkt 56. Zwolle Tel. 05200-17030

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 2