en wraakactie Sociologen analyseren anti-Turkse illen van jaar geleden in Schiedam r i i DERDAG 18 AUGUSTUS 1977 BINNENLAND Trouw/Kwartet P 6 RH 11 De politie hield zich aanvankelijk nogal afzijdig toen Schiedamse jongeren ten aanval trokken tegen de Turkse bevolking een onzer ilerslaggevers i een jaar gieteden braken in Schiedam Turkse rellen uit. In het heetst van de strijd t vaak moeilijk te ontdekken wat precies anleiding is tot zulke ongeregeldheden, rom de strijd escaleert en tenslotte weer Het is daairim een goede gedachte eest van de sociologen Lammert Jansma ustus Veenman om het verloop van deze elddadige uitbarsting te reconstrueren. Zij len uitvoerige gesprekken gehad met de omers aar» de rellen en doen in het hrift Mens ©n Maatschappij (Nijgh en Van ir. Rotterdam) verslag van hun idingen. Hieronder geven wij een verkorte versie van hun relaas. Uit het meer theoretische deel van het artikel van Jansma en Veenman lichten we de volgende punten. Hoewel vóór het begin van de rellen geen sprake was van een bijzonder gespannen verhouding tussen Turkse en Nederlandse Schiedammers, blijken er bij (werkende) jongeren in buurten met een gemengde bevolking toch grieven te leven tegen de Turken. Ze zijn snel geërgerd als Nederlandse mannen naar hun vrouwen kijken, maar zij kijken wel altijd naar onze vrouwen, zeggen deze jongeren. Een andere grief is dat Turken gauw messen trekken. Dat stereotiep wordt versterkt door de om meisjes begonnen steekpartij op de kermis, die aanleiding werd tot de rellen. Als er weinig kans is dat een overtreder (de ontsnapte Turkse messentrekker) bestraft zal worden zie je dat de gekwetste groep zelf actie onderneemt. De groep die tot bestraffen overgaat zal gauw naar fysiek geweld grijpen als de groep bestaat uit mensen met een gewelddadige traditie. De recrutering van actievoerders geschiedt langs lijnen van vriendschap en bekendheid (verspreiding van informatie, afspraken over verzamelen.) In het verslag van de Schiedamse rellen is duidelijk dat deelgroepen een eigen rol spelen en dat de leiders van die kleine groepjes samen de leiding van de totale groep vormen. Naarmate de rel langer voortduurt zullen de doelen per deelgroep sterker variëren. Als de oorspronkelijke doeleinden bereikt zijn (wraak op de Turken) komen andere doelen naar voren (een spannende rel). De acties gaan zich dan meer richten tegen de controlerende instanties (politie, burgemeester). De rest van het betoog van Jansma en Veenman laten we buiten beschouwing. Liefhebbers van sociologische theorieën kunnen dat zelf nalezen. Nog twee kanttekeningen. Allereerst valt op dat het verhaal iri Mens en Maatschappij toch erg vanuit de Nederlanders is geschreven. Er zijn wel Turken ondervraagd, maar over de overwegingen en emoties van de betrokken Turken vernemen we weinig. Een tweede opmerking betreft het beleid. Wie dit verslag leest zal op tal van punten vragen overhouden. Het zou goed zijn als de plaatselijke en landelijke overheden dit soort uitbarstingen van geweld grondig analiseerden. Rellen tussen verschillende bevolkingsgroepen behoren in ons land gelukkig nog tot de uitzonderingen. Als we dat zo willen houden, moeten we mogelijke oorzaken van conflicten scherp in de gaten houden. gavondi 6 augustus l ls kwart'1 over tien 's a- i als een groepje Neder- jongens: mot krijgt met e Turkse Jongens. De ene vertrouwt het niet en ikt zich ui t de voeten. De Ier raakt in gevecht met ze- vijf Nederlandse jongens rekt zijn mies. Een van zijn [nstanders Itielandt met een jdend been in het zieken- Een andere jongen van p de twintig; wordt dodelijk offen. toeschouweas raken in pa- ^als zij de Turkse jongen in wilde weg met zijn mes rondmaaien. Voordat ze ffen wat er is gebeurd t de dader <de benen geno- l Tenminste; twee,omstan- zetten de achtervolging )e anderen ontfermen zich de slachtoffers. Als de po- arriveert nest haar weinig ers dan die betrokkenen de juiste toedracht te on- Tagen. Ie slachtoffe rs hebben een ebreide kring van (deels eenschappdijke) vrien- Zij nemen al gauw het uit de dadetr te zoeken. De n van deze groep, die we A. ;n noemen, is nauw be nd met het dodelijk getrof- slachtoffer. Hij is zelf be leen geweesft bij de vecht- ij. Na een k wartier weet hij waarheen de dader ls ge- ht. Waarschijnlijk hebben achtervolgers hem inge- Samen met vier, vijf an- jongens gaat A. op weg het veel door Turken be- ite café X. IDeze kerngroep dt op enig»; afstand ge il door een groep „sensa- tekers" van. ongeveer der- nan. het café aangekomen durft iedereen uit de kerngroep naar binnepL A. gaat met vrienden. Ze zijn gauw terug en sp oren de ande- »an mee te gaan naar een end Turks café. Zowel lel- A. als zijn gedode vriend n wel vaker in dit café. enige aarzelimg gaat A. met ele getrouwen naar binnen. Turkse eigetiaar van café niets van de steekpartij an de dader weten. tocht gaat terug naar de nis waar A.(in hullen uit- 1 Het loopt tegen twaai- „Ik pak die tering-Turken wel," zegt A. Zijn vrienden het met hem eens dat ze ak moeten romen. Ze zijn sr de indruk 'van de tranen A. en ze beschuldigen de ten ervan dat ze hun land- Dot verborgen houden. gedachte a am wraak was al bij anderem opgekomen. *ijl A. met zijn vrienden de bezocht, waren er op het kermisterrein al jongeren die haatgevoelens uitten Jegens de hele Turkse bevolkingsgroep in Schiedam, Concrete plan nen hadden ze nog niet, maar in de café's en discobars in de omgeving werd een grotere groep jongeren ingelicht. Andere groepjes jongeren wa ren Trukse cafés langs getrok ken om te kijken of ze nog een spoor van de dader konden vinden. Café X. bleek inmid dels gesloten te zijn. Vroeger dan gebruikelijk. De conclusie van de Jongeren was (terecht) dat de dader in eerste instantie hier naartoe was gevlucht. Toch blijft het deze avond ver der rustig. A. gaat met zijn vrienden naar het ziekenhuis, waar ook andere jongeren ver zameld blijken te zijn. Een man of dertig in totaal. Ze ver keren in een opgewonden stemming. Ze zinnen op wraak jegens de Turkse bevolkings groep. Het ziekenhuispersoneel blijkt geen mededelingen te willen doen over de belde slachtof fers. -Voor inlichtingen worden de jongeren naar het politiebu reau verwezen. Een deel van hen, waaronder de kerngroep van leider A, volgt die raad op. Zij laten de politie duidelijk merken dat ze de volgende dag de Turken hardhandig willen aanpakken en het kermister rein zullen schoonvegen. Een andere groep bezoekt 's nachts nog een discobar en verdiept zich daar in de opstelling van een krijgsplan. Sommigen heb ben zich reeds met stokken bewapend om voorbereid te zijn op een aanval van Turkse zijde. Zaterdag 7 augustus Zaterdagmorgen gaan veel jongens naar hun vaste ont moetingsplaats, een koffie shop dichtbij het kermister rein. Wie nog niet op de hoogte is van het gebeurde wordt snel ingelicht. Er wordt ook over wraakacties gesproken, al wordt het krijgsplan niet in details geopenbaard. Ook op het kermisterrein praten Jon geren over de steekpartij van de vorige dag. Al met al groeit het aantal jongeren dat van de plannen afweet. Die middag blijft het nog rus tig. Er zijn wel Turken op de kermis, maar men durft een confrontatie nog niet aan. De Nederlandse jongens vrezen de collectieve kracht van de Tur ken. En van de solidariteit in eigen gelederen zijn ze nog niet zeker. Als men zich "s avonds verza melt op het kermisterrein blijkt dat de Turken zich niet meer vertonen. De politie is Een van de geplunderde winkels wel in versterkte getale op de been. Onder de Jongeren werpt zich een tweede leider op, die we B zullen noemen. Op zijn initia tief gaat een groepje van dertig man op weg naar café Y. Hal verwege blijkt dat sommigen toch bang zijn. Ze blijven treu zelen voor een brede over steekplaats. „Kom op schijt- luizen", roept B. Daarmee haalt hij hen over de streep. Later groeit de groep aan tot ongeveer honderd man. Met stenen uit een naburige straat in de hand stellen de jongeren zich op voor het café. De meesten nemen een af wachtende houding aan. Een van de aanwezigen gaat het café binnen, bestelt een pils neemt een slok en gooit daarna het halfvolle glas kapot tegen de spiegelruit achter'de bar. Daarna wandelt hij naar bui ten en moedigt de anderen aan stenen te werpen. Leider B durft niet naar binnen te gaan uit angst zowel voor Turkse wapens als voor stenen van buitenstaanders. Inmiddels heeft zich een nieuwe leidersfi guur bij de groep gevoegd. Hij staat bekend als „de grote lei der", maar wij houden ons aan de alfabetische soberheid en noemen hem C. Hij houdt zijn makkers voor dat men niet bang hoeft te zijn. Als we bij elkaar blijven, kan er niks ge beuren, zegt hij. De eerste steen die gegooid wordt komt uit zijn omgeving. Weldra volgt een regen van stenen. Een aantal bovenraampjes en een glazen reclamebord sneu velen, maar de grote ruiten blijven nog heel. Sommige Turken komen naar bulten en stellen zich op voor de ramen. De Inmiddels gearriveerde po litie houdt zich afzijdig. Tenslotte grijpt een van de Ne derlandse Jongens weer moed. Hij gaat achteraan staan (op dat iedereen de steen zal kun nen zien) en gooit. De eerste grote ruit gaat er aan en ook de andere ruiten gaan aan dig gelen. Na deze vernlelpartlj trekt de groep van Inmiddels tweehon derd man op aansporen van leider C. naar café X. Dit café ligt in een vrij smalle straat, een koffiehuis en andere Turk se zaken moeten het ontgel den. Een Griekse zaak blijft opzettelijk gespaard want „dat zijn ook vijanden van de Turken". Bij het derde café (Z.) blijft de schade niet tot de ruiten be perkt. De deur wordt inge trapt, het interieur wordt ver nield en zelfs wordt gepoogd de gordijnen in brand te steken. De politie gaat nu harder op treden, maar kan niet voorko men dat de Jongens de Turkse winkel plunderen. Niet leder een keurt die diefstal goed. Ook leider C. is er tegen. Voor- en tegenstanders van de plun-' dering dreigen zelfs onderling op de vuist te gaan, maar zover komt het niet, want door char ges van de politie worden de Jongeren verspreid. Op verschillende punten wordt weer verzameld. Een groepje waarin ook leider C. zich bevindt, plundert nog een tweede Turkse winkel. De eige naar van deze winkel dreigt de invallers met een buks, maar de politie maakt hem dit wa pen afhandig. De plunderaars leiden daaruit af dat de politie niet tegen hen is. Dat veran dert even later, als de politie op het kermisterrein hard op treedt en een der koplopers arresteert. Vanaf dat moment richt de woede der jongeren zich ook tegen de politie. Zondag 8 augustus Zondagmorgen worden op het kermisterrein plannen ge smeed voor voortzetting van de acties. Enkelen vinden dat er nu voldoende wraak is geno men, maar de meerderheid wil doorgaan. Om zeven uur 's avonds zal verzameld wor den bij de koffiebar. Men spreekt af anderen hierover in te lichten. Vele Jongeren gaan 's middags naar het ziekenhuis om te kij ken hoe de gewonde kameraad er bij ligt. De wraakgevoelens worden versterkt door het idee dat het slachtoffer „door zo'n rot-Turk met zijn poot omhoog ligt". Over de schuldvraag romdom de steekpartij wordt niet gesproken. Een deel van de Jongeren gaat vervolgens nog op verkenning in een straat waar veel Turken wonen. Daar horen zij van Ne derlanders dat er in het weste lijke stadsdeel een Turkse moskee ls gevestigd. Tussen zeven en acht 'sa- vonds wordt overlegd waar men de strijd zal aanbinden. Leider A. en leider C. ontbre ken en er zijn meer jongere deelnemers. Enkele Jongens gaan nog per auto naar Rotter dam, om het gerucht te contro leren dat zich daar Turken ver zamelen om hun landgenoten in Schiedam te hulp te komen. Als eenmaal besloten ls de moskee aan te vallen, ver spreidt zich een nieuw ge rucht: een paar honderd Tur ken zouden klaar staan om de moskee te verdedigen. Even la ter wordt dit gerucht weer ont kend, maar ontstaat een nieu we vertraging doordat een groep Nederlanders (onder wie ook enige Jongeren die de dag tevoren zelf hebben meege daan) de troep tegen houden. Lang duurt dit oponthoud niet, want de dwarsliggers ge ven al gauw hun verzet op. Dan moeten de ruiten van de mos kee het ontgelden. De Jongens druipen pas af als de politie een charge uitvoert. Na wat heen en weer zwerven tussen bet oostelijk en weste lijk stadsdeel kiest men de moskee opnieuw als doelwit. De dwarsliggers van het begin van de avond voegen zich nu bij de relmakers. Ze helpen zelfs met het maken van een „brandbom". De politie ver jaagt de brandstichters met harde hand en Turken, gehol pen door Nederlandse buurt bewoners, blussen de brand die weinig schade aangericht heeft. Dan wordt het nacht. Maandag 9 augustus Vanavond richt de woede zich tegen de woning van de burge meester, omdat deze op de te- levisie gesproken heeft over „raddraaiers" en „gepeupel". Het is een spontane actie, bui ten de leiders om. Het optre den van de politie verijdelt de snode bedoelingen. In het oos telijk stadsdeel wordt op straat brand gesticht. Het gaat nu niet meer in de eerste plaats tegen de Turken (al wordt bij voorbeeld wel gepro beerd een auto van een Turk in brand te steken), maar vooral ook tegen de politie. Wel wor den ruiten ingegooid bij een Nederlandse vrouw die zich pro-Turks heeft gedragen. Er zijn ook aanwijzingen dat de Nederlandse buurtbewoners een actief aandeel hebben in de rellen. Dinsdag 10 augustus De rellen raken in hun eindfa se. Leider C. wordt in het begin van de avond gearresteerd. Er worden ruiten ingegooid bij een Marokkaanse slager, maar verder beperken de acties zich tot kleinere baldadigheden. Woensdag 11 augustus Een klein groepje vindt het allemaal nog niet genoeg en zet opnieuw reilen op touw. Op verschillende plaatsen in de stad wordt brand gesticht (ook om de politie af te lelden). Een eerder vernielde Turkse winkel ls opnieuw doelwit van acties. Maar tot massale rellen komt het niet meer. Rest ons nog de verschijning te melden van twee nletrSchle- damse aanhangers van de Ne derlandse Volks Unie. Zij delen pamfletten uit in de buurt waar het dodelijk getroffen slachtoffer heeft gewoond. Hierin wordt opgeroepen tot steun aan „de NVU en Joop Glimmerveen In hun strijd op leven en dood met de vijanden van ons volk". Actieve deelna me van NVU-aanhangers aan de rellen is niet waarschijnlijk, maar het kan wel zijn dat de relmakers van deze zijde aan sporingen hebben ontvangen. De eigenaar van de discobar weigert uit vrees voor moeilijk heden met de autoriteiten een zaaltje te verhuren aan de NVU.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 11