Elanden kijken
in binnenland
van Örebro
Op verkenning in Zweedse binnenlanden
Vikingsfeer in
uniek Zweeds
kanocentrum
1
USKAVI - watersportdomein
van de Zweedse zending
Voor wie de puur-natuur-instelling heeft
TOERISME
Onze redacteur Jan Roelfs kampeerde in midden-Zweden. Hij
maakte er kennis met drie recreatiecentra, die onder meer het
kanovaren, safari's door „verloren paradijzen", propageren. Ook had
hij een ontmoeting met elanden, waarvoor een automobilist zich moet
hoeden.
BERGSLAGSGARD/ZWEDEN
De eland stond stil in de lange, lichte
avondschemering en tuurde als een
bijziende naar de stationcar van
Frank Eriksson, de beheerder van
het grote buitencentrum van de
Zweedse YMCA en YWCA. We hiel
den onze adem in; het reusachtige
„paard" met zijn forse gewei stond
op twintig meter afstand als uit
steen gehouwen. Drie meter lang,
twee meter hoog.
Frank: „Als je er een, wanneer ze de
weg oversteken naar hun drink
plaats, op je auto krijgt zo'n
vijfhonderd kilogram is die, tien
tegen een, „total loss." De verzeke
ringsmaatschappijen hebben het er
soms druk mee."
Een half uur later zagen we er nóg
twee, peinzend staan onder een
groep bomen. Elanden moet je gaan
zien onder leiding van een kenner
van de streek. Dat is Frank, die mij
ook maar dat was midden op de
dag bedrijvige bevers toonde.
Dat is er allemaal rondom dit cen
trum van de internationale jeugdbe
weging, die het kenmerk van de rode
driehoek voert. Op zestien kilometer
afstand van de plaats Hflllefors, in de
provincie Orebro. Alweer een gigan
tisch gebied van wouden en meren.
In de zomer de watersport vooral
de kano-safari's en in de winter de
'skisport. In beide gevallen te beoefe
nen tegen billijke prijzen, overeen
komstig het karakter van dit een
voudige jeugd- en familiecentrum,
tevens conferentie-oord.
„In de steden hebben de mensen
geen tijd voor elkaar," zegt Frank
later tijdens de maaltijd, na het
gezongen tafelgebed van een groep
Jongeren.
Het oord is een minidorpje, met een
kanoloods, een paardewei, sportvel
den en aan het glasheldere meer,
hoog op een glooiend veld, een groot
houten kruis, voor de kerkdienst in
de open lucht. Het heet er Bergslags-
gèrd, Hfillefors. Er zijn ruim honderd
bedden, verspreid over een aantal
oude en nieuwe gebouwen, het oud
ste, waarin moderne vergaderruim
te, dateert van 1630. Het centrum is
twintig jaar in gebruik, voor mensen
zonder pretenties. Een prijsaandui
ding: een gezin van vier personen is
hier onderdak voor negentig kronen
per dag (een Zweedse kroon is bijna
zestig cent).
Alle inlichtingen voor belangstellen
den voor de drie centra kunnen ver
kregen worden bij Buro-Zweden, Vij
zelgracht 17, Amsterdam-C, tel. 020-
229105).
-
De Eland Elk in het Zweeds
komt veelvuldig voor in de
uitgestrekte bossen van Zwe
den. Gedurende drie dagen per
jaar wordt er jacht gemaakt op
deze grote dieren. Dan worden
er een noodzakelijkheid
tienduizenden geschoten. Elan
denvlees behoort tot het con
sumptiepakket, evenals dat van
rendieren, die zich, veelal ge
concentreerd, in meer noordelij
ke delen van het land ophouden.
door Jan Roelfs
RISVIKEN-ZWEDEN „We krijgen hier tienduizend ongecompliceerde
mensen in de vier zomermaanden, die weten dat ze niet op de minste
hulpvaardigheid behoeven te rekenen, die bij ons geen wasaccommoda-
tie met douches vinden, geen kampwinkel aantreffen. Ze moeten echte
natuurvrienden zijn, vooral help-je-zelvers.
Preben Mortensen is een ietwat vierkan
te, avontuurlijk aangelegde Zweed, een
erkend deskundige op het gebied van het
kanovaren door de „bush-bush" van mid
den-Zweden. Drie jaar beheert hij het nu
al vermaarde Vikingcentrum „Nordmar-
ken". Het ligt, diep verscholen in dichte
bossen, aan de rand van een van de vele
meren, op een paar kilometer afstand
van een piepkleine nederzetting, die Ris-
viken heet, en is met de auto via een
kruip-door-sluip-door-weg met moeite te
bereiken. Het op een kleine tien kilome
ter gelegen Arjang, een toeristenstadje,
betekent als men op weg gaat naar dit
kano-oord, een afscheid van de bewoon
de wereld.
„We zijn geen camping, we hebben een
geïmproviseerde parkeerplaats voor au
to's en zo'n tachtig kano's. De mensen
kunnen hier hun tentje voor één nacht
opzetten, zij kunnen van de stookplaat
sen en van de blokhut-w.c. we hebben
er maar één gebruik maken, zich in het
meer wassen, bij onze enige drinkwater
kraan hun waterzak vullen en dan voor
dag en dauw vertrekken voor een kanosa
fari, van een week of veertien dagen."
Ik zit met een wat pijnlijke rug van twee
kampeernachten in deze wildernis
luchtbedden zijn een luxe in een ge
makkelijke stoel bij Preben, in diens
huiskamer, onderdeel van een soort blok
hut, bovenop een rotspartij. Preben staat
af en toe op, grijpt een kijker om „zijn"
meer af te zoeken. „Er moeten nu twee
boten binnenkomen, dat is gepland",
mompelt hij.
Hij wijst dan op een ruw tuinachtig ge
bied achter zijn huis, aan de boskant. In
de winter lopen de vossen in mijn tuin en
komen er soms wel twintig elanden aan
•de bosrand, waar we de sneeuw ligt
dan soms een meter hoog voedsel
strooien. Maar dat is een ónder verhaal.
Je wil wat weten over de mensen die hier
komen kano-varen."
Preben Mortensen, die in het voorjaar de
laatste hand heeft gelegd aan een stan
daardwerk over het kanovaren, dat ko
mend najaar in Stockholm bij uitgevers
mij. Wahlström verschijnt, spreekt ook
honderd woorden Nederlands.
Luidruchtige Hollanders
Eerst stelt hij vast nog steeds in het
Engels dat de Hollanders ervaren zijn
op het water en met de boten, maar dat
ze in de stille wouden graag hun eigen
stem horen.
„Ik begrijp dat wel, want ze komen uit
een dichtbevolkt land, .hier moeten ze
wennen aan de stilte. Dat betekent ook,
dat ze moeten leren de natuur te beleven.
Trouwens, iedereen, die hier komt, moet
zich los weten van de samenleving".
Dan zegt hij, zeer ernstig, in gebroken
Nederlands: „Ik maak je gehakt!" Dit
blijkt zijn dreigement te zijn als Neder
landers papier of een leeg melkkarton
achterlaten of het houtvuur niet doven
met water uit het meer.
Preben heeft de kanocultuur in onder
mec-r Alaska bestudeerd; in de lange.
donkere Zweedse winters vliegt hij er ver
uit.
Hij biedt me een cognac aan. Zelf drinkt
hij geen alcohol, omdat hij ieder moment
als „stand by" kan worden opgeroepen.
„Er zijn nu tien vakantiepatrouilles op
weg in een gebied van honderden kilome
ters, al dan niet met een gids. Ik heb hier
een ontvang- en zendinstallatie voor ra
dio-contact. Ons hele gebied staat in
kaart, is in sectoren verdeeld. Ik weet
steeds bij benadering waar een kano-
ploeg is of waar zich twee gezinskano's
bevinden. Ze hebben rookpijlen aan
boord om alarm te kunnen slaan.
Je moet ook rekening houden met slecht
weer en met bosbranden. In ons rayon
heb ik de beschikking over een helicop
ter, we hebben eerste-hulp-koffers, die we
kunnen „droppen". Kijk, hier heb ik een
calamiteitenboek met tientallen tele
foonnummers. De reddingsploeg uit onze
staf mijn twee jongens werken mee
is sneller in actie dan de waterpolitie uit
Karlsstad en de brandweer. We kunnen
als het even vlot loopt, in een half uur ter
plaatse zijn."
De radiokamer vertoont inderdaad een
verbluffende hoeveelheid apparatuur. De
Deense jeugdgroep, die tegenover mijn
tent bij het ochtendgloren opbrak om
met zwemvesten in de peddelboten te
gaan één-persoons of tweepersoons
beseft niet hoe er uit een arendsnest over
hun welzijn wordt gewaakt.
Kano-varen in Vikingstijl, kost zo'n 325,--
gulden per persoon per week. Dat Is dan
wel voor wie de puur-natuurinstelling
heeft beslist het einde
Kano-filosoof
Preben is, hoe zou het ook anders kun
nen, een kanofilosoof. Zijn filosofie is:
Zorg goed voor jezelf, eet verstandig,
slaap stevig, zorg voor je kano, voor de
natuur en sla héél goed acht op je uitrus
ting.
Een Noor komt voor zijn ploeg acht voed
selpakketten halen, in speciale dozen,
desgewenst met een kleine primus. De
inhoud is eenvoudig: koffie, thee, pakjes
soep, kaas, worst, brood.
Het is wel duidelijk: Nordmarken is een
bijzonder oord, eigenlijk alleen maar een
aanleg- en vertrekplaats. Ik zie ze komen
en gaan als ik mij de volgende morg.en
scheer aan de oever van het meer, waar
meisjes en jongens zich heel onbevan
gen staan te wassen, met een rondje
zwemmen tot besluit. Zó maak je in
Nordmarken ochtendtoilet!
Bij het afscheid zegt Preben, die beslist
niet op de foto wil: „Ik maak geen propa
ganda. Die hier geweest zijn en het begre
pen hebben, vertellen het wel aan ande
ren. Als die het begrijpen, dat het hier
totaal iets ónders is en de natuurlijke
eenvoud willen ondergaan, zijn ze wel
kom. Luxe kampeerders met tentmeubi-
lair, lichtjes en transistors, laat ik niet
toe. Geen punt, want de liefhebbers, uit
alle delen van de wereld, boeken al in
januari."
Uskavi, het zendingscentrum, heeft over bezoek niet te klagen.
Zwerven met de kano door het ruige gebied van Nordmarken. Preber
Mortensen beweert, dat het klassieke kanovaren, het hanteren van de
peddel, op de knieën moet gebeuren. Maar dat is een stijl, die nog maar
zelden wordt toegepast.
Overzichtsfoto van de Young Men Christian and Young Women Organization, luisterrijk gelegen in Orebrc.
USKAVI - KANOTLAND BERGSLA-
GEN Een deel van een kolossale boom
stam, uitgehold en kunstzinnig gevormd
tot preekstoel; een sierstuk in het op een
heuvel gelegen kerkje van Uskavi, dat
vrijwilligers van sterk Zweeds hout heb
ben gebouwd. Het bedehuis is onderdeel
van het grootste oecumenische buitencen
trum van Zweden, vermoedelijk ook van
heel Scandinavië. Een recreatieoord van
het Zweedse Zendingsverbond, dat in 1858
ontstond, toen een groepering protestan
ten zich afscheidde van de Lutherse
staatskerk, maar er wel nauwe relaties
mee is blijven onderhouden. Het Verbond
telt honderdduizend lidmaten, beschikt
over twaalf rayonpredikanten en in Uskavi
over 150 vrijwilligers, die bij toerbeurt
dienst doen in de nederzetting aan het
meer. Die ligt schilderachtig in het gebied
van Bergslagen, in midden-Zweden. Een
uitvalsoord voor dagenlange zwerftochten
met de kano, zwemvest, tent en leefstof,
door gebieden die ongerept lijken. Robin-,
sontochten, waarvoor ook Nederlanders
naar dit deel van Zweden komen. Men
peddelt er langs schaarse, zeer verspreide
nederzettingen, waar men achter een boer
derijhek de schim van Nils Holgersson kan
vermoeden.
Een land van hout, waar men overwegend
woont in hout, waar de boomstamvlotten,
soms grillig uitwaaierend, als grijs-witte
vlekken op de stroom, afwaarts drijven. De
vele kano's meestal van het Canadese
type zijn niet van hout, maar van polyes
ter. Men heeft ze ook wel van hout, maar
die zijn vrij kostbaar, ze kosten weinig
minder dan duizend gulden.
Vijftig procent van de zomerse bezetting
op Uskavi is kerkelijk gebonden. Het is
echter een open huis, ook internationaal
getint. Er kunnen 120 tenten staan, er zijn
104 gastenbedden, er is plaats voor tachtig
kampeerwagens en er zijn 65 kano's be
schikbaar. Een verrukkelijk oord, met een
geheel eigen sfeer, dat sinds 1938 functio
neert. Een centrum dat voor een deel
vergelijkbaar is met „Het Grote Bos" in
Driebergen. De afstand van Göteborg, via
Skara en Nora, is ongeveer 350 kilometer.