'Reclame is onnodig en overbodig' 'Ergernis over tv-reclame wordt geïsoleerd' !- eze pagina is samengesteld door Leo Kleyn (tekst) I Erik Terlouw (vormgeving) 19 LUülL De olijke STER-leeuw Loeki mag per 1 april 1978 pas tegen achten 's avonds gaan brullen (wat hij overigens zelf nooit doet). De demissionaire minister van CRM, mr. H. W. van Doorn, heeft besloten de televisie-reclame rondom het journaal van zeven uur af te schaffen. De Tweede Kamer had daartoe in november 1976 de wens te kennen gegeven met de aanvaarding van een door mr. J. N. Scholten en anderen ingediende motie. Scholten beschouwt de ministeriële beslissing als het begin van het einde van de STER, door hem ooit eens ,,een Fremdkörper in de Nederlandse omroep" genoemd. Daarentegen ziet STER-directeur drs. C. J. Smeekes zijn „winkel" nog lang niet opgeheven. Op deze pagina wordt het slagveld overzien. De STER moet (niet) blijven In 1972 lanceerde ene Toon Broeksma ln het tijdschrijft Revue der re clame een aanval op de presentatie (de 'verpak king') van de STER- blokken op het televisie scherm. „Die verpak king", betoogde hij, „lijkt nergens op en is daarom mede oorzaak van veel kritiek op de tv- reclame." Tereelfder tijd gaf de directeur van een in Amsterdam gevestigd reclamebureau op een openbare bijeenkomst lucht aan zijn ongenoe gen over de verschijning van de leeuw Loeki in de STER-reclame. Hij vond dat de creatie van Joop Geeslnk de aandacht van de reclamebood schappen afleidde. STER-directeur drs. C. J. Smeekes zelf moest er aan te pas kojnen om deze kritiek in de kiem te smoren. Niet alleen binnen de kring van vakgenoten werd er over de STER-reclame gemord. Substantiëler was de door Broeksma gesignaleerde „kritiek op de tv-reclame" die bij de buitenwacht te be luisteren vieL Een in mei 1972 door het NIPO gehouden steekproef wees uit dat niet minder dan 63 procent van de Nederlanders de televisie-re clame afgeschaft wilde zien. Het NIPO hield deze enquê te, nadat een maand eerder de Bouwbond NW de beëin diging van tv-reclame had: bepleit In die dagen roerden zich ook de binnen de Partij van de Arbeid opererende Rooie vrouwen, op wier Instigatie de STER werd bedolven on der briefkaarten die geens zins een pleidooi voor hand having van de tv-reclame be helsden. De lawine leidde niet tot een onmiddellijk suc ces. maar een toch niet ge ring resultaat boekten de Roole vrouwen met hun „be kering" van het (toen anti revolutionaire, nu christen democratische) Tweede-Ka merlid mr. J. N. Scholten. Naar eigen zeggen werden Scholten, de meest geduchte tegenstander van de 8TER, de ogen geopend door de PvdA-vrouwen, die vooral slecht te spreken waren over de rol die hun seksegenoten ln de reclamefilmpjes opge drongen kregen. In 1975 was Scholten de eer ste ondertekenaar van een motie waarin het kabinet werd uitgenodigd tot „gelei delijke liquidatie van de 8TER" over te gaan. Onder de motie prijkten verder de namen van de Kamerleden Voogd, Kosto (belden PvdA),. Jongeling (GPV), Abma (SGP) en Van Winkel (PPR). Het Jongste Jaarverslag van de STER memoreert dat de stemming over deze motie werd aangehouden ln af wachting van een onderzoek „naar alle gevolgen van en samenhangen met een even tuele liquidatie van de STER". Een Jaar later, ln november 1976, beklom Scholten op nieuw de barricaden met een motie ln de hand. Deze twee de motie, mede-ondertekend door acht Kamerleden (onder wie nu ook een afgevaardigde van DS'70), werd wel ln stem ming gebracht, en kreeg de steun van tweederde van de Kamer. Ditmaal werd niet de liquidatie van de STER ge vraagd, maar werd de rege ring wel uitgenodigd „de wenselijkheid van de STER ln het algemeen te onderzoe ken, alsmede de gevolgen van mogelijke geleidelijke af schaffing van de STER-recla me". Daarnaast spraken de ondertekenaars van de motie zich uit voor vervanging van de STER-tv-reclame van 19 uur door uitzending op een later uur. Aan. de oprichting van de STER Is een even lange als verbitterde strijd om de zeg genschap over reclame ln de ether voorafgegaan. Tien Jaar lang, van het midden van de Jaren vijftig tot het midden van de Jaren zestig, werd Ne derland bedreigd door het spookbeeld van de commer ciële televisie. In 1961, toen zich daarvoor al menige ge gadigde uit Industrie en bankwezen had aangemeld, openden de staatssecretaris sen mr. Y. Scholten (onder wijs, kunsten en wetenschap pen) en dr. G. M. J. Veldkamp (economische zaken) daartoe de weg met een nota waarin zij stelden dat reclametelevi sie eenvoudig noodzakelijk was voor verdere expansie van het Nederlandse bedrijfs leven. De twee bewindslieden wilden komen tot zelfstan- dlgde commerciële exploita tie van een televisieprogram ma via een ln te voeren twee de net In een vier dagen durend de bat zette de Tweede Kamer de beide staatssecretarissen (van wie Veldkamp toen al minister was geworden) de voet dwars. Op 26 maart 1963 verwierp de Kamer met 96 tegen 41 stemmen een motie van Haya van Someren-Dow- ner (WD) waarin de regering werd uitgenodigd met de uit voering van de nota te begin nen. Daarmee was een com mercieel omroepsysteem naast het bestaande van de baan. Twee Jaar later, ln maart 1965, liet mr. J. M. L. Th. Cals. bezig met de formatie van een nieuw kabinet, weten dat ether-reclame zou worden geëxploiteerd door een onaf hankelijke stichting. In Juli 1965 wist mr. M. Vrolijk als minister van CRM een meer derheid van de Tweede Ka mer voor dit plan-Cals te win nen. Daarmee deed de Stich ting Ether Reclame (STER) haar Intrede ln omroepland als een schild tegen dege nen die de omroep ln een warenhuis wilden her scheppen. Op 2 Januari 1967, om onge veer zeven uur 's avonds, ver scheen het eerste reclame blok van de STER op de Ne derlandse televisieschermen. De 95 minuten zendtijd per week die de STER dat Jaar verzorgde, brachten ln totaal ruim 46 miljoen gulden op. Het Jaar daarop was het net to-resultaat al gestegen tot ruim 66 miljoen gulden. Op 1 maart van dat Jaar was ook een begin gemaakt met de uitzending van radio-recla me. Het Jongste Jaarverslag van de STER, over 1976, maakt melding van een net to-resultaat van ruim 135 mil joen gulden. Over gebrek aan belangstel ling van het adverterend be drijfsleven heeft de STER niet te klagen. Het gaat de stichting naar den vleze, wat behalve aan stijgende cijfers over netto-resultaten ook valt af te zien aan de uitvoe ring van het Jaarverslag: het laatste ziet er aanzienlijk luxueuzer uit dan het eerste, over 1967. Bij de weelde van de STER steekt de nog steeds zorg wekkende positie van de dag bladpers schril af. Het ene heeft weliswaar niet alles, maar wel veel met het andere te maken. In hun ln 1972 ver schenen boekje „De krant ln het nauw" schrijven drs. M. L. Snijders en drs. J. R. Soe- tenhorst dat Cals met zijn omroepplan, dat tot oprich ting van de STER leidde, „een voor de pers noodlottig politiek denken gestalte gaf". Het „troetelkind van links politiek Nederland" trok zich niets aan van de pogingen van de dagbladuitgevers bij de exploitatie van ether-re clame betrokken te worden. Zoals Snijders en Soeten- horst duidelijk maken, had den de uitgevers dat voor een belangrijk deel aan zichzelf te wijten: ze vormden geen hecht front, maar reageerden verdeeld op het boven hun hoofd hangende zwaard. Zoals te voorzien was, deed de Invoering van de STER- reclame een ernstige aanslag op de advertentie-Inkomsten van met name de landelijke dagbladen. Een compensatie uit de STER-opbrengst van 116 miljoen gulden over de Jaren'1967 tot en met 1973 kon het verlies maar zeer ge deeltelijk goedmaken. De constatering van STER-dl- recteur Smeekes ln een arti kel ln Intermediair van 12 november 1976 „dat bij de introductie van etherreclame ln Nederland een verant woorde afweging heeft plaatsgevonden van de be langen van de omroep, het adverterend bedrijfsleven, de kijkers/luisteraars en de pers" mag dan ook discuta bel genoemd worden. Na de beslissing van minister Van Doorn de televisie-recla me van zeven uur af te schaf fen, Is hier en daar de vraag gerezen of de activiteiten van de 8TER wel zo bij uitstek schadelijk zijn voor klnde-. ren. Drs. J. J. Voogd, lid van de Tweede Kamer voor de PvdA en mede-onderteke naar van de tweede motle- Scholten, weet dat ook niet zo precies, maar vindt ge woon dat Je bij de liquidatie van de 8TER, die hij (en met hem de hele PvdA) nastreeft, ergens moet beginnen. Voogd maakt er geen geheim van dat hij het liefst alle re clame, dus ook de gedrukte, afgeschaft zou willen zien, en is er zich van bewust dat hij bij de bestrijding van de STER selectief te werk gaat. Naar zijn mening ls de discri minatie van de STER ge rechtvaardigd, omdat alle schadelijke effecten van re clame ln de ether-reclame „geconcentreerd aanwezig" zijn. Daarnaast zou afschaf fing van de gedrukte reclame de dagbladpersen stilleggen. „Ik ben wel realist. Ik stap liever over mijn bezwaren te gen reclame heen dan dat lk de bestaansgronden van de pers in gevaar wil brengen." De door Voogd tegen teleri- sle-reclame ontwikkelde be zwaren houden ln dat er ln de spots een „kinderlijk toon tje" wordt aangeslagen, wat erop duldt dat de toegespro- kenen niet voor vol worden aangezien, dat de vraag naar allerhande produkten wordt gestimuleerd ln plaats van afgeremd, wat naar veler ge voelen noodzakelijk zou zijn, en dat discriminerend te werk wordt gegaan, omdat bijvoorbeeld Invaliden, ho mofielen, zigeuners en woon wagenbewoners nimmer deel uitmaken van de gezellige ge zinnetjes die ten tonele wor den gevoerd. De STER-reclame ls volgens Voogd „onnodig en overbo dig". Hij is het niet met STER-directeur Smeekes eens dat de omroepen de uit die reclame voortvloeiende gelden hard nodig hebben en dat bij afschaffing ervan de omroepbijdragen verhoogd zouden moeten worden. HIJ wijst erop dat zijn fractiege noot mr. A. Kosto ln de Twee de Kamer al de wenselijkheid heeft bepleit de omroepen te financieren uit de algemene middelen. Dat zou betekenen dat geen kijk- en luistergeld meer hoeft te worden be taald, maar dat de belasting opbrengst mede ten dienste van de omroepen wordt gesteld. Volgens Kosto zou de verwe zenlijking van dat voorstel waarschijnlijk wel tot een „lichte belastingverhoging" leiden, waardoor, naar WJ aanneemt, op dit moment be halve de PvdA slechts de PSP ervoor te vinden ls. Ook minister Van Doorn heeft zich niet bereid getoond op de suggestie van de PvdA (overigens niet ln een motie neergelegd) ln te gaan. Het CDA-Kamerlld Scholten erkent dat zijn fractie zich evenmin achter het PvdA- plan schaart. Naar zijn me ning kan het wegvallen van de STER-opbrengsten wor den gecompenseerd door de kosten van .Hilversum" min der te laten stijgen, de kijk en luistergelden enigszins te verhogen en een bescheiden beroep op de algemene mid delen te doen. Waar een oplossing van deze problemen nog niet ln zicht ls, lijkt het wat voorbarig nu al de afschaffing van de 8TER na te streven. Voogd is het daarmee niet eens. „Ons partijprogram", zegt hij, „spreekt zich ten slotte uit voor een geleidelijke afschaf fing." De discussie over de STER- reclame wordt beheerst door enerzijds voornamelijk eco nomische en anderzijds hoofdzakelijk ethische argu menten. Het hoeft dan ook geen verwondering te wek ken dat die discussie wordt gevoerd in een land dat van oudsher door kooplieden en dominees wordt bevolkt. Op merkelijker ls dat daarbij een' theoloog partij kiest voor de genen die vooral op zakelijke gronden de STER behouden willen zien. Dr. Anne van der Melden, we tenschappelijk hoofdmede werker bij de vakgroep mas sa-communicatie van de Rijksuniversiteit in Utrecht, erkent (anders dan STER-di recteur Smeekes) dat televi sie-reclame ln toenemende mate ergernis oproept, maar vindt het onjuist op grond daarvan die reclame maar af te schaffen. „De ergernis wordt geïso leerd, en die kun je niet isole ren. Als Je dat wel doet, ben Je hypocriet bezig. Je pakt wel de commercie aan, maar Je weigert Iets te zeggen over andere bronnen van ergernis. Je zou de mensen ook moe ten vragen of ze zich ergeren 'aan Kojak, Pepper en al die geweldseries op televisie, aan de journalistiek, aan het poli tieke beweeg van het parle ment" Van der Melden heeft ook moeite met een verbod ether reclame te maken. HIJ is het met onder andere het Kamer lid Voogd wel eens dat recla me niet tot de grondwettelijk gegarandeerde vrijheid van meningsuiting gerekend kan worden, maar tekent daarbij aan dat dit begrip de laatste tijd wat ruimer wordt geïn terpreteerd. Wanneer vrij heid van meningsuiting wordt opgevat als „uitings vrijheid", valt naar zijn me ning niet ln te zien waarom die aan de reclamemakers onthouden zou moeten worden. Volgens Van der Meiden ligt het niet op de weg van de overheid de Irritatie over ether-reclame weg te nemen. maar schuilt de oplossing van het probleem ln een „veel strengere zelfregulatie". Daarmee bevindt hij zich ln het gezelschap van Smeekes. die eveneens van mening is dat de ergernis over televisie- en radio-reclame zo niet zal verdwijnen, dan toch vermin deren, wanneer de reclame- makera zichzelf aan strenge re normen onderwerpen Vol gens Van der Meiden ls het reclamewezen zich zijn „du bieuze positie" ook bewust, en ls er geen andere beroeps groep die zozeer aan zelfkri tiek onderhevig ls als juist deze. Naar Van der Melden meent, denken de tegenstandera van de 8TER-reclame ook te licht over de gevaren die bij af schaffing daarvan op de loer liggen. „De reclame zal onge twijfeld met man en macht naar andere uitingsmogelijk heden zoeken. En door de eeuwen heen zijn ze daar zeer Inventief ln gebleken. Wat bijvoorbeeld over het hoofd wordt gezien, ls dat het be reik van de landelijke dag bladen ln de afgelopen vijf tien Jaar enorm Is teruggelo pen. Ik zie aankomen dat de reclame zich bij verdwijning van de 8TER gaat afvragen: hoe bereiken we die mensen nog? Er ls al eens gesproken over een landelijk huls-aan- hulsblad, met een oplage van vijf miljoen." De bedreigde dagbladpers zou dan toch weer het nakijken hebben. Volgens Van der Melden heb ben de IJveraars voor liquida tie van de STER-reclame tot nog toe Jets te gemakkelijk, te oppervlakkig gerede neerd". Voor hun eerste suc cesje (voorzover dat het la), de afschaffing van de recla me om zeven uur, heeft hij al evenmin een goed woord over:.Dat is een typisch kin derachtig compromis. Het getuigt van een geweldige kruldenlersmentalitelL En worden die kinderzieltjes nou zo verdorven? Ik ben geneigd te zeggen: mijne heren, wees alsjeblieft een beetje reëel, als die kinderen de straat op gaan, zien ze de reclame ln twintigvoud terug". Het ls vooral de verschraling van de dagbladpers die het Tweede-Kamerlid voor de PvdA drs. J. J. Voogd ertoe heeft gebracht zijn naam on der de twee moties van Scholten te zetten. Scholten zelf laat zich bij zijn strijd tegen de STER-reclame meer lelden door zijn verlangen naar „een nieuwe, meer sobe re levensstijl." Smeekes ls noch van de argu menten van Voogd, noch van die van Scholten onder de Indruk. Met betrekking tot de schade die de STER-recla me aan de dagbladpers toe brengt, voert hij op grond van onderzoek aan dat liqui datie van de 8TER niet de dagbladen, maar de tijd schriften ten goede zou ko men. Daarnaast laat hij niet af erop te wijzen dat afschaf fing van de STER de kijker en luisteraar slechts geld zou kosten, omdat dan de om roepbijdragen (kijk- en luis tergeld) verhoogd zouden moeten worden. En een ln 1975 ln opdracht van dt STER door het NIPO uitge voerd onderzoek heeft ge leerd dat de meeste Neder landers liever pijn lijden aan de ziel dan ln de portemon nee. Het gegeven dat 63 pro cent van de Nederlanders de televisie-reclame afgeschaft wil zien, zoals het NIPO in 1972 vaststelde, komt daar mee ln een ander licht te staan. Op grond van vrijwel uitslui tend economische overwe gingen („maar de werkgele genheid, die door de liquida tie van de STER ln gevaar zou komen, heeft ook ethi sche kanten' heeft Smeekes geen moeite met het ant woord op de vraag of de STER moet blijven. Tegen standers van etherreclame als Scholten en Voogd hante ren vooral gevoelsmatige ar gumenten, die weliswaar de fijner besnaarden onder de kijkers en luisteraars sympa thiek aandoen, maar toch minder steekhoudend zijn dan ze op het eerste gezicht UJken. In elk geval mag het verwon derlijk heten dat ln de twee de motie-8cholten gevraagd wordt om een onderzoek naar „de wenselijkheid van de STER", terwijl diezelfde mo tie al aandringt op beperking van de 8TER-recLame. Te recht vindt Smeekes dat het logischer was geweest eerst maar de resultaten van dat onderzoek af te wachten. Op grond van Informatie van het ministerie van CRM, dat de mogelijkheden van zo'n on derzoek Inmiddels heeft ver kend, UJkt het wel zeker dat het verlossende woord pas over enkele Jaren gegeven zal kunnen worden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 19