yionstertentoonstelling in Kassei
IDe Gave' van Nabokov knap vertaald
if
Documenta 6
kijkt ook
om naar
het verleden
sa
DAG 30 JULI 1977
Trouw/Kwartet
11
>r G. Kruis
Ie catalogus van de Docu-
ta 6, die monstertentoon-
ing van de nieuwe kunst
wereld, wijzen vele platte-
aden de bezoeker heel dui-
jk de weg. Alles wordt pre-
aangegeven, niet alleen de
•lingen waarin deze mani-
atie is ingedeeld, maar ook
namen van de kunstenaars
le plaats waar hun werk of
ten te vinden zijn.
r nu wil het geval, dat de meeste
sen, die toch al 8 marken hebben
ten neertellen om binnen te ko-
ook nog niet eens 75 marken
»ven voor een driedelige catalo-
in cassette. Die bovendien ook
veel te zwaar is om hem heel de
oonstelling lang met je mee te
wen, dus afgegeven wordt aan
arderobe.
irom zal velen de opzet van het
gedoe, want een gedoe is het,
tal ontgaan. Wat overigens hele-
1 niet wil zeggen, dat er voor de
j ik maar zeggen „toeristische"
nenta-bezoeker niets te zien of
ieleven zou zijn: die krijgt een
uitgesproken spectaculair
/jjuwspel aangeboden, dat, zoals
in het geval „Centerbeam", een
ne die enorme stoomwolken
huceert waarin dan gekleurde
^stralen geprojecteerd worden,
jen groot deel van de stad te zien
ir ook de in allerlei al dan niet
wazige kunstfilosofieën geïnteres
seerden, die wèl zo'n dure catalogus
gekocht hebben, bewegen zich toch
ook nogal onzeker door de holle be
tonnen ruimten die zich achter de
gerestaureerde classisistlsche gevels
van het Museum Fridericianum (het
oudste museumgebouw van het con
tinent) en de Orangerle uitstrekken.
En dan is er nog de Neue Galerie en
de parken. Al die daar rondslente
rende mensen, het zijn er veel, zullen
zich eventueel pas na de ten
toonstelling in de catalogus kunnen
verdiepen. Dat kost dagen, en Kassei
zal toch voor de meeste bezoekers
niet naast de deur liggen. Trouwens,
de Kasselaren die Je spreekt zijn
over het algemeen niet al te enthou
siast. Een groep, die zich „Rote Gar
de" noemt, heeft zelfs stickertjes ver
spreid met de tekst: „Documenta-
K Ons tier wollen uns für dumm ver-
kaufen. Laszt sie ins Bohrloch ersau-
fen" (zo staat het er en vrij en wat
netter vertaald is dat: Die Documen-
takunstenaars denken zeker dat we
helemaal gek zijn. Laten ze in het
boorgat verdrinken). Een wat vreem
de verwensing, die hierna gauw dui
delijk wordt
Je krijgt het idee, dat de mensen van
Kassei zich nauwelijks van de Docu
menta bewust zijn. En ze lopen waar
schijnlijk dagelijks aan dingen voor
bij, waarvan ze in de verste verte niet
het vermoeden hebben, dat ze bij de
tentoonstelling horen, dus „kunst"
zijn. Of andersom
Boortoren
Op het grote plein voor het Friderici
anum staat achter een omrastering
een doodgewone boortoren in vol
bedrijf, omringd door bouwketen,
waaruit zo nu en dan mannetjes met
van die gele helmen opduiken om
naar iets te gaan kijken wat de om
standers niet kunnen zien. Je ziet
dus niet wat er gebeurt en ook als
het gebeurd is zie je niets meer. Maar
't is een zeer belangrijk, want kost
baar, onderdeel van de Documenta:
Walter de Maria, die al in 1968 een
paar lijnen van een mijl trok in een
woestijn, laat hier zijn idee van de
verticale aard-kilometer verwezenlij
ken. De dag, dat ik er was, een week
geleden, waren ze er haast: de mes-
singstaaf met een middellijn van 5
cm was toen tot 999 m gekomen. „De
loodrechte kilometer", aldus De Ma
ria, „zal de mensen ertoe aansporen
over de aarde en hun plaats in het
universum na te denken
De boortoren, die het anders zo
fraaie plein uiteraard totaal ontsiert,
hoort er dus wel degelijk bij. Maar
het gekke paardje met schoenen
aan en gemaakt van een gasfles
waarop vele bezoekers af en toe even
neerstrijken om wat uit te rusten,
niet. De makers 'k ontmoette een
van hen toevallig in een café-tje
hadden het ding op een dolle avond
in elkaar gezet en ze zijn eigenlijk
stomverbaasd dat het er nog staat.
In leder geval een leuker stuntje dan
de steeds weer opnieuw op dergelij
ke manifestaties voorkomende
grapjes zoals de titel (op een origi
neel Documenta-kaartje) „Rauchen
verboten", naam kunstenaar Archi
bald Firestone, dat natuurlijk weer
op de kast van het brandblus-appa-
raat was geplaktBijzonder afge
zaagd weliswaar, maar rijk zal Je
wezen hoeveel mensen er toch nog
intrappen.
En dat is geen wonder, want loop nu
maar eens over die stalen wiebel-
brug van Georg Tracas waar kinde
ren heerlijk op kunnen dreunen.
Aan het einde daarvan, voordat de
niet-wiebelende houten brug van de
zelfde Tracas begint, is een kuil met
rotzooi maar die hoort toch wel de
gelijk bij het project
Zelfs de lichtkrant die over de fraaie
gouden antieke letters van het op
schrift „Museum Fridericianum"
aangebracht is, staat in de catalo
gus. als een onderdeel van de expo
sitie: „Voor de Documenta 6 dient
de electronische lichtkrant als infor
matiedrager van een statische ana
lyse van de begrijpelijkheid van de
kunstberichtgeving in de Duitse
pers
Nonchalant
Aan de begrijpelijkheid schort het
op de Documenta ook nogal eens. In
tegenstelling tot de vorige Docu
menta, in 1972, die ook veel over
zichtelijker was ingedeels en opge
bouwd is alles nu veel nonchalanter,
veel onverzorgder, rommeliger ge
daan. Ook als dat wat betreft het
onderwerp helemaal niet nodig was.
Met de thema's, geënt op het hoofdi
dee: de kunst in de wereld van de
media, kun Je nadrukkelijk alle of in
ieder geval vele kanten uit.
Veel video dus, dat lag voor de hand,
video een medium dat toch eigenlijk
voor dergelijke veel-om vattende
tentoonstellingen, voor mijn gevoel
volkomen ongeschikt is. De pro
gramma's duren vaak te lang en zijn
meestal zo vervelend, dat de mensen
en masse doorlopen. Eén zo'n film
pje: een soort staande hoes van ve
ren, daarin past precies een uiter
aard blote dame, die eerst een tijd
lang doodstil blijft staan, je ziet
hooguit wat voorzichtig wapperen
de veertjes en dan op bepaalde
plaatsen even een paar veren opzij-
schuift, zodat Je een miniem stukje
been b.v. of borst ziet. Dat heet
„Paradleswltwe" Dat is dan nog
maar één voorbeeld van de vinding
rijkheid van de beoefenaars van dit,
althans op deze manier gebruikte,
nieuwe medium.
sprake van alleen maar eigentijds:
ze gaan terug naar het begin, zo
omstreeks de helft van de vorige
eeuw.
De Documenta, die vooral de laatste
keren gold als dé graadmeter van
het huidige kunstklimaat, kijkt dit
maal tóch wat meer achterom dan
anders. De zeer uitgebreide tekenin
gencollectie sluit aan, schrijven ze
in een foldertje, op de beroemd ge
worden expositie tijdens de Docu
menta 3. Dat was in 1964, dus daar
word Je nu niet veel wijzer van. Nu
weer zo'n oveizicht, vanaf 1964 van,
zeg maar alle paradepaardjes, Tc zag
zelfs nog een Picasso. Verder om eèn
paar hele bekende te noemen: Rau-
schenberg, Lichtensteln, Johns, Ro-
senqulst, Warhol, Oldenburg, Stein
berg, Kanovitz, Hofkunst, Isabel
Quintanilla, Wesselmann, Dine, Clo
se en nog zeer, zeer veel anderen en
bekenden. En dan heb ik het nog
niet eens gehad over de schilderijen,
die als Je niet weet waar het onge
veer om draait een nogal vreemd
ratjetoe vormen: het gaat om het
schilderen als thema van het schil
deren.
Over dit alles een volgende keer
meer. Tenslotte nog dit, afgezien
van het bovenstaande blijft het ui
teraard een buitengewoon interes
sante aangelegenheid de kunstuitin
gen, die, naar steeds weer zo nadruk
kelijk beweerd wordt, bij deze tijd
behoren, in heel hun extreme totali
teit bijeen te zien.
En daarenboven er is altijd nog een
achterdeurtje: in het Schlosz Wil-
helmshöhe, even buiten de stad,
hangen, tussen zeer veel schoons,
niet minder dan 17 Rembrandts
En dat is nog gratis ook!
Chuck Close „Linda" acryl op linnen 273,5 x 212,5 cm, 1975-76.
Fotografie
Mvangsituatie: Horen en zien zal u vergaan". Claus Böhmer, de kunstenaar die op de Documenta
nwezig is met een „Radiophone Plastiek", 60 radio'tjes die allemaal door elkaar spelen hier
lotografeerd bij een poging tegelijkertijd een boek te lezen, naar de radio te luisteren en naar de
te kijken.
Als Je iets zinnigs zou willen zeggen
van de afdeling film, zou Je een paar
weken moeten blijven. Het onder
werp foto is geweldig uitgediept, er
wordt een uitstekend overzicht ge
geven van het vele goede, waaron
der het beste, dat er op dit gebied
gedaan is. Hier is zeker ook geen
Een van de oudste foto's op de Documenta 6 Vissersvrouwen uit Newhaven, omstreeks 1845 gemaakt
door David Octavius Hill en Robert Adamson.
S..T-
WaDl
•or T. van Deel
tet lijkt wel of Nabokov zelf
r de hand in heeft gehad:
"^jwel op het ogenblik dat
oals Nicolaas Matsier het in
ÏJJ'N aardig uitdrukte „zijn
'oeken het voortaan zonder
em moeten stellen" ver
in chijnt een Nederlandse ver
ging „De Gave" van zijn lij-
ige roman „The Gift". Het is
en arrangement, dat alleen
™1j zich kan veroorloven.
3fa
rhe Gift" heette oorspronkelijk
Dar", in het Russich, en werd ge-
ïhreven in Berlijn in de Jaren 1935-
937. Nabokov woonde en werkte er
is emlgré-kunstenaar. Veel waar-
fcring vond hij niet. De andere
Biigré-schrijvers hielden de literai-
mmU traditie van hun vaderland hoog,
i interesseerden zich voor maat-
chappelijke en politieke proble-
ichéen. Nabokov niet. Van zijn alter
£ta?° Vladimirov hij superieur
hechts een paar regels lang laat
ptreden in de nu vertaalde roman
fR - lezen we: 'In de conversatie was
%ladlmirov buitengewoon weinig
inemend. Men verweet hem dat
ij sarcastisch was, verwaand,
je oud, niet te bewegen tot een ka-
er leraadschappelljk gesprek'. Wie
w De Gave" leest begrijpt heel goed
at Nabokov eruit lag. Hij had te
pel kritiek, was te Intellectualis-
sch, te weinig 'Russisch'. Het is
fijwel in diezelfde tijd dat Sartre
Un memorabele recensie schrijft
p Nabokovs roman Wanhoop: hij
erwijt hem geen woord te schrij-
tn 'zonder dat hij zich zelf ziet
thrijven, hem interesseren
■i Ijna uitsluitend de subUele ont-
üchteringen van zijn besplege-
ind bewustzijn'. Sartres analyse
lilmineert in de vraag 'waarom
labokov eigenlijk romans schrijft
u hij er zelf zo ver boven staat?'
let antwoord op die vraag is ons in
t loop der tijd wel duidelijker ge
worden dan het Sartre was. In het
artikel dat ik voor deze krant
schreef bij zijn dood, benadrukte ik
het belang voor Nabokov van de
vrije verbeelding. Hij bedacht zich
werelden, in zijn boeken, die geen
relatie onderhielden met onze we
reld van tijd en ruimte. Althans,
dat meende hij. Hij vertegenwoor
digde het meest extreme kunst-om-
de-kunst standpunt. Wat Sartre
wel scherp zag, was de grote bijdra
ge van het intellect in dit spel der
verbeelding. Nabokov is nooit een
naïef romancier geweest: hij arran
geerde zijn artistieke wereld tot in
de puntjes, bespeelde zijn lezers op
een manier die technisch gespro
ken ongeëvenaard is. Inderdaad
gedroeg hij zich als de god van zijn
eigen scheppingen.
Deze hautaine houding èn de lite
raire vruchten ervan, konden geen
genade vinden in de ogen der Ber-
lijnse ballingen. Kort na De Gave
gaat Nabokov er dan ook toe over
in het Engels te schrijven, hij ver
trekt naar Amerika, maar het zal
duren tot halverwege de Jaren vijf
tig als Lolita verschijnt voor
zijn faam zich verbreidt. Intussen
lag daar een ongelezen oeuvre in
het Russisch, met als hoogtepunt,
de kunstenaarsroman Dar. Pas in
1963 verscheen de Engelse verta
ling. „The Gift", waarnaar dan nu
de Nederlandse overzetting, „De
Gave", is vervaardigd.
Moeilijk
Het is een van de moeilijke boeken
van Nabokov, en als de vertaalster
Anneke Brassinga over wier
adembenemende prestatie ik
straks kom te spreken in haar
nawoord van 'dit prachtige boek'
rept, dan zal dat een oordeel zijn
pas te geven na Intensieve genie
ting van de menigvuldige aspecten
van de roman. „De Gave" is een
brede rivier, waarin een massa stro
men samenkomt.
Allereerst geeft het boek de ont
wikkelingsgang van de schrijver
t! s
Vladimir Nabokov omstreeks 1938, toen hij met „De Gave" bezig
Fjodor Godoenov-Tsjerdintsev,
een Russische emigré in Berlijn.
Hij wordt zich gaandeweg en uit
ervaring (hij publiceert gedichten
en een blografie) steeds meer be
wust van zijn gave: van het feit
namelijk dat hij in staat zal zijn.
ooit. de beste gave van de Russi
sche literatuur (Poesjkin o.m.) te
laten culmineren in zijn eigen pres
taties. Pas aan het open slot van de
roman is Fjodor van zijn gave over
tuigd en is er in hem een kunste
naar gewekt van het type Nabokov.
Deze ontwikkeling speelt 2ich af
tegen het decor van het literaire
Berlljnse emigrantenleven. Door
de roman heen zijn uiterst amusan
te, maar wat sommige details be
treft niet steeds begrijpelijke, schil
deringen gegeven van artistieke
bijeenkomsten. In het verlengde
daarvan Ugt het decor van de Rus
sische literatuur. „De Gave" is op
te vatten als een persoonlijke lite
ratuurgeschiedenis, waarin van het
meeste uit de Russische letteren
niet veel overblijft. Het is, zoals
gezegd, vooral Poesjkin die stand
houdt. Alle literalr-krltlsche passa
ges maken, zelfs voor de oninge
voerde lezer als ik ben, begrijpelijk
dat Nabokov en ook Fjodor
weinig waardering vond in zijn
Russische kring.
Verhalen
Voorts bevat „De Gave" nog een
groot aantal min of meer zelfstan
dige verhalen. Het bekendst is de
magnifieke beschrijving van de
zelfmoord van Jasja (ooit eens door
Nabokov als apart verhaal gepubli
ceerd). Maar de grootste zelfstandi
ge bijdrage is wel de biografie van
Tsjemlsjevski, die vrijwel het gehe
le vierde hoofdstuk van 100 bladzij
den beslaat. Het zullen zulke frag
menten zijn, waarbij de lijvigheid
van de roman wat zwaar op de
lezers gaat drukken. Wie niet van
Nabokovs détailzucht houdt, zal er
niet doorheen komen. Maar zo ie
mand blijft denkelijk al in het eer
ste hoofdstuk steken, waarin het
verleden van Fjodor tot in finesses
wordt opgeroepen aan de hand van
zijn eigen gedichten. Het zijn im
mers juist de details waardoor Na
bokov fascineert. De beschrijvin
gen van vlinders (bladzijdenlang),
van poëtische metra (idem), van
landschappen. Ik ken weinig au
teurs die Je zo in verukking kunnen
brengen door de keus van een Juist,
nooltgedacht bijvoeglijk naam
woord.
Maar méér staat er in „De Gave".
Een romance komt in het laatste
hoofdstuk toch nog goed terecht.
Een zoektocht naar de vader levert
een onvergetelijk karakteristiek op
van een vlindervanger pur sang,
een wetenschapper die zich niets
van oorlog of huwelijk aantrekt,
maar zijn grootste liefde de vlin
der najaagt, tot in China toe. Het
boek bevat visioenen, waarin Fjo
dor spreekt met zijn dubbelganger.
Het bevat complete, gefingeerde
(maar Alles in dit boek is gefin
geerd) recensies. Het suggereert
aan het eind zélf een kritiek op „De
Gave": overdreven vertrouwen in
woorden, onbeholpenheid in het
omwerken van het materiaal, paro
die doorgevoerd tot zo'n niveau
van natuurlijkheid dat er in feite
een serieuze gedachte ontstaat,
mechanische overgangen, teveel
speldeprikken aan het adres van
tijdgenoten. Laat ik precies zijn:
deze kritiek betreft eigenlijk niet
„De Gave" zelf, maar de blografie
van Tsjemlsjevski. De dubbelgan
ger van Fjodor somt de bezwaren
op, dus eigenlijk is het Fjodor zelf
die deze feiten in zijn biografie aan
treft. Sommige ervan gaan soms
ook op voor de roman, maar als
geheel is „De Gave" op te vatten
als een verwezenlijking van FJo-
dors gave. Nabokov vond het dan
ook de beste van zijn Russische
romans.
Veelkoppig
Het valt moeilijk van zo'n verbeel
dingsrijk produkt als „De Gave"
een Indruk te geven. Een enkel ci
taat eruit zou maar één kant van
deze veelkoppige roman belichten.
Ik wil wel toegeven dat ik „De
Gave" niet alle ruim vierhonderd
bladzijden lang even boelend heb
gevonden. De afwisselingen van 'ik'
naar 'hij', de vele Intermezzo's, de
uitvoerige gesprekken soms
werd 'dit prachtige boek' iets min
der prachtig. Maar het moet ook
langzaam en met aandacht gelezen
worden
In de literatuur over Nabokov
wordt „De Gave" vaak in verband
gebracht met zijn latere, Engelse
roman „Bleek Vuur". Het is vooral
de Ingewikkelde constructie, met
veel lagen, die tot zo'n vergelijking
verlokt, maar ook beider nadruk op
de literatuur. Toen „Pale Fire" in
1972 in de vertaling van Peter Ver
stegen in het Nederlands ver
scheen, zorgde dit meest onvertaal
baar geachte boek direct voor een
winnaar van de Nijhoff-vertaal-
prljs. Verstegen was dan ook met
verbluffend vernuft te werk
gegaan.
Tour de force
„De Oave" lijkt me een vertaal
opdracht van soortgelijk kaliber.
Weliswaar heeft Verstegen alle poé-
zie erin voor zijn rekening geno
men, plus het eerste hoofdstuk
een geestige parallel overigens van
de gang van zaken bij de Engelse
vertaling maar Anneke Brassin
ga bracht het complete werk op
haar naam. Het is een 'tour de
force' waaraan alleen de beste niet
bezwijkt Als lezer van haar verta
ling ben ik werkelijk onder de in
druk gekomen van de vindingrijk
heid die zij tegenover Nabokovs
taalvirtuositeit wist te stellen.
Fjodor laat zich ergens denigre
rend over Dostojevski uit. Maar
één ding vindt hij in het oeuvre de
moeite waard: In de Karamazovs
is ergens een kring, door een voch
tig wijnglas op een terrastafel ach
tergelaten'. Het zijn zulke momen
ten epifaniën, zou Joyce ze noe
men waar „Dar" ongetwijfeld vol
van staat, waar „The Gift" in uit
munt en waardoor dank zij de
vertaling nu ook „De Gave" een
schitterende roman is. Nabokovs
dood had in ons land geen treffen
der gevolg kunnen hebben.
VZadtmlr Nabokov. De Oave. Am
sterdam, Alhcnacum-Polak Van
Gennep, 1977. Oebonden, 433 bts.
49,50. Vertaald door Anneke
Brajjtnga.