'Rechterlijk werk is een soort vuilophaaldienst' IVeinig schot in omroepmuseum m Weigeraar milieuheffing verliest kort geding tegen provincie Utrecht Mr. Ch. J. Enschedé verlaat de Hoge Raad 'Vrijheidsbeneming heel normaal verschijnsel' ubsidie aan de Raad van beheer van de NOS gevraagd - Gevangenisstraf voor overvallen jRDAG 23 JULI 1977 BINNENLAND T rouw/Kwartet9 door Leo Kleyn in het eind van een ge- irek dat somtijds, naar jzelf verontrust consta- ert, meer heeft weg ge- id van een college, laat gewezen hoogleraar r. Ch. J. Enschedé plot ting alle wetenschappe- ke reserve varen. Onge- een fel laat hij zijn bezoe- r weten dat de politiek iek" is en hoognodig lesaneerd" moet wor- in. Honend spreekt hij er de „zogenaamde ienbaarheid" die bij de binetsformatie wordt itracht en die er naar zijn ening slechts toe leidt it een nieuw kabinet veel nger op zich laat wach- m dan noodzakelijk en wenst zou zijn. j ziet de leden van de Hoge Raad I om de haverklap persconferen- fes geven. „En dacht u dat in raad- Jmer niet dagen- en wekenlang Ivochten wordt, voordat er be- falde principiële beslissingen orden genomen?" I december 65 jaar geworden, ;emt Christiaan Justus Enschedé 1 september afscheid als lid van Hoge Raad, het hoogste rechts- illege dat Nederland kent. Hij had »g vijf jaar kunnen blijven, maar jj heeft er de voorkeur aan gege- ®„jn zich nu al in de studeerkamer zijn Haagse flat terug te trek- :n. Hij wil zich daar gaan bezin- m op wat hij noemt „het schar- ,er tussen macht en recht". Daar- ee hoopt hij een bijdrage te kun- en leveren aan de zijns inziens zo Vl_ringend gewenste „sanering van of politiek". ^trikt juridische problemen, waar- "oor hij als rechter en hoogleraar Men oplossing zocht, zijn hem gaan- Reweg minder gaan interesseren. °3k wil me nu gaan verdiepen in lijvoorbeeld de grenzen van de de- j' nocratie, naar binnen en naar bui- '*®pn, en in de grenzen van de open baarheid. Wat je nu bij die kabi netsformatie ziet, dat is schijn- oolipenbaarheid. Het zijn schertsver- alen die verteld worden. Zonder ie verhalen zou de formatie in vier Bgen rond kunnen zijn. Er moet in mmmt politiek een ander gebruik van p openbaarheid worden ge laakt." Itopie U|i het jongste nummer van het iclasseringsmaandblad Kri wordt econstateerd dat „de bekwame trafrechtgeleerde" Enschedé „van |jn hart nimmer een moordkuil leeft) gemaakt". Dat geldt ook ten tanzien van het kortelings door de tclassering gelanceerde idee de evangenisstraf maar af te schaf- !n. „Een utopie", oordeelt de man ie als rechter in Rotterdam ienigeen naar de gevangenis ver ft «ezen heeft. or ben hij pas rechter was, heeft En- i si eb! Ie schedé zich wel verdiept in de vraag of er geen andere straffen dan de gebruikelijke denkbaar wa ren. „Je behandelt zaken die het openbaar ministerie je voorlegt. Je probeert een fatsoenlijk en doelma tig beleid te voeren. Dan ga je in het arsenaal naar een passende straf zoeken. En vooral als je jong bent, ben je geneigd je af te vragen of er geen andere mogelijkheden zijn." Als hoogleraar gingen andere pro blemen zijn aandacht vragen. De belangstelling voor alternatieve sancties raakte op de achtergrond. „Mijn interesse verplaatste zich meer naar het opsporingsbeleid en het vervolgingsbeleid. Ik ging me bezighouden met de functie van het politieapparaat, de controle op het politieapparaat. Dat werd na tuurlijk nog versterkt door mijn werk voor die commissie-Amster dam." Ondanks zijn verflauwde belang stelling voor alternatieve sancties, werd Enschedé een paar jaar gele den voorzitter van een door de mi nister van justitie ingestelde com missie die de mogelijkheden daar van onderzoekt. Na korte tijd legde hij dat voorzitterschap weer neer. „Het is niet verstandig geweest", zegt hij, „dat ik daarnaar mijn oren heb laten hangen. Mijn benoeming was het gevolg van een kortslui ting. Er moet iets zijn misgegaan op het ministerie, waardoor ik plot seling een briefje kreeg van Van Agt met de mededeling dat hij met genoegen had kennisgenomen van mijn bereidheid die commissie voor te zitten. Ik heb het toen maar gedaan." Hij maakt er geen geheim van wei nig heil te zien in pogingen een alternatief voor de gevangenisstraf te vinden. „Als het enigszins kan, moet je de gevangenisstraf vermij den. Maar je kunt hem nfet afschaf fen, omdat het de enige straf is die niet op een ander kan worden afge wenteld. Aangenomen dat het zin vol is dat er een strafrecht bestaat, is er tenminste één straf nodig die aan de persoon hecht." Reële factor Voorstanders van afschaffing van gevangenisstraf wijzen wel op het inhumane karakter ervan. Gevan genisstraf wordt in die visie be schouwd als een mensonwaardige straf. Enschedé deelt die mening niet. „Bij alle onvrede die je over de gevangenisstraf kunt hebben, moet wel bedacht worden dat de straf zelf een alternatief is voor de zweep en voor brandmerken. Het is een straf die door humanisten, of beter: door mensen met humane opvat tingen, naar voren is geschoven. De gevangenisstraf is pas aan het eind van de achttiende eeuw opgeko men. Mensen werden verbannen of ter bedevaart gestuurd." Vrijheidsbeneming, vindt Ensche dé, kan niet als inhumaan worden beschouwd. „Vrijheidsbeneming is een heel reële factor in onze samen leving. Denk maar aan militaire dienst, of aan ouden van dagen, die zich in tehuizen ook aan allerlei leefregels moeten houden. Vrij heidsbeneming is een heel normaal verschijnsel. Gevangenisstraf is niet inhumaan, maar juist een af lossing van inhumane straffen. Dat Mr. Ch. J. Enschedé werd in 1946 benoemd tot rechter in de Rotterdamse rechtbank. Van 1957 tot 1959 was hij vice-president van deze rechtbank. In laatstgenoemd jaar werd hij benoemd tot hoogleraar in het strafrecht aan de Universiteit van Amsterdam. In 1971 werd hij lid van de Hoge Raad der Nederlan den. Hij bekleedde een groot aantal functies, zoals het voorzitterschap van de Raad voor de scheepvaart en het voorzitterschap van de Raad voorde journalis tiek. De laatste jaren was hij nauw betrokken bij de opleiding van rechters en officieren van justitie, de zogeheten RAlO-opIeiding. Zijn naam is ook verbonden aan de zogenoemde Commissie-Amsterdam, die in 1966 een onderzoek instelde naar de oorzaken en achtergronden van de rellen waardoor de hoofdstad toen werd geteisterd. Die rellen leidden destijds tot het ontslag van burge meester Van Hall en hoofdcommissaris van politie Van der Molen. Enschedé was voorzitter van die commissie. Hij is sinds kort lid van D'66. In het verleden stemde hij afwisselend op de WD en de PvdA. Naar zijn zeggen zou hij niet in aanmerking komen voor een ministerschap in een tweede kabinet-Den Uyl, omdat hij als voorwaarde zou stellen dat de Drie van Breda worden vrijgelaten. De gevangenhouding van de drie noemt hij „een schandelijk schandaal". Dat minister Van Agt indertijd van hun vrijlating afzag, heeft hem erg teleurgesteld. Naar zijn mening is de gevangen houding van de drie oorlogsmisdadigers („drie win keldochters") te wijten aan „kunstmatige emoties". betekent niet dat ik trigger-happy (snel bereid te ,,schieten"-red.) was, dat ik graag met gevangenisstraf fen werkte. Waar je kunt volstaan met een andere straf, moet je dat doen." Een rechter, zo zet Enschedé uiteen, kan het zich ook niet veroorloven de gevangenisstraf van zijn lijstje af te voeren. Hij mag dan onafhankelijk zijn, anderen kijken over zijn schouder mee. „De individuele rechter is een pion in een veel groter spel. Hij is uitvoer der van, meebouwer aan een be paald beleid. Hij kan wel zeggen: ik vind dit of ik vind dat, maar hij mag maar niet alles vinden. Hij moet werken binnen een bepaald patroon van rechtmatig gedrag." Hij vertelt hoe hij als rechter in Rotterdam eens van doen kreeg met wat hij een „beroepsinbreker" noemt. „Het was een onevenwichti ge man, die reeksen strafbare fei ten had gepleegd. Nadat hij een gevangenisstraf en tbr had opge legd gekregen, werd hij voorwaar delijk ontslagen. Daarbij werd hij onder toezicht gesteld van een psy chiater. Na anderhalf Jaar bleek die man, zonder dat de psychiater het wist, weer een groot aantal inbra ken gepleegd te hebben. Hij kwam voor de rechtbank in Rotterdam, waar die psychiater een voorwaar delijke straf van vier maanden be pleitte. De psychiater zei dat hij met die man op de goede weg was, en vroeg ons de incidenten niet aan te rekenen. Die man is toen toch tot vier jaar onvoorwaardelijk veroor deeld. Die psychiater heeft ons nog een woedende brief geschreven. HIJ wierp ons voor de voeten dat we zijn cliënt onherstelbaar bescha digd hadden." Enschedé vertelt dit verhaal, zoals hij zegt, om aan te tonen dat Je als rechter maar niet naar willekeur een voorwaardelijke gevangenis straf van vier maanden kunt opleg gen. „Het was duidelijk dat die psychiater in een droomwereld had geleefd, dat die inbreker een vals spel ten opzichte van zijn arts had gespeeld. Die inbraken hadden voor grote verontrusting gezorgd. Inbraken in woningen verontrus ten de burgerij, ook de kleine bur gerij, want er wordt niet alleen bij rijke mensen ingebroken. Daarmee moet Je in Je vonnis rekening houden." Normbevestiging Een vonnis als over deze inbreker geveld, zegt Enschedé, moet wor den beschouwd als een „normbe vestiging". „Een van de functies van het strafrecht is: het aan den volke tonen dat een norm die ge schonden is, wordt gehandhaafd. Normbevestiging, waarmee wordt gedemonstreerd dat er grenzen zijn die niet straffeloos overschreden kunnen worden, is een stuk van de generale preventie. En het straf recht vindt zijn rechtvaardiging bijna uitsluitend in generale pre ventie. Het strafrecht fungeert als generale preventie." Enschedé vertelt dat hij tijdens de overstromingsramp in februari 1953 politierechter in Rotterdam was. „Op de Zuidhollandse eilan den dreef het meubilair boven wa ter. Zwak-soclalen trokken erop uit om daar te gaan plunderen. Een aantal plunderaars is toen op korte termijn voor de politierechter ge bracht. Drie dagen later stonden de eersten al terecht. De maximum straf die ik kon opleggen, was zes maanden. Op die zitting heb ik ook uitsluitend zes maanden opgelegd. Ik heb toen bewust een spectacu lair beleid gevoerd, om duidelijk te maken dat plundering niet getole reerd zou worden. Generale pre ventie." Die zes maanden zaten de gestraf ten niet uit, omdat politierechter Enschedé al na een week of drie ambtshalve gratie vroeg. De magi straten in het Rotterdamse ge rechtsgebouw keken er wel van op. Enschedé kreeg te horen dat zoiets niet gebruikelijk was, maar hij had zijn doel bereikt, dat wil zeggen: de norm bevestigd. „Wat ls straffen anders dan waarschuwen? De men sen die om de gestrafte heen zitten, geef je een signaal. Straffen is tot de orde roepen." De rechter, vindt hij, die norm schendingen binnen zekere gren zen probeert te houden, oefent een nuttig beroep uit „Het rechterlijk werk is een soort vuilophaaldienst. De rechter heeft een even nuttige functie als een vuilnisman. Belde functies moeten zo netjes mogelijk worden vervuld." Havendiefstal Als hoogleraar ls Enschedé betrok ken geweest bij een wetenschappe lijk onderzoek naar havendiefstal, waarmee hij als rechter in Europa's grootste havenstad al menigmaal te maken had gehad. Ten behoeve van dat onderzoek werden inter views met havenarbeiders ge houden. Tijdens een van die gesprekken, vertelt Enschedé, werden de onder zoekers uitvoerig ingelicht over het specifieke normenstelstel dat in de haven met betrekking tot het mijn en dijn wordt gehanteerd. Op de vraag of hij over die afwijkende .normen ook wel eens met zijn vrouw sprak, antwoordde de be trokkene stomverbaasd: „Natuur lijk niet. Zoiets kun Je niet met Je vrouw bespreken. Je vrouw is de rechterlijke macht. Die zegt waar de grenzen liggen." „Het strafrecht." zegt Enschedé, „is een constante factor in het maatschappelijk bestel. Er is nog nooit een cultuur geweest die het zonder strafrecht heeft kunnen stellen. Voor mij ls dat het histo risch bewijs dat Je het niet kunt afschaffen. Doe Je dat wel, dan houd Je de hond niet meer in het hok. Het geweten op zichzelf ls niet voldoende om mensen in het gareel te houden. Een heel stuk van de bevolking ls zwak van zedelijke op vattingen." Het strafrecht, voegt hij eraan toe, dient niet ter bestrij ding van de misdaad. Evenzeer is het naar zijn mening een misver stand dat de criminaliteit stijgt, zoals hier en daar wel wordt be weerd. X>e criminaliteit golft. Toen ik rechter was, hoorde ik de officier van justitie voortdurend zeggen dat de criminaliteit hand over hand toenam. Twee keer per Jaar, vaker deed ik het niet, ging ik naar hem toe om te vragen of hij wilde waar schuwen wanneer de criminaliteit weer hand over hand afnam." Misverstanden over de misdaad, denkt Enschedé, worden mede in de hand gewerkt door de berichtge ving daarover. „Er wordt bijvoor beeld gedacht dat de straat veel onveiliger is geworden. Maar als er veel geschreven wordt over de on veiligheid op straat, wordt het op straat ook onveiliger. Dat gevoel van onveiligheid is te wijten aan giftige discussiebloemen. Wij zijn communlcatleziek. De mens is een praatdier, een communicatiedier geworden. Terwijl het erom gaat dat Je leeft." Nu hij straks geen maatschappelij ke verplichtingen meer heeft, wil de oud-rechter en oud-hoogleraar Enschedé zich tegen die communi catie wapenen. Hij heeft zich voor genomen zijn lectuur tot het uiter ste te beperken. „Anders verzuip Je. De vroegere hoofdredacteur van Punch heeft gezegd dat het in het leven maar om drie dingen gaat: to live, to love, to comprehend. Zo is het ook. Het komt erop aan te leven, lief te heb ben en te begrijpen. Maar daaraan komen we op het ogenblik gewoon niet meer toe." onze radio- en tv-redactie iVERSUM Nog altijd blijkt er maar weinig schot te zitten :e totstandkoming van een Nederlands Omroepmuseum in joo'ersum. De verzameling antieke radio- en televisie-apparaten jeljndt zich op het ogenblik op het zoveelste tussentijdse adres: tenibergingsdepot in Nederhorst den Berg. Verleden jaar moest denveld worden geruimd uit een van de kelders van de NOS- tspostudio toen deze een andere bestemming kreeg. ■tuatie in Nederhorst den Berg is «bevredigend, omdat de ruimte - velijks kan worden verwarmd, |t bij vochtig weer de apparaten {etast worden. Dan is het ook II» zo dat er slechts sprake is van 1 opslagruimte voor tijdelijk ge bruik. Van bezichtiging van de ver zameling kan geen sprake zijn. En dat is toch uiteindelijk de bedoeling van het jarenlang bewaren van klas siek geworden apparatuur op radio-, televisie- en grammofoongebied. Daarbij komt dan nog dat ook dit tijdelijke adres aan het eind van het jaar moet worden verlaten, zodat de enthousiaste hobbyisten alweer een moeizame verhuizing voor de boeg hebben. Inmiddels heeft het bestuur van de Stichting Nederlands Omroepmu seum bij de Raad van Beheer van de NOS een aanvraag ingediend voor subsidie. Geraamd is, dat er in 1978 een bedrag nodig is van een kwart miljoen gulden. Met dit geld zou een tentoonstellingsruimte kunnen wor den gehuurd en ingericht en kan een conservator worden betaald. Bij het bestuur van de stichting Ne derlands Omroepmuseum is men van mening, dat als de NOS geld heeft toegezegd en er een begin is gemaakt aan het omroepmuseum, dat dan de zaak veel makkelijker gaat lopen, omdat dan ook instan ties van buiten kunnen worden geïn teresseerd. Gedacht wordt aan de gemeente Hilversum, die toeristen altijd „nee" moet verkopen als ge vraagd wordt naar historisch radio materiaal, en aan de Philips-fabriek. Men is van oordeel, dat wanneer men binnen de NOS blijft opereren men in hetzelfde kringetje rond blijft draaien en dat er nooit voldoende geld op tafel komt. Daarom wordt het nu wel tijd, dat er eindelijk eens een passende ruimte en geld komt, is het oordeel van de hobbyisten. Het woord „omroepmu seum" bestaat in leder geval al sinds het begin van de jaren zestig. De toenmalige burgemeester Boot van de radiostad en de toenmalige Ne derlandse Radio Unie (NRU) en Phi lips waren enthousiast gemaakt. Ze zouden allen een ton geven, maar de NRU ging financlêel sterk achteruit. De plannen kwamen daardoor in de ijskast. Al die jaren en ook daarvoor al is men blijven bewaren, vooral toen men ging zien dat oude apparaten en onderdelen die vroeger achteloos werden opgeruimd historische waar de kregen, ook al ls de radiogeschie denis en de televisiegeschiedenis erg jong. De veranderingen en vernieu wingen gaan de laatste tijd ook enorm snel. De aanzet tot het opbergen van oud materiaal was het aanbieden van de Corver-verzameling: de eerste ont vangtoestelletjes van J. Corver en alle geschriften over radio die hij als een van de eersten tn ons land op radiogebled publiceerde. ZUTPHEN (ANP) De rechtbank van Zutphen heelt zeven Jongeren uit Twello, Deventer cn Apeldoorn veroordeeld tot gevangenisstraffen die variëren van zes maanden tot twee Jaar. De rechtbank achtte hen schuldig aan een serie gewapende overvallen vorig Jaar ln de omge ving. De officier van justitie had als zwaarste straf tegen een van de ver dachten twee en een half Jaar geëist. Rechtbankpresident mr. R. W. Rein- dersma distancieerde zich bij het uitspreken van de vonnissen van opmerkingen van officier van Justi tie mr. R. Montljn, veertien dagen geleden tijdens de zitting gedaan, dat een overval op een hasjlesj-han- delaar minder Inbreuk maakt op de rechtsorde dan de andere gepleegoe overvallen. Vier Jongeren hadden vorig Jaar september een Deventer hasjiesj-handelaar ln zijn woning van geld en hasjiesj beroofd. mi fev, W M hetude toestellen van historische waarde, zoals ze in iets betere tijden stonden opgesteld in de ,d®t-kelders. Op de foto demonstreert de heer Cor van Driel de Nipkow-schijf waaruit eens de JJJdsie zou groeien. Daarnaast twee klassieke radiotoestellen: de Deka de Luxe en de Ducretet. UTRECHT (ANP) - Prof. mr. V. J. A. van Dijk, president van de rechtbank in Utrecht, heeft de provincie Utrecht geen ver bod opgelegd om beslag te leg gen op de woning van de Utrechter G. Vogelaar. Door openbare verkoop van het on roerend goed wilde de provin cie een schuld van 298,86 ver effenen aan premies voor de zogenaamde milieubelasting, die sinds 1973 door Vogelaar om politiek-principiële rede nen niet waren betaald. In het kort geding, had Vogelaar de rechtbankpresident gevraagd de provincie een verbod op te leggen om het huis te verkopen, omdat hij hierdoor onevenredige schade zou lijden. Door een verstrekkende lnvorde- ringsmaatregel te hanteren als on-' roerend goed-beslag maakte de pro- vincie zich schuldig aan een onrecht matige daad of handelt zij ln elk geval onzorgvuldig, zei vorige week de raadsman van Vogelaar, mr. B. Tomlow. Hij omschreef de principië le weigeringsactie van zijn cliënt als een „fiscale sit-down actie" van een eenling, die door de autoriteiten werd te lijf gegaan met een waterka non. Mr. Van Dijk wees de beschuldi ging dat de provincie onrechtmatig handelde van de hand. Volgens de president zijn de richtlijnen bij de belastingwet uitsluitend voor Intern gebruik. Zij gelden niet voor het be leid van de overheid tegenover de burger, waaraan de laatste dan weer bepaalde rechten kan ontlenen. Mr. Van Dijk speelde bij het vonnis gedeeltelijk in op het betoog van de raadsman van de provincie, mr. H. S. Wlarda. Deze had gezegd dat de ver schillende invorderingsmaatregelen zoals loon- of girobeslag elk hun ei gen bezwaren kennen. Volgens Wlar da kan een belastingweigeraar bij voorbeeld ook bezwaren opwerpen tegen loonbeslag, omdat zijn werk gever er dan achter komt. dat hij op politieke gronden de milieubelasting weigert te voldoen. Evenals mr. Wiarda onderkende pre sident Van Dijk de problemen bij een boedelbeslag, omdat bij de open bare verkoping van roerende goede ren telkens protestacties dreigen. Deze acties worden georganiseerd door het Milieu Actiecentrum Neder land en geven herhaaldelijk aanlei ding tot polltie-ingrijpen om voor de deurwaarders een weg te banen naar het huls, waar de boedel moet wor den verkocht. Bij het kort geding van Vogelaar tegen de provincie was het milieu Actiecentrum Nederland overigens niet betrokken. Mr. Van Dijk gal de raadsman van Vogelaar ln overweging om de naam te noemen van de werkgever van zijn cliënt, zodat de achterstallige belas ting alsnog via loonbeslag kan wor den geïnd. Aan die suggestie heeft de raadsman voldaan. Een woordvoer der van de provincie zei wel. dat het onroerend-goed-beslag bij andere milieubelasting-weigeraars vanaf nu zal worden geïntensiveerd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 9