Buitenplaats en
stadspark: spiegel
van een levenswijze
?oecf kontakt
wer en weer
In het labyrinth
van Psychopolis
Groen als voorrecht van welgestelden
Derde uitgave
Schrijvers
kontakt
nieuwe verhalen Ian McEwan
5I^AG!23JULM9^!
KUNST
Trouw/Kwartet19
4t®
~w vvV
vV
D
ém&*-cSu~Mr V
Paul Zocher (1820 - 1915) door Har0 Hielkema
indiARLEM Stadspark en
itenplaats: twee op tal van
nten verschillende juffer-
s-ln-het-groen. Maar met
3'?9i alles overheersende
JeuJijkenis dat ze allebei het
teuk van mensen zijn. In de
>p der tijd zijn ze uitge
lepeld tot een eigen cultuur:
gezn van de aangepaste, bijges-
en orde of verstoorde natuur.
a en;
^"Wraties hebben zich in groe-
tnleg uitgedrukt. Maatschappe
lijke verhoudingen zijn herkenbaar
in de stad én in het landschap. Het
landschap is net als het stedelijke
gebied „gevormd" en laat zich
daarom lezen als een geschiedenis
boek. Stadspark en buitenplaats
zijn uitingen van maatschappelijke
verhoudingen en vertellen daarmee
veel over de tijd, waarin ze ontston
den, veranderd werden of langza
merhand verdwenen zijn. Stad
spark en buitenplaats: vormen van
een cultuur, die deze en komende
maand in een expositie in de Haar
lemse Vleeshallen en in het land
goed Beeckestijn te Velsen voor
'het voetlicht worden gebracht.
Het stadspark en de buitenplaats
dragen aanzienlijke tegenstellin
gen in zich mee, constateert de
organisatie van de tentoonstelling
in het tijdschrift WONEN-TA/BK
van mei 1977, dat als een soort
catalogus geheel gewijd is aan de
expositie. Aan de ene kant is het
landgoed buiten de stad gelegen
bestemd geweest voor de particu
lier, die het breed kon laten hangen
en diende het volkspark in of aan
de rand van de stad om de stedelij
ke bevolking wat ruimte voor recre
atie te gunnen. Stadspark en bui
3ezigt van de Engelsche Partij op de Zwitsersche brug en de Gotische burgt op de Hofstede
dserbeek geteekend door H. Numan, 1798"
tenplaats zijn daarmee al uitingen
van maatschappelijke (wanver
houdingen. Het bezit van groen
was voor zover het de stedelijke
bevolking betreft tot diep in de
19de eeuw een voorrecht van enke
le welgestelden. Gecultiveerde
landschappen binnen agrarische of
onontgonnen gebieden. Welgestel
den bepaalden ook of er voor de
gewone bevolking bij de stadsuit
breiding nog wat grond over bleef
om te „recreëren".
Groen
Het „groen" wordt deze weken
vooral in Haarlem en Velsen aan de
orde gesteld, omdat daar in de
binnen-duinrand nog diverse
fraaie buitenplaatsen zijn te vin
den, omdat de Haarlemse dienst
Hout en Plantsoenen dit jaar 75
jaar bestaat en omdat belangrijke
landschapsarchitecten in de vorige
eeuwen vanuit Haarlem werkten:
Michaël, de Zochers en Springer.
De tentoonstelling „Stadspark en
buitenplaats" herinnert aan de ge
ometrische renaissance- en barok
stijl, die van de tuinarchitecten een
ijselijke precisie eiste: geschoren
hagen, vormboompjes en lanen-
langs-een-lineaal. De hele composi
tie van deze tuinen berustte op een
assenstelsel met één hoofdas, die
samenviel met de hoofdas van het
bijbehorende huis. De grote as was
symbolisch voor de absolute heer
schappij van de landbezitter. Zo
werkte het verlies van de absolute
macht van Lodewijk XIV tegen het
einde van de 17de eeuw door in de
aanleg van de tuinen.
Verandering kwam er vooral na
1730 en onder invloed van Engelse
landschapsarchitecten. Zo sprak
de filosoof Sir Francis Bacon al van
een ideale tuin, „ongerept, ongecul
tiveerd en woest". Wellicht gesti
muleerd door de klassieke schrijver
Plinius de Jongere groeide in Enge
land de waardering voor het woes
te, die samenhangt met het opko
mende politiek liberalisme aan de
overzijde van de Noordzee. Waren
de tuinen van Versailles symbolen
Aanleg van het Frederikspark in Haarlem
van het absolutisme, de woeste na
tuur werd in Engeland gezien als
een vorm van vrijheid. Een reactie,
die vroeg om „natuurlijke vor
men", om kronkelpaden, veel ver
schillende soorten bomen en strui
ken en doorkijkjes. Later werden
hieraan Chinese motieven toege
voegd en kregen de tuinen pago
des, Chinese paviljoens en brug
getjes.
Engelse stijl
De Engelse landschapsstijl kreeg
op het vasteland veel bijval. In
Nederland zorgde de uit Duitsland
afkomstige J. G. Michaël
(1730-1800) voor de introductie: in
1772 veranderde hij de Velsense
buitenplaats Beeckestijn na een
studiereis naar Engeland met klei
ne bospartijen, slingèrpaadjes en
een kapelletje. In 1788 ging hij aan
de gang met de Haarlemmerhout
tegenover het Paviljoen (het latere
Noordhollands Provinciehuis). Mi-
chaëls schoonzoon J. D. Zocher sr.
zette de waardering voor de natuur
in de architectuur door, maar diens
zoon J. D. Zocher jr en kleinzoon L.
P. Zocher hebben nog meer hun
stempel op de tuinarchitectuur ge
drukt. De kleine kronkelende weg
getjes van Michaël werden brede
gebogen verbindingslanen, de lij
nen en vormen werden eenvoudiger
en zwaarder. Exotische boomsoor
ten werden in toenemende mate
aangevoerd. Het belang van uit
zichten en doorkijkjes werd nog
sterker onderstreept.
In het laatste kwart van de 19de
eeuw en in het begin van de 20ste
eeuw werden door onder anderen
L. P. Springer steeds meer stijlen
en vormen door elkaar gebruikt:
sommige baroktuinen werden in
ere hersteld, maar kregen bontge
kleurde bloemperken. Het beteken
de de slotfase van de particuliere
tuinen en parken, de buitenplaat
sen oorspronkelijk bestemd voor
verpozing en recreatie van enkelin
gen (vaak „tweede huizen")
brachten langzamerhand te hoge
kosten en lasten met zich mee. Veel
buitenplaatsen zijn uit particuliere
handen geraakt en werden óf afge
broken óf voor instellingen of de
overheid bestemd. Het onderhoud
van de huizen, maar vooral ook van
de tuinen vraagt erg veel zorg. Het
beheren van de overgeleverde bui
tenplaatsen deze oorspronkelij
ke particuliere luxe is inmiddels
een publieke opgave geworden,
merkt de organisatie van de ten
toonstelling op. „Dat vraagt bezin
ning. Ook een meer algemene
oriëntatie op nieuw in te richten
groengebieden en op de verder
gaande verstedelijking is nodig".
Stadsparken
De expositie, die veel foto's, litera
tuur en unieke kaarten en prenten
bevat, noemt het stadspark tegeno
ver de elitaire buitenplaatsen een
openbare gelegenheid voor de
stadsmen, die buiten wil zijn.
Volksparken, die met het groeiende
natuurgevoel en de toename van de
sportbeoefening sinds de 18de
eeuw een belangrijke rol gingen
spelen, al golden ze aanvankelijk
nog vaak voor de „mensen van
stand". Volksparken hadden regel
matig een didactische inslag met
hun talrijke gedenktekens en ande
re monumenten. Groenparken dus
met een dubbele moraal, hetgeen
remmend werkte op de Inrichting
en vormgeving van de stadsparken.
Het waren aanvankelijk vooral
wandelparken met weinig
mogelijkheden om te recreëren of
te sporten.
Wandelen, fietsen en rondkijken is
dankzij de Haarlemse en Velsen
se tentoonstellingen, die allebei tot
4 september bezichtigd kunnen
worden nog steeds mogelijk.
Rondom Haarlem zijn nog 16 bui
tenplaatsen en stadsparken meer
of minder in de staat, zoals ze wer
den aangelegd. Beeckestijn, Velser-
beek. Waterland en de Haarlem
merhout zijn wel de beroemdste.
Op de tentoonstelling worden ook
brochures verspreid met routebe
schrijvingen door Zuid-Kennemer-
land. Voornaam oogmerk is ook
daarbij de herinnering aan wat de
dichter Tollens in 1823 gezegd moet
hebben, toen hij van een duintop
bij Santpoort op het omringende
Kennemerland uitzag: „Laat mij
met rust, vent! Ik kan niet spreken.
Wat is het hiér heerlijk". Een stuk
land, waaraan mensen vorm gege
ven hadden. Een openluchtmu
seum van Michaël, de Zochers en
Springer.
derde Schrijverskontaktboek is verschenen en het heet
er en weer". Eerst kwam onder de heel toepasselijke titel
jorzoeken in het donker" uit; later „Een vogel op je hand",
u dan deze uitgave. De boekjes kwamen uit in samenwerking
het zogeheten Schrijverskontakt. Dit is een groep van
Sveer zeventig auteurs die een zekere affiniteit met elkaar
)en. En deze is gebaseerd op het geloof in Jezus Christus.
door J. van Doorne
Schrijverskontakt toont trek-
ran overeenkomst met de voor-
gse Christelijke Auteurskring.
|n enkele verschillen. De namen
in het al. Na de Kring is er het
akt. Aan „Over en Weer" heb-
lan ook auteurs van buiten het
akt meegewerkt. De redactie
|ft zelfs, dat het er velen zijn.
s verheugend en aan de andere
een beetje jammer. Verheu-
allereerst omdat blijkt, dat het
akt in echte zin open staat voor
een, die zich er thuis voelt en
ïetekent, dat die „velen" (het
3 is niet van mij) eigenlijk ook
luden moeten zijn.
s ook een beetje jammer, dat de
el die toch slechts 117 pagina's
leve tekst bevat, niet door de
veer 70 meedoeners aan het
akt gevuld kon worden.
ijp mij goed. IK voel niets voor
o-vorming of wereldmijding.
Jendeel. Maar ik zou toch wel
Ai, dat deze jaarboeken, samen-
Hd door het Kontakt, de lezer
»eeld gaven van dat Kontakt in
re zin.
man gerijpt. En dit gedicht is nota
bene uit 1972.
Heel knap ook is het spelen met
metaforen in „Verzoek" van Jaap
Zijlstra. Het is een gebonden ge
dicht, dat een correct rijmschema
heeft. Ook ritmisch is het heel mooi.
Maar er zijn onvolkomenheden wat
betreft het aantal versvoeten. Dat is
jammer, want de muziek van een
gebonden gedicht wordt door die on
volkomenheid lichtelijk beschadigd.
Van Henk Groeneveld is er een ge
voelig gedicht: „Close Harmony". Er
is werkelijk goede poëzie van Coosje
de Jong, Jenny Bolt en Elisabeth
Wijnands, welke laatste mij vooral
getroffen heeft door „In het water
van de zee". Vooral de regel: „ik zing
op de loden bodem van de tijd". Hoe
juist geeft deze regel de wanhoop
van de dichteres aan.
Dan is er een gedicht van Jan Dotin-
ga: „Psalm 23". In het Nederlands en
in het Fries. Een heel mooi gedicht,
dat in het Fries veel beter is dan in
het Nederlands. Ik heb ze geteld: er
zijn zeker zes regels die in het Neder
lands veel zwakker zijn dan in het
I het zo. dat zulk een laarhoek,™^ zï>
■afsDleeeline kin eeven van de 8even- Het regel
'afspiegeling kén geven van de
■■^vigheld der leden, omdat
ts korte bijdragen in proza, en.
hten kunnen worden opgeno-
De moeilijkheid is, dat een tijd-
't ontbreekt, waarin werk van
re adem (romans in hoofdstuk
kan worden opgenomen.
flactie, gevormd door Henk van
Ent, Inge Lievaart en Hans
man, laat weten dat er aan
telt zwaar getild is. En dat is
lijk te merken. Dit derde jaar-
9 is zeker het beste van de drie.
Ik van de vorige Jaarboeken
tl heb. namelijk dat de poëzie
t sterkste deel van uitmaakt,
derek nu niet zeggen. Niet dat de
5 minder goed zou zijn. Ik be-
dat zij kwalitatief niet meer
9'®JJgt boven het proza.
M,eel
m,inend met die poëzie, moet ge
worden dat de bundel opent
jen Juweel van een gedicht: Nel
//nahan's „Colmenar". Er staat
woord teveel in en verscheidene
I hebben een trefzekere meta-
"loe is het talent van Neel Veer-
ik ite fan syn frede". Het Nederlands
heeft het slappe: „doe ik mij tegoed
aan vrede". Ik heb hier geen plaats
genoeg, maar echt, het Nederlands is
belangrijker slechter dan het Fries
Vooral „zich tegoed doen" heeft iets
van de smulpaperij. In het Fries: „jin
blgereje". Hoe kan Dotinga zijn „ite"
dan toch zo vertalen. Nee, de Neder
landse vertaling is niet best. Overi
gens: een heel mooi geicht. En nóg
iets: „syn frede" is iets heel anders
dan „vrede".
Dan is er een sterk gedicht van Cor-
rie Vollenhoven Op 't Land: „Hande
laar".
Ik kan helaas niet alle poëzie be
spreken. Typerend is, dat zij gebruik
maakt van moderne beelden. Er is
geen vlucht in romantiek maar zij is
confrontatie met onze eigen, moder
ne tijd. Daarbuiten zijn er de poëzle-
splinters van Inge Lievaart, die, ver
re van romantisch te zijn, tijdloos
zijn en blijk geven van groot talent.
In de bundel komt ook een hoorspel
van Marianne Colijn voor, dat op
mij pathetisch overkwam, maar ze
ker als experiment van betekenis ls.
Ik durf een hoorspel echter niet lou
ter op de tekst te beoordelen. Dan is
er een essay van Hans Werkman:
„Ga slapen in de palm van Gods
hand", welke essay handelt over het
werk van de veel te weinig bekende
B. Nijenhuis. Het heeft mij veel ge
leerd over Nijenhuis en het heeft
mijn bewondering gewekt voor de
werkwijze van Werkman.
Proza
En dan het proza. Van A. van der
Ent ls er een verhaal „Een gekke
Jongen", dat ik niet zo erg waarde
ren kan. En dat betekent dat ik het
toch waardeer. Het geeft, hoe dan
ook, een beeld van een gestoorde
jongen en de reactie op zijn gedrag
van „normale" mensen. De narig
heid van een bespreking als deze ls,
dat Je te weinig plaats hebt om de
reductie in je waardering omstandig
uit de doeken te doen.
Getroffen ben ik door het verhaal
van J. W. Veerman: „Eén bal, twee
witte muizen". Behalve een kleine
onwaarschijnlijkheid die er verder
niet toe doet, is het een volstrekt
realistisch verhaal, dat de lezer in
leidt in het religieuze leven van een
jongen van tien jaar, die totaal ver
keerd ls opgevoed ten opzichte van
de leer der voorzienigheid en de al
macht van God. Een teken aan de
wand. Het verhaal van Toos Staal
man „De Zolder" kan ik niet waar
deren. Het ls surrealistisch en ik heb
geen orgaan voor het begrijpen van
het surrealisme. Ook hier echter wat
ik zei naar aanleiding van het ver
haal van A. van der Ent.
Diewke Winsemius heeft een story
afgestaan: „Terugkeer". Een uiter
mate wrang verhaal, dat de moder
ne mens in zijn armzalige liefde tot
aardse, stoffelijke dingen tekent.
„Het Rotsblok" van Hans Werkman
houdt zich, evenals dat van J. W.
Veerman bezig met de overgang van
kindergeloof naar dat van de naar
volwassenheid groeiende mens.
Het verhaal dat mij het meest ge
troffen heeft, is „Houtworm en
luiers" van Marga Kool Het behelst
de navrante tragedie van een be-
Jaard echtpaar, dat zich moet schlk-
:en in de moderne verzorging van
hun leven: efficiënt en liefdeloos.
Het grote woord „aanklacht" is mis
schien niet op zijn plaats. Maar de
klacht is toch wel heel schrijnend.
De taal van het verhaal is sober en
beeldend.
„Over een weer" is een rijke bundel,
die een opmerkelijk literair niveau
vertoont
„Over een weer". Schrijverskontakt-
boek. Bij J. H. Kok te Kampen en
Boekencentrum te Den Haag. Paper
back. Aantal pagina's 132. Prijs
22.50.
Twee jaar geleden werd het de
buut van de toen 27-jarige En
gelse schrijver Ian McEwan
hier met enthousiasme be
groet. Het was de verhalenbun
del „De laatste dag van de zo
mer", die gelijktijdig met de
Engelse editie verscheen. McE-
wans nieuwe boek, de bundel
„Tussen de lakens", is de En
gelse uitgave zelfs maanden
vooruit: een novum in onze ver
taalde literatuur.
Toen ik destijds „De laatste dag van
de zomer" besprak, was ik nogal on
der de indruk van McEwans talent
om grensgevoelens tussen jeugd en
volwassenheid tot uitdrukking te
brengen. Vooral op het vlak van de
seksualiteit, maar ook in wijdere zin,
verbeeldde hij knap het staan op de
drempel van een nieuw inzicht. Dat
gaf aan zijn verhalen een wat onbe
stemde sfeer, dreigend en verwach
tingsvol, melancholisch en precies
tegelijk: de sfeer, kortom van de
laatste dag van de zomer. Het werd
uit die verhalen duidelijk dat
McEwan zich interesseert voor de
concepties die mensen hebben van
hun wereld en voor de veranderingen
die daar, om allerlei redenen, in op
treden. Wie ouder wordt ontmaskert
zijn eigen optiek en ontdekt nieuwe
verbeeldingen. Het is dit ontdek
kingsproces dat gelijkstaat met
het overgaan „van de ene fantasie in
de andere" waar de verhalen van
McEwan ln „De laatste dag van de
zomer" over gaan. Uit zijn debuut
bleek anderzijds ook dat McEwan
een voorkeur heeft voor sensationele
plots en een neiging om de vertrouw
de wereld door een absurde te ver
vangen. Dit procédé, dat weliswaar
de bedoeling heeft de thematiek
kracht bij te zetten, liep naar mijn
gevoel in zijn debuut al uit de hand.
De authentieke sfeer van een Jeugd
herinnering als „Huisvlijt", waarin
een puber zichzelf met behulp van
zijn zusje inwijdt in de mysteriën der
seksualiteit, werd er door kunstig in
mekaar gestoken, nadrukkelijk sym
bolische verhalen als „Stereometrie"
teniet gedaan.
McEwans nieuwe boek lijdt erger
aan dit euvel, waardoor ik het na zijn
verrassende debuut vind tegenval
len. Een goed voorbeeld van dit ge
brek aan maathouden, dunkt me het
verhaal „Zo dood als het maar kan".
Al op de vierde bladzij en we
hebben er dan nog bijna twintig te
'gaan is het voor iedereen duidelijk
dat de vrouw waar de mannelijke
verteller zo hartstochtelijk verliefd
op is, geen vrouw van vlees en bloed
is, maar een prachtige etalagepop.
De spanning op dit punt is dan to
taal uit het verhaal vertrokken en
'alle hooggestemde mededelingen
krijgen iets potsierlijks. Twintig
bladzijden lang wordt dat te veel van
het goede. De dramatiek is eruit, hoe
ernstig het geval ook is: een man die
een etalagepop koopt, van haar
houdt, met haar naar bed gaat, Ja
loers raakt op ingebeeld overspel
met zijn chauffeur, en haar tenslotte
o huwelijksleed in een orgasti-
door T. van Deel
sche omhelzing vermoordt. Het is
alles voor menige uitleg vatbaar, met
woorden als de „moderne, eenzame
mens" die een „gebrek aan liefde"
heeft en zich overgeeft aan „surro
gaat", etc., maar het verhaal wordt
er niet beter door.
Van dezelfde orde is „Overpeinzin
gen van een gemainteneerde aap".
De titel al geeft aan dat de vertellen
de ik een aap ls. Deze aap is de
huisgenoot, en zelfs enige dagen de
minnaar, van de mislukte schrijfster
Sally Klee. Het is een buitengewoon
belezen aap want hij citeert Yeats en
Donne, en houdt er ook overigens
diepe gedachten op na. Het is een
absurde toestand, maar een die wei
gert indrukwekkende realiteit te
worden.
Het aanvangsverhaal „Pornografie"
belichaamt die McEwanse wrijving
tussen de ene en de andere realiteit
op een acceptabeler manier Daar
voegen zich verschillende verhaale
lementen tezamen tot een angstaan
jagend slotakkoord, met nog weer
op het allerlaatst een voortreffe
lijke wending. Het is dit soort verha
len met een vindingrijke pointe,
waar McEwan goed in is. Hij is in
staat een geschiedenis zich onont
koombaar te laten voltrekken.
De bundel „Tussen de lakens" bevat
helaas geen verhaal van het niveau
van „Huisvlijt" uit „De laatste da
gen van de zomer". Alles is dit keer
uiterst artificieel, en fantastische
elementen geven maar zelden de in
druk noodzakelijk te zijn en vrucht
van de werkelijkheidsconceptie van
de hoofdpersoon. Misschien alleen
het titelverhaal en „Psychopolis"
zijn uit één stuk. Wisselvallig vind ik
de „Twee fragmenten: Zaterdag en
Zondag, Maart 199-" en het vermoei
ende „Heen en weer".
McEwan kan schrijven, daar twij
felt niemand aan, maar misschien is
deze nieuwe bundel toch wat te snel
na het succes van de vorige tot
stand gekomen. Thema's van toen
sexualiteit, isolement, agressie,
passiviteit komen hier minder
geïntegreerd aan de orde. Chaoti
sche realiteit wordt minder sfeervol
beschreven, maar, laat ik dat erbij
zeggen, nooit echt vervelend, al stelt
alles, na zijn debuut, wat teleur.
McEwan kan ineens een paar zinnen
schrijven die ronduit meesterlijk
zijn. Zoals de beschrijving van ge
dachten tijdens fluitspel in de psy
chopolis Los Angeles, waar de ik een
afscheidsconcertje geeft aan zijn
vrienden: „Ik dacht aan de verhalen
die Terence over zichzelf vertelde,
zijn spelletje met de revolver, aan
Mary's experimenten met zichzelf,
aan mijzelf, in een leeg ogenblik met
mijn vingers op de rug van een boek
trommelend, aan deze reusachtige,
verbrokkelde stad zonder middel
punt, zonder burgers, een stad die
alleen in de geest bestond, een
opeenvolging van veranderingen of
stagnatie in de levens van individu
en. Voorstelling en idee stormden
dronken achter elkaar aan, dishar
monie overwoekerd fraze na fraze
van uitdrukkelijke harmonie en on
verbiddelijke logica. Gedurende één
maat keek ik over de muziek heen
naar mijn vrienden op de vloer. Een
ogenblik zag ik hun nabeeld oplich
ten vanaf het blad. Het was moge
lijk, zelfs waarschijnlijk, dat wij vie
ren elkaar nooit meer zouden zien en
in het licht van een zo alledaagse
vergankelijkheid was mijn muziek
leeg in haar rationaliteit, triviaal in
haar overdreven zekerheid. Laat het
spelen ervan aan anderen over. be
roepsmensen die de oude tijd van
haar waarheid kunnen oproepen."
Voor de formulering van de wereld
zoals hij nü ls. zijn de oude woorden
niet meer bruikbaar. McEwan zoekt
naar nieuwe; hij is daar in zijn twee
de boek minder in geslaagd dan in
zijn eerste.
Ian McEwan. Tussen de lakens. Am
sterdam, De Harmonie, 1977. 172 blz.
16,90. Vertaald door: Heieen ten
Holt, Judith Herzberg, Peter Verste
gen, Tineke Donkers, (titel van de
pas in het najaar bij Jonathan Cape
Ltd te Londen te verschijnen Engel
se editie: Between the sheets).