^uizenden
>ngeren
eer dan
en jaar
ander werk
Hen spreker die met de voet stampte
Kernenergie in
bomvrije versie
kans wordt
1 erg klein'
,,Ik verveel me
al twee jaar"
'Met z'n honderden
voor één vacature'
Wetenschap en techniek
Toevalligheden
RDAG 23 JULI 1977
BINNENLAND
Trouw/Kwartet
15
Henri Kruithof
ISTERDAM Van de ongeveer
nderdzeventigduizend jongeren,
vorig jaar juli de scholen verlle-
hebben er officieel zo'n veer*
nduizend nog steeds geen werk.
aantal jongeren dat al meer dan
jaar geen werk heeft, zal vol-
ns de verwachtingen In het ko-
»nd jaar wel eens kunnen uit*
oeien tot ongeveer vijftigduizend.
ize groep werkloze schoolveria-
rs gaat in het hele probleem van
werkloosheid snel een aparte,
tats Innemen. Langdurig werklo*
schoolverlaters blijken namelijk
snel minder kans op een baan te
iken, juist omdat ze nog nooit
werkt hebben.
In Amsterdam heeft dit at geleld tot
de oprichting van het „Landelijk
Schoolverlaterscomité". Deze uit
louter vrijwilligers bestaande groep
jongere werklozen, beijvert zich er
voor om de omstandigheden van de
werkloze schoolverlaters op allerlei
gebied te verbeteren.
Het schoolverlaterscomlté heeft
ernstige kritiek op het overheidsbe
leid ten aanzien van de maatregelen
voor deze groep werklozen. Harry
Kuljper, lid van het comité, hier
over: „Er wordt geen onderscheid
gemaakt in zwakke en sterke bedrij
ven als het gaat over subsidie-
maatregelen om werkloze jongeren
aan het werk te krijgen. Philips bij
voorbeeld heeft enige miljoenen
opgestreken uit deze pot, terwijl dit
bedrijf nu weer duizenden arbeids
plaatsen aan het afstoten is. Wij
vinden dat de overheid eerst de
zwakke bedrijven in aanmerking
moet laten komen voor deze rege
ling. Daarbij moet er een zodanige
regeling komen dat de overheid of
de arbeiders in de bedrijven zelf
controleren wat er met het geld
wordt gedaan."
Mogelijkheden
Het schoolverlaterscomité heeft on
langs een groot aantal mogelijkhe
den aangegeven, waarmee de werk-,
loosheid onder de jongeren bestre
den zou kunnen worden. Zo pleit
het voor het vroeger vervangen van
oudere werknemers, zodat de over
gang naar de pensionering geleide
lijker zou kunnen verlopen. Boven
dien heeft dit het voordeel dat de
jongeren door de ouderen Inge
werkt kunnen worden en dan gelei
delijk de taak van hen kunnen over
nemen.
Andere mogelijkheden zijn volgens
het comité: verlaging van de pensi
oengerechtigde leeftijd, verlichting
van de continudiensten door Invoe
ring van de vijfploegendienst en de
verplichting voor werkgevers om
vacatures bij de arbeidsbureaus te
melden.
Een van de belangrijkste punten
van kritiek van het comité betreft
echter de hoogte van de uitkerin
gen. Werkloze schoolverlaters heb
ben recht op een uitkering volgens
de Rijksgroepsregeling Werkloze
Werknemers, Deze uitkeringen zijn
echter zo laag, dat er nauwelijks
van rond te komen Is. Zo krijgt
bijvoorbeeld een thuiswonende
jongere van zestien Jaar slechts 41
gulden per week netto.
Om over de problemen van alledag
van deze werkloze jongeren iets te
weten te komen, zijn we gaan pra
ten met een viertal werkloze school
verlaters.
■Fabian studeerde twee
■eleden af aan de HTS,
ig elektrotechniek. Be-
_Jeen paar stages, heeft
g nooit gewerkt.
|n in de elektrotechniek
'el een paar heel gespe-
jerde richtingen die nog
;evraagd worden, zoals
utertechniek. Daar ben
iter niet voor opgeleid,
ïrder verschijnen nogal
advertenties voor com-
.ële technici, een soort
elde handelsreizigers
b nog het geluk dat ik
heb gedaan,
Sik kan mijn vaardighe-
w l de huiskamer nog aar-
^lijhouden. Je moet je
ellen hoe dat gaat met
jorbeeld weg- en water-
^undigen. Die doen
fineer iets, behalve het
"van vaktijdschriften.
Iraak ik de afgelopen
Jaar gesolliciteerd heb
ik niet uit mijn hoofd
Ik hou het wel allemaal
5 bij in een mapje, want
beidsbureau wil een en-
;eer weieens vragen of je
oldoende solliciteert, in
nd met je uitkering. Je
dan kunnen aantonen
Je best doet om aan een
S|je te komen. Je gaat bij
lectie van advertenties
éns steeds minder eisen
Q. Je moet toch eens
jet werk komen,
ins dat je aan de bak
is zo langzamerhand
1,3(el erg klein. Ik heb nu
orbeeld nog een solilcl-
open, waar honderdzes-
tameldingen voor wa-
t ben nu nog één van de
/overgeblevenen. Dat
4rekt me erg: het is na-
een baan in een zie-
hiis. waar ik dan allerlei
bnische apparatuur
zou moeten ontwerpen, bou
wen en testen.
Financieel zit je wel erg krap
hoor, met zo'n uitkering. Om
bij te blijven moet ik name
lijk nogal eens wat materiaal
en ook vaktijdschriften ko
pen. Dat kan bijna niet. Die
tijdschriften zijn dan wel af
trekbaar voor de belasting,
maar dat zet ook geen zoden
aan de dijk, zoveel belasting
betalen wij niet.
Verder studeren kan ook
niet. Ik zou best naar de
Technische Hogeschool wil
len, maar dat kan ik niet be
talen. Van studiebeurzen kun
je absoluut niet leven, zeker
niet als je in een studenten
stad als Delft ook nog een
kamer moet huren. Ze dur
ven daar prijzen te vragen
van zo'n honderdvijftig gul
den per maand voor een ka
mertje van nog geen acht
vierkante meter."
Sjoerd SJoerds deed in het
voorjaar van 1975 eindexa
men mavo. Al vrij snel kreeg
hij een baan als piccolo in
een hotel. Maar na een paar
dagen stond hij weer op
straat en sindsdien heeft hij
een WWV-uitkering.
„Ik werd ontslagen omdat ik
te oud was. Ze konden kenne
lijk inmiddels voor mij een
jongere krijgen, zodat ik
moest verdwijnen. Ik heb
toen de fout begaan om ak
koord te gaan met het ont
slag, zonder dat ik dat zelf
wist. Ik heb een briefje onder
tekend, waarvan ik dacht dat
het iets te maken had met
een getuigschrift. Dat bleek
echter mijn ontslagaanvraag
te zijn. Wist lk veel.
Ik zoek nu een kantoorbaan.,
Iedere dag kijk ik de kranten
door of er iets voor mij bij is.
Bovendien ga ik regelmatig
naar de vacaturebank van
het arbeidsbureau. Het is een
groot nadeel dat ik nu al twee
jaar werkloos ben. Ik heb al
ontzettend vaak gesollici
teerd, maar telkens weer liep
het uit op het briefje met de
aanhef, die ik zo langzamer
hand wel kan dromen: „Tot
onze grote spijtVaak
krijg je ook helemaal geen
bericht.
Ik ben nu bereid van alles
aan te nemen. Als ik eerst
maar een baan heb kan ik
rustig uitkijken naar iets
waar lk echt lol in heb. In
middels kan ik dan ook wat
ervaring opdoen.
Ik heb geprobeerd in aanmer
king te komen voor omscho
ling tot schilder of timmer
man, want daaraan is nog wel,
behoefte. Zonder opgave van
redenen kreeg ik van het ar
beidsbureau bericht dat ik
voor omscholing niet in aan
merking kwam. Dat is toch te
gek. Ik heb dan ook een brief
aan het college van B en W
geschreven met de vraag hoe
dat kan. Daar heb ik nog
geen antwoord op gekregen.
Om de tijd te doden houd ik
me op het ogenblik voorna
melijk bezig met sport. Bo
vendien ben ik voor mezelf
maar wat gaan studeren. Ik
denk dat ik maar ga proberen
om ergens bij een klein be
drijfje een baantje als schil
der te krijgen, ook al heb ik
daarvoor de opleiding niet.
Misschien dat ik op die ma
nier wat verder kan komen in
die richting. Ik wordt er zo
langzamerhand wel doodziek
van. Ik verveel me rot, en dat
nu al twee Jaar lang."
Harry Kuijper en Lidwien
Vos de Wael kwamen allebei
vorig jaar van de sociale aca
demie. Harry heeft daar vor
mingswerk gedaan en Lid
wien opbouwwerk, met name
gericht op het wijkwerk.
Lidwien: „Ik heb de eerste
maanden nog wel geprobeerd
om een baan te krijgen in het
wijkopbouwwerk, maar die
banen zijn er gewoon niet. Al
gauw ben ik alle andere
mogelijkheden in het wel
zijnswerk gaan proberen,
maar het is nog steeds niet
gelukt. Het grote probleem in
dit werk is, dat er sterk op
bezuinigd wordt. Vacatures
mogen heel vaak niet meer
opgevuld worden. Het is dan
ook helemaal geen uitzonde
ring als je, met zijn honder
den solliciteert op één vaca
ture.
Je ziet om je heen dat het
welzijnswerk ontzettend
hard nodig is. Aan de ene
kant het probleem van de
werkloosheid en aan de ande
re kant Juist de mensen die
overbelast zijn, vragen ont
zettend veel aandacht. Het
..welzijnswerk moet dus juist
uitgebreid worden, in plaats
van ingekrompen, maar voor
lopig ben ik nog werkloos."
Harry: „Ik heb een half Jaar
hier in Amsterdam gewerkt
aan een werklozenproject. Ik
wist van tevoren dat het
maar voor een half Jaar zou
zijn, want er was maar weinig
geld voor. Dit werk was voor
namelijk gericht op de op
vang van werklozen in buurt
huizen.
Nu ben lk wel weer aan het
solliciteren, maar veel kans
geef ik mezelf niet. Het vor
mingswerk voor werkende
jongeren is aan het verdwij
nen; dat is helemaal mislukt.
Bij die baan die ik toen uit
eindelijk kreeg, waren er
tweehonderd vijftig sollici
tanten."
Harry en Lidwien zijn erg ac
tief in het Landelijk School
verlaterscomité en in de
Werklozen Belangenvereni
ging. De laatste is onlangs
omgevormd tot een vereni
ging. „Twee Jaar geleden
werd het werklozencomité
opgericht," zegt Lidwien.
„Toen dachten we nog dat
die hele werkloosheid een tij
delijke zaak zou zijn. Toen de
prognoses steeds ernstiger
werden en de werkloosheid
duidelijk structureel bleek te
zijn, hebben we ook de belan
gengroepering maar een
structuur gegeven."
Een van de taken van beide
Instanties is het signaleren
van misstanden bij bedrij
ven. Zo is er voor werkloze
jonge Surinamers een specia
le regeling. Zij kunnen met
behoud van de uitkering bij
een bedrijf in dienst komen.
Dit bedrijf hoeft de betrokke
ne niets te betalen, maar
krijgt zelfs een uitkering van
de overheid. Een voorwaarde
is dan dat de Surinaamse
jongere een vakopleiding in
het bedrijf krijgt.
Harry: „Er waren bedrijven,
die de mensen die ze zo bin
nenkregen gewoon een veger
in de handen drukten om de
zaak schoon te maken. Op
die manier hielden ze gratis
het bedrijf schoon en kregen
nog geld toe ook. We hebben
dat bij het arbeidsbureau ge
meld en dat heeft er wat aan
gedaan. Ze konden dat zelf
niet controleren."
Lidwien ten slotte: „Het pro
bleem bij de arbeidsbureaus
is, dat, ondanks het feit dat
het aantal werklozen sterk is
toegenomen, er nauwelijks
personeel is bijgekomen."
ud®r J. G. A. Thijs
CIU> O
J de
e 'inzij
Ier dagen vertelde de negentlgja-
Amsterdamse arts Ben Sajet
ir de televisie dat de in 1930 over-
en socialistische voorman Pleter
les Troelstra „buitengewoon
pi" kon spreken. 8ajet ging vaak
jr bijeenkomsten waar Troelstra
"n%k „om er te genieten". Een aar»
voorbeeld van Troelstxa's spre-.
stalent gaf diens nu 86-jarige
nkP Jelle: voordat zijn vader eens
ens optrad, mochten Jelle en zijn
ieder een woord noemen waar-
vader dan beloofde dat hij
zijn rede zo zou gebruiken dat.
n Applaus op zou volgen. De klnde-
N6' noemden: „lucifersdoosje" en
dtembroekje" en Troelstra wist
da zo te plooien dat na die woorden
^-vergadering ln luid handgeklap
klgbarstte.
ieftzo'n verhaal gaan Je gedachten
Willekeurig naar andere voorbeel-
34 van geweldig redenaarstalent
de dood van de rooms-katholieke
itsman Schaepman in 1903
^teef dr O. Brom dat Schaepman
Ie Tweede Kamer „respect inboe-
1de door zijn welsprekendheid,
tot bewonderend luisteren
>ng". Prof. dr L. J. Rogier merao-
R/ft Schaepmans „meesterschap
het woord, zijn vlotheid en rea-
-•en". Dat Abraham Kuyper een
lelend spreker geweest is zal ge-
jpaam bekend zijn. Toen Kuyper
Z/4905 minister-president werd en
tijdelijk leider van de AR Partij
zocht, vroeg hij prof. dr Herman Ba-
vinck als zodanig op te treden (dgt is
ook gebeurd) en hij gaf hem ln zijn
brief ook een paar aanwijzingen voor
het spreken: „Hoofdzaak is een be
zielend woord op de deoutatenverea-
dering. Hoog opgezet. Een doordrin
gend woord".
Heemskerk
Blijkens zijn brief aan Bavinck vond
Kuyper het toenmalige Kamerlid mr
Th. Heemskerk ongeschikt voor het
voorzitterschap, niet alleen omdat
Heemskerk wethouder van Amster
dam was maar ook „om zijn slechte
spreken". „In de Kamer kregen we
deze vier jaar niet één behoorlijke
rede van hem", aldus Kuyper. Of hij
gelijk had? Dr W. Drees sr., die zich
Heemskerk nog herinnert, denkt er
kennelijk anders over. Aan dr O.
Puchinger vertelde hij eens dat
Heemskerk die van 1908 tot 1913
minister-president werd (tot groot
ongenoegen van Kuyper) een uitne-.
mend spreker was, bijzonder Intelli
gent, snel ln gedachten, soms wat
slordig, vaak vol onverwachte gees
tigheden.
Dat de eerder genoemde prof. Ba
vinck zijn gehoor vaak enorm wist te
boelen is al eens eerder ln deze krant
gememoreerd. Na Bavincks dood in
1921 schreef ds J. A. Landwehr dat
Bavinck ln de ln 1889 te Assen ge
houden synode van de afgescheiden
kerken met zo veel klem van woor
den de vereniging met de dolerenden
Een van de foto's, die dr. Erich
Salomon in de Eerste Kamer
van Colijn maakte.
(van 1886) bepleitte dat de synode
een en al aandacht was. „De moe
heid scheen verdreven. Er kwam op
waken. Nog zie lk prof. Bavinck
staan in het midden der broederen,
zijn korte zinnen drongen als pijlen
ln de zieL Hij eeraakte zo in geest
drift dat hij zelfs met een voet op de
grond stampte, iets wat hem anders
geheel en al vreemd was."
Andere begaafde sprekers moeten
geweest zijn de anarchist Ferdinand
Domela Nleuwenhuls (volgens dr.
Buskes wekte zijn gesproken woord
bij de arbeiders ongekende bezie
ling) en de in 1932 overleden christe-
lijk-hlstorische oud-minister dr. J.'
Th. de Visser. Na De Vissers dood
vertelde een dominee dat hij in de
mobillsatiejaren 1914-1918 met hem
eens een militair tehuis bezocht en
daar werd de Jongens" gevraagd
waarover ze nu eens wat wilden ho
ren. Toen het onderwerp „ontwape
ning" genoemd werd, hield De Vis
ser daarover voor de vuist weg een
toespraak „zoo principieel in opzet,
zoo logisch in ontwikkeling en zoo
belijnd gereglementeerd dat lk een
en al verwondering was". Het blad
„De Nederlanderi'.schreef dat de re
devoeringen van De Visser „krach
tig en helder opgebouwd" plachten
te zijn, „oratorisch genot" schonken
en „heel de Kamer, stil geworden, ln
baren ban gevangen hielden".
Colijn, die in het eerder genoemde
kabinetrHeemskerk voor de eerste
maal een ministerspost bekleedde,
zal als spreker op massabijeenkom
sten nog in de herinnering van vele
ouderen voortleven. Over hem ver
telde de huidige minister De Oaay
Fortman eens aan dr. Puchinger dat
'hij „glashelder sprak en vooral sim
pel, maar met een Churchllliaanse
welsprekendheid, zonder enig ver
toon, en bijzonder vertrouwenwek
kend". De huidige premier Den Uyl
vertelde dat hij Colijn maar één keer
heeft horen spreken, tijdens de ver
kiezingsactie van 1937. Den Uyl her
innert zich nog „die rustige, kraken
de stem" en het trof hem hoe Colijn
met simpele middelen erin slaagde
zijn gehoor te boeien. Over die ver
kiezingstijd van 1937 vertelt Hen
drik Algra, onlangs afgetreden als
hoofdredacteur van het Friesch
Dagblad, dat Colijn „gedragen" toe
spraken hield. En om een geluld uit
een heel andere bron over Colijn te
vermelden: het blad Het Leven
noemde ln februari 1936 een rede die
Colijn in de Eerste Kamer hield (van
de beroemde fotograaf dr. Erich Sa
lomon werd in het blad een boeiende
'fotoserie gepubliceerd) „magi
straal".
Slecht
Nederland heeft ook eens een zeer
slecht spreker als minister-presi
dent gehad. Dat was Aeneas baron
Mackay, die Jarenlang lid van» de
Tweede Kamer was en van 1888 tot
1891 het eerste coalitiekabinet leid
de. Een Journalist noteerde dat zijn
voordracht kleurloos en gebrekkig
was en alle uiterlijke bekoring mis
te. Volgens een ander sprak hij er
maar op los, „zoals het viel". Jhr. mr.
A. F. de Savomln Lohman, die zelf
nog een jaartje minister in het kabl-
net was merkte op dat Mackay „ee-
nlgszins stootend en moeilijk"
sprak. Ook Lohman zelf moet geen
groot redenaar geweest zijn. Zijn
stem was zwak, zijn gebaren sober,
noteerde een tijdgenoot. Zelf had
Lohman het eens over „mijn gebrek
aan eloquentie".
De tijden lijken rijp voor alternatieve Ideeën over de
toepassing van kernenergie. De Gedachten van Voor
zitter Carter over het afschaffen van plutonium hebben
weliswaar politiek en economisch weinig weerklank
gevonden. Maar er is kennelijk een klimaat geschapen
waarin iemand de platgetreden paden kan verlaten
zonder als dromer het bos in te worden gestuurd.
Kernenergie zonder gevaar voor spreiding van atoom
wapens is een respectabel doel geworden. En het is
duidelijk dat dat anders in elkaar zal moeten zitten
dan de nucleaire toekomst zoals bijna alle deskundi
gen die tot en met vorig jaar als vanzelfsprekend zagen.
Zo kwamen wij vorige maand
(18 juni) de Amerikaanse heer
Peter Fortescue tegen, die een
huwelijk tussen kernsplijting
en kernfusie voorstelde. Hij be
reikte zo een scenario waaruit
de snelle kweekreactor ver
dwenen was. Zijn rol werd
overgenomen door de toekom
stige kernfusiereactor, die
daarvoor als fusiereactor niet
eens zo geslaagd hoefde te zijn.
Met een kleine kunstgreep kon
vervolgens het hele onderwerp
plutonium door een zijdeur
worden afgevoerd.
Intussen heeft zich uit Ameri
ka een tweede nucleaire avon
turier aangediend, met de zelf
de eerbare bedoelingen en een
nog meer aansprekend ver
haal. Want terwijl Fortescue
zijn constructie ontwierp rond
de nog te ontwikkelen tech
niek van morgen (de fusiereac
tor), krijgt Meyer Steinberg
zijn schema voor bomvrije
kernenergie in wezen voor el
kaar met de beschikbare tech
niek van vandaag.
Het komt uiteindelijk allemaal
neer op de vraag waar Je snelle
neutronen vandaan haalt. Dat
zijn onderdeeltjes van atoom
kernen, die Je nodig hebt om
op den duur voldoende brand
stof voor kerncentrales te ma
ken. Wat je ln de natuur op dat
terrein vindt, is namelijk zeer
beperkt: de 0,7 procent licht
uranium (U-235) in uranium
erts zoals Je dat uit de grond
haalt. De rest, het zware urani
um (U-238) kan door een kern
reactie met snelle neutronen
worden omgezet ln het even
eens als kernbrandstof te ge
bruiken plutonium (Pu-239).
Het conventionele antwoord
was dat je die snelle neutronen
betrekt uit een kernreactor,
waar ze bij de splijting van U-
235 (of Pu-239) in forse hoeveel
heden vrijkomen. Dat komt
neer op de snelle kweekreactor
zoals die nu in verschillende
stadia van ontwikkeling ln
vijflanden draait. Peter
Fortescue herinnerde zich met
vrucht dat snelle neutronen
ook bij kernfusie worden ge
produceerd.
Meyer Steinberg nu, "benadert
het probleem aanzienlijk di
recter. Waar haal Je snelle neu
tronen vandaan? Nou, die
méék je gewoon. Een huwelijk
ditmaal tussen energietech
niek en experimentele natuur
kunde. Steinberg gebruikt in
derdaad het apparaat waar de
experimentele fysicus naar
grijpt wanneer hij snelle neu
tronen nodig heeft, of wat voor
exotische kemdeeltjes dan
ook: de deeltjesversneller.
Het meest fascinerende per
spectief dat Steinberg op basis
van dit idee ontwerpt, ziet er
als volgt uit. Je begint met
natuurlijk uranium en ver
werkt dat tot brandstofele
menten voor een kernreactor.
Die elementen bestraal je met
neutronen uit een lineaire ver
sneller tot er genoeg U-238 in
Pu-239 is omgezet (een procent
of drie). De elementen zijn dan
bruikbaar als brandstof voor
een kerncentrale.
Daar wordt het plutionium
verspleten en de vrijkomende
warmte ln elektriciteit omge
zet. Tegen de tijd dat het plu
tonium op gaat raken, worden
de elementen weer uit de cen
trale gehaald, en gaan in hun
geheel weer terug naar de ver
sneller. Ze bestaan immers nog
steeds voor een goede 95 pro
cent uit U-238, en zijn dus vol
gens Steinberg vatbaar voor
een verjongingskuur. De vol
gende drie procent wordt om
gezet in Pu-239 en de elemen
ten zijn weer gereed voor een
paar Jaar dienst in de kerncen
trale. Zo gaat dat in de visie
van Steinberg heen en weer
totdat een groot deel van het
uranium is verbruikt.
Aan dit verhaal zit een groot
aantal opmerkelijk kanten.
Om met het belangrijkste te
beginnen: niemand hoeft zijn
handen vuil te maken aan
plutonium. Het wordt ln be
scheiden hoeveelheden ge
vormd ln het inwendige van
splijtstofelementen. Het is op
geen enkel moment in zuivere
vorm beschikbaar en niemand
komt dus in de verleiding om
het achterover te drukken en
er atoombommen mee te ma
ken. De enige mogelijkheid
daarvoor is, hele brandstofele
menten verduisteren en het
plutonium daaruit chemisch
afscheiden.
Dat brengt ons bij het tweede
opmerkelijke punt. Die chemi
sche scheiding namelijk, was
een vast onderdeel van con
ventionele kernenergiesyste
men todat Carter aankondigde
dat Amerika er maar beter van
af kon zien. Het is de beruchte
opwerkingsfabriek, die West-
Dultsland om twijfelachtige
redenen aan Brazilië verkocht
en Frankrijk aan Pakistan. De
fabriek die gebruikte kern-
brandstof scheidt in onver-
bruikt uranium, als brandstof
nog bruikbaar plutonium, en
sterk radioactieve splijtings-
produkten. Die opwerkingsfa
briek komt in het verhaal van
Steinberg in het geheel niet
voor.
Nog afgezien van die twijfels
over puur plutonium, vindt
Steinberg een opwerkingsfa
briek een intrinsiek vies be
drijf, waar ingewikkeld gema
nipuleerd moet worden met
grote hoeveelheden radioacti
viteit. De bedoeling is wel dat
dat netjes gebeurt, maar de
zaak wordt daardoor zeer duur
en goede bedoelingen worden
zelden voor honderd procent
werkelijkheid. Steinberg
meent het zonder chemische
opwerking. te kunnen. Alles
blijft in zijn brandstofelement
zitten. En als dat na vele re
tourtjes tussen kerncentrale
en versneller niet meer verder
uit te melken valt, blijft het
voor de laatste fase van zijn
leven langdurig ln de versnelle
rinstallatie. Dezelfde neutro
nendouche zet dan de langle
vende radioactieve afvalpro-
dukten om in kort levende.
Daarmee zijn dan tot slot ook
de scherpe kantjes van het af
valprobleem verwijderd.
Kortom, Steinberg zet een
kernenergiesysteem neer zon
der brandstofopwerking, zon
der uraniumverrijking (de an
dere techniek die ln principe
de weg naar de atoombom
openstelt), en zonder het afval
probleem ln zijn huidige om
vang. Als een konijn uit een
hoge hoed: de geciviliseerde
kernenergie. Het is te mooi om
waar te zijn. Laten we dus een
paar bedenkingen onder ogen
zien.
Het brandstofelement dat de
behandeling van Steinberg
kan overleven, moet nog gebo
ren worden. De structurele be
schadiging door straling is ze
ker een orde van grootte ern
stiger dan wat de ontwerpers
nu kunnen bijsloffen. Maar de
Amerikaan merkt op dat we
ons heel wat onderzoek en ont
wikkeling in deze richting kun
nen veroorloven wanneer daar
mee dure hobby's als verrij
king, opwerking en diepe af-
valberging overbodig worden.
Daar heeft hij in principe ge
lijken, maar het vestigt wel de
aandacht op het ontbreken
van zelfs maar een voorlopig
prijskaartje voor zijn totale
systeem. We kunnen veilig
aannemen dat het energie niet
goedkoper zal produceren dan
we nu gewend zijn. (Anders
•was er vast wel eerder iemand
op het idee gekomen.) Maar
een van de eerste dingen die
moeten worden uitgezocht is,
of het ln principe ongeveer be
taalbaar zou künnen zijn. Het
algemene idee is zeker boeiend
genoeg om daar wat somme
tjes over te maken.
Meyer Steinberg, Nuclear po
wer without nuclear bombs,
New Scientist, 75, 14-16; 1977.
Minister Trip heeft ln zijn Nota
Sectorraden Wetenschapsbe
leid een paar opmerkelijke
dingen mee te delen over het
medisch-wetenschappelijk on
derzoek. Naar schatting stopt
de overheid in het lopende Jaar
400 miljoen gulden ln deze sec
tor. Hoe wordt dat verdeeld?
Ooele vraag. Het antwoord
komt ln twee zeer lange
zinnen.
„Het betreft ongetwijfeld een
uiterst complex systeem van
direct en Indirect, bewust en
onbewust werkende factoren,
dat ten grondslag ligt aan de
beslissingen die ten aanzien
van het bewerken van bepaal
de onderzoekgebieden worden
genomen, en die resulteren in
het patroon van activiteiten,
zoals zich dat veelal weinig ge
ordend manifesteert"
Inademen, want nu komt de
mooiste: „Overigens vormen
Internationale wetenschappe
lijke ontwikkelingen, zuiver
wetenschappelijke overwegin
gen, maatschappelijke uitda
gingen, persoonlijke ambities,
gegroeide organisatorische
.structuren, en toevalligheden
in onderlinge, niet na te trek
ken wisselwerkingen de bo
ventoon ln het besluitvor
mingsproces." Zo werkt dat
dus.