^uizenden >ngeren eer dan en jaar ander werk Hen spreker die met de voet stampte Kernenergie in bomvrije versie kans wordt 1 erg klein' ,,Ik verveel me al twee jaar" 'Met z'n honderden voor één vacature' Wetenschap en techniek Toevalligheden RDAG 23 JULI 1977 BINNENLAND Trouw/Kwartet 15 Henri Kruithof ISTERDAM Van de ongeveer nderdzeventigduizend jongeren, vorig jaar juli de scholen verlle- hebben er officieel zo'n veer* nduizend nog steeds geen werk. aantal jongeren dat al meer dan jaar geen werk heeft, zal vol- ns de verwachtingen In het ko- »nd jaar wel eens kunnen uit* oeien tot ongeveer vijftigduizend. ize groep werkloze schoolveria- rs gaat in het hele probleem van werkloosheid snel een aparte, tats Innemen. Langdurig werklo* schoolverlaters blijken namelijk snel minder kans op een baan te iken, juist omdat ze nog nooit werkt hebben. In Amsterdam heeft dit at geleld tot de oprichting van het „Landelijk Schoolverlaterscomité". Deze uit louter vrijwilligers bestaande groep jongere werklozen, beijvert zich er voor om de omstandigheden van de werkloze schoolverlaters op allerlei gebied te verbeteren. Het schoolverlaterscomlté heeft ernstige kritiek op het overheidsbe leid ten aanzien van de maatregelen voor deze groep werklozen. Harry Kuljper, lid van het comité, hier over: „Er wordt geen onderscheid gemaakt in zwakke en sterke bedrij ven als het gaat over subsidie- maatregelen om werkloze jongeren aan het werk te krijgen. Philips bij voorbeeld heeft enige miljoenen opgestreken uit deze pot, terwijl dit bedrijf nu weer duizenden arbeids plaatsen aan het afstoten is. Wij vinden dat de overheid eerst de zwakke bedrijven in aanmerking moet laten komen voor deze rege ling. Daarbij moet er een zodanige regeling komen dat de overheid of de arbeiders in de bedrijven zelf controleren wat er met het geld wordt gedaan." Mogelijkheden Het schoolverlaterscomité heeft on langs een groot aantal mogelijkhe den aangegeven, waarmee de werk-, loosheid onder de jongeren bestre den zou kunnen worden. Zo pleit het voor het vroeger vervangen van oudere werknemers, zodat de over gang naar de pensionering geleide lijker zou kunnen verlopen. Boven dien heeft dit het voordeel dat de jongeren door de ouderen Inge werkt kunnen worden en dan gelei delijk de taak van hen kunnen over nemen. Andere mogelijkheden zijn volgens het comité: verlaging van de pensi oengerechtigde leeftijd, verlichting van de continudiensten door Invoe ring van de vijfploegendienst en de verplichting voor werkgevers om vacatures bij de arbeidsbureaus te melden. Een van de belangrijkste punten van kritiek van het comité betreft echter de hoogte van de uitkerin gen. Werkloze schoolverlaters heb ben recht op een uitkering volgens de Rijksgroepsregeling Werkloze Werknemers, Deze uitkeringen zijn echter zo laag, dat er nauwelijks van rond te komen Is. Zo krijgt bijvoorbeeld een thuiswonende jongere van zestien Jaar slechts 41 gulden per week netto. Om over de problemen van alledag van deze werkloze jongeren iets te weten te komen, zijn we gaan pra ten met een viertal werkloze school verlaters. ■Fabian studeerde twee ■eleden af aan de HTS, ig elektrotechniek. Be- _Jeen paar stages, heeft g nooit gewerkt. |n in de elektrotechniek 'el een paar heel gespe- jerde richtingen die nog ;evraagd worden, zoals utertechniek. Daar ben iter niet voor opgeleid, ïrder verschijnen nogal advertenties voor com- .ële technici, een soort elde handelsreizigers b nog het geluk dat ik heb gedaan, Sik kan mijn vaardighe- w l de huiskamer nog aar- ^lijhouden. Je moet je ellen hoe dat gaat met jorbeeld weg- en water- ^undigen. Die doen fineer iets, behalve het "van vaktijdschriften. Iraak ik de afgelopen Jaar gesolliciteerd heb ik niet uit mijn hoofd Ik hou het wel allemaal 5 bij in een mapje, want beidsbureau wil een en- ;eer weieens vragen of je oldoende solliciteert, in nd met je uitkering. Je dan kunnen aantonen Je best doet om aan een S|je te komen. Je gaat bij lectie van advertenties éns steeds minder eisen Q. Je moet toch eens jet werk komen, ins dat je aan de bak is zo langzamerhand 1,3(el erg klein. Ik heb nu orbeeld nog een solilcl- open, waar honderdzes- tameldingen voor wa- t ben nu nog één van de /overgeblevenen. Dat 4rekt me erg: het is na- een baan in een zie- hiis. waar ik dan allerlei bnische apparatuur zou moeten ontwerpen, bou wen en testen. Financieel zit je wel erg krap hoor, met zo'n uitkering. Om bij te blijven moet ik name lijk nogal eens wat materiaal en ook vaktijdschriften ko pen. Dat kan bijna niet. Die tijdschriften zijn dan wel af trekbaar voor de belasting, maar dat zet ook geen zoden aan de dijk, zoveel belasting betalen wij niet. Verder studeren kan ook niet. Ik zou best naar de Technische Hogeschool wil len, maar dat kan ik niet be talen. Van studiebeurzen kun je absoluut niet leven, zeker niet als je in een studenten stad als Delft ook nog een kamer moet huren. Ze dur ven daar prijzen te vragen van zo'n honderdvijftig gul den per maand voor een ka mertje van nog geen acht vierkante meter." Sjoerd SJoerds deed in het voorjaar van 1975 eindexa men mavo. Al vrij snel kreeg hij een baan als piccolo in een hotel. Maar na een paar dagen stond hij weer op straat en sindsdien heeft hij een WWV-uitkering. „Ik werd ontslagen omdat ik te oud was. Ze konden kenne lijk inmiddels voor mij een jongere krijgen, zodat ik moest verdwijnen. Ik heb toen de fout begaan om ak koord te gaan met het ont slag, zonder dat ik dat zelf wist. Ik heb een briefje onder tekend, waarvan ik dacht dat het iets te maken had met een getuigschrift. Dat bleek echter mijn ontslagaanvraag te zijn. Wist lk veel. Ik zoek nu een kantoorbaan., Iedere dag kijk ik de kranten door of er iets voor mij bij is. Bovendien ga ik regelmatig naar de vacaturebank van het arbeidsbureau. Het is een groot nadeel dat ik nu al twee jaar werkloos ben. Ik heb al ontzettend vaak gesollici teerd, maar telkens weer liep het uit op het briefje met de aanhef, die ik zo langzamer hand wel kan dromen: „Tot onze grote spijtVaak krijg je ook helemaal geen bericht. Ik ben nu bereid van alles aan te nemen. Als ik eerst maar een baan heb kan ik rustig uitkijken naar iets waar lk echt lol in heb. In middels kan ik dan ook wat ervaring opdoen. Ik heb geprobeerd in aanmer king te komen voor omscho ling tot schilder of timmer man, want daaraan is nog wel, behoefte. Zonder opgave van redenen kreeg ik van het ar beidsbureau bericht dat ik voor omscholing niet in aan merking kwam. Dat is toch te gek. Ik heb dan ook een brief aan het college van B en W geschreven met de vraag hoe dat kan. Daar heb ik nog geen antwoord op gekregen. Om de tijd te doden houd ik me op het ogenblik voorna melijk bezig met sport. Bo vendien ben ik voor mezelf maar wat gaan studeren. Ik denk dat ik maar ga proberen om ergens bij een klein be drijfje een baantje als schil der te krijgen, ook al heb ik daarvoor de opleiding niet. Misschien dat ik op die ma nier wat verder kan komen in die richting. Ik wordt er zo langzamerhand wel doodziek van. Ik verveel me rot, en dat nu al twee Jaar lang." Harry Kuijper en Lidwien Vos de Wael kwamen allebei vorig jaar van de sociale aca demie. Harry heeft daar vor mingswerk gedaan en Lid wien opbouwwerk, met name gericht op het wijkwerk. Lidwien: „Ik heb de eerste maanden nog wel geprobeerd om een baan te krijgen in het wijkopbouwwerk, maar die banen zijn er gewoon niet. Al gauw ben ik alle andere mogelijkheden in het wel zijnswerk gaan proberen, maar het is nog steeds niet gelukt. Het grote probleem in dit werk is, dat er sterk op bezuinigd wordt. Vacatures mogen heel vaak niet meer opgevuld worden. Het is dan ook helemaal geen uitzonde ring als je, met zijn honder den solliciteert op één vaca ture. Je ziet om je heen dat het welzijnswerk ontzettend hard nodig is. Aan de ene kant het probleem van de werkloosheid en aan de ande re kant Juist de mensen die overbelast zijn, vragen ont zettend veel aandacht. Het ..welzijnswerk moet dus juist uitgebreid worden, in plaats van ingekrompen, maar voor lopig ben ik nog werkloos." Harry: „Ik heb een half Jaar hier in Amsterdam gewerkt aan een werklozenproject. Ik wist van tevoren dat het maar voor een half Jaar zou zijn, want er was maar weinig geld voor. Dit werk was voor namelijk gericht op de op vang van werklozen in buurt huizen. Nu ben lk wel weer aan het solliciteren, maar veel kans geef ik mezelf niet. Het vor mingswerk voor werkende jongeren is aan het verdwij nen; dat is helemaal mislukt. Bij die baan die ik toen uit eindelijk kreeg, waren er tweehonderd vijftig sollici tanten." Harry en Lidwien zijn erg ac tief in het Landelijk School verlaterscomité en in de Werklozen Belangenvereni ging. De laatste is onlangs omgevormd tot een vereni ging. „Twee Jaar geleden werd het werklozencomité opgericht," zegt Lidwien. „Toen dachten we nog dat die hele werkloosheid een tij delijke zaak zou zijn. Toen de prognoses steeds ernstiger werden en de werkloosheid duidelijk structureel bleek te zijn, hebben we ook de belan gengroepering maar een structuur gegeven." Een van de taken van beide Instanties is het signaleren van misstanden bij bedrij ven. Zo is er voor werkloze jonge Surinamers een specia le regeling. Zij kunnen met behoud van de uitkering bij een bedrijf in dienst komen. Dit bedrijf hoeft de betrokke ne niets te betalen, maar krijgt zelfs een uitkering van de overheid. Een voorwaarde is dan dat de Surinaamse jongere een vakopleiding in het bedrijf krijgt. Harry: „Er waren bedrijven, die de mensen die ze zo bin nenkregen gewoon een veger in de handen drukten om de zaak schoon te maken. Op die manier hielden ze gratis het bedrijf schoon en kregen nog geld toe ook. We hebben dat bij het arbeidsbureau ge meld en dat heeft er wat aan gedaan. Ze konden dat zelf niet controleren." Lidwien ten slotte: „Het pro bleem bij de arbeidsbureaus is, dat, ondanks het feit dat het aantal werklozen sterk is toegenomen, er nauwelijks personeel is bijgekomen." ud®r J. G. A. Thijs CIU> O J de e 'inzij Ier dagen vertelde de negentlgja- Amsterdamse arts Ben Sajet ir de televisie dat de in 1930 over- en socialistische voorman Pleter les Troelstra „buitengewoon pi" kon spreken. 8ajet ging vaak jr bijeenkomsten waar Troelstra "n%k „om er te genieten". Een aar» voorbeeld van Troelstxa's spre-. stalent gaf diens nu 86-jarige nkP Jelle: voordat zijn vader eens ens optrad, mochten Jelle en zijn ieder een woord noemen waar- vader dan beloofde dat hij zijn rede zo zou gebruiken dat. n Applaus op zou volgen. De klnde- N6' noemden: „lucifersdoosje" en dtembroekje" en Troelstra wist da zo te plooien dat na die woorden ^-vergadering ln luid handgeklap klgbarstte. ieftzo'n verhaal gaan Je gedachten Willekeurig naar andere voorbeel- 34 van geweldig redenaarstalent de dood van de rooms-katholieke itsman Schaepman in 1903 ^teef dr O. Brom dat Schaepman Ie Tweede Kamer „respect inboe- 1de door zijn welsprekendheid, tot bewonderend luisteren >ng". Prof. dr L. J. Rogier merao- R/ft Schaepmans „meesterschap het woord, zijn vlotheid en rea- -•en". Dat Abraham Kuyper een lelend spreker geweest is zal ge- jpaam bekend zijn. Toen Kuyper Z/4905 minister-president werd en tijdelijk leider van de AR Partij zocht, vroeg hij prof. dr Herman Ba- vinck als zodanig op te treden (dgt is ook gebeurd) en hij gaf hem ln zijn brief ook een paar aanwijzingen voor het spreken: „Hoofdzaak is een be zielend woord op de deoutatenverea- dering. Hoog opgezet. Een doordrin gend woord". Heemskerk Blijkens zijn brief aan Bavinck vond Kuyper het toenmalige Kamerlid mr Th. Heemskerk ongeschikt voor het voorzitterschap, niet alleen omdat Heemskerk wethouder van Amster dam was maar ook „om zijn slechte spreken". „In de Kamer kregen we deze vier jaar niet één behoorlijke rede van hem", aldus Kuyper. Of hij gelijk had? Dr W. Drees sr., die zich Heemskerk nog herinnert, denkt er kennelijk anders over. Aan dr O. Puchinger vertelde hij eens dat Heemskerk die van 1908 tot 1913 minister-president werd (tot groot ongenoegen van Kuyper) een uitne-. mend spreker was, bijzonder Intelli gent, snel ln gedachten, soms wat slordig, vaak vol onverwachte gees tigheden. Dat de eerder genoemde prof. Ba vinck zijn gehoor vaak enorm wist te boelen is al eens eerder ln deze krant gememoreerd. Na Bavincks dood in 1921 schreef ds J. A. Landwehr dat Bavinck ln de ln 1889 te Assen ge houden synode van de afgescheiden kerken met zo veel klem van woor den de vereniging met de dolerenden Een van de foto's, die dr. Erich Salomon in de Eerste Kamer van Colijn maakte. (van 1886) bepleitte dat de synode een en al aandacht was. „De moe heid scheen verdreven. Er kwam op waken. Nog zie lk prof. Bavinck staan in het midden der broederen, zijn korte zinnen drongen als pijlen ln de zieL Hij eeraakte zo in geest drift dat hij zelfs met een voet op de grond stampte, iets wat hem anders geheel en al vreemd was." Andere begaafde sprekers moeten geweest zijn de anarchist Ferdinand Domela Nleuwenhuls (volgens dr. Buskes wekte zijn gesproken woord bij de arbeiders ongekende bezie ling) en de in 1932 overleden christe- lijk-hlstorische oud-minister dr. J.' Th. de Visser. Na De Vissers dood vertelde een dominee dat hij in de mobillsatiejaren 1914-1918 met hem eens een militair tehuis bezocht en daar werd de Jongens" gevraagd waarover ze nu eens wat wilden ho ren. Toen het onderwerp „ontwape ning" genoemd werd, hield De Vis ser daarover voor de vuist weg een toespraak „zoo principieel in opzet, zoo logisch in ontwikkeling en zoo belijnd gereglementeerd dat lk een en al verwondering was". Het blad „De Nederlanderi'.schreef dat de re devoeringen van De Visser „krach tig en helder opgebouwd" plachten te zijn, „oratorisch genot" schonken en „heel de Kamer, stil geworden, ln baren ban gevangen hielden". Colijn, die in het eerder genoemde kabinetrHeemskerk voor de eerste maal een ministerspost bekleedde, zal als spreker op massabijeenkom sten nog in de herinnering van vele ouderen voortleven. Over hem ver telde de huidige minister De Oaay Fortman eens aan dr. Puchinger dat 'hij „glashelder sprak en vooral sim pel, maar met een Churchllliaanse welsprekendheid, zonder enig ver toon, en bijzonder vertrouwenwek kend". De huidige premier Den Uyl vertelde dat hij Colijn maar één keer heeft horen spreken, tijdens de ver kiezingsactie van 1937. Den Uyl her innert zich nog „die rustige, kraken de stem" en het trof hem hoe Colijn met simpele middelen erin slaagde zijn gehoor te boeien. Over die ver kiezingstijd van 1937 vertelt Hen drik Algra, onlangs afgetreden als hoofdredacteur van het Friesch Dagblad, dat Colijn „gedragen" toe spraken hield. En om een geluld uit een heel andere bron over Colijn te vermelden: het blad Het Leven noemde ln februari 1936 een rede die Colijn in de Eerste Kamer hield (van de beroemde fotograaf dr. Erich Sa lomon werd in het blad een boeiende 'fotoserie gepubliceerd) „magi straal". Slecht Nederland heeft ook eens een zeer slecht spreker als minister-presi dent gehad. Dat was Aeneas baron Mackay, die Jarenlang lid van» de Tweede Kamer was en van 1888 tot 1891 het eerste coalitiekabinet leid de. Een Journalist noteerde dat zijn voordracht kleurloos en gebrekkig was en alle uiterlijke bekoring mis te. Volgens een ander sprak hij er maar op los, „zoals het viel". Jhr. mr. A. F. de Savomln Lohman, die zelf nog een jaartje minister in het kabl- net was merkte op dat Mackay „ee- nlgszins stootend en moeilijk" sprak. Ook Lohman zelf moet geen groot redenaar geweest zijn. Zijn stem was zwak, zijn gebaren sober, noteerde een tijdgenoot. Zelf had Lohman het eens over „mijn gebrek aan eloquentie". De tijden lijken rijp voor alternatieve Ideeën over de toepassing van kernenergie. De Gedachten van Voor zitter Carter over het afschaffen van plutonium hebben weliswaar politiek en economisch weinig weerklank gevonden. Maar er is kennelijk een klimaat geschapen waarin iemand de platgetreden paden kan verlaten zonder als dromer het bos in te worden gestuurd. Kernenergie zonder gevaar voor spreiding van atoom wapens is een respectabel doel geworden. En het is duidelijk dat dat anders in elkaar zal moeten zitten dan de nucleaire toekomst zoals bijna alle deskundi gen die tot en met vorig jaar als vanzelfsprekend zagen. Zo kwamen wij vorige maand (18 juni) de Amerikaanse heer Peter Fortescue tegen, die een huwelijk tussen kernsplijting en kernfusie voorstelde. Hij be reikte zo een scenario waaruit de snelle kweekreactor ver dwenen was. Zijn rol werd overgenomen door de toekom stige kernfusiereactor, die daarvoor als fusiereactor niet eens zo geslaagd hoefde te zijn. Met een kleine kunstgreep kon vervolgens het hele onderwerp plutonium door een zijdeur worden afgevoerd. Intussen heeft zich uit Ameri ka een tweede nucleaire avon turier aangediend, met de zelf de eerbare bedoelingen en een nog meer aansprekend ver haal. Want terwijl Fortescue zijn constructie ontwierp rond de nog te ontwikkelen tech niek van morgen (de fusiereac tor), krijgt Meyer Steinberg zijn schema voor bomvrije kernenergie in wezen voor el kaar met de beschikbare tech niek van vandaag. Het komt uiteindelijk allemaal neer op de vraag waar Je snelle neutronen vandaan haalt. Dat zijn onderdeeltjes van atoom kernen, die Je nodig hebt om op den duur voldoende brand stof voor kerncentrales te ma ken. Wat je ln de natuur op dat terrein vindt, is namelijk zeer beperkt: de 0,7 procent licht uranium (U-235) in uranium erts zoals Je dat uit de grond haalt. De rest, het zware urani um (U-238) kan door een kern reactie met snelle neutronen worden omgezet ln het even eens als kernbrandstof te ge bruiken plutonium (Pu-239). Het conventionele antwoord was dat je die snelle neutronen betrekt uit een kernreactor, waar ze bij de splijting van U- 235 (of Pu-239) in forse hoeveel heden vrijkomen. Dat komt neer op de snelle kweekreactor zoals die nu in verschillende stadia van ontwikkeling ln vijflanden draait. Peter Fortescue herinnerde zich met vrucht dat snelle neutronen ook bij kernfusie worden ge produceerd. Meyer Steinberg nu, "benadert het probleem aanzienlijk di recter. Waar haal Je snelle neu tronen vandaan? Nou, die méék je gewoon. Een huwelijk ditmaal tussen energietech niek en experimentele natuur kunde. Steinberg gebruikt in derdaad het apparaat waar de experimentele fysicus naar grijpt wanneer hij snelle neu tronen nodig heeft, of wat voor exotische kemdeeltjes dan ook: de deeltjesversneller. Het meest fascinerende per spectief dat Steinberg op basis van dit idee ontwerpt, ziet er als volgt uit. Je begint met natuurlijk uranium en ver werkt dat tot brandstofele menten voor een kernreactor. Die elementen bestraal je met neutronen uit een lineaire ver sneller tot er genoeg U-238 in Pu-239 is omgezet (een procent of drie). De elementen zijn dan bruikbaar als brandstof voor een kerncentrale. Daar wordt het plutionium verspleten en de vrijkomende warmte ln elektriciteit omge zet. Tegen de tijd dat het plu tonium op gaat raken, worden de elementen weer uit de cen trale gehaald, en gaan in hun geheel weer terug naar de ver sneller. Ze bestaan immers nog steeds voor een goede 95 pro cent uit U-238, en zijn dus vol gens Steinberg vatbaar voor een verjongingskuur. De vol gende drie procent wordt om gezet in Pu-239 en de elemen ten zijn weer gereed voor een paar Jaar dienst in de kerncen trale. Zo gaat dat in de visie van Steinberg heen en weer totdat een groot deel van het uranium is verbruikt. Aan dit verhaal zit een groot aantal opmerkelijk kanten. Om met het belangrijkste te beginnen: niemand hoeft zijn handen vuil te maken aan plutonium. Het wordt ln be scheiden hoeveelheden ge vormd ln het inwendige van splijtstofelementen. Het is op geen enkel moment in zuivere vorm beschikbaar en niemand komt dus in de verleiding om het achterover te drukken en er atoombommen mee te ma ken. De enige mogelijkheid daarvoor is, hele brandstofele menten verduisteren en het plutonium daaruit chemisch afscheiden. Dat brengt ons bij het tweede opmerkelijke punt. Die chemi sche scheiding namelijk, was een vast onderdeel van con ventionele kernenergiesyste men todat Carter aankondigde dat Amerika er maar beter van af kon zien. Het is de beruchte opwerkingsfabriek, die West- Dultsland om twijfelachtige redenen aan Brazilië verkocht en Frankrijk aan Pakistan. De fabriek die gebruikte kern- brandstof scheidt in onver- bruikt uranium, als brandstof nog bruikbaar plutonium, en sterk radioactieve splijtings- produkten. Die opwerkingsfa briek komt in het verhaal van Steinberg in het geheel niet voor. Nog afgezien van die twijfels over puur plutonium, vindt Steinberg een opwerkingsfa briek een intrinsiek vies be drijf, waar ingewikkeld gema nipuleerd moet worden met grote hoeveelheden radioacti viteit. De bedoeling is wel dat dat netjes gebeurt, maar de zaak wordt daardoor zeer duur en goede bedoelingen worden zelden voor honderd procent werkelijkheid. Steinberg meent het zonder chemische opwerking. te kunnen. Alles blijft in zijn brandstofelement zitten. En als dat na vele re tourtjes tussen kerncentrale en versneller niet meer verder uit te melken valt, blijft het voor de laatste fase van zijn leven langdurig ln de versnelle rinstallatie. Dezelfde neutro nendouche zet dan de langle vende radioactieve afvalpro- dukten om in kort levende. Daarmee zijn dan tot slot ook de scherpe kantjes van het af valprobleem verwijderd. Kortom, Steinberg zet een kernenergiesysteem neer zon der brandstofopwerking, zon der uraniumverrijking (de an dere techniek die ln principe de weg naar de atoombom openstelt), en zonder het afval probleem ln zijn huidige om vang. Als een konijn uit een hoge hoed: de geciviliseerde kernenergie. Het is te mooi om waar te zijn. Laten we dus een paar bedenkingen onder ogen zien. Het brandstofelement dat de behandeling van Steinberg kan overleven, moet nog gebo ren worden. De structurele be schadiging door straling is ze ker een orde van grootte ern stiger dan wat de ontwerpers nu kunnen bijsloffen. Maar de Amerikaan merkt op dat we ons heel wat onderzoek en ont wikkeling in deze richting kun nen veroorloven wanneer daar mee dure hobby's als verrij king, opwerking en diepe af- valberging overbodig worden. Daar heeft hij in principe ge lijken, maar het vestigt wel de aandacht op het ontbreken van zelfs maar een voorlopig prijskaartje voor zijn totale systeem. We kunnen veilig aannemen dat het energie niet goedkoper zal produceren dan we nu gewend zijn. (Anders •was er vast wel eerder iemand op het idee gekomen.) Maar een van de eerste dingen die moeten worden uitgezocht is, of het ln principe ongeveer be taalbaar zou künnen zijn. Het algemene idee is zeker boeiend genoeg om daar wat somme tjes over te maken. Meyer Steinberg, Nuclear po wer without nuclear bombs, New Scientist, 75, 14-16; 1977. Minister Trip heeft ln zijn Nota Sectorraden Wetenschapsbe leid een paar opmerkelijke dingen mee te delen over het medisch-wetenschappelijk on derzoek. Naar schatting stopt de overheid in het lopende Jaar 400 miljoen gulden ln deze sec tor. Hoe wordt dat verdeeld? Ooele vraag. Het antwoord komt ln twee zeer lange zinnen. „Het betreft ongetwijfeld een uiterst complex systeem van direct en Indirect, bewust en onbewust werkende factoren, dat ten grondslag ligt aan de beslissingen die ten aanzien van het bewerken van bepaal de onderzoekgebieden worden genomen, en die resulteren in het patroon van activiteiten, zoals zich dat veelal weinig ge ordend manifesteert" Inademen, want nu komt de mooiste: „Overigens vormen Internationale wetenschappe lijke ontwikkelingen, zuiver wetenschappelijke overwegin gen, maatschappelijke uitda gingen, persoonlijke ambities, gegroeide organisatorische .structuren, en toevalligheden in onderlinge, niet na te trek ken wisselwerkingen de bo ventoon ln het besluitvor mingsproces." Zo werkt dat dus.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 15