Een unieke uitdaging
Calvinisme, puritanisme, kapitalisme
De kerk bij Moltmann:
thema met veel variaties
-
Facsimile-
herdruk
van Keulse
bijbel
Ongelukkig
met
uw dominéé
Jürgen lloltautnn
KERK l.\ 1111!
KKMHTVEIJ»
VA.N RE KEEST
VANDAAG.
Voorbijgang*
ZATERDAG 16 JULI 1977
KERK
Trouw/Kwartet
door Hans Bouma
Het lijkt er op, dat de kerkdienst, althans de traditionele, een
aflopende zaak ls. Zienderogen vermindert het aantal bezoekers,
niet alleen 's middags of 's avonds, ook 's morgens. Behalve voor
de kerkeraad, die de diensten op touw zet, de organist, die graag
het „volle werk" nodig heeft bij de begeleiding van de gemeente
zang, de koster, die toch héél de kerk heeft schoongemaakt en de
voorganger, die maar liever niet ln de verleiding komt neuzen te
gaan tellen ls de sterke teruggang toch wel bijzonder deprime
rend voor de weinigen, die de moed er proberen ln te houden. ZIJ
voelen zich eenzaam. Het wordt stil en koud om hen heem
Het ls aantrekkelijk de heersende
malaise aan één of ander duidelijk
aanwijsbaar mankement in de ere
dienst toe te schrijven. Wanneer het
zwakke punt eenmaal ls aangetoond,
kan het leed in principe gauw gele
den zijn. Doch w&s het maar zo een
voudig, dat het aan de stijl van pre
ken ligt, de muzikale vormgeving, de
taal van de liturgie, de wijze van
avondmaalsviering of wat nog
maar verder als oorzaak kan worden
aangemerkt. Natuurlijk zal er op
dezeen andereelementen kritiek mo
gelijk zijn, maar het zou van kort
zichtigheid getuigen, wanneer we op
deze wél belangrijke, maar niet door
slaggevende punten de kerkdienst
zouden willen redden.
Crisis
Het verloop van de kerkdienst staat
immers niet op zichzelf. Het heeft
alles te maken met die diepingrij
pende crisis van onze geseculariseer
de westerse wereld, waar de autono
me mens eigenlijk geen God, en ze
ker geen genadige God naast zich
kan dulden. Hij rooit het alleen weL
Het wil er bij deze mens niet meer in,
dat hij hulp van buitenaf nodig
heeft. Het begrip „van buitenaf' kan
hij trouwens onmogelijk plaatsen.
De gedachte, dat er nog meer aan de
hand zou zijn dan de zichtbare wer
kelijkheid rondom, komt hem volsla
gen absurd voor. Iedere metafysica,
iedere zinspeling op iets, dat „meta"
de „fysica", d.wjs. achter het natuur
lijke zou liggen, ondervindt de groot
ste weerstand bij hem. Vol vertrou
wen geeft hij de natuurlijke, onom
wonden werkelijkheid het laatste
woord. Alles wat hij doet en denkt,
hoopt en gelooft, moet bruikbaar,
functioneel zijn in déze werkelijk
heid.
Het beeld van een gesloten, antime-
tafysische wereld waar de mens zich
zelf moet redden, heeft velen in z'n VGrdlldGrd
ban. De geest van de autonome, zich
zelf bedruipende mens zit in de
lucht. Wij ademen hem in, onwille
keurig.
Het is duidelijk, dat binnen een we
reld, die geen enkele inmenging van
buitenaf duldt, die „godvrij" is ge
worden, de kerkdienst een uiterst
aanvechtbare aangelegenheid is. De
overal afgezworen metafysica viert
hier eenvoudig hoogtij. Deze wereld
blijkt geen zelfstandig gegeven te
zijn; voortdurend wordt zij in het
perspectief gezet van Gods bedoelin
gen ermee, wordt zij belicht vanuit
een éndere werkelijkheid. Gezag
hebbend klinkt het Woord van God,
en het is ongehoord, ongedroomd,
ver boven en beneden alle menselij
ke verwachting, alles behalve van
déze wereld. En het ziet er niet naar
uit, dat het zich gewillig zal schikken
binnen de grenzen van ónze
mogelijkheden. Er is sprake van een
genade en een verzoening, die duide
lijk niet óns initiatief zijn. Liederen,
gebeden en belijdenissen wemelen
van vooronderstellingen, die totaal
uit de tijd zijn.
Is het zo vreemd, dat mensen die
door de week, dag ln dag uit met hun
neus op de natuurlijke werkelijk
heid, de vanzelfsprekende wereld ge
drukt worden zich niet op hun ge
mak voelen, wanneer 's zondags in
de kerk de meest onnatuurlijke en
allerminst vanzelfsprekende zaken
van de bijbelse boodschap aan de
orde komen? Is het geen farce, geen
slag ,in de lucht? Waar het ook op
slaat, niet op déze wereld.
In onze platgeperste, horizontale we
reld heeft de kerk de wind bepaald
niet mee. Dat is wel anders geweest:
in de tijd dat heel de werkelijkheid
wagenwijd openstond voor het bo
vennatuurlijke; alles wat van boven
kwam met volle teugen indronk. De
tijd waarin het bovenaardse het
aardse pas compleet maakte. De tijd
waarin weinig verklaard werd, trou
wens, ook weinig verklaard kón wor
den. Een tijd vol wonderen. Een tijd,
waarin de kerk ln het hart van het
dorp, het centrum van de stad stond.
Geen marginaal, verwarrend ver
schijnsel als thans, maar een onmis
bare oriëntatie.
Deze tijd is voorbij en keert niet
weer. Het heeft geen zin naar deze
tijd terug te verlangen. De geschie
denis is verdergegaan en wie zou
willen beweren, dat het alleen maar
onheilsgeschiedenis is? In veel op
zichten heeft de kerk een heilzame,
noodzakelijke ontwikkeling doorge
maakt. We kunnen zeggen, dat de
kerk steeds meer bepaald wordt bij
haar fundamenten. Zij ligt immers
beslist niet voor de hand. Wat is haar
reden van bestaan? In deze godvrije
wereld ls zij overbodig geworden.
Vandaag zal de kerk alles op alles
moeten zetten om zich te bewijzen in
een wereld, waar eigenlijk geen
plaats meer voor haar ls. Meer dan
ooit staan we voor de vraag: wat is
onze betekenis in déze wereld, wat
willen we ln vredesnaam? Waarom
komen we nog samen om te luisteren
en te zingen, te bidden pn te belij
den? Wat bezielt ons? Het is een
unieke uitdaging, waarmee de kerk
vandaag geconfronteerd wordt.
Wanneer kreeg ze zó de kans volop
zichzelf te zijn!
In 1979 zal het vijfhonderd jaar gele
den zijn. dat de zg. Keulse bijbel
verscheen. Ter gelegenheid van dit
feit zal bij uitgeverij Buijten en
Schipperheijn te Amsterdam een
facsimile-herdruk verschijnen.
Van de Keulse bijbel bestaan twee
versies, naar taalverschillen. De ene
was gericht op het Duits sprekende
publiek, de andere meer op ons taal
gebied. De verschillen zijn overigens
niet groot. De ene editie wordt de
„unde" en de andere de „ende" ge
noemd. Het boek, dat voor deze re-
produktie gebruikt wordt, is een
ende-exemplaar.
In tegenstellling tot de Delftse bij
bel. die dit Jaar zijn vijfeeuwenjubi-
leum viert en die eveneens door Buij
ten en Schipperheijn in facsimile is
uitgegeven, omdat de Keulse alle
boeken van het oude en het nieuwe
testament en tevens de apocriefe
boeken.
De Keulse bijbel is ook typografisch
mooier en de letter ls gemakkelijker
te lezen. Bovendien bevat hij 113
interessante houtsneden. De inteke
ning ls opengesteld tegen de prijs
van 375 gulden.
tADVERTENTIEI
door drs J. A. Montsma
Hoe men ook aankijkt tegen
de crisis die de gevestigde
kerken doormaken, zeker is in
ieder geval dat die toestand
een zodanige stroom geschrif
ten heeft losgemaakt, dat het
op zichzelf al een crisis bete
kent om in die vloed het
hoofd boven water te houden.
In dat beeld is het onlangs
vertaalde boek van Jürgen
Moltmann over de kerk
zoiets als een grondzee: vier
honderd bladzijden klein- en
grootschalige kerkervaring en
dat alles uitgezet op de the
ma's van zijn eerdere boeken.
En aangezien dat ook al weer geen
zaken waren die Je zo een twee drie
even opraapt ls het een erg „vol"
boek geworden, dat ook wel eens
wat al te vlot van het ene gezichts
punt overstapt op het andere. Een
vlotheid die ook te maken zal heb
ben met het beuistempo waarin
Moltmann publiceert. Hoe dat ook
zij, de lezer wordt in dit boek via
vertrouwde paden gevoerd langs
recente ontwikkelingen en zo naar
een aantal opnieuw aangescherpte
vragen. Vragen, die zich groten
deels laten vangen onder een boog
die begint bij het dubbele thema
van de exodus en de rechtvaardi
ging van de zondaar en eindigt bij
de kerk als concrete messiaanse
geméénschap. Want van die zo
weggezakte gemeenschap zullen
we het moeten hebben en niet van
het ambtelijke instituut ter verzor
ging van religieuze behoeften.
Wat (uiteraard) de hele boog draagt
is Christus' heerschappij, doorge
broken in de opstanding van de
Gekruisigde en op weg naar de
grote vernieuwing. Worden mensen
in die beweging meegenomen, krij
gen ze de messiaanse zending on
der de leden, dan „gebeurt" er kerk.
Men kan dat in de zin van de titel
van het boek ook de beweging van
de Geest noemen, maar waar het
om gaat ls de toekomst van Jezus
Christus die er nu al is in de verkon
diging, gemeenschap en dienst
(want dat zijn de haarden van de
kerk). Het gaan staan in die toe
komst betekent een exodus, opbre
ken naar wat komen moet en ook
zeker komen zal.
Eenzaamheid
Bij Moltmann is dat een thema met
vele variaties, maar steeds ls hij
bezig met de vraag welke grond-
angst de mens toch beweegt om
zich door macht en voorrang waar
te maken, terwijl hij zo toch
zienderogen vereenzaamt. Een
soort duivelskring, want het begint
ook al bij de eenzaamheid van het
„en ik zeker niet hè?" Daarom
vangt die exodus aan in de recht
vaardiging van de godloze, te om
schrijven als: de mens krijgt (weer)
een vertrouwensgrond onder z'n
bestaan omdat hij aanvaard wordt
(niet voor niets beklemtoont Molt
mann de noodzaak om Jezus niet
minder vriend te noemen dan heer
en koning). Het evangelie van het
zich aanvaard mogen weten breekt
de cirkel van de eenzaamheid,
maar ook die van de noodzaak om
te zondigen en van het staan op
bijvoorbeeld economische en cul
turele voorsprong.
Daarmee ls al aangeduid, dat bij
Moltmann de rechtvaardiging een
program is naar de wereld toe. Eeu
wenlang, zo moeten we daaraan
toevoegen, heeft die rechtvaardi
gingsleer en de hele kerkelijke ver
kondiging in het teken gestaan van
het eeuwige oordeel als slotacte
van de geschiedenis. Om niet voor
goed verloren te gaan diende men
zich bij de kerk te voegen. Op dat
spoor heeft de kerk zich tot de
wereld gericht en vond die kerk ook
min of meer een doel in zichzelf.
Zinloosheid
Men kan het als een oppervlakkige
geestesgesteldheid betreuren,
maar een feit is, dat de middel
eeuwse angst voor gericht en ver
doemenis heeft plaatsgemaakt
foto links:
Prof. dr Jürgen Moltmann
foto rechts:
De omslag van het boek
voor de geestelijke angst voor de
leegte en de zinloosheid. Ook bij
Moltmann is dat duidelijk, en tege
lijk bindt hij de kerk nadrukkelijk
aan de belofte van Christus' heer
schappij voor de hele schèpping.
Gaan we daarvan uit, dan zal de
kerk terdege ernst moeten maken
met de politlek-soclale werkelijk
heid als veld van geloofsverant-
woording. Dan kan de messiaanse
gemeente zich ook niet meer druk
ken voor een duidelijk néé tegen de
mateloze levenshonger van onze
samenleving, die bereid ls om alles
op te vreten wat gemaakt kan
worden.
Kernenergie
Dat betekent dus ook een néé te
gen de kernenergie al gebruikt
Moltmann de term niet, dat moet
hij toch bedoelen (blz. 208). Omge
keerd moet dat nee ten goede ko
men aan de slachtoffers van onze
levensdrift. Dat klemt eens te meer
als we ons realiseren dat Christus,
van wiens aanwezigheid het „ge
beuren" kerk afhangt, in elk geval
aanwezig is onder de hoe dan ook,
armen en achteropgeraakten.
Hun aandeel ln Moltmann's beeld
van de kerk is aanzienlijk. Het
houdt ln elk geval een vonnis in
over de status-kerk die de schut
kleur van haar omgeving aan
neemt: blank voor bruin, man voor
vrouw, boord voor boezeroen. En
ook komt de in Handelingen 2 be
schreven gemeenschap weer ln het
vizier: in de gemeente van broeders
(beter: vrienden, want dat zegt
meer) komt de honger naar bezit en
eigendom niet meer voor (blz. 367).
Haalbaar?
Let wel: de hónger naar bezit, maar
niettemin komt bij wat Moltmann
allemaal over de „gemeente onder
het Kruis" zegt wel even de vraag
op, of het nog een haalbare kaart is.
Zo zullen reformatorische christe
nen met de snelheid, die vrucht is
van een door de eeuwen beproefde
traditie, opmerken dat ook de door
genade gerechtvaardigde toch nog
altijd een zwakke zondaar blijft
(„ook de allerheiligsten hebben
maar een klein beginsel van de
gevraagde gehoorzaamheid" - Hel-
delbergse Catechismus, zondag 44)
en ook, dat het verloste leven voor
Je 't weet, kijk maar naar de secten,
weer onder de gesel van de wet
staan.
Meer praktisch luidt de vraag dan
zo: wie maakt voor mij uit of en
waarom de auto nog net wèl, maar
het tweede huis weer net niet in de
messiaanse beweging thuishoort?
En kunnen we, gezien wat zich nu
al aan twee-, drie- en vierdracht in
de kerk aftekent die uitgesproken
politlek-soclale partijdigheid niet
beter vergeten?
Wat die zondigheid betreft Molt
mann wil geen voet geven aan illu
sies over de feitelijke toestand van
de mens, maar niet minder groot
acht hij het gevaar dat het verloste
leven tot stilstand komt in een
rechtvaardigingsleer die géén
poort meer is naar het doen van de
messiaanse gerechtigheid.
Wezenlijk tekort
Maar wat van alle genoemde vra
gen geldt, is dit en daar komt het
verhaal dan ook uitvoerig bij te
recht de grote gevestigde kerken
kunnen met die vragen niet over
weg vanwege hun wezenlijke tekort
op het punt van de gemeenschap.
Hoe dat zo gekomen is? De kerk ls
overwegend een „religieus verzor
gingsinstituut" geworden, dat zijn
publieke erkenning er aan dankt,
dat het de ln. het volk aanwezige
religieuze behoefte (eeuwige gebor
genheid voor ieder Individu) voor
zijn rekening neemt.
Bovendien hebben we het bij kerk
sinds eeuwen over een massaorga
nisatie waarvan de leden vooral dat
„religieuze" met elkaar gemeen
hebben, en dat dan weer bij uitstek
ln de vorm van de wekelijkse ere
dienst. En daar openbaart zich dan
nog eens de niet onbedenkelijke
functie van het „ambt", dat met
zijn eigen fijne orgaan voor orde en
traditie het woord doet en over de
sacramenten gaat.
De basis
Moltmann beweert geenszins dat
het zonder orde, instituut en op
drachten (dat is beter dan ambten)
gaat, maar het eigenlijke vindt
plaats aan de basis: waar mensen
in overzichtelijke gemeentes het
evangelie horen, bespreken en be
lijden, waar ze aan de tafel des
Heren vrienden worden en in on
derlinge betrokkenheid hun taken
verwezenlijken (blz. 388). Daar is de
sacramentele gemeenschap (ja, ja:
mèt extase en de verwaarloosde
gaven van de Geest!) geen neutraal
platform, hoeft de verkondiging
niet te mikken op de veronderstel
de mening van het gemiddelde en
zal de messiaanse dienst in en aan
de wereld de conflicten niet ontwij
ken, maar ze bespreekbaar maken.
Een gemeente dus van mensen die
weten waarvoor ze kiezen, die ook
niet meer ln de kinderdoop als on-
mondlgen worden ingelijfd, maar
als volwassenen zich stellen onder
de doop als een roeping.
Nou, u ziet: dat ls nogal wat en dit
is dan nog maar een deel van het
program. En bezwaren zijn er ook,
natuurlijk; maar dat de Geest te
kent voor de beweging en wij voor
de bezwaren, dat zal toch ook niet
de bedoeling zijn.
Drs. J. A. Montsma, verbonden aan
de theologische faculteit van de
Vrije Universiteit te Amsterdam, be
spreekt: „Kerk in het krachtveld van
de Geest". Uitg. Ambo, Baarn. Prijs
ƒ42,50.
door dr. C. Rijnsdorp
Velen hebben wel eens de klok horen lulden
over een Duitse geleerde. Max Weber ge
naamd (1864-1920), die gezegd zou hebben
dat het kapitalisme uit het calvinisme is
voortgekomen. Dr. Roelf Haan, in het Juni-
nummer van het VU-Magazlne, laat zien
waar de klepel hangt Invloed op het kapita
lisme zoeke men minder bij Calvijn zelf dan
bij de beleving van zijr. leer.
Eigenlijk moeten we nog verder terug, naar
de middeleeuwse kloosters namelijk. Ik zeg
het nu maar in mijn eigen woorden. Zolang
de strenge ingetogen levenswijze (ascese) Verwereldlijkt
binnen de kloostermuren werd gevolgd.
bleef ze ln zichzelf besloten. Toen ze echter
na de reformatie ln het puriteins getinte
calvinisme naar buiten trad. de wereld bin
nen. werd ze blnnenwereldse ascese Clnner-
weltiche Askese» Dat wil zeggen: een leven
in de wereld, niet van de wereld.
sambt, maar hij kent ook de arbeid als
goddelijk beroep. En aangezien werelds ver
maak (kaartspel, schouwburgbezoek en
dans) voor de puriteinse calvinist verboden
is niet voor de selgneurale calvinist van
sinds ongeveer 1920 werpt hij zich met
des te meer ijver op zijn beroepsbezigheden.
Hard werken, sober leven en zich rustig
houden wordt door elke regering ln moeilij
kheden aan het volk als plicht voorgehou
den. Voor de puritein zijn althans hard
werken en sober leven vanzelfsprekend. HIJ
mag zegen op zijn werk verwachten en ge
rust rijk worden, als hij zijn bezit maar
heiligt door veel ontferming (Kuyper in een
meditatie)
De calvinist weet zich geroepen, niet tot
luieren of dromen, maar tot werken Hij
kent de roeping tot een goddelijk leider-
Verzwakt en vervluchtigt de godsdienstige
bezieling achter het handelen ln dewereld,
dan verwereldlijkt het begrip 'zegen' tot
succes. Het resultaat wordt dan tot doel en
zo ongeveer kon Max Weber stellen dat de
GEEST van het praktiserend puritanisme
van Hollanders en vooral van Anglo-Ameri
kanen mede heeft geleid tot kapitalisme.
liche Askese' in het wetenschappelijk werk
van Max Weber geen zwerfsteen ls, maar
deel uitmaakt van zijn poging de onmisken
bare samenhang tussen godsdienst en han
delen ln de wereld te rationaliseren, dat wil
ongeveer zeggen: zich bewust te maken en
ln kaart te brengen. Weber tekent b.v. het
oude boeddhisme, het Jainisme en het wes
terse monnikendom als van de wereld afge
keerd, buitenwerelds. Het brahmanisme,
het confucianisme, het jodendom en het
ascetisch protestantisme daarentegen ziet
Weber met onderlinge verschillen uiter
aard als blnnenwerelds.
Dr. M. M. W. Lemmen heeft de geschriften
van Weber doorkropen en de Inhoud daar
van in een betrekkelijk kort overzicht sa
mengevat (178 blz.), gevolgd door 435 pagi
na's Noten. Het boek heet De godsdienstsoci
ologie van Max Weber en is een uitgave van
Van Oorcum Comp. B.V. te Assen
29.50). Je zou dus kunnen zeggen dat dr
Lemmens boek een rationalisatie is van
Webers streven naar rationalisatie.
Niet afgedaan
Men ziet dus dat die uitdrukking 'innerwelt- In onze krant van 13 Juni heeft prof. dr. B.
Goudzwaard het verschijnsel kapitalisme
voor christen-democraten verklaard. Het is
opvallend dat deze zaak zozeer ln de aan
dacht staat en dat daarbij het werk van een
man, die al 57 Jaar dood ls, nog niet heeft
afgedaan. En dan te weten, dat Webers
geschrift Die protestantische Ethik und der
Gelst des Kapitalismus (de protestantse
ethiek en de geest van het kapitalisme) van
1905 dateert! Het mooie bij Weber is. dat hij
niet eenzijdig materialistisch en ook niet
eenzijdig spiritualistisch denkt (blz. 52).
Weber keert zich tegen populair-marxisti-
sche opvattingen (18). Zijn geestelijke ach
tergrond is het Duitse idealisme met als
sleutelbegrip het woord GEIST (geest).
Maar aan de andere kant: wat hem aan de
verschillende godsdiensten interesseert ls
vooral de „economische ethiek" (19). Zo zag
Weber ln de praktijk van het calvinisme een
vorm van werkheiligheid, die het in het
katholicisme zozeer verafschuwde. Natuur
lijk erkende hij tussen belde vormen van
werkheiligheid een groot verschil. Waar het
Weber o.a. om gaat ls, dat sterke religieuze
overtuigingen zich altijd en overal vermen
gen met politieke, economische of andere
maatschappelijke belangen, of men dit be
seft of niet (170). Oorspronkelijk religieuze
gedachten kunnen later een zuiver profane
betekenis krijgen (172). En zo heeft het
kapitalisme zich van zijn godsdienstige her
komst vrijgemaakt (173) en vormt het nu
het ethos van de moderne maatschappij.
Een bepaalde geestesgesteldheid leidt tot
een bepaalde manier van handelen ln de
wereld. Door dat handelen ontstaan ge
woonten. gebruiken, Instellingen. De geest
kiest zich vormen, die een eigen leven gaan
lelden. Het charisma wordt tot Instituut en
als dat instituut maar lang genoeg bestaat,
wordt het als zodanig een erkende macht.
Weber lijkt mij geobsedeerd te zijn geweest
door de verhouding tussen geest en vorm.
Hij was dus geen materialist of marxist,
maar koos zijn geestelijk domicilie toch
welbewust in de concrete werkelijkheid.
Tenslotte mag ik niet verzuimen ook de
aandacht te vestigen op het belangrijke
meinummer van R.O., Maandblad Reünis
ten Organisatie 8.S.R., met artikelen van dr
J. Zijlstra, dr B. Goudzwaard en dr Okke
Jager, alle verband houdend met onze maat
schappelijke situatie en het verschijnsel ka
pitalisme (uitg. W. D. Meinema B.V.. Delft,
postrekening 1850, losse nummers 3,50).
1
Macht tegen overm^
ar
HIJ was nog aan 'fc spreken bi
toen ze van de synagoge-overstr
kwamen ne
om te zeggen: ff"
je dochter ls gestorven. g
Waarom stoor Je de rabbi nog? jat
Maar Jezus negeerde het woord
dat gezegd was en
zei tegen de synagoge-overste: >j
Vrees niet, maar vertrouw alleefc
maar.
(Markus 5,35 en 36)
Maar Jezus negeerde het woordjd!
Je kunt ook vertalen met „het Vo
woord van terzijde opvangende^
„eraan voorbij horende". Hij
negeerde het en Hij negeerde 't i
weer niet. Hij negeerde eigenlijk
conclusie die er in door klonk, 'fch
Hoeft niet meer! Je kan die rabf
wel laten lopen, want hier staat
Hij machteloos. Hij negeerde d ts
overmacht van de dood. Van zojt
overmacht wil Hij niet weten, d
Vandaar dat woord tegen die e:
overste: Vrees niet, vertrouw alk- z
Dat betekent natuurlijk niet dafa
dood geen macht meer heeft. D^s
conclusie van die mensen was rfrt<
Wij staan machteloos tegenove ad
dood. Zolang er leven is is er ho^k,
maar als het leven weg is, ls de
ook weg. Daar ls wat ons betreft i
geen speld tussen te krijgen. Miui
dan begint het unieke van Jezuw
boodschap. De dood mag mach
zijn, en voor ons overmachtig, n i
HIJ heeft woorden van leven, vafp
eeuwig leven, van leven dat 't hifecl
tegen de dood. Daarvan zal wattic
straks ln het huls van J alius gas it
doen een teken zij n. Een we
onderstreping voor ons die dit h-
verhaal lezen. Ook wij staan all<
eens bij die overmacht. We voeli
ons geslagen, aangeslagen. Het Zij
doodsbericht dreunt in onze or< Sai
Jezus hoort het ook. Maar Hij h ze
ook iets anders. Hij hoort de -in
overwinning van de dood, waan
HIJ gekomen is. De Vader is ster n
dan de dood. De liefde Gods is
sterker. Die liefde draagt ons ov||
de overmacht heen. Die liefde is|
macht tegen de overmacht. a
Beroepingswerk
NED. HERV. KERK
Beroepen tot predikant voor bu
iel
t
'bi
gewone werkzaamheden (toeru lut
en Instructie ten dienste va IS
evangelisatie-arbeid ln opc ff
van de herv. bond voor inwe aj
zending): W. J. Bouw (godsdie er
raar Reviuslyceum te Doorn.
Aangenomen naar Garderenia
Catsburg te Katwijk aan Zee;fi I
Havelte: K. Sluiter te Norg.
Bedankt voor Delft: M. J. Kaj|
haar te Nieuwleusen.
GEREF. KERKEN (VRIJG.)
Beroepen te Harkstede-Overst
J. P. v.d. Wal kand. te Gron
CHR. GEREF. KERKEN
Beroepen te Damwoude: J. Brew
Veenendaal. ji;
DOOPSG. GEM. \t
Aangenomen naar Sneek: G. G.fe
kema te Bolsward.
Dr G. van der Velde
Dr George van der Velde,
schappelijk medewerker dog:
aan de theologische faculteit vfcj:
Vrije Universiteit te Amsterfc
heeft een benoeming aanvaai
docent dogmatiek aan het instf
voor christelijke studies in Tori
Deze Canadese instelling n
voorts, dat professor dr Hej
Dooyeweerd een groot deel vai
bibliotheek aan haar
heeft.
SALT LAKE CITY (VS) Ke K
brieven (uitvinding van een
ven geest) zijn er ln honderdt
riëtelten. Nog niet eerder bei
lijkt de tip, die het kerkblad vL
First Unitarian Church van'
Lake City aan de hand doet:
i ij
„Bent u ongelukkig met uw 2
nee? Dan moet uw kerkeraaiïei
kopie van deze brief schrijve] fei
zes andere gemeenten, die ooi 1
eens wat anders willen. Pai
dominee in en stuur hem (of ler
naar ge gemeente bovenaan d 1
in de brief. Voeg de naam va
gemeente toe onderaan de UjstPu
nen een week krijgt u 16.435 f*01
kanten thuisgestuurd en daaèva
ongetwijfeld een bij zijn, dile
schikt is voor u. Heb vertrouw ter
deze brief. Verbreek de keftinflP ir
Eén kerkeraad verbrak de ki trj
en kreeg zijn eigen dominee te o
wil
-
im
da
En toch Een priesterleven li n,
terend getij, door Hans
C.s.s.R. 132 bli.; 11,- (giro 91 J
t.n.v. Administratie St. Jozef
Nijmegen). V