Het korte bestaan van het grootste kunstwerk ter wereld Bouwval' - drie verhalen Het bedrog van Erica Jong Christo's „Running Fence" ïaaf debuut van Frans Kellendonk RDAG 16 JULI 1977 Trouw/Kwartet 15 running fence" in 't tlands: het doorlopende «techerm, schutting was latste project van de Bul- Amerikaanse kunste- Christo (Javacheff). Een reuzengordijn eigenlijk, telend door een stuk fl-Californië, bestaande 150 lappen kunststof van 9 r hoog en 22 meter breed, igèangen tussen evenzoveel a palen, die met 13.000 an- '"Vastgezet werden. n er, 'n typisch Amerikaanse Jlelnte, nog wel een paar cijfers te »n ('k vergat nog de lengte van nning fence: 36 km.) en dat dan ook, tot 28 augustus in :um Boymans-Van Beunin- Rotterdam. p van alles omtrent dit project gebracht: werktekeningen, jttes, objecten, foto's, dia's en waarop de bouw van de fence van uur tot uur te L bben dat hier niet zo gemerkt, in de Verenigde Staten en in Califomië is Christo's pro- vfcrenlang het gesprek van de Utijeweest. Jarenlang, want de lidingen begonnen al in 1973. Kranten doken in de materie, museumfunctionarissen en kunste naars gingen in de clinch, de boeren door wier land de running fence zou gaan kronkelen waren vooral veront waardigd, er waren niet minder dan 17 openbare hoorzittingen en zelfs het Opperste Gerechtshof van de Staat Califomië moest zich driemaal over de zaak beraden. Maar Christo duwde door, contract na contract (o.a. met de 59 boeren) werd getekend en uiteindelijk was alles in kannen en kruiken en kon aan de bouw begonnen worden. Christo's sterkste troef: hij vroeg niet om overheidssubsidie of om bij dragen van welke culturele organisa tie dan ook. Zijn voor dit doel opge richte Running Pence Corporation bracht de nodige twee miljoen dollar helemaal zelf op. Dat geld, afkomstig uit de verkoop van Christo's vroege re werk en ook van tekeningen en collages van de running fence, kwam hoofdzakelijk uit Europa. Mogelijkheden De mensen uit de streek waar het project gepland was, een vrij arme lijk gebied met veel werklozen, be gonnen na veel heen en weer gepraat toch wel mogelijkheden te zien. Want voor de bouw van het „hek" die zo'n vier maanden zou duren waren 65 vaste employés nodig en de laatste weken kwamen daar nog eens 300 werklozen en eenzelfde aan- door G. Kruis van het project voor de boeren zou zij: Wé tal studenten bij. En gezien de enorme publiciteit over dit „grootste kunstwerk van de we reld" verwachtte men uiteraard ook stromen nieuwsgierige bezoekers. Daarvoor wilde de middenstand best door de knieën:.Meneer Christo" zei een van hen toen het werk in volle gang was, „wat moet er van ons worden als u weer weg bent." En zo zei de oude farmer Les Bloom het: „Ik weet niks van kunst, maar als iemand 1 miljoen dollar in Sonoma City wil pompen, ben ik helemaal vóór!" Daar kwam nog bij, dat al het gebruikte matriaal na het afbreken zant de running fence zou maar twee weken blijven staan, in septem ber 1976 en daarna zou er niets meer zijn dan de herinnering, de docu mentatie. Volgens Werner Spies (ca talogus) werkt Christo met twee componenten: Monumentaliteit en vergankelijkheid. Dat klinkt me als een loze kreet in de oren; alle kunst werken, ook die als wel eens gedacht wordt, voor de „eeuwigheid" worden gemaakt, zijn net zo vergankelijk als Christo's lapwerk. „Ik zoek de eigenzinnige schoonheid van het niet-duurzame" zegt Christo zelf en ook met die opmerking kan ik niet uit de voeten, omdat ik iemand ben, die zo lang mogelijk van iets moois, van een bepaalde schoonheid, wil genieten. Ik geef toe, dat dit bij mij nog steeds heel veel met de es thetica te maken heeft en vandaar ook dat gebrek aan contact. Als het nu nog om het uiteindelijke resul taat van al die arbeid was gegaan, die running fence, maar die is er niet meer wat rest „schrijft Spies weer, ,4s een iicatie, die bezaaid is met tekens, een schouwplaats, waar aan de herinnering onlosmakelijk verbonden is, een door tekeningen, foto's en woorden omspoelde nos talgie Verwondering Waarom, denk je dan, doet iemand dat zichzelf aan. Omdat het waar schijnlijk eigenlijk helemaal niet om dat gigantische gordijn ging, maar veel meer om het losmaken van „de grote verwondering": hoe komt zo'n man erop, wat bezielt hem, hoe krij- gt'ie het allemaal voor elkaar, wat een geweldige doorzetter en dat ontaardt dan als het allemaal lukt, heel logisch in be-wondering. Bewondering, die ik ook opmerkte bij mensen, die alleen de foto's In de catalogus gezien hebben, vooral b.v.. die opnamen vanaf hoge punten (vanuit de lucht) waarop Je de run ning fence over bergen, door dalen, weilanden en tussen bomen zit kron kelen. 'n Bizar gezicht, die witte slang door dat wonderlijke land schap, soms zelfs wat vreemd-mooi. En wat dat allemaal dan met kunst te doen heeft? Wie kan me zeggen wat kunst precies is? Robert Morris deed een (de zoveelste) poging: „Kunst is kunst, omdat het zo beke ken wordt." Ik heb zeer nadrukkelijk en op den duur enigszins wanhopig geprobeerd „The running fence", of althans de herinnering daaraan, ook zo te bekij ken. Maar ik ben door geen enkele emotie aangeraakt en ben wegge gaan, met lege handen en een leeg hart De stof wordt ontvouwen, aan de palen bevestigd en met de onderste haken verzekerd. Dor T. van Deel >uten zijn meestal te voorspel- Nicolaas Matsier en F. B. Hotz ie beste twee van vorig jaar iliceerden al geruime tijd in lite- e tijdschriften. Men kon ze al nen. Ook Oek de Jong, die dit r met een loffelijk bundeltje ver en kwam, stond eerst in Hol- ls Maandblad. Het komt eigen maar zelden voor dat iemand het niets aan het literaire firma nt verschijnt. Kellendonk is zo'n ultzonde- De drie verhalen uit zijn on- verschenen en binnen een id al herdrukte bundel „Bouw- zijn voor iedereen nieuw. De lek heeft enthousiast gerea- op Kellendonks debuut; la- we hopen dat de herdruk daar t mee te maken heeft (dan func- leren recensies ten minste). Ik dus wat laat met mijn reactie, v ar iets goeds kan wachten, het Wdt toch wel gelezen. geverij Meulenhoff adverteert het ogenblik met haar twee de- aar lanten: „Terwijl iedereen zich af- he. figt waar het in de Nederlandse eren naartoe moet, verschijnen c de Jong „De hemelvaart van iat fóimo, Frans Kellendonk luwval". Beide binnen een ind herdrukt! „Naar mijn lak is er toch tussen de twee een bt verschil. De Jongs „De he lvaart van Massimo" is vergele- i bij Kellendonks „Bouwval" dig beginnerswerk, schools en ip. nog. Kellendonk dunkt me, is I malen zo goed en belangrijk. £irfect in/ hoofdmoot van „Bouwval" tit in beslag genomen door het IverhaaL Het is een novelle ei- 8 5 lijk, die zo perfect is van stijl en !Z8lng, en zo hecht in mekaar zit enfendien, dat ik er niet anders ïdt^de grootste bewondering voor °Jtiag van handeling is Alleizie- m Net als in „Onder de vulkaan" Malcolm Lowry dè roman Allerzielen is die dag symbo- sn-h voor het verhaalgebeuren. Tot Sle uithoeken van „Bouwval", tel indluis, gaat het over ver- vergankelijkheid, dood. Maar lendonk weet dat aspect op een kurlijke manier in zijn web van ichfden te verweven, ali-i, Randfiguur, of althans: centrale Ichouwer, is Ernst van Zypflich, istal genoemd „de kroonprins", tienjarige jongen die zijn voor in eer aan doet. In tegenstelling zijn extroverte 8-jarige zusje ie-Cécile, bijgenaamd Aapje, oppervakkig de ouderen imi- t. denkt Ernst na over universe- üngen en meent hij de afstam- 76, meling te zijn van adellijke familie. Hij stelt vragen als: „En de ziel dan, Opa? Die blijft toch bestaan?" Op Allerzielen gaat het gezin, met oom en tante, traditiegetrouw op bezoek bij de grootvader, een voor malig bouwheer, die een kast van een huis ergens buiten bewoont. De familiegraven staan ook voor die dag op het program. Het wordt geen gewoon bezoek, het wordt een .Dies irae', of, zoals het grote mid denluik van het verhaal zegt: ,Dies lila', die dag. Het is de dodenmis, die hier gecelebreerd wordt, maar tegelijk een dag des oordeels. Want opa, geholpen door zijn onvergete lijke huisknecht Theet, herhaalt de litanie van elk Jaar. Hij herdenkt de doden en Ernst moet inzien dat zijn voorgeslacht helemaal niet zulk blauw bloed in de aderen had. Zijn droom wordt omgebracht. De almachtige grootvader treedt op als bekritiseerder van de heer sende lauwheid. Hij verwijt Ernsts vader gebrek aan ambitie. Vroeger, toen pakte men de zaken aan! Het bouwbedrijf van Ernst's vader stelt niets voor, de grootheid van ooit is verkwijnd. Vandaar dat de groot vader niet ingaat op het voorstel waar tenslotte het hele bezoek om draaide zijn kasteel ten behoeve van de tien kinderen van Oom Joop te verruilen voor een bejaarden oord. Het vertrekt wel maar hij heeft beslist dat het huis niet in handen mag komen van Jan Salies. Het blijkt toegezegd aan een impo sant garagebedrijf. Daarmee heeft de spanning tussen vroeger en nu, tussen stam en loten zich ontladen en men keert huis waarts. Soort parabel Kellendonk maakte deze vertelling tot een soort parabel van de tijd geest. De bouwers van voorheen zijn er niet meer en wie zich voor neemt, zoals Ernst, een groot bouw- Omslagtekening van William D. Kuik. meester te wordeh, voelt de doem van het verval. De groei is eruit. .Niets bleek te zijn zoals hij dacht dat het was. Opa was de slaaf van zijn knecht. Pa was niet alleen laf, maar bovendien een nietsnut. Oom Joop, die zulke prachtige onbegrij pelijke toespraken kon houden, was een leuteraar. Zelf was hij dus geen kroonprins. Dit kasteel was voortaan een garage. Tante, die al tijd zo'n praatjes had, wist nu geen zinnig woord uit te brengen. Aapje was.Aapje was Aapje, hoe hard ze ook probeerde iemand anders te zijn." Die dag is een dag van inzicht voor Ernst. Als ze naar huis rijden kijkt hij plotseling dwars door de vloer van de auto heen het al vaak ter sprake gekomen zoutzuur heeft er een gat in gevreten en ziet hij eerst een soort sterrenhemel en ver volgens als ze voor een stoplicht stilstaan zijn eigen spiegelbeeld op het glimmende asfalt. Het is een duizelingwekkende ervaring: we ten dat Je vast zit aan wie Je bent, in het universum. Er zouden nog veel zinvolle details zijn op te sommen. Zo is er de prachtige tocht met symbolische implicaties van Ernst en Aapje door grootvaders huis. Alle kamers zijn doortrokken van een verleden, dat er niet meer is. Kellendonk heeft zulke motieven erg knap ver werkt. Vooral is hij goed in dialogen. Hij typeert er niet alleen de mensen afzonderlijk mee, maar ook bepaal de manieren van denken, terwijl er bovendien zinvolle verbanden door ontstaan met andere tekstgedeel ten. Van de optredende personages is misschien Theet, met zijn aan stekelijke dialect, wel de onverge- telijkste. „Bouwval" gaat over een familie die bouwvallig is, over nadagen waarin een zoon zijn Ideaal voor een doem moet verruilen en de wer kelijkheid onder ogen gaat zien. In het laatste verhaal, „De waar heid en mevrouw Kazlnczy", stelt Kellendonk dit probleem ook aan de orde. Daar openen zich na ingrij pende ervaringen de ogen van een Jonge wetenschapper voor een rea liteit, die hem niet welgevallig is, maar hem wèl verandert. Niet alleen dit laatste, ook het er aan voorafgaande verhaal „Achter het licht", over de trieste travestiet Miss Troostlg, is goed, maar ze staan toch in de schaduw van „Bouwval" zelf. Frans Kellendonk is. lees ik ergens, aan een roman bezig. Iets om naar uit te zien. Frans Kellendonk. Bouwval. Am sterdam, Meulenhoff, 1977. 159 bis. (Meulenhoff Ed. E 477) 19.90. door J. van Doorne De roman van Erica Jong „Hoe red ik mijn eigen leven" is het vervolg van haar boek „Het ritsloze nummer", welke roman verleden jaar door mij in „Trouw" is besproken. De hoofdfiguur van beide romans is een jodin, die getrouwd is met een psychiater van Chine se afkomst. De vrouw heet Isa dora White Wing en haar (twee de) man is Benneth Wing. In „Het ritsloze nummer" is Isa dora op zoek naar de ideale huwelijkspartner, die zij, ner veuze, psychopathische, ziekelijk-erotische vrouw, in deze Benneth meent gevonden te hebben. In „Hoe red ik mijn eigen leven" is zij tot de ontdekking gekomen dat haar Benneth helemaal niet bij haar past. Zij is nog steeds op zoek naar gebor genheid, die zij meent te kunnen vinden in een liefdesverhouding die haar geheel in beslag zal nemen. Zij zoekt haar leven te redden door te zoeken naar het ritsloze nummer. Dat laatste betekent, het zonder eni ge remming en in opperste extase ondergaan van de geslachtsdaad. Dus het beleven van een perfect orgasme. Vóór alles moet ik hier zeggen, dat wanneer in.dit boek van liefde wordt gesproken, geen liefde bedoeld wordt, maar het bedrijven van sek suele handelingen. De roman „Hoe red ik mijn eigen leven" begint met het verkrijgen van het inzicht, dat het huwelijk tussen Isadora en Benneth stuk gelopen is. Zij moet de moed vinden, er een eind aan te maken. Weliswaar speelt zij met de gedachte dat een kind heb ben alles misschien nog goed zal maken, maar zij zorgt er tevens heel ^goed voor, dat kind niet te krijgen. Aan het einde van de dikke tweede roman is het dan zover, dat zij breekt met haar man, nadat zij dan einde lijk dat ritsloze nummer met een zes Jaar Jongere hippe figuur beleefd heeft. In belde romans, die nagenoeg autobiografisch zijn, is de hoofdfi guur een weifelmoedige, min of meer hysterische vrouw, die geen kans ziet, zich werkelijk vrij te maken. Zij blijft slavin van haar lusten en van haar minnaars. In de tweede roman Is Isadora een gevierd schrijfster geworden. ZIJ heeft een roman geschreven, die een bestseller is geworden door de grote openhartigheid van de beschrijvin gen van seksuele bedrijvigheid. Zij is een figuur van gewicht gewor den in een wereld van merendeels joodse New-yorkers: schrijfsters, psychiaters, advocaten en rijke nietsnutten Een hele stoet van gro teske figuren komt in de roman naar voren Zieleknilper De psychiaters nemen een grote plaats la Ieder die zichzelf respec- teert heeft „zijn" of „haar" psychia ter. Ook de man van Isadora, zélf een psychiater, heeft een eigen zleleknlj- per, zoals het in het boek wordt genoemd. Al lezend krijg Je zo nu en dan de indruk, dat het beschreven milieu dat van psychopaten is. Maar dat is niet zo. De boventoon voeren de handige Jongens: de advocaten, de rijken, de sex-maniakken en de producers. Het milieu is natuurlijk niet toon aangevend voor de Amerikaanse samenleving, maar wel voor een deel van de upper ten(thousand). Het ei genlijke Amerika met zijn sociale, maatschappelijke, politieke en reli gieuze spanningen is zelfs geen ach tergrond. Het is er zo goed als niet. Het taalgebruik van Erica Jong is, afgaande op de Nederlandse verta ling, maar matig, weinig beeldend en arm aan voorstelling. Maar er is méér. Ook de zogenaamd zeer be schaafde liéden in de roman maken veelvuldig gebruik van schutting woorden als zij het over „liefde" en erotiek hebben. Zij maken zelfs uit sluitend gebruik van die woorden. Dat is buitengewoon stuitend. Daar enboven worden de „nummers" zo als de schrijfster ze gelieft te noe men, ook de lesbische en de groeps- sex, op zeer realistische, afkeer op wekkende wijze beschreven. Ik denk dan ook, dat het succes van dit boek in Amerika en elders ter wereld groot zal zijn. Het eerste boek van Erica Jong kreeg een oplage van zeven miljoen exemplaren. „Hoe red ik mijn eigen leven" zal dit zeker overtreffen. Ik vermoed ook, dat er wel een derde deel zal volgen. Zo'n kans om schat rijk te worden, kun Je niet laten schieten. Overigens begrijp ik het grote succes niet helemaal. Ik weet wel dat in alle tot bloei gekomen culturen de seksu aliteit een grote rol gespeeld heeft, vaak verbonden met het sacrale. De meer en meer geseculariseerde Wes terse cultuur maakt geen uitzonde ring. De seksualiteit is weliswaar niet meer verbonden met het sacra le, maar is zélf sacraal geworden, maar dan wel erg ordinair. Er komen echter zóveel sex-boekjes uit, dat Je toch zo'n dik boek niet hoeft te kopen. Vervelend Want het boek is onmiskenbaar ver velend. Boelend is echt anders. Er is geen intrige. Je vraagt Je niet af: Hoe zou het aflopen. Er is een begin van intrige. De succesvolle schrijfster komt in aanraking met een gehaai de, bikkelharde Jodin, een producer van films, die filmrechten van haar boek aan haar ontfutselt Later treedt de schrijfster mét die vrouw, die ze als meerdere moet erkennen, door middel van advocaten in het gevecht. Ik vroeg me toen wél af: Hoe zal dat aflopen. Maar dat beekje verzandt in de seksuele perikelen en minderwaardigheidscomplexen van de schrijfster. Misschien dat in een derde deel dat beekje weer boven het zand uit komt Aan de roman gaan vier indrukwek kende motto's vooraf en wel van Lord Byron, Chaucer, 8óren Kier kegaard en KrishnamurtL De schrijfster doet het niet met minder. Die motto's zijn een erudiet sausje over een taaie brok n am aakll te ra- tuur. Waarom dit boek eigenlijk bespro ken? Wel, ik geloof dat volwassen mensen moeten weten wat er in de wereld te koop is. Ik geloof niet dat dit soort boeken voor gerijpte men sen gevaar oplevert Wél geloof Ik, dat deze boeken vervlakkend en smaak bedervend werken In algeme ne zin. WIJ moeten weten, dat sub cultuur zich soms hult in het kleed van de werkelijke literatuur. Erica Jong: „Hoe red Ik mijn eigen leven". Oorspronkelijke titel: „How to save your own life". Vertaling van Else Hoog. Bij „De Arbeiderspers" te Amsterdam. Paperback. Aantal pagi na's 189. Prijs 17.50.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 15