Ik deug niet voor partijpolitiek
Mensen onze grootste kracht
poeren gebaat bij
Igrondprijsbeheersing^
Bonden vrezen weer
ontslagen bij Bergoss
MR. WAGNER, SCHEIDENDE TOPMAN SHELL:
l ischeid en
iVelkom
OPVOLGER PRESIDENT- DIRECTEUR DE BRUYNE:
ü)e grondpolitiek (5)
Topman Robeco
met pensioen
4/fERDAG 2 JULI 1977
FINANCIËN EN ECONOMIE
Trouw/Kwartet _PS 23/RH 25
Mr. G. A. Wagner
j/! Mr. Gerrit Abram Wagner, in 1916
Maassluis geboren, trad op 1 mei
46 in dienst van De Bataafsche
etroleum Maatschappij (BPM). Hij
,^^s o.a. werkzaam op Curasao, in
enezuela, Londen, Djakarta en op
—""limatra. Op 1 juli 1964 werd hij
irecteur van de Koninlijke Neder-
(ndsche Petroleum Maatschappij,
d van het presidium van de raad
m beheer van de BPM en directeur
in The Shell Petroleum Co. In 1971
Bigde zijn benoeming tot president-
irecteur van de „Koninklijke" en
11972 werd hij tevens voorzitter van
et „Comité van Groepsdirecteu-
sn'\ Sinds 1 juli is hij president»
^L^mmissaris van de „Koninklijke".
9 ooirs. Dirk de Bruyne werd in 1920 in
®°°|otterdam geboren. Na zijn studie
s.sotonomie aan de Economische Ho-
eoojeschool in zijn geboorteplaats
g ^;wam hij in 1945 bij De Bataafsche
soo'etroleum Maatschappij, waar hij
100Dt 1955 op de financiële afdeling
In dat jaar vertrok hij naar
265fttdonesië. Via diverse functies in
24^<onden, Den Haag, Italië en Ham-
?5o:»urg volgde op 1 juni 1971 zijn benoe-
tot lid van de raad van beheer
io6oran The Shell Transport and Tra»
hij met ingang i
is.
Eén onzer redacteuren had een
)6 50{esprek met de scheidende presi-
J°®lent-directeur van de Shell en zijn
ipvolger.
door J. G. Wolters
DEN HAAG „Ik heb
geweigerd afscheidsrei-
zen naar het buitenland
te maken. Dan zou ik een
half jaar in het vliegtuig
hebben gezeten. Met mijn
vrouw heb ik alleen een
afscheidsbezoek aan
Noord-Amerika gebracht.
Dat heeft overigens maar
drie dagen geduurd".
Voor mr. G. A. Wagner (60),
president-directeur van de Ko
ninklijke Nederlandsche Petro
leum Maatschappij (Shell), het
grootste concern ter wereld
buiten de Ver. Staten en het
derde op de wereldranglijst
van ondernemingen, zit het er
op. Op 30 juni heeft hij officieel
zijn functie neergelegd.
In één van de monumentale vertrek
ken van het even monumentale oude
hoofdkantoor van de „Koninklijke"
aan de Carel van Bylandtlaan in Den
Haag ontvangt hij ons voor een ge
sprek onder het wakende oog van de
aan de wand hangende portretten
van enkele van zijn voorgangers.
Wat nu?, vragen wij hem. Wachten
nieuwe functies, gaat U wellicht in
de politiek? „Het laatste beslist
niet", zegt hij. „Ik deug niet voor
partijpolitiek. Hoewel ik grote waar
dering heb voor de mensen die het
(moeten) doen, zou het mij niet lig
gen. Het klopt niet met mijn tempe
rament. Mijn partij verdedigen de
heer Wagner stemde CDA, geen WD
kan ik niet maar wel een idee van
mij. Ik zou trouwens ook niet deugen
voor een universiteit. Men moet van
mij geen professor willen maken.
Maar niemand heeft mij ooit ge
vraagd, dus heb ik nooit nee hoeven
te zeggen".
De heer Wagner, met brede armge
baren en af en toe mét een potlood
figuurtjes tekenend op een vel pa
pier, betreurt het dat het de Shell
en hem niet is gelukt meer begrip
te krijgen bij de massa voor wat het
concern doet. „Dat is wel mijn groot
ste teleurstelling als ik terugblik.
Weliswaar hebben we het dieptepunt
van de ongemotiveerde kritiek nu
wel gehad, maar zij is er nog altijd.
En ik vrees, dat het ons nooit hele
maal zal lukken die weg te nemen".
Rhodesië
Kritiek al dan niet gemotiveerd
was en is er op de Shell met betrek
king tot Rhodesië. „Een hele nare
politieke zaak". Wij zaten daar met
een verkoopmaatschappij en met
een deelneming in een raffinaderij.
Toen in 1965 de eenzijdige onaf
hankelijkheidsverklaring van Rho
desië kwam en sancties tegen dit
land werden afgekondigd, hebben
wij daaruit de consequentie getrok
ken en ons Europees personeel te
ruggetrokken. Daarbij hebben we
duidelijk gesteld, dat wij niet kon
den garanderen dat ons bedrijf in
dat land niet door anderen gebruikt
zou worden. Ook hebben wij gezegd,
dat wij niet zouden kunnen beletten
dat indirect onze produkten toch in
Rhodesië zouden komen. Rhodesië
is voor ons een ellendig probleem",
aldus de heer Wagner. „Ik hoop, dat
er snel een politieke oplossing
komt".
Terwijl hij wat scheef op zijn stoel
gaat zitten zegt hij met stemverhef
fing: „Ik betreur de ongemotiveerde
kritiek op de Groep ten aanzien van
Rhodesië. Wij kunnen er niets aan
doen, dat olie tegen de sancties in
toch in Rhodesië wordt geïmpor
teerd. Het is nu eenmaal zo, dat een
aantal landen waar wij werken de
sancties niet wil aanvaarden. Wat
ons in dat geval alleen te verwijten
valt is. dat wij in die landen zijn en
daar niet weg gaan. Het is niet zo
makkelijk om te zeggen we vertrek
ken uit Zuid-Afrika. We hebben daar
duizenden mensen in onze
dienst
Waar wij onder lijden," zegt Wagner,
„is de afwezigheid van een wereldre
gering. Als internationaal concern
krijgen we vaak moeilijkheden als
landen het onderling niet eens zijn.
We staan dan voor de keuze óf alle
heren te dienen óf weg te gaan.
Soms gaan we inderdaad weg. Zoals
het nu is zijn wij afhankelijk van de
politieke macht in elke staat waar
wij werken. Vaak zijn deze staten
het niet met elkaar eens. Daardoor
zijn wij in het kader van onze nor
male bedrijfsuitoefening nogal eens
onderworpen aan tegenstrijdige in
structies. Als ze tot een botsing lei
den zitten wij er midden tussen in.
Maar dan mag men de problemen
van die botsing niet op onze stoep
leggen."
„Afscheidscadeautje"
Duidelijk is te merken, dat Wagner
met tegenzin over deze kwesties
praat. Liever heeft hij het over het
„leuke afscheidscadeautje" in de
vorm van het pas in samenwer
king met Esso ontdekte Fulmar-
olieveld in de Noordzee. „Dat geeft
weer hoop voor de toekomst."
Over die toekomst is hij niet pessi
mistisch. „Wij hebben als Shell Jiet
voordeel, dat wij ln de raffinage en
in de markten sterker staan dan
onze concurrenten. Dit als gevolg
van onze investeringen in het verle
den en de politiek, die wij in de
markt hebben gevoerd. Van dit alles
plukken wij nu de vruchten. Daarbij
komt, dat wij van alle oliemaat
schappijen ter wereld de grootste
chemische onderneming zijn. Ook
dat helpt ons."
De olie „een bron van grote 2org
vind ik het. dat ons voornaamste
artikel in handen van politici is ge
raakt, daar lig Je wel eens wakker
van" ziet hij voorlopig nog niet
verdwijnen. „Er is nog een heleboel
olie. In de teerzanden in Canada
bijvoorbeeld en in de Noordzee.
Maar daarnaast zullen andere ener
gievormen zich aandienen. "Hij
denkt daarbij aan de vergassing van
steenkool en aan kernenergie.
„Maar laten we ook niet vergeten,
dat er nog een heleboel aardgas is
dat nog niet aan bod is gekomen. Er
zijn grote perspectieven voor vloei
baar aardgas. Dit alles, gepaard aan
de noodzaak om geen energie te
verkwisten („eigenlijk gek. om
zoiets te zeggen voor een verkoper")
zal, zo meent hij ons de nodige tijd
geven om het gevaar van een nieuwe
energiecrisis te kunnen afwenden.
Drs. D. de Bruyne
DEN HAAG „Ik geloof
niet in staatsondernemer
schap. Mijn hele opvoe
ding is gericht geweest op
het vrije ondernemer
schap. Daarom zou ik
stemmen op een richting,
die dat voorstaat."
Drs. D. de Bruyne (57), de nieu
we topman van de Shell, zegt
dit als hem de vraag wordt ge
steld, hoe hij bij de laatste ver
kiezingen heelt gestemd. „Ik
heb niet gestemd. Al sinds 1953
niet meer omdat ik in het bui
tenland (Engeland) woon. Ne
derlanders, die in het buiten
land wonen, mogen niet stem
men. Ik zou er dan ook eens
ernstig over moeten nadenken
wat ik zou stemmen. Op grond
van de programma's van de
partijen lijkt het mij bijzonder
moeilijk een keus te maken."
Drs. De Bruyne „ln mijn vrije tijd
zwem en lees ik" zal in zijn nieuwe
functie zijn tijd moeten verdelen tus
sen Den Haag en Londen. „In Lon
den blijf ik nl. „Financien" doen voor
de Oroep. Van bureau tot bureau
ben Ik via het vliegveld Zestienho
ven twee uur kwijt. Dat gaat."
De nieuwe Sheli-baas is Iets kleiner
en gezetter dan zijn voorgangers.
„Neen, het slanke postuur van hen
heb tk niet. Toch krijg ik geen kans
veel te eten. Ik ben veel onderweg.
Het reizen kun Je alleen maar vol
houden door zo eenvoudig mogelijk
te doen met eten. In het vliegtuig
dilrwljls niet meer dan een glas
spuitwater. Doe Je dat niet, dan krijg
Je problemen. Eigenlijk zou ik ook
niet moeten roken, maar dat doe tk
wel."
„Hoe moet dat nou?"
Wat vindt hij van zijn benoeming?
„Als die afkomt, denk je: hoe moet
dat nou? Wie ben ik om dat te gaan
doen? In het verleden zijn bij de
Groep heel goede mensen in de baan
van president-directeur geweest. Als
Je het zelf wordt, word je toch enigs
zins ongerust. Hoe zal het gaan? Ge
lukkig, dat je al een aantal Jaren aan
de besluitvorming meedoet. Wat dat
betreft zal er dus niet zo veel veran
deren."
Wat die besluitvorming in de top
aangaat zegt hij: „wij zijn met z'n
achten een zeer sterke collegiale
groep. Doorgaans zijn we het alle
maal eens. De Nederlanders, Engel- Vi6F 1d.3X
sen, de Fransman en de Amerikaan, J
die in de top van Shell zitten, voelen
elkaar bijzonder goed aan. Er zijn
geen spanningen, wat Je taak enorm
verlicht.
gaat het uit), maar ook het heden
verwaarlozen we niet. Omdat we als
directie niet alles zelf kunnen doen
moeten we zaken toegevoerd krij
gen, en daar vervolgens verstandig
over praten.
In dit verband is de decentralisatie
bij ons van groot belang. U moet
zich niet voorstellen, dat wij vanuit
Londen of Den Haag de wereld be
heersen. Onze hoogste mensen over
al zijn met hun inbreng van groot
gewicht. Naar hun plannen luisteren
we terdege."
Zachter sprekend dan zijn voorgan
ger maar evenals" hij krabbels ma
kend met een potlood op een stuk
papier, zegt hij desgevraagd dat de
grootste kracht van de Shell niet op
de balans staat: de mensen. „Het
personeelsbeleid vind ik erg belang
rijk, ook het contact met het perso
neel. We besteden bij de Groep veel
aandacht aan de mensen, die bij ons
uitstekende kansen krijgen. Ook
mensen zonder een academische op
leiding hebben het bij ons ver ge
bracht. Op een gegeven moment
kan het nl. zo zijn dat de gaven van
hart belangrijker zijn dan de gaven
van hoofd.
Waar we in die top mee bezig zijn:
met de toekomst (welke richting
„Neen", merkt hij op, „ik wist van
mezelf niet dat ik president-direc
teur zou worden, hoewel we nu al.
min of meer weten wie de volgende
president-directeur zal zijn. Wat ik
wèl weet is hoe lang ik president-
directeur zal blijven. Mijn pensioen
is in 1980. Dat is dus over vier jaar
van nu."
Hoe ziet de -heer De Bruyne zijn
beleid ln de komende vier jaar? Hij
zegt er dit van: „al jarenlang wijzen
wij op de eindigheid van het oüege-
beuren. We zijn er echter erg op
gebrand ons spel in de wereldener
gievoorziening te blijven meespelen.
We zijn daarvoor nl. geschikt. We
hebben de mensen, het kapitaal
enz.. Voor de toekomst zullen wij
onze aandacht vooral richten op
aardgas en het vloeibaar maken
daarvan. We beschikken over goede
aardgasreserves op verschillende
plaatsen ter wereld.
Verder zullen we ons met de kolen
bezig houden en ook wat onze me
taalactiviteiten (Billiton) betreft lo
pen we behoorlijk door. De groei van
onze metaalpoot gaat bijzonder
hard, ook al blijft dit belang in het
geheel van onze groep relatief klein.
En dan zijn er onze activiteiten op
het gebied van de winning van olie
en gas op grote diepten op de bodem
van de zee, meer dan 1000 meter
beneden de zeespiegel". De Bruyne
vertelt een science-fiction-achtig
verhaal over grote koepels op de
zeebodem, waar de mensen met
duikboten naar toe gaan om erin te
werken en over afstandsbediening
van op de zeebodem geplaatste in
stallaties. „Shell-technicl", zo merkt
hij op, „houden zich hiermede al
terdege bezig. We denken nl. dat er
op grote diepten nog belangrijke
olie- en gasreserves moeten zitten.
Of die bij de huidige olieprijzen ren
dabel zullen zijn te exploiteren is
moeilijk te zeggen. Zeker is, dat het
eerste veld van het soort enorm
duur zal worden. Pionieren is nu
eenmaal met verlies werken.
En dan is er de chemie. In Neder
land, Engeland en Duitsland zullen
we in deze sector onze investeringen
de komende jaren uitbreiden. We
geloven nl. in de chemie. Er zitten
behoorlijke winstkansen in". Sa
menvattend zegt hij: „Het komt
erop neer, dat wij op ólle paarden
wedden. We gaan door in olie. gas,
kolen, chemie en metalen. Daar
naast blijven we op een „research-
basis" betrokken bij kernenergie.
Wat het laatste aangaat zegt De
Bruyne: „Persoonlijk ben ik van me
ning dat de wereld niet uit het ener
gieprobleem komt zonder kerne
nergie.
Niet acceptabel
Dat de Nederlandse kolenmijnen
ooit nog weer eens open zullen gaan
gelooft hij niet. „Het is socia&l niet
acceptabel meer. Er zijn geen men
sen voor te krijgen. Wat anders is
echter het ondergronds vergassen
van steenkool. Daar kijken we se
rieus naar."
Met de kritiek op de multinationals
is De Bruyne het niet eens. „Dat ze
ondoorzichtiger en machtiger zou
den zijn dan wie ook vind ik per
soonlijk waanzin. Wij zijn onderge
schikt aan de kleinste staat ter we
reld. De enige macht die wij hebben
is. dat wij kunnen beslissen of we in
een land wél of niet investeren
Voor het overige passen we ons aan
bij de politiek van de landen waar
wij werken. Dat zijn er meer dan
honderd. Zij hebben allemaal wat.
Als we daar op af zouden gaan.
zouden we nergens kunnen investe
ren. We moeten nu eenmaal risico's
nemen. Als een land van politiek
stabiel ineens minder stabiel wordt,
dan moet U mij het truckje eens
leren hoe ik er weer uit kom met
mijn raffinaderij enz
We moeten ons erbij neerleggen, dat
de regeringen van landen meer vat
op de energie gaan krijgen. Daarbij
pogen wij van onze kant de regerin
gen een zo goed mogelijk beeld te
geven van het totaal, zoals wij dat
zien. Als topman van het wereldcon
cern Shell zal het mijn taak zijn veel
te reizen en te praten met overhe
den. Zo kunnen we de polemiek
gaande houden en onderling erva
ringen uitwisselen.
Of er een volgende energiecrisis
komt? Ais U mij kunt zeggen hoe
het met de wereldpolitiek gaat zal ik
U antwoorden. Maar zeker is dat Je
je voorzieningen moet hebben ge
troffen tegen de tijd dat er één
dreigt te komen. En persoonlijk be
twijfel ik wel eens, of we voldoende
tijd zullen hebben. We zijn allemaal
voor de ontwikkeling van alternatie
ve energiebronnen. Als je echter ziet
wat dat allemaal kost. draait je hart
wel eens in je lichaam om".
'jjoor Henk Thomas
'(Amsterdam Beschermde het CDA de belangen van de boeren door de grondpolitieke
foorstellen van het kabinet>Den Uyl te torpederen door zoveel „plussen" (vergoedingen voor
Onbillijkheden en de „negatieve ontwikkelingsschade") te eisen, dat die waarde ln feite op de
larktwaarde zou neerkomen? Het lijkt er niet op. Maken de hoge grondprijzen nog betrekkelijk
j!» einig uit voor huizenkopers of huurders, de boeren worden door de vrije marktwaarde behoorlijk
ISedupeerd.
9.15 peren, die grond kopen, zijn de
*16° irste dertig jaar bezig die grond af
aw i betalen. Dat gaat meestal ten kos-
van hun inkomen of de steeds
modernisering van het
jerenbedrijf. Als de grond dan uit-
hdelijk in eigendom is verworven,
'loet zij worden overgedragen aan
volgende generatie, waarbij de
jvolger de kindsdelen zal moeten
}';talen aan broers en zusters en
eaarbij hij zich opnieuw een schul
dlast op de hals haalt. Elke gene
urie wijdt aldus een belangrijk deel
'in het leven aan het verdienen van
grondprijs. „Arm leven en rijk
'ierven", noemen de boeren dat.
9
oor iedere boer is pachten aantrek-
|lijker en goedkoper dan de grond
1. eigendom verwerven. Vooral het
'fpachtsrecht van de staat is voor-
ilig. De grond wordt gepacht tegen
in redelijk bedrag en het kapitaal
'4n worden aangewend ln moderne
|drijfsuitrusting. Het is niet voor
7iets, dat er voor ieder erfpachtbe-
Jijf in de IJsselmeerpolders honder-
ifcn gegadigden zijn.
'leen belang
tok de pachters hebben geen belang
'j stijgende grondprijzen. Hiervan
iat een pachtopdrijvende werking
Jt. Minister Van der Stee van land
ouw haalde zich enige rijd vóór de
jbinetscrisls nog het ongenoegen
*n pachtende boeren op de hals
5>or een pachtprijsverhoging van 80
#t 90 procent voor te stellen. Eén
in zijn motieven daarvoor was: een
redelijke beloning voor de verpach
ter. En een redelijke belóning wordt
nu eenmaal bepaald op basis van de
grondprijs.
Er is slechts één boer, die wel belang
heeft bij de marktwaarde. En dat is
de boer, die uit zijn bedrijf wil stap
pen en zijn grond verkoopt. Het
moet dus deze boer zijn, wiens belan
gen zo heftig door de boeren-stands-
organisaties zijn verdedigd. Natuur
lijk. de boer, die zijn leven lang zeer
hard voor een minimaal inkomen
heeft gewerkt en er tenslotte mee
ophoudt, heeft recht op een onbe
zorgde oude dag. Maar het in het
leven roepen van een goede pensi
oenvoorziening voor ólle boeren is in
dit verband rechtvaardiger dan een
onteigening of uitkoping voor een
fors bedrag, die slechts de toevallige
boer ten deel valt.
Wantrouwen
Tijdens een landelijk congres van
jonge boeren in Amersfoort bleken
de aanwezigen er dan ook een ande
re mening op na te houden dan de
boerenorganisaties. In feite bleken
ze veel verder te willen gaan dan de
aanvankelijke grondpolitieke voor
stellen van het kabineriDen Uyl (dus
zonder amendement-De Bekker).
Tegelijkertijd was er ook sprake van
een diep wantrouwen tegen deze
voorstellen. Hieronder eerst hoe de
jonge boeren zich een rechtvaardige
grondpolitiek voorstellen.
De jonge boeren zien als belangrijk
ste oorzaak (anders dan door prij
sopdrijving door projectontwikke
laars, aannemers of gemeenten, die
nog betrekkelijk Incidenteel op
grond overbieden) de onderlinge
wedijver van boeren om de grond.
Als oplossing hiervoor zien zij een
Grondbank met meer bevoegdhe
den dan nu, die gaat functioneren
als orgaan voor de verwerving en
toewijzing van vrijkomende land
bouwgronden. De Grondbank moet
niet alleen op vrijwillige basis grond
kunnen aankopen en terugverpach-
ten, maar ook het voorkeursrecht
moeten krijgen met betrekking tot
alle (niet-verpachte) landbouw
grond, die te koop wordt aangebo
den. Deze Grondbank brengt de'
prijs terug tot 1,50 per vierkante
meter door gewoon niet meer te bie
den dan dit bedrag. Aangezien alle
grond (door het voorkeursrecht) via
de Grondbank van gebruiker wis
selt. is daarmee de grondprijs vast
gesteld.
Vragen
Aan deze constructie zit één pro
bleem. dat realisatie wel eens in de
weg zou kunnen staan. De boeren,
die elkaar nu beconcurreren bij de
openbare grondverkopingen, moe
ten straks aan tafel gaan zitten om
te bepalen aan wie de grond in pacht
moet worden gegeven. Geantwoord
zal moeten worden op vragen als:
welke categorieën van omwonende
grondgebruikers komen voor gehele
of gedeeltelijke toewijzing in aan
merking? Wat is de betekenis van de
factor afstand daarbij? Moet binnen
bepaalde grenzen de factor familie
relatie (tot in welke graad?) ook een
rol spelen? Hoe wordt de verdeel
sleutel, als er meer gerechtigden van
éénzelfde categorie (bij voorbeeld
aanliggende buren) zijn? Heeft een
klein bedrijf recht op toewijzing van
een groter deel dan een eveneens
gerechtigd groter bedrijf?
Bovendien, zo vraagt de PvdA-er
Voortman zich af, welk tumult zal er
wel niet ontstaan als de wetgever de
aankoopprijs voor de Grondbank zo
sterk terugdringt? Hij weet het ant
woord: „daarmee vergeleken zal de
heibel van de afeglopen weken
(Voortman sprak vlak na de kabi
netscrisis) kinderspel blijken te zijn
geweest".
De jonge boeren willen verder een
Grondbank, die onafhankelijk van
de centrale overheid in Den Haag
opereert. Van socialistische centrali
satieneigingen moeten ze niets heb
ben en dat is begrijpelijk, als men
redeneert vanuit hun ervaringen.
Wanneer de overheid alle of bijna
alle grond in eigendom heeft, krijgt
ze de kans die grond toe te delen aan
de grootste bedrijven, voorbijgaand
aan de behoeften van kleinere of
middelgrote. Dat doet ze al, volgens
de jonge boeren, met de domein
gronden. binnen de ruilverkavelin
gen en met de gronden, die in het
kader van saneringsregelingen zijn
opgekocht.
Voor de jonge boeren is er nog een
andere reden tot vrees. De hele pro
cedure rondom landinrichting, be
heersovereenkomsten en de uitge
komen „Structuurschets voor Lan
delijke Gebieden" wekt sterk de in
druk van een overheid, die over de
toekomst van landbouwgebieden
beslist zonder de problemen van de
boeren in die gebieden te kennen.
Veel van die planologische plannen
zijn bovendien soms in lijnrechte
tegenspraak met de stimulans tot
nieuwe investeringen, die nog altijd
van het EG-landbouwbeleid
uitgaat.
Als hierboven de indruk is gewekt,
dat de verlangens van jonge boeren
afwijken van die van de standsorga
nisaties. dan moeten we ons haasten
die indruk weg te nemen. De CBTB
zegt, net als de jonge boeren, te
hechten aan het instituut pacht.
Toch is de organisatie het niet eens
met een opgelegd stelsel van uitslui
tend (erf)pacht, en wel, omdat door
een dergelijk stelsel, waarbij de
overheid alle grond bezit, de agrari
sche bevolking tot een speelbal van
de politiek wordt gemaakt. Boven
dien hecht de CBTB, naast de
pacht, aan particulier eigendom,
aan persoonlijke bezitsvorming, ook
al om boeren in staat te stellen in de
avond van hun bestaan ergens stil te
gaan leven. Op basis van hun huidi
ge inkomen kunnen ze dat niet. Het
pleidooi voor een pensioenvoorzie
ning wordt door de CBTB gesteund.
Zij vraagt zich echter af, wie de
premie moet betalen.
Net als de jonge boeren is de CBTB
een gTOot voorstander van een met
meer bevoegdheden uitgeruste
Grondbank. Bezwaren tegen dit in
stituut rijzen pas als langs deze weg
de overheid meer dan vijftig procent
van alle landbouwgrond in handen
zou krijgen, omdat de boerende be
volking dan het slachtoffer zou wor
den van alle wisselvalligheden in
politiek-Den Haag. Absolute prijs-
beheersing van de grond door de
overheid via de Grondbank wordt
door de CBTB afgewezen. Zij pleit
voor een beleid, waarbij de vraag
naar landbouwgrond wordt beperkt
en waarbij aldus de prijzen Ln toom
worden gehouden. De CBTB pleit
met name voor een beleid, waarbij
toewijzing van grond aan landbouw
kundige normen wordt getoetst, zo
dat niet de boer met het meeste geld
de grond kan kopen, maar de boer.
die de grond rendabel kan benutten.
In het laatste artikel van deze serie
gaan we nader in op de grondpolitieke
voorstellen van formateur Den Uyl.
OSS (ANP) De vakbonden zijn ongerust over de toekomst van
de Bergoss tapijtfabriek in Oss. De laatste jaren nam het aantal
arbeidsplaatsen bij deze fabriek al drastisch af van 900 tot 680 en
nu staat er weer voor circa vijftig werknemers ontslag voor de
deur. De vakbonden vrezen, dat het daar niet bij zal blijven, zo
heeft districtsbestuurder J. C. Flipse van de Industriebond NVV
gisteren meegedeeld.
Naar aanleiding van de recente ont
slagen hebben de vakbonden de di
rectie in de loop van deze week ge
vraagd een visie te geven op de toe
komst en met name een antwoord te
geven op de vraag of er nog meer
ontslagen te verwachten zijn. „Maar
we zijn door de directie gewoon met
een kluitje in het riet gestuurd", al
dus Flipse.
De vakbonden nemen daar geen ge
noegen mee en zullen op korte ter
mijn eisen dat de directie zwart op
wit geeft wat van de toekomst wordt
verwacht. Volgens Flipse is het drin
gend noodzakelijk, dat de werkne
mers zo gauw mogelijk weten waar
ze aan toe zijn. De onrust in het
bedrijf is groot en het gonst er van
sombere geruchten over massa-ont
slag; geruchten, die naar Flipse
vreest, eerder op waarheid berusten
dan het „vage verhaal waarmee de
vakbonden zijn afgescheept".
Vorig Jaar leed Bergoss dat met
structurele problemen kampt een
verlies van 5 min en momenteel
verliest het bedrijf een half miljoen
per maand. In het verleden kon de
inkrimping van het bedrijf nog goed
deels via natuurlijk verloop worden
opgevangen. De vakbonden vrezen
echter dat nu aan ontslag op grote
schaal niet te ontkomen valt.
DELI ATJEfl: De accountants
van de Handelsvereniging voorheen
Reiss en Co. en de Harxiel-Maat-
schappij „Deli-Atjeh" hebben de in
trinsieke waarde op 31 december
1976 van de aandelen Deli-Atjeh
vastgesteld op 1 242.50 per aandeel
van 1.000 (124,25 pet) Het eerder
bekendgemaakte aanbod van Reiss
tot overneming van de nog in om
loop zijnde aandelen Deli-Atjeh te
gen deze prijs zal binnen enkele we
ken worden gepubliceerd.
Merwedijk (kalkzandsteenfabrie
ken, bouwstoffenhandel, betonmor-
telcentrales) heeft in 1976 een om
zetstijging van ruim 23 pet geboekt
van 48 min naar ruim 59 min. De
brutowinst steeg, mede door de ver
koop van vaste activa, van 508.952
naar 1,26 min en de nettowinst van
351.952 naar 743.504. Voorgesteld
wordt het dividend te verhogen van
3 naar 7 pet
Prof. Scholten opvolger
ROTTERDAM 'ANP) - Wegens het
bereiken van de daartoe gestelde
leeftijd, zal mr E. A. Brouwer op 1
juli 1978 zijn functie van voorzitter
van de directie van de Robeco-groep
neerleggen. Om dezelfde reden zal
drs. J. A. Verhorst op 29 november
uit de directie treden. Commissaris
sen van deze beleggingsmaatschap
pij stellen voor prof. dr Th. M. Schol
ten, thans lid van de raad van be
stuur van SHV Holdings, te benoe
men als opvolger van de heer
Brouwer.
Prof. 8cholten. die o.a. buitenge
woon hoogleraar aan de interfacul
teit voor bedrijfskunde in Delft is.
zal als lid van de raad van bestuur
van SHV worden opgevolgd door drs
D R. de Kat. De heer De Kat Is
sinds 1964 werkzaam bij SHV en
werd ln oktober 1974 benoemd tot
directeur SHV Holdings