Ik deug niet voor partijpolitiek Mensen onze grootste kracht poeren gebaat bij Igrondprijsbeheersing^ Bonden vrezen weer ontslagen bij Bergoss MR. WAGNER, SCHEIDENDE TOPMAN SHELL: l ischeid en iVelkom OPVOLGER PRESIDENT- DIRECTEUR DE BRUYNE: ü)e grondpolitiek (5) Topman Robeco met pensioen 4/fERDAG 2 JULI 1977 FINANCIËN EN ECONOMIE Trouw/Kwartet _PS 23/RH 25 Mr. G. A. Wagner j/! Mr. Gerrit Abram Wagner, in 1916 Maassluis geboren, trad op 1 mei 46 in dienst van De Bataafsche etroleum Maatschappij (BPM). Hij ,^^s o.a. werkzaam op Curasao, in enezuela, Londen, Djakarta en op —""limatra. Op 1 juli 1964 werd hij irecteur van de Koninlijke Neder- (ndsche Petroleum Maatschappij, d van het presidium van de raad m beheer van de BPM en directeur in The Shell Petroleum Co. In 1971 Bigde zijn benoeming tot president- irecteur van de „Koninklijke" en 11972 werd hij tevens voorzitter van et „Comité van Groepsdirecteu- sn'\ Sinds 1 juli is hij president» ^L^mmissaris van de „Koninklijke". 9 ooirs. Dirk de Bruyne werd in 1920 in ®°°|otterdam geboren. Na zijn studie s.sotonomie aan de Economische Ho- eoojeschool in zijn geboorteplaats g ^;wam hij in 1945 bij De Bataafsche soo'etroleum Maatschappij, waar hij 100Dt 1955 op de financiële afdeling In dat jaar vertrok hij naar 265fttdonesië. Via diverse functies in 24^<onden, Den Haag, Italië en Ham- ?5o:»urg volgde op 1 juni 1971 zijn benoe- tot lid van de raad van beheer io6oran The Shell Transport and Tra» hij met ingang i is. Eén onzer redacteuren had een )6 50{esprek met de scheidende presi- J°®lent-directeur van de Shell en zijn ipvolger. door J. G. Wolters DEN HAAG „Ik heb geweigerd afscheidsrei- zen naar het buitenland te maken. Dan zou ik een half jaar in het vliegtuig hebben gezeten. Met mijn vrouw heb ik alleen een afscheidsbezoek aan Noord-Amerika gebracht. Dat heeft overigens maar drie dagen geduurd". Voor mr. G. A. Wagner (60), president-directeur van de Ko ninklijke Nederlandsche Petro leum Maatschappij (Shell), het grootste concern ter wereld buiten de Ver. Staten en het derde op de wereldranglijst van ondernemingen, zit het er op. Op 30 juni heeft hij officieel zijn functie neergelegd. In één van de monumentale vertrek ken van het even monumentale oude hoofdkantoor van de „Koninklijke" aan de Carel van Bylandtlaan in Den Haag ontvangt hij ons voor een ge sprek onder het wakende oog van de aan de wand hangende portretten van enkele van zijn voorgangers. Wat nu?, vragen wij hem. Wachten nieuwe functies, gaat U wellicht in de politiek? „Het laatste beslist niet", zegt hij. „Ik deug niet voor partijpolitiek. Hoewel ik grote waar dering heb voor de mensen die het (moeten) doen, zou het mij niet lig gen. Het klopt niet met mijn tempe rament. Mijn partij verdedigen de heer Wagner stemde CDA, geen WD kan ik niet maar wel een idee van mij. Ik zou trouwens ook niet deugen voor een universiteit. Men moet van mij geen professor willen maken. Maar niemand heeft mij ooit ge vraagd, dus heb ik nooit nee hoeven te zeggen". De heer Wagner, met brede armge baren en af en toe mét een potlood figuurtjes tekenend op een vel pa pier, betreurt het dat het de Shell en hem niet is gelukt meer begrip te krijgen bij de massa voor wat het concern doet. „Dat is wel mijn groot ste teleurstelling als ik terugblik. Weliswaar hebben we het dieptepunt van de ongemotiveerde kritiek nu wel gehad, maar zij is er nog altijd. En ik vrees, dat het ons nooit hele maal zal lukken die weg te nemen". Rhodesië Kritiek al dan niet gemotiveerd was en is er op de Shell met betrek king tot Rhodesië. „Een hele nare politieke zaak". Wij zaten daar met een verkoopmaatschappij en met een deelneming in een raffinaderij. Toen in 1965 de eenzijdige onaf hankelijkheidsverklaring van Rho desië kwam en sancties tegen dit land werden afgekondigd, hebben wij daaruit de consequentie getrok ken en ons Europees personeel te ruggetrokken. Daarbij hebben we duidelijk gesteld, dat wij niet kon den garanderen dat ons bedrijf in dat land niet door anderen gebruikt zou worden. Ook hebben wij gezegd, dat wij niet zouden kunnen beletten dat indirect onze produkten toch in Rhodesië zouden komen. Rhodesië is voor ons een ellendig probleem", aldus de heer Wagner. „Ik hoop, dat er snel een politieke oplossing komt". Terwijl hij wat scheef op zijn stoel gaat zitten zegt hij met stemverhef fing: „Ik betreur de ongemotiveerde kritiek op de Groep ten aanzien van Rhodesië. Wij kunnen er niets aan doen, dat olie tegen de sancties in toch in Rhodesië wordt geïmpor teerd. Het is nu eenmaal zo, dat een aantal landen waar wij werken de sancties niet wil aanvaarden. Wat ons in dat geval alleen te verwijten valt is. dat wij in die landen zijn en daar niet weg gaan. Het is niet zo makkelijk om te zeggen we vertrek ken uit Zuid-Afrika. We hebben daar duizenden mensen in onze dienst Waar wij onder lijden," zegt Wagner, „is de afwezigheid van een wereldre gering. Als internationaal concern krijgen we vaak moeilijkheden als landen het onderling niet eens zijn. We staan dan voor de keuze óf alle heren te dienen óf weg te gaan. Soms gaan we inderdaad weg. Zoals het nu is zijn wij afhankelijk van de politieke macht in elke staat waar wij werken. Vaak zijn deze staten het niet met elkaar eens. Daardoor zijn wij in het kader van onze nor male bedrijfsuitoefening nogal eens onderworpen aan tegenstrijdige in structies. Als ze tot een botsing lei den zitten wij er midden tussen in. Maar dan mag men de problemen van die botsing niet op onze stoep leggen." „Afscheidscadeautje" Duidelijk is te merken, dat Wagner met tegenzin over deze kwesties praat. Liever heeft hij het over het „leuke afscheidscadeautje" in de vorm van het pas in samenwer king met Esso ontdekte Fulmar- olieveld in de Noordzee. „Dat geeft weer hoop voor de toekomst." Over die toekomst is hij niet pessi mistisch. „Wij hebben als Shell Jiet voordeel, dat wij ln de raffinage en in de markten sterker staan dan onze concurrenten. Dit als gevolg van onze investeringen in het verle den en de politiek, die wij in de markt hebben gevoerd. Van dit alles plukken wij nu de vruchten. Daarbij komt, dat wij van alle oliemaat schappijen ter wereld de grootste chemische onderneming zijn. Ook dat helpt ons." De olie „een bron van grote 2org vind ik het. dat ons voornaamste artikel in handen van politici is ge raakt, daar lig Je wel eens wakker van" ziet hij voorlopig nog niet verdwijnen. „Er is nog een heleboel olie. In de teerzanden in Canada bijvoorbeeld en in de Noordzee. Maar daarnaast zullen andere ener gievormen zich aandienen. "Hij denkt daarbij aan de vergassing van steenkool en aan kernenergie. „Maar laten we ook niet vergeten, dat er nog een heleboel aardgas is dat nog niet aan bod is gekomen. Er zijn grote perspectieven voor vloei baar aardgas. Dit alles, gepaard aan de noodzaak om geen energie te verkwisten („eigenlijk gek. om zoiets te zeggen voor een verkoper") zal, zo meent hij ons de nodige tijd geven om het gevaar van een nieuwe energiecrisis te kunnen afwenden. Drs. D. de Bruyne DEN HAAG „Ik geloof niet in staatsondernemer schap. Mijn hele opvoe ding is gericht geweest op het vrije ondernemer schap. Daarom zou ik stemmen op een richting, die dat voorstaat." Drs. D. de Bruyne (57), de nieu we topman van de Shell, zegt dit als hem de vraag wordt ge steld, hoe hij bij de laatste ver kiezingen heelt gestemd. „Ik heb niet gestemd. Al sinds 1953 niet meer omdat ik in het bui tenland (Engeland) woon. Ne derlanders, die in het buiten land wonen, mogen niet stem men. Ik zou er dan ook eens ernstig over moeten nadenken wat ik zou stemmen. Op grond van de programma's van de partijen lijkt het mij bijzonder moeilijk een keus te maken." Drs. De Bruyne „ln mijn vrije tijd zwem en lees ik" zal in zijn nieuwe functie zijn tijd moeten verdelen tus sen Den Haag en Londen. „In Lon den blijf ik nl. „Financien" doen voor de Oroep. Van bureau tot bureau ben Ik via het vliegveld Zestienho ven twee uur kwijt. Dat gaat." De nieuwe Sheli-baas is Iets kleiner en gezetter dan zijn voorgangers. „Neen, het slanke postuur van hen heb tk niet. Toch krijg ik geen kans veel te eten. Ik ben veel onderweg. Het reizen kun Je alleen maar vol houden door zo eenvoudig mogelijk te doen met eten. In het vliegtuig dilrwljls niet meer dan een glas spuitwater. Doe Je dat niet, dan krijg Je problemen. Eigenlijk zou ik ook niet moeten roken, maar dat doe tk wel." „Hoe moet dat nou?" Wat vindt hij van zijn benoeming? „Als die afkomt, denk je: hoe moet dat nou? Wie ben ik om dat te gaan doen? In het verleden zijn bij de Groep heel goede mensen in de baan van president-directeur geweest. Als Je het zelf wordt, word je toch enigs zins ongerust. Hoe zal het gaan? Ge lukkig, dat je al een aantal Jaren aan de besluitvorming meedoet. Wat dat betreft zal er dus niet zo veel veran deren." Wat die besluitvorming in de top aangaat zegt hij: „wij zijn met z'n achten een zeer sterke collegiale groep. Doorgaans zijn we het alle maal eens. De Nederlanders, Engel- Vi6F 1d.3X sen, de Fransman en de Amerikaan, J die in de top van Shell zitten, voelen elkaar bijzonder goed aan. Er zijn geen spanningen, wat Je taak enorm verlicht. gaat het uit), maar ook het heden verwaarlozen we niet. Omdat we als directie niet alles zelf kunnen doen moeten we zaken toegevoerd krij gen, en daar vervolgens verstandig over praten. In dit verband is de decentralisatie bij ons van groot belang. U moet zich niet voorstellen, dat wij vanuit Londen of Den Haag de wereld be heersen. Onze hoogste mensen over al zijn met hun inbreng van groot gewicht. Naar hun plannen luisteren we terdege." Zachter sprekend dan zijn voorgan ger maar evenals" hij krabbels ma kend met een potlood op een stuk papier, zegt hij desgevraagd dat de grootste kracht van de Shell niet op de balans staat: de mensen. „Het personeelsbeleid vind ik erg belang rijk, ook het contact met het perso neel. We besteden bij de Groep veel aandacht aan de mensen, die bij ons uitstekende kansen krijgen. Ook mensen zonder een academische op leiding hebben het bij ons ver ge bracht. Op een gegeven moment kan het nl. zo zijn dat de gaven van hart belangrijker zijn dan de gaven van hoofd. Waar we in die top mee bezig zijn: met de toekomst (welke richting „Neen", merkt hij op, „ik wist van mezelf niet dat ik president-direc teur zou worden, hoewel we nu al. min of meer weten wie de volgende president-directeur zal zijn. Wat ik wèl weet is hoe lang ik president- directeur zal blijven. Mijn pensioen is in 1980. Dat is dus over vier jaar van nu." Hoe ziet de -heer De Bruyne zijn beleid ln de komende vier jaar? Hij zegt er dit van: „al jarenlang wijzen wij op de eindigheid van het oüege- beuren. We zijn er echter erg op gebrand ons spel in de wereldener gievoorziening te blijven meespelen. We zijn daarvoor nl. geschikt. We hebben de mensen, het kapitaal enz.. Voor de toekomst zullen wij onze aandacht vooral richten op aardgas en het vloeibaar maken daarvan. We beschikken over goede aardgasreserves op verschillende plaatsen ter wereld. Verder zullen we ons met de kolen bezig houden en ook wat onze me taalactiviteiten (Billiton) betreft lo pen we behoorlijk door. De groei van onze metaalpoot gaat bijzonder hard, ook al blijft dit belang in het geheel van onze groep relatief klein. En dan zijn er onze activiteiten op het gebied van de winning van olie en gas op grote diepten op de bodem van de zee, meer dan 1000 meter beneden de zeespiegel". De Bruyne vertelt een science-fiction-achtig verhaal over grote koepels op de zeebodem, waar de mensen met duikboten naar toe gaan om erin te werken en over afstandsbediening van op de zeebodem geplaatste in stallaties. „Shell-technicl", zo merkt hij op, „houden zich hiermede al terdege bezig. We denken nl. dat er op grote diepten nog belangrijke olie- en gasreserves moeten zitten. Of die bij de huidige olieprijzen ren dabel zullen zijn te exploiteren is moeilijk te zeggen. Zeker is, dat het eerste veld van het soort enorm duur zal worden. Pionieren is nu eenmaal met verlies werken. En dan is er de chemie. In Neder land, Engeland en Duitsland zullen we in deze sector onze investeringen de komende jaren uitbreiden. We geloven nl. in de chemie. Er zitten behoorlijke winstkansen in". Sa menvattend zegt hij: „Het komt erop neer, dat wij op ólle paarden wedden. We gaan door in olie. gas, kolen, chemie en metalen. Daar naast blijven we op een „research- basis" betrokken bij kernenergie. Wat het laatste aangaat zegt De Bruyne: „Persoonlijk ben ik van me ning dat de wereld niet uit het ener gieprobleem komt zonder kerne nergie. Niet acceptabel Dat de Nederlandse kolenmijnen ooit nog weer eens open zullen gaan gelooft hij niet. „Het is socia&l niet acceptabel meer. Er zijn geen men sen voor te krijgen. Wat anders is echter het ondergronds vergassen van steenkool. Daar kijken we se rieus naar." Met de kritiek op de multinationals is De Bruyne het niet eens. „Dat ze ondoorzichtiger en machtiger zou den zijn dan wie ook vind ik per soonlijk waanzin. Wij zijn onderge schikt aan de kleinste staat ter we reld. De enige macht die wij hebben is. dat wij kunnen beslissen of we in een land wél of niet investeren Voor het overige passen we ons aan bij de politiek van de landen waar wij werken. Dat zijn er meer dan honderd. Zij hebben allemaal wat. Als we daar op af zouden gaan. zouden we nergens kunnen investe ren. We moeten nu eenmaal risico's nemen. Als een land van politiek stabiel ineens minder stabiel wordt, dan moet U mij het truckje eens leren hoe ik er weer uit kom met mijn raffinaderij enz We moeten ons erbij neerleggen, dat de regeringen van landen meer vat op de energie gaan krijgen. Daarbij pogen wij van onze kant de regerin gen een zo goed mogelijk beeld te geven van het totaal, zoals wij dat zien. Als topman van het wereldcon cern Shell zal het mijn taak zijn veel te reizen en te praten met overhe den. Zo kunnen we de polemiek gaande houden en onderling erva ringen uitwisselen. Of er een volgende energiecrisis komt? Ais U mij kunt zeggen hoe het met de wereldpolitiek gaat zal ik U antwoorden. Maar zeker is dat Je je voorzieningen moet hebben ge troffen tegen de tijd dat er één dreigt te komen. En persoonlijk be twijfel ik wel eens, of we voldoende tijd zullen hebben. We zijn allemaal voor de ontwikkeling van alternatie ve energiebronnen. Als je echter ziet wat dat allemaal kost. draait je hart wel eens in je lichaam om". 'jjoor Henk Thomas '(Amsterdam Beschermde het CDA de belangen van de boeren door de grondpolitieke foorstellen van het kabinet>Den Uyl te torpederen door zoveel „plussen" (vergoedingen voor Onbillijkheden en de „negatieve ontwikkelingsschade") te eisen, dat die waarde ln feite op de larktwaarde zou neerkomen? Het lijkt er niet op. Maken de hoge grondprijzen nog betrekkelijk j!» einig uit voor huizenkopers of huurders, de boeren worden door de vrije marktwaarde behoorlijk ISedupeerd. 9.15 peren, die grond kopen, zijn de *16° irste dertig jaar bezig die grond af aw i betalen. Dat gaat meestal ten kos- van hun inkomen of de steeds modernisering van het jerenbedrijf. Als de grond dan uit- hdelijk in eigendom is verworven, 'loet zij worden overgedragen aan volgende generatie, waarbij de jvolger de kindsdelen zal moeten }';talen aan broers en zusters en eaarbij hij zich opnieuw een schul dlast op de hals haalt. Elke gene urie wijdt aldus een belangrijk deel 'in het leven aan het verdienen van grondprijs. „Arm leven en rijk 'ierven", noemen de boeren dat. 9 oor iedere boer is pachten aantrek- |lijker en goedkoper dan de grond 1. eigendom verwerven. Vooral het 'fpachtsrecht van de staat is voor- ilig. De grond wordt gepacht tegen in redelijk bedrag en het kapitaal '4n worden aangewend ln moderne |drijfsuitrusting. Het is niet voor 7iets, dat er voor ieder erfpachtbe- Jijf in de IJsselmeerpolders honder- ifcn gegadigden zijn. 'leen belang tok de pachters hebben geen belang 'j stijgende grondprijzen. Hiervan iat een pachtopdrijvende werking Jt. Minister Van der Stee van land ouw haalde zich enige rijd vóór de jbinetscrisls nog het ongenoegen *n pachtende boeren op de hals 5>or een pachtprijsverhoging van 80 #t 90 procent voor te stellen. Eén in zijn motieven daarvoor was: een redelijke beloning voor de verpach ter. En een redelijke belóning wordt nu eenmaal bepaald op basis van de grondprijs. Er is slechts één boer, die wel belang heeft bij de marktwaarde. En dat is de boer, die uit zijn bedrijf wil stap pen en zijn grond verkoopt. Het moet dus deze boer zijn, wiens belan gen zo heftig door de boeren-stands- organisaties zijn verdedigd. Natuur lijk. de boer, die zijn leven lang zeer hard voor een minimaal inkomen heeft gewerkt en er tenslotte mee ophoudt, heeft recht op een onbe zorgde oude dag. Maar het in het leven roepen van een goede pensi oenvoorziening voor ólle boeren is in dit verband rechtvaardiger dan een onteigening of uitkoping voor een fors bedrag, die slechts de toevallige boer ten deel valt. Wantrouwen Tijdens een landelijk congres van jonge boeren in Amersfoort bleken de aanwezigen er dan ook een ande re mening op na te houden dan de boerenorganisaties. In feite bleken ze veel verder te willen gaan dan de aanvankelijke grondpolitieke voor stellen van het kabineriDen Uyl (dus zonder amendement-De Bekker). Tegelijkertijd was er ook sprake van een diep wantrouwen tegen deze voorstellen. Hieronder eerst hoe de jonge boeren zich een rechtvaardige grondpolitiek voorstellen. De jonge boeren zien als belangrijk ste oorzaak (anders dan door prij sopdrijving door projectontwikke laars, aannemers of gemeenten, die nog betrekkelijk Incidenteel op grond overbieden) de onderlinge wedijver van boeren om de grond. Als oplossing hiervoor zien zij een Grondbank met meer bevoegdhe den dan nu, die gaat functioneren als orgaan voor de verwerving en toewijzing van vrijkomende land bouwgronden. De Grondbank moet niet alleen op vrijwillige basis grond kunnen aankopen en terugverpach- ten, maar ook het voorkeursrecht moeten krijgen met betrekking tot alle (niet-verpachte) landbouw grond, die te koop wordt aangebo den. Deze Grondbank brengt de' prijs terug tot 1,50 per vierkante meter door gewoon niet meer te bie den dan dit bedrag. Aangezien alle grond (door het voorkeursrecht) via de Grondbank van gebruiker wis selt. is daarmee de grondprijs vast gesteld. Vragen Aan deze constructie zit één pro bleem. dat realisatie wel eens in de weg zou kunnen staan. De boeren, die elkaar nu beconcurreren bij de openbare grondverkopingen, moe ten straks aan tafel gaan zitten om te bepalen aan wie de grond in pacht moet worden gegeven. Geantwoord zal moeten worden op vragen als: welke categorieën van omwonende grondgebruikers komen voor gehele of gedeeltelijke toewijzing in aan merking? Wat is de betekenis van de factor afstand daarbij? Moet binnen bepaalde grenzen de factor familie relatie (tot in welke graad?) ook een rol spelen? Hoe wordt de verdeel sleutel, als er meer gerechtigden van éénzelfde categorie (bij voorbeeld aanliggende buren) zijn? Heeft een klein bedrijf recht op toewijzing van een groter deel dan een eveneens gerechtigd groter bedrijf? Bovendien, zo vraagt de PvdA-er Voortman zich af, welk tumult zal er wel niet ontstaan als de wetgever de aankoopprijs voor de Grondbank zo sterk terugdringt? Hij weet het ant woord: „daarmee vergeleken zal de heibel van de afeglopen weken (Voortman sprak vlak na de kabi netscrisis) kinderspel blijken te zijn geweest". De jonge boeren willen verder een Grondbank, die onafhankelijk van de centrale overheid in Den Haag opereert. Van socialistische centrali satieneigingen moeten ze niets heb ben en dat is begrijpelijk, als men redeneert vanuit hun ervaringen. Wanneer de overheid alle of bijna alle grond in eigendom heeft, krijgt ze de kans die grond toe te delen aan de grootste bedrijven, voorbijgaand aan de behoeften van kleinere of middelgrote. Dat doet ze al, volgens de jonge boeren, met de domein gronden. binnen de ruilverkavelin gen en met de gronden, die in het kader van saneringsregelingen zijn opgekocht. Voor de jonge boeren is er nog een andere reden tot vrees. De hele pro cedure rondom landinrichting, be heersovereenkomsten en de uitge komen „Structuurschets voor Lan delijke Gebieden" wekt sterk de in druk van een overheid, die over de toekomst van landbouwgebieden beslist zonder de problemen van de boeren in die gebieden te kennen. Veel van die planologische plannen zijn bovendien soms in lijnrechte tegenspraak met de stimulans tot nieuwe investeringen, die nog altijd van het EG-landbouwbeleid uitgaat. Als hierboven de indruk is gewekt, dat de verlangens van jonge boeren afwijken van die van de standsorga nisaties. dan moeten we ons haasten die indruk weg te nemen. De CBTB zegt, net als de jonge boeren, te hechten aan het instituut pacht. Toch is de organisatie het niet eens met een opgelegd stelsel van uitslui tend (erf)pacht, en wel, omdat door een dergelijk stelsel, waarbij de overheid alle grond bezit, de agrari sche bevolking tot een speelbal van de politiek wordt gemaakt. Boven dien hecht de CBTB, naast de pacht, aan particulier eigendom, aan persoonlijke bezitsvorming, ook al om boeren in staat te stellen in de avond van hun bestaan ergens stil te gaan leven. Op basis van hun huidi ge inkomen kunnen ze dat niet. Het pleidooi voor een pensioenvoorzie ning wordt door de CBTB gesteund. Zij vraagt zich echter af, wie de premie moet betalen. Net als de jonge boeren is de CBTB een gTOot voorstander van een met meer bevoegdheden uitgeruste Grondbank. Bezwaren tegen dit in stituut rijzen pas als langs deze weg de overheid meer dan vijftig procent van alle landbouwgrond in handen zou krijgen, omdat de boerende be volking dan het slachtoffer zou wor den van alle wisselvalligheden in politiek-Den Haag. Absolute prijs- beheersing van de grond door de overheid via de Grondbank wordt door de CBTB afgewezen. Zij pleit voor een beleid, waarbij de vraag naar landbouwgrond wordt beperkt en waarbij aldus de prijzen Ln toom worden gehouden. De CBTB pleit met name voor een beleid, waarbij toewijzing van grond aan landbouw kundige normen wordt getoetst, zo dat niet de boer met het meeste geld de grond kan kopen, maar de boer. die de grond rendabel kan benutten. In het laatste artikel van deze serie gaan we nader in op de grondpolitieke voorstellen van formateur Den Uyl. OSS (ANP) De vakbonden zijn ongerust over de toekomst van de Bergoss tapijtfabriek in Oss. De laatste jaren nam het aantal arbeidsplaatsen bij deze fabriek al drastisch af van 900 tot 680 en nu staat er weer voor circa vijftig werknemers ontslag voor de deur. De vakbonden vrezen, dat het daar niet bij zal blijven, zo heeft districtsbestuurder J. C. Flipse van de Industriebond NVV gisteren meegedeeld. Naar aanleiding van de recente ont slagen hebben de vakbonden de di rectie in de loop van deze week ge vraagd een visie te geven op de toe komst en met name een antwoord te geven op de vraag of er nog meer ontslagen te verwachten zijn. „Maar we zijn door de directie gewoon met een kluitje in het riet gestuurd", al dus Flipse. De vakbonden nemen daar geen ge noegen mee en zullen op korte ter mijn eisen dat de directie zwart op wit geeft wat van de toekomst wordt verwacht. Volgens Flipse is het drin gend noodzakelijk, dat de werkne mers zo gauw mogelijk weten waar ze aan toe zijn. De onrust in het bedrijf is groot en het gonst er van sombere geruchten over massa-ont slag; geruchten, die naar Flipse vreest, eerder op waarheid berusten dan het „vage verhaal waarmee de vakbonden zijn afgescheept". Vorig Jaar leed Bergoss dat met structurele problemen kampt een verlies van 5 min en momenteel verliest het bedrijf een half miljoen per maand. In het verleden kon de inkrimping van het bedrijf nog goed deels via natuurlijk verloop worden opgevangen. De vakbonden vrezen echter dat nu aan ontslag op grote schaal niet te ontkomen valt. DELI ATJEfl: De accountants van de Handelsvereniging voorheen Reiss en Co. en de Harxiel-Maat- schappij „Deli-Atjeh" hebben de in trinsieke waarde op 31 december 1976 van de aandelen Deli-Atjeh vastgesteld op 1 242.50 per aandeel van 1.000 (124,25 pet) Het eerder bekendgemaakte aanbod van Reiss tot overneming van de nog in om loop zijnde aandelen Deli-Atjeh te gen deze prijs zal binnen enkele we ken worden gepubliceerd. Merwedijk (kalkzandsteenfabrie ken, bouwstoffenhandel, betonmor- telcentrales) heeft in 1976 een om zetstijging van ruim 23 pet geboekt van 48 min naar ruim 59 min. De brutowinst steeg, mede door de ver koop van vaste activa, van 508.952 naar 1,26 min en de nettowinst van 351.952 naar 743.504. Voorgesteld wordt het dividend te verhogen van 3 naar 7 pet Prof. Scholten opvolger ROTTERDAM 'ANP) - Wegens het bereiken van de daartoe gestelde leeftijd, zal mr E. A. Brouwer op 1 juli 1978 zijn functie van voorzitter van de directie van de Robeco-groep neerleggen. Om dezelfde reden zal drs. J. A. Verhorst op 29 november uit de directie treden. Commissaris sen van deze beleggingsmaatschap pij stellen voor prof. dr Th. M. Schol ten, thans lid van de raad van be stuur van SHV Holdings, te benoe men als opvolger van de heer Brouwer. Prof. 8cholten. die o.a. buitenge woon hoogleraar aan de interfacul teit voor bedrijfskunde in Delft is. zal als lid van de raad van bestuur van SHV worden opgevolgd door drs D R. de Kat. De heer De Kat Is sinds 1964 werkzaam bij SHV en werd ln oktober 1974 benoemd tot directeur SHV Holdings

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 25