Vliegei kuituur
in opkomst
Waarom liet
niet één keer
gewaagd met
geweld loosheid?
Consequentie in de politiek
st
VRIJDAG 1 JULI 1977
BINNENLAND
Trouw/Kwartet PS 9/RH 11
De vlieger, die ik het afgelopen
weekend heb gemaakt gedroeg zich
net zoals de vliegers, waarmee ik
me vroeger op de hel bij Hilversum
wel heb beziggehouden. Leuk maar
nogal onbegrijpelijk. Het was een
vlieger met het echte vliegermodel,
gemaakt van papier, latjes en
touw. Eerst deed hij het wel goed,
maar daarna begon het
onbegrijpelijke naar één kant
trekken, het loopings maken en
tenslotte het krakend neerstorten.
Kapot natuurlijk, maar mijn
zoontje en ik hadden de pret al
gehad. Want vliegeren is erg leuk.
Eigenlijk is de opkomst van de
vlieger die we de laatste tijd
meemaken een van de vele
aspecten van de energiecrisis. Het
internationale denken over
alternatieve mogelijkheden om
onze vaatwassers draaiende te
houden, heeft namelijk geleld tot
een nieuwe belangstelling voor de
wind.
Nu hebben wij Nederlanders ons
natuurlijk al langer dan vandaag
hiermee beziggehouden. Maar
meestal gebeurde dat in termen
van nuttigheid. Onze windcultuur
is een nuttigheids verschijnsel. Je
kon er molens mee laten draaien en
zeilschepen mee voortbewegen. Op
basis van deze ideeën konden wij
onze gouden eeuw verdienen. De
gouden eeuw was de eeuw van de
wind.
Later, vooral in de negentiende en
twintigste eeuw werd de energie
massaler en goedkoper uit andere
bronnen gehaald. De wind werd
vergeten en bleef slechts in de
belangstelling van kleine jongetjes
staan als noodzakelijke
voorwaarde voor het oplaten van
vliegers.
China
In de Oosterse wereld van China
werd de wind ook gebruikt, maar
daar waren het geen windmolens.
Nee, juist het vliegers oplaten
bereikte daar als cultuuruiting een
grote hoogte. Een combinatie van -
een ander type wind, een ander
godsbesef en een andere wijze van
het uiten van creativiteit dan in het
westen maakte het vliegeren in
China uiterst populair.
Waarschijnlijk werd er al
gevliegerd omstreeks 1000 voor
door Jelle Jan Klinkert
Christus; in elk geval zijn er enkele
honderden Jaren later al talloze
Chinese verhalen over vliegers en
vliegeren. Zo vertelt een legende
ons, dat Llu Pang, de stichter van
de Han dynastie, in 202 voor
Christus als tegenstander Huan
Theng had. Deze laatste nu was
omsingeld door de troepen van Llu
Pang. Maar een windvlaag die
Huan Theng's hoed van zijn hoofd
blies bracht hem op een idee. Hij
liet een groot aantal vliegers
bouwen, rustte die uit met dingen
die geluid produceerden
(waarschijnlijk in de windtrillende
bamboestokjes) en liet ze midden
in de nacht op boven het
vijandelijke kamp. Llu Pang, die
het geheimzinnige geluid hoorde,
raakte in paniek en vluchtte.
Een mooi verhaal, dat erop duldt
dat in China de militaire
toepassing van de vlieger al snel
was ontdekt. Ook werd hij wel
gebruikt om gevangenen te
straffen. Zo had keizer Wen Hsuan
Ti de gewoonte om gevangenen „op
te laten" aan een vlieger. Vanuit
China verspreidde de vlieger zich
via Indo-China naar Japan en
verscheen later in allerlei vormen
in Korea, Birma, Indonesië,
Melanesië en Poiynesië.
Religie
Daarbij is opmerkelijk dat de
vlieger in al die landen een steeds
grotere religieuze en symbolische
betekenis kreeg. Dat is nog steeds
zo. In Indonesië is de vlieger het
symbool van de ziel, die uit het
lichaam opstijgt. In Poiynesië is hij
het zinnebeeld van de goden. In
Cambodja liet men 's nachts een
lawaaimakende vlieger op om boze
geesten te verjagen. En in Korea
wordt aan het begin van het nieuwe
jaar in elk gezin een vlieger
opgelaten met de naam en de
geboortedatum van alle zonen
erop. Staat de vlieger hoog. dan
wordt het touw doorgesneden en
weg zal voeren. De boze geesten
zullen de vlieger volgen en de
kinderen met rust laten,
afgeronde driehoek en vertonen
Deze religieuze betekenis, die het
vliegeren natuurlijk sterk
stimuleerde, is bij ons niet
teanwezig. Wij kennen in Nederland
de vlieger vanaf ongeveer de
vijftiende eeuw, maar steeds gold:
vliegeren is vliegeren en daarmee
uit. Het protestantisme dat
eeuwenlang de westerse cultuur
beheerste kende geen boze geesten
en was trouwens in het algemeen
nogal wars van frivole symboliek
stel Je voor: vliegers! Bovendien lag
in de protestantse ethiek de
nadruk steeds op een gerichtheid
op de wereld: daarin diende nuttige
arbeid verricht te worden; watmen
op aarde deed zou Immers
bepalend zijn voor het leven na dit
leven. En dat is ook al geen
stimulans om op zondagmiddag als
volwassenen te gaan vliegeren.
Modern
Wat ook de oorzaak van de geringe
populariteit is geweest,
tegenwoordig zit de vlieger weer
danig in de lift. De wetenschap
heeft zich erop geworpen (Newton
en Edison hielden zich overigens
indertijd ook al met vliegers bezig),
bij voorbeeld bij het construeren
van de zgn. delta-kites, waaraan
ruimtecapsules het laatste deel van
de tocht naar de aarde konden
maken. Er verschijnen boeken over
en vooral: elke speelgoedzaak heeft
tegenwoordig wel een vliegerbak
staan.
Nog altijd tref ik daarin type
vlieger van stof aan, dat ik vroeger
ook wel gebruikte. Het heeft de
vorm van een adelaar en heeft twee
dwarsspanten. Nieuw zijn de
doorzichtige plastic vliegers,
meestal met een afbeelding erop;
ze hebben de vorm van een
een adelaar of stripfiguur. In
opkomst is de „slang", in feite een
ronde vlieger met een brede en zeer
lange staart, soms in
aluminiumpapier uitgevoerd.
Tenslotte is er de bestuurbare
vlieger; deze wordt aan twee
draden opgelaten, dus ais hij een
paar keer om zijn as gaat valt er
heel wat te ontwarren. Daarom
alleen gebruikt voor de ervaren
vliegeraar.
Symboliek
Veel aardiger en trouwens ook veel
goedkoper is het om een vlieger zelf
te maken. De doe-het-zelf zaak
heeft dunne latjes en de
kantoorboekhandel heeft nog
steeds die mooie gekleurde veilen
vllegerpapier. Zo'n papieren
zelfgemaakte vlieger vervult het
beste de symboolfunctie, die hij in
deze tijd in de westerse wereld
natuurlijk heeft: een
milieuvriendelijk symbool van de
herstelde relatie van de mens met
de natuur.
Zo is vliegeren een wensdroom; een
plastic vlieger is in feite een
onmogelijkheid. En deze
symboliek is de oorzaak van de
hernieuwde belangstelling voor het
vliegeren.
Ook zonder deze achtergrond is
vliegeren trouwens aantrekkelijk.
Wie nu zelf iets wil gaan maken
maar niet meer weet hoe het moet,
kan ik aanraden het boekje
„Vliegers" van Jean-Paul Mouvier,
uitgegeven bij Ploegsma,
Amsterdam 1975. Naast een korte
historische inleiding en een paar
bouwaanwijzingen staan er een
twintigtal modellen in, met
duidelijke beschrijving.
De meer ervaren vliegeraar kan
zich wagen aan David Pelham's:
The Penquin Book of Kites. Dit
bevat een uitgebreid historisch
overzicht, een literatuurlijst, een
index en meer dan honderd
modelbeschrijvingen. Deze laatste
zijn niet erg duidelijk en de zojuist
verschenen Nederlandse vertaling
van het boek (onder de titel
„Vliegers") maakt het er niet beter
op. Maar toch is het mooie lectuur
voor dit seizoen. Als het regent lees
je het tot de zon schijnt. En dan ga
je natuurlijk vliegeren.
door C. Inja
Zaterdag 11 juni. De minister-president had gesproken. Het was doodstil in de kamer. Het
drama van de gijzeling was ten einde; de T.V. deden we uit We wisten het tevoren: het einde zou
komen. Mevrouw Faber had op 10 juni op de t.v. gezegd; „Er is een windstilte". „Dat betekent
stilte voor de storm" zei ik. Toen daarna minister De Oaay Fortman kwam, en door de ernst
waarmee hij het probleem besprak, was er de zekerheid: die nacht zou de regering ingrijpen.
De volgende morgen om zeven uur
klonk over alle radiozenders de mede
deling dat de trein was bestormd. Het
werd een emotionele dag. Op vrijdag
10 Juni had ik aan een van de leiders
van de groep plaatsvervanglng-geglj-
zelden-op-basis-van-geweldioosheid
een brief geschreven dat ik alles met
belangstelling volgde.
Ik had uit gesprekken met allerlei
mensen begrepen dat er geen sympa
thie was geweest voor een boodschap
door ds. R. Kuylenburg (van de groep
plaatsvervanging) vla de televisie uit
gesproken. Waar zou de fout nu
schuilen, want dit was toch een posi
tieve Inzet?
Mij conclusie was dat er geen woord
van afkeuring ten opzichte van de
Zuldmolukse broeders was. In wezen
werd het geweld van de Zuldmolukse
broeders In bescherming genomen en
was er alleen maar de kritiek op de
regering, die er teveel uitsprong in
het betoog van Kuylenburg.
Ik schreef aan deze groep dat ik di
rect na hun uitzending (5 of 6 Juni)
een Jonge Zuidmolukker had gehoord
die het geweld verdedigde om de be
vrijding van de Zuidmolukker* te be
werkstelligen en dat ik 9 Juni weer
dezelfde stelling hoorde verdedigen
via de t.v. Verder schreef Ik de terreur
van de Zuidmolukker* onherroepe
lijk te moeten afkeuren.
„Voor mij is het geweld dat de Zuid-
molukkers plegen misdaad tegen de
mensheid, gepleegd om. hoe dan ook
aan de nationale gevoelens van de
groep te voldoen. Ik weet echt wel dat
hier een onbetaalde rekening ligt van
ons koloniaal verleden, en dat de
schuld voor een groot gedeelte bij de
overdracht aan Indonesië is gemsikt
Nu is het van tweeën één: öf de Zuid-
Molukkers vragen toegang ln Indone
sië en worden daar staatsburger, óf ze
moeten ln ons volk worden opgeno
men en in ons staatsbestel meedoen.
Of men het nu wil of niet, zij zijn een
volk dat bij Indonesië behoort. Daar
moeten ze de consequenties van aan
vaarden". Tot zover mijn brief aan
deze groep.
De kernfysicus P. J. J. La moré in
een stelling bij zijn aan de Eras-
musuniversiteit verdedigd proef
schrift: „Pauselijke encyclieken en
herderlijke schrijvens van de geza
menlijke Nederlandse bisschop
pen, waarin tegen bepaalde maat
schappelijke ontwikkelingen ge
waarschuwd wordt, zijn vaak een
indicatie dat deze ontwikkelingen
hebben doorgezet."
De (Belgische) arts B. J. C. P. van
Damme in een stelling bij zijn in
Groningen verdedigd proefschrift:
„Het reduceren van Rubens tot een
schilder van rondborstige en over
voede dames, is vergelijkbaar met
het reduceren van Rembrandt tot
een schilder van illustraties voor
koekjestrommels."
De (Belgische) arts Rita van Dam-
me-Lombaerts echtgenote van bo
venstaande, in een stelling bij haar
in Groningen verdedigd proef
schrift: „De lofzang over huishou
delijk werk, als een eervolle taak
van de vrouw, is een hoffelijke ma
nier van de man om dit soort werk
aan haar over te laten."
De arts T. J. Rooding in een stelling
bij zijn aan de VU in Amsterdam
verdedigd proefschrift: „Het toene
mend gebruik van codes in de
adressering draagt niet bij tot de
topografische kennis."
De onkwetsbaarheid van de veroveraar van het heelal In het algemeen en Oeganda In het bijzonder
Wie is schuldig?
De Jonge Zuidmolukker* spraken van
een laffe overval van de Nederlandse
regering. Van regeringszijde hoonden
we het tegenovergestelde. De over
heid de schuldige? Ik geloof dat wij
allen schuldig zijn, Nedelanders en
Ambonezen.
De minister-president had
„Geweld ln zichzelf lost niets op.
maar soms Is geweld geboden om
oplossingen mogelijk te maken". Mi
nister Van Agt sloot zich bij de minis
ter-president aan. en zei o.a.: ..Alle
wegen van overleg die er zouden kun
nen zijn, hebben we bewandeld, alle
vonden we ze gesloten". En: „Terwllle
van het voorkómen van dergelijke
gewelddaden moesten we hiertoe be
sluiten en we hebben het dan ook
verdrietig, maar ln overtuiging ge
daan".
Daar zaten we dan voor de tv. Mach
teloos als mensen, die geweldloos een
zaak willen benaderen.
Er ls beheerst geweld toegepast, het
kostte acht doden en een aantal ge
wonden. Dit was ter bescherming van
onze samenleving en van de staat. Is
deze prijs niet te hoog? De regering
heeft gemeend niet anders te moger.
doen en drijft Je in gewetensnood.
Goede trouw
De minister-president en de minister
van justitie zijn mensen. Zij meenden
geen andere beslissing te mogen ne
men. Op het moment dat lk dit schrijf
wordt er hevig gedebatteerd waar de
fouten wel of niet door deze bewinds
lieden zijn gemaakt Ik ben van de
goede trouw van onze bewindslieden
overtuigd en weet dat zij voor een
bovenmenselijke taak stonden om
Van Bismarck schijnt de uitspraak
afkomstig te zijn dat je van een
staatsman niet mag verlangen dat
hij in de eerste plaats „consequent"
is. Want dan ontneem je hem de
vrijheid zijn besluiten af te stero
men op de wisselende behoefte van
de staat, op de steeds verschuivende
internationale toestand of op andere
belangrijke gegevens. Welnu, wat
dan volgens Bismarck voor een
staatsman geldt, dat geldt natuurlijk
in dubbele mate voor actiegroepen
bij wie het doel belangrijker is dan
de middelen. Maar gaat hetzelfde
ook op voor beoefenaren van de we
tenschap en voor een evenwichtige
publieke opinie?
Vorige week dinsdag gaf prof. mr. B.
V. A. Roling, de vader van de pole-
door H. J. Neuman
m
mologie in Nederland, zijn af
scheidscollege. Daarin zei bij o.m.
dat het Westen zijn houding en voor
al zijn militaire paraatheid niet mag
laten bepalen door een gebeurlijk
heid de Russische Blitzkrieg
die zijns inziens in hoge mate on
waarschijnlijk is. Van die houding
getuigde in 1876 de NAVO-raad, toen
deze het voorstel van het Warschau
pact afwees om overeen te komen
nooit als eerste kernwapens te ge
bruiken. Het Westen gaf er aldus
blijk van niets dan het ergste te
vrezen en zo'n „worst case" denken
is volgens de Groningse hoogleraar
ontoelaatbaar.
De stap van oorlog en vrede naar het
probleem van de energievoorziening
is tegenwoordig maar een zeer klei
ne. Er bestaat, ook in ons land, heel
wat verzet tegen de toepassing van
kernenergie voor vreedzame doel-
einden zoals elektriciteitsopwek
king. Tal van mensen vinden de
centrales in Dodewaard en Borssele
al veel te veel, laat staan dat zij
kunnen instemmen met de bouw
van nieuwe kerncentrales. Door
gaans is dat verzet weldoordacht.
Men wijst erop dat het probleem van
het kernafval in wezen onopgelost is
en men signaleert in het algemeen
de nadelen als we definitief het
„harde" energiepad inslaan en als
we de mogelijkheden van energie
besparing en van „zachte" energie
winning onderbelicht zouden laten.
Maar een deel van de bezwaren richt
zich zeker ook op de bedrijfsveilig
heid van de centrales. Goed, men is
in de meeste gevallen bereid te er
kennen dat alle denkbare voorzor
gen zijn genomen en dat de kwade
kansen naar menselijke berekening
zijn uitgeschakeld. Als evenwel het
ondenkbare gebeurt, als de mense
lijke berekening gebrekkig blijkt te
zijn en als er wérkelijk iets misgaat
met zo'n centrale, dan kan de ramp
ook meteen onoverzienbaar zijn.
Ziedaar dus een argument te meer
om tegen kernenergie te zijn. De
vraag die ik niet beantwoord ik
werp haar alleen op is of in het
ene geval „worst case" denken ont
oelaatbaar en in het andere geval
prijzenswaard kan zijn.
Vorig jaar zag het kabinet-Den Uyl
zij het op een enigszins wonderlij
ke manier kans zichzelf en het
Nederlandse bedrijfsleven te bevrij
den van een Zuidafrikaanse order
voor de levering van reactorvaten.
Afkeer van het apartheidsregime en
gevoelens van verbondenheid met
zwart Afrika hebben daarbij onge
twijfeld een belangrijke rol ge
speeld. Maar ook is het argument
gehanteerd dat Nederland er niet
aan mocht bijdragen het kernwapen
binnen het bereik van Vorster c.s. te
brengen.
Het vervolg Is bekend: Frankrijk
heeft diezelfde Zuidafrikaanse order
met graagte overgenomen en voert
hem thans ook uit Als we er een
ogenblik van mogen uitgaan dat in
de Nederlandse discussie het non-
proliferatie-argument niet lichtvaar
dig is gebruikt, dan is Zuid-Afrika
nu dus bezig een stapje (beter kun
nen we zeggen: nóg een stapje) dich
ter bij de „bom" te komen.
Kan deze wetenschap zonder in
vloed blijven op onze houding ten
aanzien van de Afrikaanse bevrij
dingsbewegingen? In Europa zeggen
mensen als prof. Roling dat het Wes
ten de Sowjet-Unio niet hinderlijk
moet achtervolgen met de kwestie
van de mensenrechten, omdat an
dera de détente in gevaar komt. En
elk middel om de kans te verminde
ren dat de drempel wordt overschre
den tussen conventionele en atomai
re wapens dient te worden aangegre
pen. Opnieuw luidt de vraag: ver
liest datgene wat in Europa als hoog
ste wijsheid wordt aangeprezen vrij
wel iedere zin, zodra het toneel zich
verplaatst naar Afrika?
Een laatste voorbeeld. Mogen we de
allerarmsten op deze planeet zomaar
het slachtoffer laten worden van de
politieke voorkeuren die wij er ia het
rijke Westen op nahouden? Neen,
zeggen allerlei organisaties in Ne
derland, als het punt ter sprake
komt of we onze ontwikkelingssa
menwerking met Cuba eigenlijk nog
wel moeten voortzetten. Ook do
wenselijkheid met het Cubaanse re
gime in gesprek te blijven en do
onweselijkheid in bet algemeen om
eenmaal aangevangen projecten on
verhoeds te beëindigen komen op
het tapijt. Maar de zorg voor do
allerarmsten vormt toch vaak de
sluitsteen van do redooering.
Geheel anders ligt het evenwel, sis
een boycot van Zuid-Afrika wordt
bepleit. Niet dat het lot van da aller
armsten dan in het geheel niet ter
sprake komt, neen, maar dan wordt
uitgegaan van de veronderstelling
dat se dit extra-offer gaarne over
zullen hebben voor hun uiteindelij
ke bevrijding. Blijkbaar is het met
de logica in de politiek net als met
vele goede wijnsoorten: se Is slecht
bestand tegen venroer over grot* af
standen.
Lewis Carroll liet bet si ja Tweedled-
se al zeggen: „Als het daarentegen
zo was, dan zou het zo kunnen sijn;
en als het zo geweest was, sou bet zo
wezen; maar omdat het anders ligt,
Is het ook niet zo. Dat Is logica."
deze affaire ln goede banen te leiden
en dat ze geduld hebben geoefend.
Het beheerste geweld was noodzake
lijk volgens onze minister president.
Toch heeft de overheid, of ze wilde of
niet, de doodstraf toegepast Onze
wet kent de doodstraf niet. Door de
geschiedenis heen ls echter het recht
om, indien noodzakelijk, te mogen
doden er lngehameerd.
Of we ons een christelijke natie mo
gen noemen weet lk niet, maar ln
onze wetten staat wel dat we niet
mogen doden. Wat betekent dat voor
de Nederlandse en Molukse christe
nen in deze situatie? Is Christus toch
gedeeld? Dat kan toch niet?
Er was grote en diep-menselijke be
wogenheid met al het leed dat men
sen elkander aandoen bij belde be
windslieden. ,.8oms ls geweld nood
zakelijk" zei onze minister president
Er zijn mensen geweest die bereid
waren zichzelf geweldloos te offeren.
Had de regering hier niet op moeten
ln gaan? Had de regering deze geheel
andere weg moeten bewandelen door
wel in zachte krachten te geloven en
bijvoorbeeld vrijwilligers zonder wa
pens op de trein af te sturen?
Eén keer proberen
Waarom zouden we niet één keer pro
beren de rechtsorde om te draalen en
met alle risico's van dien de mensen
In de trein geweidoos tegemoet lo
pen? De groep van geweldlozen had
zich hiervoor toch aangeboden? Wij
worstelen met onze rechtsorde en
praten vaak recht wat krom is. Kan
ook onze rechtsorde krom zijn?
Een bevolkingsgroep die mede door
onze schuld een niet te verwezenlij
ken droom najaagt, wil een staat ln
de staat vormen. De overheid, gevan
gene van de bestaande rechtsorde,
greep uit noodweer naar het geweld.
Is het niet nodig een andere rechtsor
de op te bouwen die het met de chris
telijke en menselijke maatstaven van
geweldloze liefde durft te wagen? Al
leen door met alles gevende liefde de
Zuidmolukkers tegemoet te treden,
moet de oplossing te vinden zijn. Van
belde zijden moet de bereidheid er
zijn. Bij het ontbreken van die bereid
heid is de kans groot dat onze staat
tot een politiestaat uitgroeit
Antwoord geven
Het Is aan de Nederlandse bevolking
en de Zuldmolukse groep om hier een
antwoord op te geven. De minister
president meent dat geweld soms ge
boden is om oplossingen mogelijk te
maken. Voor de christen-pacifist
blijft dat hij ln het spoor van wat
Jezus hem wees. dat geweld heeft te
overwinnen door de vijand met liefde
tegemoet te gaan. want op dat mo
ment is de vijand geen vijand meer.
maar de naaste.
Alleen zo kan de geweldscirkel door
broken worden waar onze minister
aan vasthoudt Daarom wil lk ën de
regering ën de Zuidmolukker* vragen
ernst te maken met het zoeken naar
een oplossing die voor beide groepen
aanvaardbaar ls. De heer D. van der
Meulen schreef er in Trouw van vori
ge week reeds over: „Hoe de weg
terug te gaan? Daarvoor ls Neder
landse hulp nodig en Indonesische
bereidheid hen (de Zuidmolukkers)
terug te ontvangen."
Alleen zo kan de gedachte aan een
noodzakelijk geweld worden doorbro
ken. Het Is echter een opgave aan ons
allen, en niet alleen aan onze regering
en aan de leiding van de Zuidmoluk
kers. ZIJ zullen beiden wël leiding
moeten geven en ais lk me niet vergis
is men daar mee bezig. Dit alleen kan
een weg tot bevrijding zijn uit het
heilloze geweld. Zo we die weg niet
durven lopen zullen wij mensen zeker
ondergaan door geweld
De doopsgezinde Cor Inja Is een
leven leng (bij Is na 74 jaar) in
„Kerk en Vrede" en de doopsgezin
de vredesgroep actief geweest als
pacifist en verdediger van de geweld
los* weerbaarheid. Hij is doopsge-
sind hulpprediker geweest in Edam
en Baarn. Sinds 1M7 is hij belast
met de geestelijke begeleiding van
dienstweigeraars.