onder
ie doem van
iet kapitalisme
irootste Duitse regeringspartij maakt ernstige crisis door
ten vrouw vecht
|oor haar volk
inflict met Jusos brengt in Bonn linkervleugel in actie
BUITENLAND
Trouw/Kwartet
25
r Herman Amelink
kapitalisme is een maat-
jpelijk stelsel waarin de
i economische groei met
kitgang verwart. Dit mis-
and is welhaast tot een
if geworden. En zoals dat
een geloof gaat het
op zijn beurt de mens
meegenomen: de men-
l de door het kapitalisme
prste wereld zijn inge-
eld, ze zijn productie- en
umptief actoren gewor-
>m op die manier een
aandeel te leveren in
•ces dat „vooruitgang"
lensen in het rijke noorden
m het twijfelachtige genoe-
zowel als _productiefactor-
ook als comsumptiefactor in
fepitalistische stelsel mee te
ïn. Door hun dagelijks werk
"Jn ze bij aan de productie,
hun bestedingen zorgen ze
e comsumptie op gang blijft,
comsumptie moet echter
i groter worden omdat het
jlistische stelsel economische
nodig heeft. De reclame zorgt
K irom voor dat nieuwe geluks-
innen in het vizier komen
de aanschaf van steeds nieu-
produkten.
,t de laatste jaren in het wes-
nig wantrouwen tegen deze
van zaken te ontstaan door de
■jke gevolgen van de steeds
uitdijende economie, zoals
averontreiniging en de uitput-
Eyan de grondstoffen aan de
re kant van de aardbol (de
ierde wereld) ondervindt men
•volgen van dit stelsel in nog
•eer mate.
32 tijd heb ik me weinig con-
i kunnen voorstellen bij ter-
I |als „internationaal monopo-
Vitalisme" en „imperialisti-
lenzwering" die in gesprek-
mensen uit de derde we-
ilmatig vallen. In een ge
sprek dat ik onlangs had met een
Braziliaanse vrouw die samen met
de ongeletterde vrouw van een Bo
liviaanse tinmijnwerker een boek
heeft geschreven over de manier
waarop zij haar positie ervaart, is
me iets van de inhoud van deze
termen duidelijk geworden.
Domitila is de 38-jarige vróuw van
een arbeider in de Boliviaanse tin
mijn Siglo XX (Twintigste eeuw).
Tijdens het congres van de Vere
nigde Naties dat in 1976 in Mexico
in het kader van het Jaar van de
vrouw werd gehouden, werd ze uit
genodigd om te praten over de po
sitie van haar volk. Haar verhaal
maakte zoveel Indruk dat Moema
Viezzer, een Braziliaanse, besloot
het levensverhaal van Domitila sa
men met haar op schrift te stellen:
het verhaal van een vrouw uit het
Boliviaanse volk.
Moema heeft de op band opgeno
men verhalen van Domitila uitge
werkt en de tekst van het boek
woord voor woord met haar doorge
nomen. Binnenkort verschijnt de
Spaanse editie onder de titel „Si
me permiten hablar", „Als u me
toestaat te spreken", getuigenis
van Domitila, een vrouw uit de
mijnen van Bolivia.
Domitila vertelt in het boek over de
onderdrukking in de mijnen, die
sedert het congres dat de mijnwer
kers op 21 mei van het'vorig jaar
hielden, enorm is toegenomen. De
Boliviaanse regering is toen met
het leger de tinmijnen binnenge
trokken en sinds die tijd is nog
steeds de staat van beleg van
kracht in de kampementen waarin
de mijnwerkers met hun gezinnen
wonen.
De barakken van deze kampemen
ten werden in de jaren twintig van
deze eeuw gebouwd maar sinds die
tijd is er niets aan de voorzieningen
veranderd. Ieder gezin woont in een
éénkamer-appartement zonder
stromend water. De wasplaats bij
de barakken is de ene dag voor de
mannen en de andere dag voor de
vrouwen, zodat ze zich van elkaar
gescheiden kunnen wassen. De ap
partementen beschikken evenmin
over een toilet.
Ook na de nationalisatie van de
mijn door de Boliviaanse regering
in 1952 is er niets veranderd. De
tinbaronnen van voor die tijd, die
het dank zij de arbeiders in de
mijnen tot multimiljonair brach
ten, zijn vervangen door de rege
ring, maar de onderdrukking duurt
voort. Ook aan de uitrusting van de
mijn is niets gewijzigd. Domitila
schrijft: „Er zitten knappe mensen
in de regering, ingenieurs en advo
caten. Ze weten wel dat ze niet
tenddienste van het volk werken.
Ze zijn omgekocht. Ze werken voor
geld van buitenaf, geld dat uit het
buitenland komt."
De Boliviaanse regering hanteert
tal van methoden om de mijnwer
kers er onder te houden. Zo deelde
ze in 1974 5000 televisietoestellen in
de kampementen uit. Daarop was
alleen het programma van de offi
ciële Boliviaanse omroep te ont
vangen. De programma's vergroot
ten de ontevredenheid onder de
vrouwen van de mijnwerkers. Ze
begonnen zich te beklagen over
hun lot. Ook de kinderen werden
ongedurig. Eén van de zeven kinde
ren van Domitila vroeg haar:
„Waarom stuur je mij niet naar
Disneyland?" Door de program
ma's, die een schitterende, overda
dige levenswijze voorspiegelden,
begonnen de vrouwen de mannen
er de schuld van te geven dat zij het
niet zo goed hadden. Daarmee
zochten de vrouwen de schuld ech
ter bij de verkeerde mensen. Domi
tila ging de vrouwen in haar buurt
erop wijzen dat de welvaart die op
de televisie vertoond werd, er was
dank zij de inspanningen van hun
echtgenoten.
Alle maatregelen die tegen de ar
beiders in de tinmijnen genomen
worden ervaart Domitila als een
onderdeel van een groot kapitalis
tisch complot. Ze schrijft onder
meer over de campagne van de
Boliviaanse regering voor geboor
tebeperking. Ze vertelt hoe nieuwe
middelen uit het westen op Bolivi
aanse vrouwen worden uitgepro
beerd. Grote hoeveelheden pillen
met in Londen gedrukte bijsluiters
worden bij de Boliviaanse mijnwer
kersvrouwen gedropt.
Domitila wijst verder op de migra
tieplannen die de Boliviaanse rege
ring heeft. Het is de bedoeling van
de regering om grote aantallen fa
milies van de zeer koude hoogvlak
te naar lagere gedeelten van het
land over te brengen waar het heet
en vochtig is. Voor de mijnwerkers
die vaak lijden aan sillcose (stof-
vergiftlging) is een dergelijke kli
maatwisseling onverdraaglijk. In
de ijle berglucht kunnen ze nog
adem halen maar de warme vochti
ge lucht in de laagvlakten doet ze
haast stikken.
De overplaatsing van blanken uit
Namibië, Zuid-Afrika en Rhodesië
naar de vruchtbare delen van Boli
via is het zoveelste bewijs van een
kapitalistische samenzwering. De
Indianen en mestiezen mogen als
dagloners gaan werken op de be
drijven die door deze Afrikaanse
boeren zullen worden gesticht.
Het behoeft nauwelijks verbazing
dat Domitila gelooft in één grote
samenzwering: multinationals die
azen op goedkope tin, een Bolivi
aanse regering die met geweld re
gelt dat die tin er komt; campagnes
voor geboortebeperking die in Lon
den zijn voorbereid; Amerikaanse
televisietoestellen als opium voor
de Boliviaanse mijnwerkers; en
Afrikaanse boeren om de vruchtba
re gedeelten van de Boliviaanse
bodem te bewerken.
Ze voelen zich object van een sys
teem dat van hen gebruik maakt
zonder rekening met hen te hou
den. Een bewuste geplande samen
zwering is het waarschijnlijk niet,
maar de behandeling van de mijn
werkers is eigen aan het kapitalisti
sche systeem. Mensen moeten wor
den aangepast aan het geloof dat
economische vooruitgang, (te me
ten aan het niveau van het Bruto
Nationaal Produkt) een volk ver
hoogt ook al merkt het volk er zelf
niets van.
De vrouwen van de mijn Siglo XX
hebben het er niet bij laten zitten.
Ze hebben een bond van mijnwer
kersvrouwen opgericht, waarvan
Domitila secretaris-generaal is
Zestig vrouwen van deze bond heb
ben enige jaren geleden een reis
naar de Boliviaanse hoofdstad La
Paz ondernomen om te ijveren voor
de vrijlating van mijnwerkers die
bij eerdere stakingen waren gevan
gen genomen. Ze hebben zich be
klaagd bij de officiële vakbonctvan
mijnwerkers maar deze zei. dat ze
niets kon doen. Ook al leveren niet
alle acties succes op. toch verhogen
dergelijke manifestaties het be
wustzijn van de vrouwen. Ze krij
gen door. dat eendracht macht
maakt. Door zich eensgezind ach
ter hun mannen op te stellen willen
de vrouwen proberen het kapitalis
tische juk af te werpen.
Het was de bedoeling geweest dat
Domitila met Moema Viezzier mee
naar Nederland was gekomen om
zelf te vertellen over de situatie in
haar land. Ze is echter niet meege
komen, vertelt Moema, omdat ze
vreest niet meer te mogen terugke
ren bij haar kinderen. Volgens an
dere berichten zou de man van Do
mitila inmiddels gevangen zijn ge
nomen in verband met de nog
steeds voortdurende onrust.
De repressie van het leger duurt
nog steeds voort in Bolivia. Het
kapitalisme moet krachtdadig
overeind worden gehouden als het
niet meer op eigen benen kan
staan.
M
J. den Boef
:ociaal-democratische partij van kanselier Helmut
idt en ex-kanselier Willy Brandt zou volgens opiniepei-
een zware nederlaag lijden, als op het ogenblik in West-
iland Bondsdagverkiezingen zouden worden gehouden,
•alitie tussen de SPD en de liberale FDP (Vrije democrati-
partij) zou bij gebrek aan een meerderheid in de Bonds-
'iet geprolongeerd kunnen worden. En de christen-demo-
i, die in 1969 in de oppositiebanken verdwenen, zouden
of samen met de liberalen de leiding van 's lands
weer in handen kunnen nemen.
den echter binnen afzienba-
l^jji in de Bondsrepubliek Duits
in parlementsverkiezingen
faaen. De verhouding tussen
j coalitiepartners is weliswaar
Fmeer wat zij aanvankelijk ge-
t is, maar van beide kanten
"men dat men op elkaar is
ezen. En voorlopig zullen de
in Bonn wel onveranderd
omdat met name de SPD
let kan veroorloven om op
(vervroegde) verkeizingen
sturen. Zelfs bedekte dreige-
als zou de SPD-leiding een
grote coalitie met de chris-
xaten kunnen aangaan,
niet ernstig genomen.
Peze laatste mogelijkheid be-
1 Herbert Wehner, de bejaarde
fractievoorzitter in de Bonds-
i al heel wat moeilijke zaken
jaakjes" voor zijn partij heeft
apt. zou al contact hebben
omen met Franz Josef
voorzitter van de CSU, de
zusterpartij van de CDU
[ïelmut Kohl. Beiden hebben
ard) tegengesproken, dat zij
voor een bespreking ont-
(hebben, maar aan die tegen-
ik wordt weinig waarde ge-
L temeer omdat de hoofdre-
t van de krant, die het bericht
ft. voor de juistheid ervan
loeuvres
•gelijkheid dat Wehner met
over de kansen van een
luwde grote coalitie heeft ge-
(tn. wordt als een interessant
ijnsel gezien. Want men her-
Izich in Bonn maar al te goed,
1966 het voorbereidend werk
fen coalitie van CDAyCSU en
ook voornamelijk door Weh-
kerd verricht. Door diens toe-
1 speelde Strauss toen even
eens een belangrijke rol. Tenslotte
kon deze Beierse politicus zelfs bin
nen het christen-democratische
kamp uitmaken, wie aan de SPD
als kanseliers-kandidaat zou wor
den gepresenteerd: tegen Kurt
Georg Kiesinger had Strauss
de minste bezwaren.
Het zou voor de hand hebben gele
gen, dat Wehner zich in verbinding
had gesteld met iemand uit de om
geving van Helmut Kohl, de man
die als kanseliers-kandidaat van
CDU en CSU bijna de absolute
meerderheid in de Bondsdag
veroverde bij de verkiezingen van 3
oktober. Dat Wehner dit niet heeft
gedaan, kan er op wijzen dat zijn
gesprek met Strauss vooral als af
leidingsmanoeuvre tegenover de
FDP is bedoeld en misschien tege
lijkertijd als een poging om de ver
deeldheid in de christen-democra
tische gelederen veroorzaakt
door de steeds falende verdeel-en-
heers-politiek van Strauss aan te
wakkeren.
Dit hoeft niet uit te sluiten dat er
na verloop van tijd toch uitgebrei
der contacten ontstaan over een
nieuwe coalitie tussen SPD en
CDU. Dat kan het geval zijn als de
samenwerking met de liberalen in
Bonn, die men vooral ter linkerzij
de binnen de SPD al geruime tijd
niet meer zo ziet zitten, schipbreuk
lijdt. Ook neemt de kans op ge
sprekken over een grote coalitie
toe, naarmate de FDP-leiding zich
naar het voorbeeld van de deel
staten Nedersaksen en Saarland
positiever zou gaan instellen tegen
over een niet te ontkennen streven
in de partij om met de christen
democraten een coalitie aan te
gaan.
Dreigementen
Hoe moeilijk de verhouding tussen
SPD en FDP is geworden, nog
maar goed acht maanden na de
oktober-verkiezingen, bleek in de
afgelopen weken uit de crisis-situa
tie rondom het wetsvoorstel betref
fende de verhoging van de BTW
met 1 procent (in plaats van de
aanvankelijk aangekondigde 2 pro
cent) en de verlaging van de vermo
gensbelasting met 30 procent. Het
feit dat kanselier Schmidt voor de
FDP door de knieën is gegaan,
vooral wat de vermogensbelasting
betreft, leidde er toe dat er grote
onrust ontstond in de 44 Bondsdag
leden tellende linkervleugel van de
SPD (die in totaal 214 zetels in de
Bondsdag heeft).
Een klein gedeelte van deze 44 af
gevaardigden ongeveer 6 heb
ben heel lang gedreigd tegen het
wetsvoorstel te zullen stemmen. Zo
ver is het niet gekomen, maar de
problemen binnen de SPD en die
tussen de beide coalitiepartners
zijn er niet door opgelost Verwer
ping van het voorstel zou het kabi
net van Schmidt niet ten val heb
ben gebracht. In West-Duitsland
kan de bondskanselier slechts ten
val worden gebracht door een zgn
„constructieve motie van wantrou
wen", die met 249 van de in totaal
496 stemmen in de Bondsdag (de
absolute meerderheid) moet wor
den aangenomen en waarin de
naam van zijn opvolger al wordt
genoemd.
Verwerping zou echter een zware
belasting zijn geweest voor de toch
al wankele coalitie van SPD en
FDP, zonder dat er sprake zou kun
nen zijn van een oplossing. Want de
liberale FDP kan zich niet veroor
loven om met de CDU/CSU een
coalitie aan te gaan, als gevolg van
het verzet hiertegen van haar lin
kervleugel. En wat de SPD betreft:
deze kan alleen maar samenwer
king met de christen democraten
gaan streven, als zij zich voorneemt
om de betrekkelijk kleine linker
vleugel in de Bondsdag niet langer
in staat te stellen, de grote meer
derheid van de SPD-afgevaardlg-
den de wet voor te schrijven. Zo ver
is het evenwel nog lang niet.
De moeilijkheden die de SPD-lei
ding met de linkervleugel van de
partij heeft, zijn voor een belang
rijk deel het gevolg van het gebrek
aan beleid, dat de SPD heeft ge
kenmerkt, sinds Willy Brandt in
1969 bondskanselier werd. De al
genoemde Herbert Wehner zei on
langs naar aanleiding van stappen
om procommunistische Jonge
socialisten (Jusos) uit de partij te
verwijderen: ,,Er is altijd meer óver
dan mèt de Jusos gepraat". Daar
mee sloeg hij de spijker op de kop,
want vrijwel alle partijleiders zijn
een werkelijk gesprek altijd uit de
weg gegaan. Dat de Jusos onder
ling verdeeld en niet voor rede vat
baar waren, was geen reden om niet
met hen te discussiëren.
In dit opzicht draagt Willy Brandt,
die van 1969 tot 1974 bondskanse
lier en partijleider was, een grote
verantwoordelijkheid. Hij had zelf
geen tijd om zich met Interne par
tij-zaken te bemoeien omdat al zijn
energie werd opgeëist door de „Ost-
politik", die hem de Nobelprijs be
zorgde. Zijn medewerkers, die he
laas niet allemaal voor hun taak
berekdn waren, deden echter ook
weinig of niets. Na de verkiezingen
van 1972, die door de enorme popu
lariteit van Brandt de SPD een
formidabele overwinning brachten,
zou de kanselier er beter aan heb
ben gedaan, zich uit de actieve poli
tiek terug te trekken, bijvoorbeeld
door zich beschikbaar te stellen
voor het meer representatieve pre
sidentschap dat in 1974 zou vrij
komen.
Dat is niet gebeurd. Mede door de
uiterst vervelende Guillaume-spio-
nage-affaire werd Brandt min of
meer door enkelenvan zijn belan
grijkste partijgenoten tot aftreden
gedwongen. Juist daarom is het
onrechtvaardig om Brandt de
grootste verantwoordelijkheid in
de schoenen te schuiven voor de
toenemende impopulariteit van de
SPD. Helmut Schmidt draagt als
opvolger van Brandt een tenminste
even grote verantwoordelijkheid.
Schmidt had overal een oplossing
voor toen hij als kanselier begon,
maar ook hij wist geen raad met
het probleem van de steeds radica
ler wordende Jusos.
„Onvermijdelijk"
Pas toen de Jusos als werkgroep
binnen de SPD in Klaus Uwe Ben-
neter een nieuwe voorzitter koos.
besloot de partij in de persoon van
„Geschfiftsführer" Egon Bahr in te
grijpen en Benneter uit te stoten.
Men vergat daarbij echter dat de
grote meerderheid van de Jusos er
blijkbaar behoefte aan had om zich
in de persoon van de nieuwe voor
zitter demonstratief af te zetten
tegen de SPD-leiding. De reactie
van Bahr, gesteund door Schmidt,
Brandt en Wehner („Het is jammer,
maar onvermijdelijk") was dan ook
in feite een slag in de lucht.
Door allen die evenals Benneter
openlijk voor samenwerking met
de communisten pleiten en zich
niet aan de binnen de SPD gelden
de spelregels willen houden, uit de
partij te zetten, drijft men de on
derling verdeelde Jusos weer naar
elkaar toe. Bovendien kweekt men
onder hen een gevoel van solidari
teit, dat met Benneter zelf weinig
te maken heeft, maar bedoeld is om
de linkervleugel van de SPD tegen
de partijleiding in het geweer te
brengen. En het ziet er naar uit dat
een deel van die vleugel Inderdaad
gebruik zal maken van haar positie
in de Bondsdag om partij en rege
ring onder druk te zetten Alleen op
een breuk met de FDP wil men ook
in die kleine kring blijkbaar nog
niet aansturen.
Vooral kanselier Schmidt krijgt het
moeilijk met zijn eigen partijgeno
ten. Het uitstoten van Jusos, onder
wie waarschijnlijk ook de „chef-
ideoloog" van de Stamokap-groep,
Detlef Albers, zal de tegenstellin
gen voorlopig nog verscherpen Los
daarvan zullen de meningen bin
nen de SPD feller gaan botsen over
de vraag of het kernenergie-pro
gram van Schmidts coalitie-kabi
net al dan niet zal worden uitge
voerd. De kanselier komt daarbij
opnieuw te staan tegenover de lin
kervleugel van de SPD.
Schrale troost
Een (schrale) troost voor Schmidt
is dat zijn partij zich niet kan vero
orloven om op vervroegde verkie
zingen aan te sturen. De opiniepei
lingen die overigens slechts be
trekkelijke waarde hebben ge
ven sterke aanwijzingen dat een
nieuwe stembusstrijd voor de SPD
politieke zelfmoord zou betekenen.
Als Schmidt zijn coalitie met de
FDP overeind kan houden, on
danks het verzet in de linkervleugel
van de SPD. geeft hij zichzelf tijd
om de problemen in regering en
partij de baas te worden Of hem
dit zal gelukken en hoe lang men
hem in staat zal stellen om zijn
plannen te verwezenlijken, hangt
echter van vele factoren af.
Om er enkele te noemen, leidt het
conflict met de Jusos tot een af
splitsing; hoe lost men de proble
men op, die de linkervleugel al in
het geweer bracht, voordat de Ju
sos werden aangepakt, wanneer
komt er een eind aan de serie finan
ciële schandalen, waardoor de SPD
nog altijd wordt geplaagd, kan
worden voorkomen dat de FDP een
coalitie vormt met de christen-de
mocraten; en slagen deze laatsten
er alsnog in. als een echte eenheid
naar buiten te treden0 Wat dat
betreft hopen de sociaal-democra
ten dat Strauss voorlopig nog in
Bonn blijft om daar de zaken in de
war te sturen.