ijfheerenlanden iet tot iedere rijs verkavelen imbtsgebed weer in discussie uur komt er in ontwerp bekaaid af' pussie Mager Bezwaar Waterpeil Lasten Kwestie al in. vorige eeuw aan de orde AG 18 JUNI 1977 BINNENLAND Trouw/Kwartet 15 Hans Schmit INREWOERD De bij Vianen is bijna da- enkele keren in het doordat er meer auto ten overheen willen dan heen kunnen. De Lek- dan goed voor een file e of meer kilometer in ting van hetzij het ver sin Oudenrijn dan wel »n 's-Hertogenbosch. i brug echter heeft aan de een smalle ventweg, en wie gebruik maakt om de Lek in e richting over te steken, ele minuten later een geheel urereld binnen dan die van rvolle autosnelweg. Via de komt je op de smalle dijk Lek, die ongeveer de weste- ns vormt van de Vijfheeren- - een historisch cultuurland- in twaalfduizend hectare in lijke hoek van Zuid-Holland. ieerenlanden liggen globaal p Lek en de Linge en vormen ig tussen het Betuwse •bied en het Zuid- trechtse veengebied. Het van het land werd epaald tussen de jaren i 1400, toen de boeren trassen bedijkten en ontgon- Vijfheerenlanden zijn daar- t eindeloos vlak, maar heb- :e gedeelten met hoog op- jeplanting. Rond de boerde- fcn hoogstam-boomgaarden, de polders liggen grienden, i Lekdijk staan meidoomha- (e erfbeplantingen zijn door led onderhouden. De blologi- tdom is groot en het land- lijk karakter is redelijk ge- ifd doordat er dankzij goede dingsplannen betrekkelijk S gebouwd. Aan de rand van ieerenlanden zijn Vianen en uitgegroeid en moest ook foor industrieterreinen wor- kt; in het gehele gebied is 'an een toenemend verkeer; [lieg zijnde rijksweg 27 door- noordwesthoek, terwijl ook 'e rijksweg 2 en de spoor- Gorkum naar Leerdam het doorsnijden; beplantin- wegen en sloten zijn verlo- maar desondanks zijn inlanden nog betrekke- ichonden. g is echter in hoeverre en hoe je situatie kan blijven voort-, roe \iil bestaan. Hierover is in de Vijfheeren- landen al geruime tijd een discussie gaande, die waarschijnlijk begin vol gend Jaar zal worden afgerond wan neer de voorgestelde ruilverkaveling In stemming zal worden gebracht. De voorbereidingen voor de rullver-. kaveling zijn al in 1970 begonnen; sinds december vorig Jaar ligt een voorontwerp op tafel. De ruilverka veling is bedoeld om de produktie- omstandigheden in de landbouw te verbeteren en ervoor te zorgen dat de landbouwer onder sociaal beter aanvaardbare omstandigheden kan werken. In de praktijk betekent dit doorgaans het verbeteren van we gen, een betere beheersing van de waterstand, het meer bereikbaar maken van de gronden en het bij elkaar brengen van het land en de bedrijfsgebouwen. Dit geldt ook voor de Vljfheerenlan- den: de ontsluiting, zo meent de voorbereidingscommissie die het ruilverkavellngsplan heeft opge steld, laat te wensen over, evenals de waterbeheersing en de bestaande verkaveling (lange smalle kavels die soms meer dan achthonderd meter diep zijn). Voorgesteld wordt daarom de bestaande wegen op verscheide- nen plaatsen te verbreden, lnsteek- wegen aan te leggen, een nieuwe noord-zuld-verbtnding te maken (de Centrale Weg), het waterpeil.matig" te verlagen en zo'n dertig boerderij en te verplaatsen. Naast de negen duizend hectare cultuurgrond voor „optimale landbouw" zouden dan in de Vijfheerenlanden 515 hectare als natuurreservaat worden aangewezen (waarvan al 115 hectare in het bezit van Het Zuidhollandse Landschap Is) en zou voor 535 hectare een be heersovereenkomst kunnen gaan gelden. Tenslotte zou nog tweehon derd hectare worden beplant. In de ogen van de natuurbescher mers is dit een mager resultaat, ze ker als men weet dat de natuurwe tenschappelijke commissie heeft ge adviseerd 5700 hectare van de Vijf heerenlanden in de oorspronkelijke staat te handhaven. De nu voorge stelde 1050 hectare steken daar ma ger bij af, ook al gezien het feit dat er geen garantie bestaat dat de voorge stelde 535 hectare inderdaad onder een beheersovereenkomst (de land- ongeveer duizend landbouwers in het gebied heeft toegestuurd. Overigens zeggen de natuurbescher mers in de Vijfheerenlanden niet zonder meer nee tegen ruilverkave ling. De heer J. de Leeuw van de natuur- en vogelwacht, die gemeen tesecretaris van Schoonrewoerd is: „WIJ zijn niet tegen de ruilverkave ling, maar vinden wel dat die niet ten koste van alles mag gaan. Er is veel van het streek-elgene verloren gegaan, er is al veel natuurschoon verdwenen en na de ruilverkaveling krijg Je weer veranderingen. Wij zijn niet zonder meer tegen het plan, maar richten ons wel tegen facetten ervan." De twee belangrijkste pun ten uit het ruilverkavellngsplan die zeker omstreden kunnen worden ge noemd, zijn de voorgenomen aanleg van de Centrale Weg en de verlaging van het waterpeil. De Huibertse kade in het centrale gedeelte van de Vijfheerenlan den. Volgens het ontworpen ruilyerkavelingsplan moet door dit gebied, haaks op de Huibert, een nieuwe ontsluitingsweg komen bouwer krijgt dan een vergoeding voor het beheer van het land in de huidige staat) kunnen worden ge bracht. Tot de organisaties die de plannen te ingrijpend vinden, be hoort de Natuur- en vogelwacht de Vijfheerenlanden, die in samenwer king met de Stichting Natuur en Milieu een rapport over de mogelijke opvattingen en standpunten aan alle De Huibert in de buurt van Schoonrewoerd. Op andere plaatsen ontbreekt de oeverbeplanting, doordat in het najaar van 1963 de oevers van de Huibert (met populieren, knotwilgen en elzen en wilgehakhout) grotendeels zijn schoongeveegd. worden ontsloten door de aanleg van particuliere bedrijfspaden, dat is aanzienlijk minder ingrijpend. In het reservaat zelf kan het huidige extensieve agrarische gebruik ge handhaafd blijven, zodat de grond niet verloren gaat voor de land bouw", aldus Fred Alleyn. Tegen de nieuwe noord-zuld-verbln- dlng, die de polders Autena, Bolga- rijen, Nederboeicop, Neder Helcop en Middelkoop zal doorsnijden, is al bij het opstellen van het plan door de planologische dienst van de pro vincie Zuid-Holland (PPD) bezwaar aangetekend, omdat die weg moei lijk in het landschap te passen is, extra verkeer zal aantrekken en een sluiproute kan worden. Ook het me rendeel van de bewoners in het mid dengebied van de Vijfheerenlanden heeft zich tegen de Centrale Weg uitgesproken. De weg zal het minst ontsloten deel van de Vijfheerenlan den ernstig aantasten en het stilte- gebied rond de wetering de Huibert verstoren, terwijl volgens Natuur en Milieu Juist daar een natuurreser vaat zou moeten komen. Volgens Fred Alleyn, medewerker van Natuur en Milieu, hebben de graslanden langs de Huibert een be langwekkende vegetatie, evenals de sloten, en is de rust en het beperkte landbouw-gebrulk van de graslan den bijzonder gunstig voor de wei devogels en de roofvogels. „De gron den rond het reservaat kunnen beter Het al dan niet verlagen van het waterpeil in de polders is, evenals elders vaak het geval is, ook in de Vijfheerenlanden een Ingewikkeld probleem. De voordelen voor de be werkers van de laag gelegen drassi ge graslanden liggen voor de hand: de weldeperlode wordt verlengd, het gras wordt minder kapot getrapt, het grasland kan meer worden ge maaid, de melkproduktie kan beter op peil worden gehouden, arbeids uren kunnen worden bespaard. Er zijn echter ook nadelen aan verla ging van het waterpeil verbonden. De waterschapsvoorzieningen moe ten worden aangepast, de water schapslasten gaan omhoog, de grond klinkt in waardoor gebouwen kunnen gaan verzakken, door meer mogelijkheden tot mechanisatie neemt de werkgelegenheid af, de natuur verarmt: vogels, vissen en planten nemen in aantal en soort af. In de Vijfheerenlanden geldt boven dien nog een bijzonder argument om af te zien van verlaging van het waterpeil. Fred Alleyn: „Wanneer in de zomer watertekorten optreden,- wil de voorbereidingscommissie wa ter Inlaten uit het Merwedekanaal. Dit kanaal echter wordt gevoed door de Rijn, terwijl er ook fabrie ken op lozen. Het in te laten water is aanzienlijk vervuild, ook al doordat de afvoer van de Rijn in de zomer laag is. Het voorstel komt erop neer dat in de winter schoon polderwater wordt weggemalen en in de zomer vuil Rijnwater wordt Ingelaten. Er zal vervulling optreden, die het ge hele milieu, en dus ook de land bouw, zal treffen". Aan de verlaging van het waterpeil zijn nog meer problemen verbon den. Want uitvoering van de plan nen zal betekenen dat de water schapslasten omhoog gaan; ook voor degenen die geen belang heb ben bij de ruilverkaveling. In de steden Vianen en Leerdam zullen de lasten per woning met 50 tot 75 gulden stijgen, zonder dat de bewo ners hierin een stem hebben, want alleen de landbouwers kunnen over het plan stemmen. Daarnaast moeten wegen en water lopen worden verbeterd, hetgeen het waterschap ongeveer twaalf mil joen gulden kan gaan kosten. Of het waterschap bereid is dat te betalen, staat nog niet vast: de onderhande lingen hierover zijn nog niet alge» rond. Indien het waterschap niet mee wil betalen, betekent dat dat de landbouwers geen 16 miljoen gulden maar 28 miljoen gulden zullen moe ten opbrengen voor een project dat in totaal op 77 miljoen gulden is geraamd. Een project waarbij (zoals de PPD opmerkt) de gevolgen voor de werk gelegenheid niet worden aangege ven. Of zoals de natuurbeschermers ln het aan de boeren toegezonden rapport schrijven: kostbare moder niseringen leiden niet tot de juiste oplossingen. Ze leiden wel tot het uitstoten van kleine boeren en tot vaak ondraaglijke rentelasten voor de boeren die blijven. begin van de jaren vijftig kon ik mijn journalistieke krachten een ser per jaar beproeven op de vergaderingen van de provinciale staten Sord-Holland- De beraadslagingen in het bij de Haarlemmer Hout 1 provinciehuis leverden zelden nieuws voor de voorpagina op. maar as er telkens weer iets dat mij trof: de opening van de vergadering. tnvoorzitter. dr. J. E. baron de Vos ienwijk, verhief zich dan van zijn l kreeg van griffier Stufkens een- pier of karton aangereikt, en daar- hij het reglementair vastgestelde roor. Nu weet ik dat je over de van de mensen moeilijk of hele- let kimt oordelen, maar toch viel i op dat er heel wat statenleden Uit wier houding je maar weinig telling of eerbied kon opmaken; er jr zelfs die helemaal niet leken te ft Ik vond het, eerlijk gezegd, niet ihtig en ook niet erg stichtelijk. ■ovinciale griffie in Haarlem kun- ie nog precies vertellen hoe dat, :bed" luidde: „Almachtige God, len u dat Gij ons ondersteunen wilt Wbrengen der werkzaamheden wel- tijn opgelegd en dat onze raadple- mogen bevorderlijk zijn aan de P van dit gewest. Amen". tuari 1967 is dit gebed regelmatig in Weringen van de staten uitgespro- en werd met 35 tegen dertig stem- tsloten het „ambtsgebed" af te i nadat dr. O. Noordenbos (PSP) bn van enkele PvdA'ers een voor- irtoe had ingediend. t van zaken in het Noordhollandse tehuis kwam mij weer in de ge- i nu het hoofdbestuur van het Hu- :h Verbond in een nota aan de formateur heeft voorgesteld het 'bed in openbare lichamen ala ge lden en provinciale staten af te Ten aanzien van zo'n verzoek Ie al direct afvragen of het wel aan 8e adres gericht is. De kwestie van tsgebed lijkt geen zaak van lands tal speelt daar een soortgelijke t afschaffen van de „bede" aan het de Troonrede); provinciale staten 'enteraden hoeven zich over het en of handhaven ervan niet de wet voorschrijven door „Den Haag", te waarop vergaderingen van ge- aden en provinciale staten geo- irden behoort zonder twijfel tot de r(h de „autonomie", waarin gemeen ten en provincies (binnen het kader van de wet) zelf kunnen beslissen. Noch in de provinciewet, noch in de gemeentewet komt enige bepaling over een „èmbtsged" voor. Vorige eeuw Het is niet voor het eerst dat deze vorm van publiek gebed in discussie gebracht wordt. In de vorige eeuw al werden er bedenkingen geuit tegen het voorschrijven van een gebed voor vergaderingen waar aan ook mensen deelnemen voor wie dat gebed niets betekent of die er geen behoef te aan hebben. Het zou een gevolg zijn van verwarring van kerk en staat en zou tevens een aanranding van de gewetensvrijheid zijn, werd daarbij nogal eens gesteld. De bezwaren betreffen dus niet het publieke gebed voor zover dat uitgesproken wordt in bijeenkomsten van gelijkgezinden: scholen, verenigingen, Kamerfracties. Het gebed in die bijeenkomsten stuit veelal (ook al kan daarbij natuurlijk vervlakking optreden) niet op bezwaren of wordt als de vervulling van een behoefte ervaren. Zo schreef jhr. mr. A. F. de Savornin Lohman in de jaren dat hij deel uitmaakte van de AR-Kamerclub en zich zorgen maakte over de eenheid daarvan (1879 tot 1889) in een brief aan Kuyper: „Zonder ons dage lij ksch gebed en ons gebed in de vergade ring kwamen wij er niet." Een oud-minis ter van oorlog en oud-president directeur van de AKU mr. J. Meynen vertelde eens aan dr. G. Puchinger dat hij zich uit zijn studententijd aan de Vrije Universiteit (in de Jaren twintig) het Indrukwekkende ge bed waarmee prof. mr. A. Anema zater dags om twaalf uur de collegeweek afsloot altijd zal blijven herinneren. Indrukken Het is moeilijk een totaalbeeld te geven van het al of niet functioneren van het ambtsgebed in de meer dan achthonderd gemeenteraden die ons land telt. Je bent aangewezen onder meer op wat berichten en op indrukken van collega's, die raads vergaderingen voor de krant verslagen hebben. Hun indrukken stroken met de Dr Abraham Kuyper, (karikatuur van Albert Hahn) mijne: het ambtsgebed wordt in veel ge vallen afgeraffeld of zonder veel blijk van overtuiging uitgesproken, de eerbeid houdt niet over. In veel gemeenten in orthodoxe streken, zoals de Veluwe, worden raadsvergaderin gen nog steeds met gebed begonnen, doch in een stad als Apeldoorn gebeurt dat al vele jaren niet meer. In Renkum stelde de progressieve PAK-fractle in 1974 dat het ambtsgebed „uit de tijd" is en dat zij aan deze „ceremonie" geen behoefte had. Een discussie in de Renkumse raad had echter tot resultaat dat het ambtsgebed gehand haafd werd. In de Noordhollandse gemeente Langen- dijk leidde een discussie ln 1974 wel tot afschaffing. De protestants-christelijke raadsfractie sprak uit dat door dit gebed andersdenkenden met hun overtuiging in de knel konden komen. De fractie wees op de onstichtelijke houding van de meerder heid van de raad, waardoor het gebed een „aanfluiting" werd en een „traditie zonder enige inhoud". Onlangs werd bekend dat de burgemeester van de Friese gemeente Lemsterland, de heer F. Faber (die van CDA-huize is), er bezwaar tegen heeft het ambtsgebed uit te spreken. Die taak is nu door J. G. A. Thijs overgenomen door wethouder J. H. E. Blessinga, (eveneens CDA). Als wij de heer Faber een toelichting willen vragen, blijkt hij juist met vakantie vertrokken te zijn. Zonder Zeker is dat in een groot aantal gemeenten in ons land de raadsvergaderingen zonder ambtsgebed beginnen. Dat is ook het ge val in gemeenten die een burgemeester van christelijke overtuiging hebben, zoals Hilversum en Enkhuizen (burgemeesteis resp. mr. W. R. van der Sluis, oud-gedepu teerde van de provincie Utrecht en mr. D. J. Krajenbrink). In gemeenten waar de raadsvergaderingen wél met gebed begonnen worden kunnen zich weer grote verschillen voordoen in de manier waarop de raadsleden dat aanho ren. Zelfs in drie kleine gemeenten die samen één burgemeester hebben kan dat het geval zijn; het voorbeeld daarvan wordt geleverd door Noordeloos, Hoornaar en Hoogblokland, de drie Zuidhollandse gemeenten waar het a.r. Tweede Kamerlid M. W. Schakel „de scepter zwaait". In Noordeloos begint de raad staande met gebed en eindigt hij ook staande; in Hoor naar bidt de raad bij het begin staande maar hij „eindigt" niet; in Hoogblokland wordt zittende gebeden maar niet gedankt. Staten Een totaalbeeld is wel mogelijk van de gebruiken op dit punt in de elf colleges van provinciale staten. In Groningen, Fries land, Overijssel en Gelderland wordt zon der ambtsgebed begonnen, evenals in Noord- en Zuid-Holland. Een ambtsgebed wordt wel uitgesproken ln de staten van Utrecht en Zeeland en ln die van de traditi oneel rooms-katholieke provincies Bra bant en Limburg. Overijssel heeft wellicht de langste traditie wat betreft het vergade ren zonder ambtsgebed: direct na de in voering van Thorbeckes's provinciewet in 1850 werd het gebed daar weggelaten. In 1926 werd de zaak van de kant van de SGP weer aan de orde gesteld en in januari 1976 deed de SGP'er J. H. Wolterink hetzelfde, maar andere statenleden stelden datfr te genover dat zij er geen behoefte aan had den indien niet alle leden erachter staan. In Utrecht werd in 1970 een voorstel om het ambtsgebed af te schaffen verworpen. In Zuid-Holland werd het besluit tot af schaffing enkele jaren geleden genomen; de SGP'er Vlasblom heeft de zaak sinds dien enkele malen aan de orde gesteld, doch zonder resultaat. In het verband van verenigingen van a.r. Erovtncie- en gemeentebestuurders is de westle van het ambtsgebed de laatste jaren niet meer officieel ln discussie ge weest, hoor ik van drs W. van den Bos, de secretaris van het verband. Drs Van den Bos vertelt dat hij wel een notitie heeft opgesteld waarin hij leden, die op dit punt om advies vragen, zijn persoonlijke me ning geeft. Die mening komt erop neer dat de christen-democraten niet moeten trach ten het ambtsgebed te handhaven indien dat zou leiden tot politieke strijd. Indien er echter leden zijn die de afschaffing van dat gebed betreuren en er behoefte aan heb ben zou de raad volgens mr Van den Bos wel de mogelijkheid voor een „stil gebed" moeten bieden. Kuyper Met zijn advies komt mr Van den Bos dicht in de buurt van wat Kuyper op 23 april 1893 in De Standaard schreef. Kuy per waarschuwde tegen „overdrijving"; „Met een enkele stem meerderheid zouden ook wij zulk een besluit niet gaarne geno men zien". Kuyper bestreed in een „drie star" de verwijten dat de gemeenten die toen in navolging van Amsterdam het ambtsgebed Instelden de gewetensvrijheid aanrandden. Juist de gemeentelijk auto nomie waarborgt volgens Kuyper op dat punt de „onmisbare vrijheid". Ruim vier jaar later, op 13 september 1897, nam Kuy per stelling tegen pogingen het ambtsge bed ln Amsterdam af te schaffen. Afschaf fing zou iets heel anders zijn dan niet- invoering, betoogde hij; de raad zou pu- mr A. F. de Savornin Lohman bliek verklaren dat hij „het geloof in de behoefte aan Gods zegen en aan Gods hoede" eraan zou geven. Kuypers stelling- name heeft geen duurzaam resultaat ge had: nadat het in 1854 ingevoerde ambts gebed bij ten minste vijf gelegenheden ln de Amsterdamse raad in discussie geweest was, werd het in 1919 afgeschaft op voor stel van de communist David Wijnkoop. Modernisering Ten slotte: schaften de provinciale staten van Noord-Holland het ambtsgebed, zoals hiervoor gemeld, af, gedeputeerde staten van die provincie (het uit de provinciale staten gekozen dagelijks bestuur) besloten begin van dit Jaar het „ambtsgebed" voor hun vergaderingen te handhaven en stel den een nieuwe tekst daarvoor samen. In het reglement wordt nu niet meer gespro ken over de „opening van de vergadering met het volgende ambtsgebed", maar: „met de volgende woorden". De tekst luidt als volgt: „Voordat wij met onze wekelijk se besluitvorming beginnen willen wij el kaar vanuit onze verschillende religieuze en politieke achtergronden wijzen op onze gemeenschappelijke verantwoordelijk heid als bestuurders van deze provincie. Wij willen elkaar herinneren aan de plicht om bij al onze besluiten en overwegingen bedacht te zijn op de behartiging van de veelsoortige belangen van onze provincie en al haar geledingen en daarbij bovenal het welzijn bevorderen van hen die hier wonen, werken of verblijven". Het woord „amen" ontbreekt aan het slot van deze wens-spreuk, waartegen, lijkt mij, huma nisten niet veel bezwaar kunnen hebben.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 15