Haat haalt haat De les van Brookings Een nederlaag en zijn gevolgen arakan- iataljon 4 Gijzelingen, de verkiezingen en de CPN PS"8 ,G 17 JUNI 1977 nevrouw op de televisie rdag wil dat donkere meisje meer over de vloer. Het was schatje, daar niet van. Enze kortgeleden nog op een aarspartijtje geweest. Maar nu ;het niet meer. Want een kind g de mevrouw had in „de school" L. die moederdeed niet IHktiek. Eerder gelaten. Zoals I and, die kijkt naar iets moois I kapot is gegaan. Ze kon er niet t tegen. Het donkere meisje zal bleven schattig zijn als vroeger, moeder zou best anders willen, Sg je de Indruk. Maar er was iets ten gekomen. De angst, in geleden toen een van onze ren zich net zo'n beetje in het lum tussen kruipen en end lopen bevond, zaten we >n zomerse zondag in een urant in Doorn. Er kwamen >le bussen aan met mensen, die loormalige onderkomen van de keizer wilden bewonderen, •n nogal luidruchtig en hun schoenen klikten erg op men vloer, kleuter verdween Idellijk. Hij kroop onder een in een donkere hoek. Hij is er It gekomen toen de laatste rdwenen was. Het lijkt jelljk, dat hij iets van de Ie Wereldoorlog gehoord zou m. Hij was het tegendeel van ;gmeer roekeloos eigenlijk. >k is er geen enkele Jzing, dat de feestelijke bus itenzich in de oorlog Iragen zouden hebben, tn angst blijkbaar overdragen leen ander, zonder dat die ander r iets over te zeggen heeft, asen hebben daar vermoedelijk speciale instrumentjes voor. Instrumentjes waarmee wij een sfeer bepalen. Waar zouden ze zitten? Als we het wisten konden we ze wegsnijden. Dat zou prettig zijn voor onze kinderen, die nog langer mee moeten. Angst kweekt haat. Misschien is angst hetzelfde als haat. En de ene haat haalt de andere. Angst en haat zetten zich vast aan symbolen. Als we het symbool zien of horen, krijgen we vanzelf weer angst. We zijn als vissen in een aquarium. Wanneer Je er een gewoonte van maakt even te tikken tegen de bak voordat Je het voer in het water gooit, beginnen de vissen daar snel aan te wennen. Ze zwemmen elke keer haastig naar de voerplaats als er getikt wordt, ook al komt er niets. Duitsers hebben me verteld, dat in een wat ouder internationaal gezelschap alles goed gaat, zolang er Engels of Frans gesproken wordt. Zeggen ze per ongeluk een paar zinnen in het Duits dan verkrampt de boel. Sommige mensen worden bang als ze zware motoren horen. Anderen kunnen niet tegen grote honden, ook al zijn die zoet en seniel. Weer anderen voelen het bloed naar hun hoofd stromen bij bepaalde muziek. Of bij het zien van een vlag. De symbolen van de angst. Je hebt er geen oorlogen voor nodig. Het bezit van een auto is nu de uitdrukking geworden van gelijkberechtiging. Het is niet zo lang geleden, dat een auto bekeken werd als het monopolie van de uitbuitende klasse. En dus was de auto een object van de haat in de klassestrijd. Een auto, of keurige kleren, of een horlogeketting, of de door Henry C. Faas beschaafde spraak. Trouwens, over spraak gesproken: waarom zouden hier en daar mensen over hun toeren raken bij het horen van een zachte 'g'? Spreekt de paus soms met een zachte 'g'? Na de gebeurtenissen van vorige week zaterdag is het schreeuwen van laag overkomende straaljagers of het opkomen van de zon in de mist van een zomerochtend voor één groep voorlopig een bron van angst en bedreiging en voor de ander een teken van opluchting en bevrijding. Zoals in de oorlog en lang daarna het brommen van hoge bommenwerpers voor de een oorzaak van uitbundige vreugde, voor de ander een aanduiding van de komende ondergang was. We weten soms niet precies waar onze angsten vandaan komen. In het geval van de Drentse moeder was het wel duidelijk. Vaak is het de angst voor het vreemde, het „rare". Dan weer zijn we bang voor het grote. BIJ een recent onderzoek naar hoe men denkt over andere landen, bleken de kleintjes het meest populair te zijn, de middelgrote naties iets minderen de grootsten het minst. Soms zijn we bevreesd met een ander, die in het verdomhoekje zit, vereenzelvigd te worden. Ze zeggen, dat de discriminatie van homoseksuelen het ergst voorkomt bij degenen, die bang zijn zelf homoseksueel te zijn. Ze zeggen ook, dat negers het meest gediscrimineerd worden door lieden, die in sociale status erg dicht bij ze staan. Ze zeggen tenslotte, dat Nederlanders zich meer afzetten tegen Duitsers dan anderen, omdat ze zoveel trekken gemeen hebben en zo dicht bij elkaar wonen. Er is vrees om bij een gediscrimineerde groep gerekend te worden. Er is vrees om vernederd te worden. Er zijn allerlei seksuele onzekerheden. En voor al die gevoelens hebben wij onze symbolen. Vaak hebben we helemóól geen flauw idee waar onze benauwdheden vandaan komen. Waarom is de een bang in het donker, de ander niet? Waarom krijgt Jan iets van een rups en laat Piet het wriemelende beest rustig in zijn nek lopen? Zij gelooft in spoken, hij niet. En wat is waar begonnen? X schoot op Y, omdat X bang was. Voordien schoot Y op X, omdat Y bang was. Wie is begonnen? Hoe lang geleden? Wie draagt schuld? Erg sterke mensen blijken weinig last te hebben van discriminatiegevoelens. Ze zijn zo zeker, dat zij rustig met hun vroegere beulen kunnen spreken. Het zou prettig zijn te weten waar zij hun kracht vandaan halen. Bij zeer eenvoudige mensen tref Je nogal eens dezelfde kalmte en wijsheid aan. Misschien komt het omdat ze weten hoe belangrijk het eenvoudige is en hoe onbelangrijk het verlies van waardigheid. Wealthans wij leken begrijpen niet veel. We snappen niet waarom we reageren, zoals we doen. Wij dragen onze onzekerheden en onze 'vooroordelen op geheimzinnige wijze over op onze kinderen. We hebben niet door waar het van komt en waartoe het leidt. Soms zien we in, dat „de ander" even bang is als wij. Een verzameling bange mensen. Mooie boel. Wie weet hebben de geleerden meer door. Maar kennelijk niet alles. Anders waren we er beter aan toe geweest. Hoe komen we dan af van onze angst? Zeggen dat discrimineren slecht is, zet geen zoden aan de dijk. Het enige, dat er op lijkt te zitten, is dat we elkaar een handje helpen. Er over praten lijkt het schrale, maar belangrijkste dat we kunnen doen. If Henk Biersteker "1s it voor de Japanse overval op fl Harbour kreeg in Neder- ls-Indië de tweede compagnie het twaalfde bataljon van het [L bestaande uit Ambonezen le opdracht zich gereed te ma- voor inscheping naar Tarakan. was een strategisch belangrijk r\nd omdat schepen er uit zee eperkt olie kunnen tanken. De bonezen. zich bewust van de' ït van de toestand, verzochten it om een kort verlof op Ambon afscheid te kunnen nemen van familie. Dit werd afgewezen. jrotest daartegen bleven zij op middag van het appèl weg. De was als volgt: voor het front de troep werden hun distinctie- afgerukt, hun bezittingen wer- in brand gestoken, zijzelf kre- streng arrest en hun vrouwen inderen werden uit de kazerne irijderd. Enkele weken later flen deze soldaten naar Tara- verscheept. Zij zijn vrijwel al- in de strijd bij Balik Papan ekomen. voor zin heeft het om zo'n laai te vertellen in de week dat icht mensen worden beweend jevolg van een desperate actie Ambonezen? Alleen dit: de tra- e van de Ambonezen die door koloniaal bewind werden ge kt, was toen: trouw aan de ver- de mensen. Het was nu: wraak le verkeerde mensen. /erken de blinde krachten van eschledenls. Het lijkt alsof er ningen worden vereffend. In lelijkheid worden er alleen nieuwe rekeningen ge pen. door H. J. Neuman ink 1? ns Kyrie Eleison. V/a een wo Prn/e tekening 1 edecun/ribulie. ,.„.i ae+aviijcAwb bef alen Ftn i slag naar de Amro, dus- Aan de Massachusetts Avenue in het noordwesten van Washington verrijst op enige afstand achter de rooilijn een fraai gebouw van enkele verdiepingen hoog. Boven de ingang staat in vergulde letters te lezen „The Brookings Institution". Ach ter de gevel bevindt zich een insti tuut voor beleidsstudies waarvan de medewerkers de soms wat schamper gebruikte bijnaam hebben van „de regering in ballingschap". De man wiens naam het instituut draagt heeft jaren geleden een for tuin verdiend in de verpakkingsin dustrie. Bij testament gaf hij op dracht een groot deel van zijn vermo gen te bestemmen voor de oprichting van een instituut voor economische studies. Dat instituut is er gekomen en nog altijd vormen economische onderwerpen een voornaam be standdeel van het studieprogramma. Maar gaandeweg brak het besef baan dat de economie geen geïso leerd bestaan kan leiden en dat het ook aan de economische rapporten ten goede zou komen, als het insti tuut kon beschikken over gespeciali seerde kennis met betrekking tot enkele andere terreinen van over heidsbeleid. Vandaar dat er nu ook sociologen, juristen, politicologen, specialisten op het gebied van de internationale politiek en zelfs een stuk of zeven „defense analysts" werkzaam zijn. Zij analyseren het gevoerde beleid, werken alternatieven uit en ontwik kelen een grote mate van bureaucra tische mobiliteit: perioden op Brook ings wisselen zij uiterst gemakkelijk af met een tijdelijke verbintenis in overheidsdienst. Vandaar de zoëven genoemde bijnaam. Meestal zijn er tegelijkertijd in bet instituut zo'n 75 wetenschappelijke medewerkers ac tief. De jaarlijkse begroting beloopt zo'n zeven miljoen dollar (waaraan de regering hooguit 15 procent bij draagt). Zijn de ervaringen met Brookings nu van zodanige aard dat dit voor beeld elders navolging verdient? Het Londense weekblad „The Econo mist" meende vorige week dat dit, zij het met enkele niet onaanzienlij ke wijzigingen, zeker wel geldt voor Groot-Brittannië. De besluitvormers binnen en buiten de regering zouden daar alleen maar gebaat zijn met een bron van betere onafhankelijk advie zen dan ze nu krijgen. Vaak gaan de ambtenaren op de departementen zo volledig op in de afhandeling van de zaken van alledag, dat zij aan de opstelling van alternatieven eenvou dig niet toekomen. Het merendeel van het sociale verzekeringsbeleid wordt niet doordacht maar wast aan: ieder jaar een beetje meer voor bijna alles. En voor zover de ambtenaren zijn vr ij gemaakt voor analyse en alternatieven, zitten ze doorgaans niet te popelen om met het resultaat daarvan naar buiten te treden. De „Official Secrets Act" is wat dat betreft zowel een grens als een excuus. De onafhankelijke onderzoekinsti tuten die het Verenigd Koninkrijk kent zijn volgens „The Economist" vaak doublures van elkaar, sommige produceren onleesbare rapporten en de meeste zijn zo klein dat ze zich niet wagen aan gecompliceerde vraagstukken die betrekking hebben op meer dan één departement. „A Brookings for Britain" derhalve, maar dan wel een die wat kleiner is dan het voorbeeld in Washington en ook zou het zich niet met de buitenlandse en de defensiepolitiek moeten bezighouden. Economische en sociaal beleid en de organisatie van het regeringsapparaat: dat zou den de onderwerpen zijn waarop het nieuwe instituut zich zou moeten concentreren. En Nederland dan, hoe staat het in ons land met de bron voor onafhan kelijke adviezen? In tegenstelling tot „The Economist" (maar in over eenstemming met Brookings) wil ik het buitenlands en defensiebeleid niet buiten beschouwing laten en er zelfs bij uitsluiting van andere terreinen van overheidszorg op in gaan. Een lijstje met instellingen dat nog lang niet op volledigheid kan bogen, vertoont alleen al voor de Haagse agglomeratie: de Adviesraad Defensie-Aangelegenheden, de Ad viescommissie inzake Vraagstukken 'van Ontwapening, Internationale Veiligheid en Vrede en het Neder lands Instituut voor Vredesvraag stukken, die alle drie van tijd tot tijd met adviezen komen; verder de Nati onale Commissie Voorlichting en Bewustwording Ontwikkelingssa menwerking; het Nederlands Ge nootschap voor Internationale Za ken; de Vereniging voor de Verenig de Naties VIRO; de Europese Bewe ging; de Atlantische Commissie en het Defensie Studie Centrum. In oktober van het vorig jaar heeft een werkgroep van negentien man bo vendien nog een plan bij de Neder landse regering ingediend om een Nationale Commissie Voorlichting en Bewustwording Veiligheids vraagstukken op te richten. Al deze instellingen hebben ban ei gen oorsprong, achtergrond en ta kenpakket. Een aantal daarvan in onverenigbaar. Maar er is ook op verscheidene punten sprake van overlapping. En voor de meeste van de hier genoemde instellingen geldt dat ze lijden onder hun kleinschalig heid. Studie, voorlichting en vor ming zijn de trefwoorden die veelal worden gebruikt om het takenpak- door Wouter Gortzak Buitenstaanders kunnen de CPN vele verwijten maken, zij zullen echter nooit kunnen beweren dat men in die partij een gebrek aan fantasie heeft. Eerder het tegendeel is het geval. Zo was de CPN-verklezlngsleuze „Van Agt eruit, de CPN erin" het toonbeeld van een teveel aan verbeeldingskracht. Tenslotte had de Partij van de Arbeid de CPN al op voorhand als mogelijke regeringspartner afgewezen. De CPN liet zich er niet van weerhouden regeringsdeelname te eisen. Zij beschouwde zichzelf immers als middelgrote partij met patentoplossingen voor de economische moeilijkheden. Zo'n partij moest, ten bate van een andere regeringspolitiek, in het kabinet worden opgenomen. ket aan Ie duiden. Gebrek aan man kracht en gebrek aan financiën lei den er dikwijls toe dat men een geringer deel van zijn takenpakket vervult dan men eigenlijk zou wil- lén. Bovendien heeft de vérgaande versnippering tot gevolg dat zelfs het geïnteresseerde publiek soms niet weet tot wie het zich moet wenden voor wat Aanleiding tot mijn artikel is dit maal „The Brookings Institution". Daarmee wil ik niet de indruk wek ken, alsof dat instituut in Amerika een monopoliepositie zou innemen. Want dat is niet zo. Er zijn in dat grote land tal van andere onder zoeksinstellingen, zeker ook op het gebied van het buitenlands en de- fensie-beleid die een even grote re putatie hebben. Alleen is Brookings wel een goed voorbeeld van de voor delen die men behaalt als men zijn onderzoek op de juiste schaal kan aanpakken. De zeven „defense ana lysts" van Brookings hadden de sub- commissie-De Vries uit de Tweede Kamer die zopas het aanschafbeleid rond de NF-5 heeft onderzocht, on schatbare diensten kunnen verle nen. De Adviesraad Defensie-Aan gelegenheden sou van zo'n gezel schap ook alleen maar plezier heb ben beleefd. Er is geen enkel insti tuut in Nederland dat zeven van dergelijke specialisten zou kunnen leveren; zelfs betwijfel ik of de Haagse agglomeratie het over heidsapparaat zelf niet meegere kend dat aantal op de been kan brengen. Staatssecretaris Kooijmans, die dit schaalprobleem terdege onderkent, heeft enige tijd geleden het voorstel gedaan enkele van de genoemde Ne derlandse instellingen onder één dak samen te brengen. Het ware te bopen dat hem of zijn opvolger in dit opzicht een tastbaar en zichtbaar succes sal zijn gegund. De kiezer heeft deze CPN-droom grondig vernietigd. De CPN leed haar zwaarste nederlaag sinds mensenheugenis. Ook het percen tage zakte naar een na-oorlogs dieptepunt. Zelfs ln de moeilijkste jaren van de CPN-geschiedenis, zo tegen het einde van de Jaren vijftig, bracht deze partij het er beter van af. Men kan zich voorstellen dat de CPN-denkers enige tijd nodig ge had hebben om dit verlies te ver werken en van een scherpzinnige verklaring te voorzien. Men deed er een week over. Het CPN-bestuur trok zich twee dagen in conclaaf terug en publi ceerde een communiqué, dat er we zen mocht en fantasierijker was dan ooit. De CPN meldde dat de desastreuze afloop van de verkie zingen moest worden toegeschre ven aan de gijzelingsaffaire, een internationaal complot met geen ander doel dan om de verkiezings uitslag te vervalsen. Een democra tische, regering zou de verkiezingen hebben uitgesteld, zou hebben ge wacht tot de verhoudingen genor maliseerd waren. Nu dat niet het geval was mocht men, aldus de CPN, de verkiezingsuitslag niet be schouwen als een weergave van de werkelijke politieke krachtsver houdingen. Of, zoals CPN-veteraan De Groot in De Waarheid van 15 juni schreef: „Vele Nederlanders, en vooral vrouwen, besloten in een begrijpelijke geestestoestand hun electorale keus ter zijde te stellen en de „redders" (Den Uyl en Van Agt) te steunen in de hoop daarmee druk uit te oefenen op de kringen die aan de draadjes van het com plot trokken". Met deze toverformule gewapend trekken CPN-bestuurders thans het land in, aldus pogend de ge schokte aanhang weer enig zelfver trouwen in te boezemen. Hoewel in CPN-kringen de verontwaardiging over deze absurdistische onzin groot is, vooral onder jongere aca demische leden, moet men aanne men dat de CPN-leiding er ook dit keer weer in zal slagen de partij op één lijn te brengen. Ere-voorzitter De Groot heeft deze zienswijze nu openlijk onderschreven (zij is trou wens naar alle waarschijnlijkheid van hem afkomstig) en de CPN- geschiedenis leert dat wie de wijs heid van De Groot in twijfel trekt zijn partijboekje wel kan inleveren. De partijdiscipline is hecht, de macht van het apparaat onaantast baar. Wie het apparaat controleert (en dat is nog steeds De Groot) oefent de macht uit in de CPN. Nu is het op zichzelf waar dat de CPN-nederlaag verrassend groot is uitgevallen De belangrijkste ver klaring daarvoor moet echter in een andere richting gezocht wor den dan de CPN zelf doet. Veel traditionele CPN-stemmers beho ren tot de economlsch-zwakkeren in de samenleving. De positie van deze groepen is in gevaar. Zij ma ken zich weinig illusies over verbe tering van hun toestand, maar heb ben hun hoop gesteld op de Partij van de Arbeid als garantie tegen verslechtering ervan. De hoogge stemde beloften van de CPN zijn op velen als onwezenlijk overgeko men, het bewogen realisme van Den Uyl heeft ze ertoe gebracht op de PvdA te stemmen. Uiteraard is het bovenstaande niet de enige verklaring voor de CPN- nederlaag (het onverdraagzame op treden in de vakbeweging ver vreemdt collegae-arbeiders van de CPN'ers, de inhoudsloze benade ring van cultuurproblematiek ver wijdert kunstenaars van de CPN. voor de vereenzelviging met de Sowjet-Unie had men een handiger moment kunnen kiezen, enz.). Een CPN die zich van een nederlaag zou willen herstellen zou daarnaar een grondig onderzoek moeten instel len. Nu de CPN zich zo nadrukke lijk op één verklaring heeft vastge legd (de gijzelingsaffaire als inter nationaal complot) moet men er mee rekenen dat van een serieuze bestudering geen sprake meer kan zijn. Bovendien zou een werkelijk grondig onderzoek ertoe leiden dat vele huidige CPN-leiders hun posi ties zouden verliezen. Veel waarschijnlijker is het dat de CPN zich zal beperken tot het zoe ken van enkele zondebokken, voor aanstaande CPN'ers die de één of andere fout in de schoenen gescho ven krijgen en vervolgens terzijde worden gezet. Wie die „zondebok" zal zijn valt moeilijk te voorspellen, maar fractievoorzitter Bakker maakt een goede kans. Als het de CPN slecht gaat krijgen immers de parlementaire vertegenwoordigers, aan wie een te grote belangstelling voor het parlementaire werk verwe ten kan worden, vaak de schuld. De verkiezingsnederlaag heeft in middels ernstige gevolgen voor de CPN. Communistische kamerleden dragen een fors deel van hun inko men af aan de partij, die dat daar dus zonder zal moeten stellen. Bo vendien beschikken kamerfracties over wetenschappelijke staven en over admlnistrtatieve steun. Der gelijke stafleden verrichten bij de CPN ook veel ander partijwerk en schrijven in De Waarheid. Ook dat werk zal nu drastisch verminderen. En de CPN komt al helemaal in moeilijkheden als de nederlaag zich bij de komende staten- en raadsverkiezingen herhaalt. Dan immers zal de CPN talrijke raads- en statenleden en (wat financieel ernstiger is) ook wethouders kwijt raken. Men moet dan ook verwach ten dat de CPN er in de toekomst alles aan zal doen het verloren ge- gane terrein te herwinnen. Het be langrijkste is daartoe dat de zonder twijfel aangetaste strijdlust in de partij weer wordt aangewakkerd. De eerste stap op weg daarheen was het toeschrijven van de verkie zingsnederlaag aan een internatio- naai complot. Volgende stappen kunnen eruit bestaan de CPN-le- den weer het gevoel te geven een van alle kanten bedreigde minder heid te zijn, het sectarische karak ter van die partij te versterken. Een goed middel daarvoor is het ver sterken van de oppositie op alle niveaus waarop CPN-leden werk zaam zijn, en vooral in de vakbewe ging. Er moet verder mee rekening worden gehouden dat de CPN zich scherp zal opstellen tegen de Partij van de Arbeid, landelijk en plaatse lijk. Iedere tekortkoming op ge meentepolitiek gebied zal óf wor den toegeschreven aan falen van de plaatselijke socialisten, óf aan de regering in Den Haag, waar ook weer socialisten de scepter zwaai en. Daarmee blokkeert de CPN ui teraard voor jaren iedere mogelijk heid tot regeringsdeelname maar daarop was, zeker na de nederlaag, toch al geen uitzicht meer. Mdeer nmro Prue fekemmr kun je-De kapper pér betealcne^ue behalen- Opgedoft naar de Amro, dus.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 13