Spanning en pret in opera's van Puccini
Humoristisch en komisch Engels toneel
Klassiek Japans
theater inspireerde
Jennifer Muller
EEN STERK, EENZIJDIG
VROUWENKABARET
Shakespeare en Johnson
Gratis nutstuinen
voor Bijlmermeer
MAANDAG 6 JUNI 1977
KUNST
T rouw/Kwartet7
door R. N. Degens
ROTTERDAM La Bohème,
Tosca en Madame Butterfly
zijn Puccini's bekendste bij
dragen tot het ijzeren opera
repertoire. Veel minder be
kend, en zelden gespeeld is zijn
muziek-dramatische drieluik
„II Trittico" dat in 1918 in New
York in première ging. Het be
staat uit drie één-acters die op
één avond gespeeld behoren te
worden. Achtereenvolgens zijn
het de thriller „II tabarro", het
sentimenteel-tedere „Suor An
gelica", en de comedie „Gianni
Schicchi".
In 1958 voerde de toenmalige Neder
landse Opera het drieluik ter herden
king van Puccini's honderdste ge
boortedag, in een reeks voorstellin
gen op. Tijdens dit Holland Festival
kan men twee van de drie „II Tabar
ro" en „Gianni Schicchi", zien en
horen in een meeslepende muzikale
uitvoering en een perfecte scènische
presentatie in een achttal voorstel
lingen waarvan de eerste zaterdaga
vond in de Rotterdamse Schouw
burg ging.
Het is zeer de moeite waard. Want de
manier waarop beide stukken in scè
ne zijn gezet door José Varona, gere
gisseerd worden door Lofti Mansou-
ri, en gedirigeerd worden door Edo
de Waard, en niet te vergeten de
overtuigende zang en actie van een
voortreffelijk gekozen team voóale
solisten, dacht ik zelfs de hardnek
kigste gevallen van opera-allergie
enig uitzicht op genezing bieden.
van „II Tabarro" (De mantel), waar
Michele de minnaar van zijn vrouw
met veel lawaai aan het vermoorden
is zonder dat zij daarvan óok maar
iets merkt. Terwijl het gebeurt op
een klein binnenscheepje, vlak voor
de kajuit waar zij (Giorgietta) op de
komst van die minnaar (Luigi) zit te
wachten.
Maar wie op zulke kleinigheden wil
letten moet niet naar een opera
gaan. Zelfs niet naar deze meesterlij
ke eenacter van Puccini, waarin de
muziekdramatische spanning met
een feilloos gevoel voor muzikale
sfeer- en karaktertekening naar een
suggestieve slotclimax wordt geleid.
En waarin het uitzichtsloze gevoels-
conflict van drie gewone mensen
(een oudere schipper, zijn jonge
vrouw en een nog jongere sjouwersk
necht) zowel muzikaal als scènisch
heel knap wordt geplaatst in een
gewone, allerdaagse omgeving. Een
klein meesterwerk dat in het natura
listische decor (schip aan een Parijse
kade) dank zij uitstekend getypeer
de hoofdrollen (Nancy Shade als Gi
orgietta, J an Derksen als Michele, en
Henry Theyard als Luigi) en de grote
bewogenheid en technische perfectie
waartoe Edo de Waart zangers en
Rotterdams Philharmonisch Okrest
wist te inspireren, diepe indruk op de
aanwezigen maakte.
Overrompelend
Natuurlijk blijft er de ongerijmdheid
van een situatie als die aan het slot
Decor- en kostuumontwerper Varo
na had zichzelf nog overtroffen in
zijn aanklediing van „Gianni Schic
chi" die wat stijl betreft overtuigend
13e-eeuws Venetiaans mocht heten,
en die wat constructie aangaat re
gisseur Mansouri kansen bood die
hij met overrompelend effect had
benut. Vanaf het knielend gehuichel
On geril Illd van de erfgenamen van de pas ge-
J storven Buoso Donati tot en met het
tumult waarmee Gianni Schicchi de
op geld beluste bende het huis uit
jaagt, was de visuele presentatie
van deze muzikale comedie (of
klucht) zo boeiend en amusant, dat
men bijna vergat naar de muziek te
luisteren. Die dan ook zo knap in het
geheel is verweven dat zij eigenlijk
geen „zelfstandig leven" kan leiden.
Een grammofoonopname (er is maar
één goede, en die is 15 jaar oud) is
dan ook geen succes. Met de scène
samen, mits zo goed gedaan als nu,
is het dolle pret om de slimme boer
Schicchi die (doordat de buitenwe
reld nog niet weet dat Donati gestor
ven is) de plaats van de rijke erflater
in het bed inneemt en een nieuw
testament dicteert inplaats van dat
waarmee de erfgenaamen niet tevre
den waren. Die er dan helemaal be
kaaid afkomen doordat Schicchi
bijna alles aan Gianni Schicchi
vermaakt.
Het stuk staat of valt met de vertol
ker van de Schicchi-rol, en wós bijna
gevallen doordat de oorspronkelijke
vertolker (Gobbi) en daarna diens
vervanger (Petri) niet konden ko
men. Renato Capecchi bracht uit
komst en hij deed het vooral mi
misch zoals verwacht kon worden
meesterl.ijk. Maar het daverende
succes van deze opvoering is in niet
mindere mate te danken aan de der
tien andere meespelenden en aan
uiteraard de briljante muziakel lei
ding van Edo de Waart die mede
dank zij het uitstekend reagerende
Rotterdams Philharmonisch ander
maal bewees welk een veelzijdig
operadirigent hij ook is. Volgende
voorstellingen (waarbij Capeechi in
sommige weer vervangen wordt
door Sesto Bruscantini) zijn in Am
sterdam, Eindhoven, Scheveningen
en Utrecht.
Gianni Schicchi (midden)
met de hebzuchtige erfgena
men in Puccini's gelijknamige
opera.
door André Rutten
AMSTERDAM Het Birming
ham Repertory Theatre speelt
in het Holland Festival „Mea
sure for Measure" van William
Shakespeare en „The Devil is
an Ass" van diens tijdgenoot
Ben Johnson, dit laatste alleen
in Amsterdam, zaterdag j.l. in
de Stadsschouwburg.
De groep blijkt een gedegen gezel
schap, dat zich in beide voorstellin
gen binnen de goede Engelse toneel
traditie houdt, maar onder leiding
van gastregisseur Stuart Burge
tweemaal een brok zeventiende-
eeuwse samenleving levendig op de
planken brengt.
Als Shakespeare's „Leer om Leer"
Measure for Measure: de
constabel Elleboog, de raads
heer Escalus, de bordeel
knecht Pompeius en een solde
nier.
gespeeld wordt zoals het geschreven
is onderscheiden de ernstige scènes
zich doorgaans duidelijk van de ko
mische. In deze voorstelling evenwel
waren zij variaties op één toonaard.
In de komische scènes treden losbol
lige types op die onbekommerd met
het leven omspringen, in de ernstige
magistraten, die van de tijdelijk af
wezige hertog de opdracht hebben
het zedelijk verval te keren. Een ern
stige taak natuurlijk, die zij ook ern
stig vervullen, maar niettemin blijkt
het mogelijk hun ernst met humor te
spelen, zonder dat aan die ernst af
breuk wordt gedaan.
Practical joker
Dat ligt voor een belangrijk deel aan
de rol van de hertog, die wel zoge
naamd weg is maar vermomd als
monnik in de gaten houdt wat zijn
plaatsvervanger Angelo aanricht.
Wat hij mis ziet gaan stuurt hij bij.
Bernard Lloyd speelt hem als een
pittige, beweeglijke man, die met
plezier en toewijding een vernuftig
spel speelt en als een duivelse practi
cal joker de schijnheilig gebleken
Angelo in het bed van zijn verstoten
bruid goochelt. Dat wordt dan
opeens een rol, waar je echt plezier
mee kunt hebben. Ook trouwens met
de raadsman Escalus van Peter
Vaughan om de grappig-vaderlijke
manier waarop hij met bordeelhou
ders en kroeglopers omspringt.
Evenzeer met de Angelo van David
Bruke om de manier waarop hij bv.
zijn ontdaanheid speelt als hij merkt
dat de verontwaardigde onschuld
van de jonge novice hem hevig be
koort het beest in hem gewekt
heeft. Bovendien om de novice Isa
bella van Anna Calder-Marshall, die
de perfecte ingenue doortastend
speelt en met haar gezicht en ogen
haar gevoelens wonderwel uitdrukt.
En amusant uiteraard de komische
figuren, juist omdat zij als menselij
ke types gespeeld worden.
Je gaat opeens anders denken over
wat er achter dat wat raadselachtige
spel zou kunnen zitten. De hertog
zelf verklaart zijn tijdelijk aftreden
eigenlijk niet zo erg overtuigend.
Omdat hij nu twaalf jaar lang lank
moedig geregeerd heeft en veel door
de vingers gezien, is het zedelijk ver
val zeer toegenomen. Als hij daar zelf
een eind aan zou maken, zou hij zich
als een tyran voelen. Daarom moet
de schone bezem van Angelo de stal
maar uitmesten. Maar als je nu ziet,
hoe hij als eenijverig baasje in de
weer is om Angelo er in te laten
lopen ga je je afvragen, of hij moge
lijk onder de druk van Angelo en de
zijnen instemt met herstel van de
zeden, maar gedacht heeft: als jullie
dan orde op zaken gesteld willen
zien, doe het dan zelf maar. Hij blijft
immers in de stad en zorgt dat hij
van alles nauwkeurig op de hoogte
is.
Zedeprent
Of er ook een originele visie aan de
regie (ook van Stuart Burge) ten
grondslag ligt aan de voorstelling
van „The Devil is an Ass" (De duivel
is een ezel), weet ik niet, want het
stuk was voor mij geheel nieuw. En
zeker niet zin voor zin te volgen. Het
is een grove satirische klucht. Een
mindere duivel (Christopher Ryan)
krijgt van Satan, de grote duivel
(Bernard Lloyd) gedaan dat hij een
dagje naar de aarde mag om van zijn
ondeugden te genieten, maar hij
komt terecht in een brokje samenle
ving, waarin iedereen iedereen om
het hardst bedriegt, en waaraan hij
maar op het nippertje weet te ont
snappen. Wat hem, beneden terug,
de opmerking ingeeft dat de aarde
aanzienlijke erger is dan de hel. Er is
veel zorg besteed aan de historische
kostumering, er wordt met finesse
komisch gespeeld. Je ziet levende
karikatuur die in hun situaties en
grappen geheel ln hun historische
context blijven. Er wordt een grove
zedenprent tot leven gebracht, en je
denkt onwillekeurig: wat een volkje.
Maandag 6 juni
AMSTERDAM: Concertge
bouw 20.15 uur: Swingle II
AMSTERDAM: Centrum Bel-
levue 20.30 uur: Een traan voor
elke roos.
DEN HAAG: Nieuwe Kerk
20.15 uur: Nederlands Kameror
kest
DEN HAAG: Kon. Schouwburg
20.15 uur: Measure for measure
ROTTERDAM: De Doelen
20.15 uur: Klassieke muziek en
dans uit Zuid-India.
Want alhoewel je herhaaldelijk in de
lach schiet amuseer je je toch niet
echt ons gevoel voor humor is
anders dan in de zeventiende eeuw.
Ik moest me aan de dagboeken van
Samuel Pepys denken. „Measure for
Measure" is vanavond in Den Haag
te zien, dinsdag in Rotterdam
(Luxortheater) en woensdag in
Eindhoven.
EEN TRAAN EN EEN ROOS
door Ben Hulsing
In het volle Centrum Bellevue, in
Amsterdam, beleefden wij zaterda
gavond de eerste van de acht voor
stellingen die het Vrouwenkabaret
voor het Holland Festival geeft. Een
Traan voor Elke Roos, zoals het heet,
is een stevig programma van liede
ren, gedichten, proza, muziek, wat
dans en groepsbeweging, met ont
roering hier en daar, satire tot aan
sarcasme toe, verontwaardiging, Ruilïlêr
veel ernst en ook nog humor.
jes en verhoudingen. Dat wordt ons
vinnig en ook wel grappig duidelijk
gemaakt. Als man zou je er wel wat
tegenin kunnen brengen, maar dat
doe je niet met een kabaret, en bo
vendien denk je dat je zelf gelukkig
zo'n man niet bent, en hoop je dat
deze zelfstandige werkende vrou
wen, die haar mannetje staan, een
huisknecht voor halve dagen zullen
vinden om hun boel en frustraties
een beetje op te ruimen.
De Vrouwen verzetten zich, feminis
tisch, eerst tegen de mannen, de
blaffende honden die nog bijten ook,
de albedillers, waarvoor de arme
vrouwen (niet meer die van dit kaba
ret) lief en onderdanig moeten zijn
en vrouwelijk zorgzaam moeten slo
ven in allerlei minderwaardige klus-
Maar deze vrouwen blijven niet
wrokkig hangen in de huiselijkheid..
Ze gaan ruimer en vastbesloten de
(mannen)maatschappij in en de
grenzen over. In een mooi droevig
lied over Noord-Ierland, naar de gif
gasramp in Seveso met een wrange
aanval op de kerk die de mismaakte
kinderen toch wil laten komen
Simpkins
(„klap eens zonder handjes"). Van
daar weer naar Almelo en de aan
staande kindertjes van Van Agt (de
vruchtofiel). Ze vertellen, of zingen,
fel van Claudia Caputi die verkracht
werd en het er niet bij liet zitten, van
klagende en gemartelde Zuid-Ameri
kaanse vrouwen, van sexueel onder
drukte Afrikaanse. Ze bouwen in een
ononderbroken opeenvolging van di
alogen en liedjes een beperkt vrou
wenprobleem op tot een algemene
misstand, en komen zo bijvoorbeeld
van Blijf van mijn Lijf, jodelend bij
Ravensbrück, een KZ-syndroom,
Hannie Schaft en dan met „dass
kommt nur einmal, dass kommt
nicht wieder" bij Ulrike Meinhof (te
vroeg gedood om nog in Privé te
komen). Natascha Emanuels, de
leidster in alle opzichten, ook met de
soli in de voorstelling, pakt de ras
sendiscriminatie nog aan, in een ge
voelige vertelling over een donker
kindje, en in een spottende song Ik
ben Natuur (naar een sigarenrecla-
me), ik ben exotisch maar geen black
op je bek, dat is té negroïde.
Idealistisch
Het programma eindigt, idealistisch
optimistisch, met een prachtige sa
menzang over de opmars der vrou
wen, eens, en een mooi slotlied „een
lied laat zich niet doden, een lied
schiet je niet neer, het zal gezongen
worden telkens weer. en weer, en
weer."
Een goed slot voor een cabaret dat
strijdbaar wil zijn, en dus moet tref
fen, schokken en ontroeren. Het is,
alleen van, voor en overvrouwen,
wel eenzijdig. Mannen lijden en
strij-den immers ook in deze man
nenmaatschappij en willen, voor
eendeel, best de wederhelft zijn in
de emancipatie.
J Natascha Emanuels in „Een traan voor elke roos".
Natascha Emanuels, de drijvende
kracht, klein maar dapper, is ook
veruit de beste op het toneel. Cilly
Dartell, Carla Delfos, Marie-Anne
Hensing enCorrie van Kessel zijnhet
best in het gezamenlijke werk. Er
wordt goed gezongen. Paul Stoppel
mans componeerde mooie, oude-
volkslied-achtige muziek. De sterk
geschreven, verzamelde, vertaalde,
teksten zijn van Els Korver, Heieen
van Meurs deed de regie, ende cho
reografie is vanFrank Sansers. Ach
ter de pieno zit voorwaar nog een
man, Wiebe Cnossen, maar saxo
foon, fluit encello wordenbespeeld
door Angèle le Ray enElfri Zelden-
rust.
door Hans W. Ledeboer
MIDDELBURG Het hoofdge
recht, waarop Jennifer Muller en
haar Newyorkse groep „The Works"
de festivalbezoekers in haar tweede
programma onthaalden, zaterdaga
vond in Middelburg en gisteravond
in de Amsterdamse Stadsschouw
burg, was getiteld „White".
Dramatische klassieke Japanse the-
atermuziek begeleidt het danswerk,
en ook in de dans en choreografie
heeft Jennifer Muller zich geheel
door klassieke Japanse theatermo
tieven laten inspireren: het aan zeer
strenge regels gebonden „bushido"-
bestaan van de Japanse edelman
met de onafwendbaarheid van gevol
gen van eigen daden of gebeurtenis
sen welke deze daden beïnvloeden.
Als uiterste consequentie de rituele
zelfmoord.
Voor een Westerling, die vreemd
moet staan tegenover dit Japanse
„Bushido". in alle opzichten een
Van een verslaggever
AMSTERDAM De bewoners van
de flats Kikkenstein, Hakfort en
Huigenbos in de Bijlmer bij Amster
dam kunnen in de onmiddellijke
omgeving van deze gebouwen een
„nutstuintje" ln bruikleen krijgen.
Hiertoe heeft de afdeling beplantin
gen van de gemeente Amsterdam
besloten. Op deze „nutstuin", die
een oppervlakte krijgt van ongeveer
15 vlerkante meter, mag men bloe
men zetten, krulden, groenten of an
dere planten verbouwen. De tuinen
blijven wel een onderdeel van het
openbaar groen hetgeen betekent
dat er geen afrasteringen, hekken of
andere afscheidingen omheen gezet
mogen worden.
Voorlopig is voor een op de tien flats
een nutstuin beschikbaar. Ze wor
den in gebruik gegeven voor éen
Jaar, waarna verlenging mogelijk is.
De aspirant-tuinders, die zich kun
nen melden bij de afdeling beplan
tingen, moeten zich wel aan een
aantal regels houden. Zo mogen zij
alleen de gewassen verbouwen die
geen overlast veroorzaken aan ge
bruikers van andere tuinen.
Ook vijvers, terrasjes of opstallen
zijn taboe. Voorts mogen de tuin
ders niet op eigen gelegenheid be
strijdingsmiddelen tegen ongedierte
of plantenziekte toepassen. Eventu
ele plagen zullen door beplantingen
worden bestreden.
waagstuk, een krachtproef, welke
Jennifer Muller en haar dansers goed
doorstonden. Aankleding uiterst so
ber. Volgens traditie de ten dode
gewijde in het wit, de getuigen, bij
deze laatste tocht door het leven ook
de dienaren, in het zwart. De dans
gespannen, boeiend, huiveringwek
kend soms. Een aantal Graham-mo-
tieven erin verwerkt; Jennifer Muller
heeft jarenlang bij Martha Graham
gestudeerd.
In feite een heel zware solo, waarbij
de vier zwarte figuren als „assisten
ten" fungeren. Choreografisch ster
ker uitgewerkt dan veel van Jennifer
Mullers danswerk, door het mooie en
sobere theaterwerk volledig gaaf
over het voetlicht komend.
„White" werd omlijst door „Predica
ments for five" en „Speeds" beide op
muziek van Burt Alcantara, met wel
ke componist Jennifer Muller al Ja
ren samenwerkt. Beide balletten
luchtig, speels, met humor en soms
heel interessant en ook ondeugende
dansgrapjes, bruisend van theater
fantasie. wervelend, soms acroba
tisch, maar choreografisch niet
sterk. Vooral het geheel nieuwe werk
„Predicaments for five" is soms wat
waardig en chaotisch, bevat te veel
herhalingen, wat tegen het eind de
aandacht soms wat doet verslappen:
telkens eenzelfde chaos wordt dan te
veel van het goede. „Speeds" dateert
van 1974 en is een spel van snelhe
den, zij het met een dubbele bodem:
het Amerikanse Jargon-woord
„speeds" duidt ook nog op bepaalde
soorten drugs.