Technische voorsprong was geen toeval Probeer eens sokken te vinden, die er beter uitzien en prettiger zitten. Dat lukt u in heel Europa niet. Mercedes-Benz \^NUnimog Trouw ELKE OCHTEND OPNIEUW puur 1 ^atuu^ ZATERDAG 4 JUNI 1977 TROUW/KWARTET PAGINA 35 N Hoegen Dijkhof Handelmaatschappij b.v. Postbus 125, 7000AC Ooetinchem Telefoon (08340125941 Werktuigdragers met 4 evengrote aangedreven wielen, leverbaar vmet dieselmotoren van 52.72, 84,110,120,125 en 150 Pin pk. ADVERTENTIE door dr. ir. J. M. Dirkzwager Het zich bewust zijn van de grote invloed die de techniek uitoefent op de maatschappij dateert niet van vandaag of giste ren. In de jaren na de Eerste Wereldoorlog was al duidelijk geworden dat de techniek een probleem geworden was. Het was vooral de uitvinding van de verbrandingsmotor die in die jaren het aan zien van de maatschappij het meest en in korte tijd veranderde door de komst van auto's en vliegtuigen. Niet alleen zorgde het massale ge bruik van auto's bij nog onvoldoende autowegen voor verkeerscongesties en luchtverontreiniging in 1928 waren in Ameri ka al genoeg auto's om de gehele bevolking tegelij kertijd te vervoeren ook de massaproduktie en de daarmee samen hangende lopende band- arbeid deed zijn intrede. Geen wonder dat in tal van geschriften de vraag aan de orde kwam of de mens bezig was een slaaf van de machine te worden, een probleem dat in 1928 in het lustrumspel „Mens en Machine" van het Delftse Studenten Corps de hoofdrol speelde. De conclu sies in de meeste van deze geschriften waren evenwel prematuur, aangezien het nog veelal ontbrak aan een inzicht in het wezen van de techniek als geestelijke prestatie van de mensheid. Met andere woorden meer kennis was no dig van de filosofie van de techniek. Deze kennis werd verkregen in Duitsland waar Max von Eyth (1836-1906) en Friedrich Des- sauer (1881-1963) als grondleg gers van de filosofie van de techniek zijn te beschouwen. Het is de bedoeling van dit artikel in te gaan op de vraag of het toeval is, dat juist in Duitsland de eerste gedachten over het wezen van de techniek gestalte kregen. Blijkbaar was in Duitsland de sfeer aanwezig waarin dit na denken over de techniek plaats kon vinden. Hetgeen Duitsland onder scheidt van andere landen, historisch gezien, is voor de technische ontwikkeling gunstige relatie tussen over heid, universiteiten, technische hogescholen en particuliere industrie. Talent Van oudsher beschikt Duits land over technisch talent. Middeleeuwse manuscripten van Konrad Kyeser uit ±1400 en uit de Hussietenoorlog (1430) doen ons versteld staan van de inventiteit van de au teurs: allerlei oorlogswerktui gen, zoals overdekte en rijden de kanonnen en stormwagens, pontonbruggen, werktuigen voor het boren van geschut, verder duiktoestellen, rijden de kranen, raderboten en windmolens. Ook is bekend dat de Duitse mijnbouw en metaalbewerking gedurende de Middeleeuwen en de Re naissance vooraanstaand in Europa was. Men hoeft er de fraaie thans weer herdrukte uitgave van het werk van de in 1494 te Saksen geboren Geor ge Bauer, beter bekend als Agricola maar op na te slaan om te constateren tot welk een vakmanschap de mijn bouwers en metaalbewerkers in Saksen en Bohemen in staat waren. Toch heeft dit technisch vak manschap er niet toe geleid dat Duitsland het eerste land was waar de industrialisatie plaats vond. In Duitsland ont braken voorlopig de voor waarden die tot een verdere produktieve ontplooiing van het technisch talent aldaar konden leiden. De Duitse techniek is onder meer door Nederlanders en Zweden toegepast om de grote hoeveelheid kanonnen te doen vervaardigen die nodig waren in de oorlogen die in de tweede helft van de 16e en in de 17e eeuw werden gevoerd. Oorlo gen overigens, die Nederland de gelegenheid boden om door scheepvaart en handel in de 17e eeuw de voornaamste mo gendheid ter wereld te worden. Het was een ontwikkeling die een uitvloeisel was van de lig ging van ons land aan de drie zeegebieden: Waddenzee, Zuiderzee en Noordzee en aan de delta van de grote rivieren Rijn, Maas en Schelde en die mogelijk werd gemaakt door de economische vrijheid, die mede een gevolg was van het ontbreken van een centraal re gelend gezag. In de 18e eeuw richtte het overheidsbeleid zich op het behoud van de welvaart die in de 17e eeuw verworven was, maar nu ten gevolge van de opkomst van de omringende landen, Enge land in het bijzonder, verloren dreigde te gaan. Handelsvrijheid Het handhaven van de poli tiek van handelsvrijheid kreeg prioriteit boven de stringente bescherming van de nijver heid. Het gevolg was dat tot aan de oprichting van de „Ko ninklijke Akademie ter oplei ding van burgerlijke inge nieurs, zoo voor 's lands dienst, als voor de nijverheid en kweekelingen voor den handel" in 1843 weinig aan dacht in ons land is besteed aan het handhaven, ontwikke len en exploiteren van technisch talent. Terwijl de inmiddels van koopman tot magistraat en van ondernemer tot belegger geworden Nederlanders zich terugtrokken in de behaaglij ke rust van hun fraaie buiten huizen ontwikkelde zich in Engeland een groep kooplie den met geld en flair om risi co's te nemen, met een rege ring die volledig achter de koopmansklasse stond. In de ze commerciële sfeer vonden een aantal innovaties plaats die gericht waren op verho ging van kwaliteit en produk- tiviteit. Dit was het geval met de landbouwtechniek, waar ver beteringen resulteerden in grotere opbrengst per hectare, de transporttechniek waar de aanleg van kanalen gelegen heid gaf om voor de steden benodigde kolen over kortere afstanden en aanzienlijk goedkoper dan over de rivie ren of via de kustvaart te ver voeren. De uitvinding van het smelten van ijzer met cokes bood een goedkoper alterna tief dan het smelten met het schaarse en dure houtskool. Kortom het uitvinden in Groot-Brittannië was sterk commercieel gericht. De uit vindingen kwamen in de meeste gevallen tot stand door ongeschoolden, terwijl voor construeren en het bedie nen en onderhouden van de machines met een scholing in de praktijk en met zelfstudie werd volstaan. De Britten wa ren dermate overtuigd van de doelmatigheid van deze wijze van scholing dat zij voorlopig niet tot de instelling van technische hogescholen over gingen. Regels In Frankrijk heerste in de 18e eeuw een andere geest, die het invoeren, het uitvinden om commerciële redenen, ont moedigde. Ondanks de uitste kende technici waarover Frankrijk beschikte o.a. op het gebied van de scheepsbouw, bewapening en openbare werken, was er wei nig ruimte voor eigen initia tief. Produktieprocessen en vak manschap waren aan regels gelponden, de prikkel ontbrak om tot produktieverhogende innovaties te komen, een ver schijnsel dat wel wordt ver klaard uit het in Frankrijk la ge sociale prestige van het za ken-doen. Daarentegen was het verbeteren van het transportsysteem, in te genstelling tot Groot- Brittannië, een onderwerp van staatszorg. Onder Lodewijk XIV kwamen tal van wegen en bruggen tot stand. De aanleg en het onder houd stelde hoge eisen aan de bekwaamheden van de techni ci. Van staatswege kwam in 1740 een corps voor wegen- en bruggebouwkundige inge nieurs tot stand, het Corps des Ponts et Chaussées, waarvan de leden een theoretische en practische opleiding kregen. Hetgeen Engeland miste had Frankrijk: een goede inge nieursopleiding zowel voor de genie en scheepsbouw als voor de civiele techniek (water-, we gen- en bruggenbouw), alles van staatswege. Deze oplei dingen waren echter gericht op het vervullen van staats ambten en niet bestemd voor het vervullen van betrekkin gen in particuliere bedrijven. Tegen het eind van de 18e eeuw werd de behoefte in Frankrijk gevoeld aan een meer systematische technische en wetenschappe lijke opleiding. Dit resulteerde in het op initiatief van de wis kundige Gaspard Monge (1746-1818) oprichten van de Ecole Polytechnique in 1794, waar voor het eerst een oplei ding werd gegeven in de toege paste wetenschappen. Onder de hoogleraren en studenten bevonden zich vrijwel alle vooraanstaande Franse ge leerden uit het begin van de 19e eeuw. Door deze eerste stap naar een erkende en sys tematische toepassing van de natuurwetenschappen was de Ecole Polytechnique in die tijd uniek in de wereld. Het bezwaar van het hoger technisch onderwijs in Frank rijk was evenwel dat het meer om het onderwijs ging dan om het verrichten van geavan ceerde research. Onderwijs Gedurende de 19e eeuw kwam in de Duitse staten het secon daire onderwijssysteem tot stand. In 1809 richtte de staatsman Wilhelm von Hum boldt de Berlijnse Universiteit op, terwijl ook in andere Duit se staten universiteiten verre zen. Om de economische ach terstand op de Britten in te halen en om minder afhanke lijk te zijn van buitenlandse deskundigen kwamen in de af zonderlijke Duitse staten ook scholen en onderzoekinstellin-# gen tot stand. Er ontstonden hogescholen waar toekomstige technici op systematische wijze onderwijs ontvingen zowel in de archi tectuur en weg- en water bouwkunde als in de machine bouw. Deze opleiding was sterk gericht op de toekomsti ge werkkring van de inge nieurs. De scholing culmineer de in het laatste studiejaar in het maken van ontwerpen van projecten (machines, water bouwkundige werken, sche pen, etc.). Nieuw was bij deze aanpak dat nagedacht moest worden over het wezen van het project, de machine, het bouwwerk. Dit leidde niet al leen tot het maken van bere keningen en tekeningen, maar ook tot het uitvoeren van la boratorium-experimenten. Een zekere onderlinge rivali teit tussen de hogescholen en universiteiten kwam ten goe de aan de kwaliteit van de ingenieurs, die niet alleen voor de openbare diensten nodig waren maar vooral ook in de na 1850 opkomende Duitse in dustrie. Tussen 1900 en de Eerste Wereldoorlog bereikte de Duitse industrie haar hoog tepunt en verscheen op de we reldmarkt als een succesvolle concurrent van de oudere in dustrielanden, in het bijzon der Engeland. Op de technische hogescholen trad hoe langer hoe meer specialis me naar voren. Dit specialisme was nodig, aangezien de snelgroeiende steden, de spoorwegbouw, bruggenbouw, tunnelbouw, de aanleg van binnenlandse wa terwegen en havens en de ma chinebouw steeds meer verg den van de ingenieursoplei ding. De steeds hogere eisen waaraan de industrie diende te voldoen bracht evenwel problemen met zich mee. De van de technische ho gescholen afkomstige specia listen konden zich moeilijk in nieuw te onderzoeken gebie den verdiepen. Zodoende ont stond de vraag naar inge nieurs die de wiskundige, na tuurkundige en scheikundige grondbeginselen zodanig be heersten dat zij als creatieve technici werkzaam konden zijn. Wiskunde Het was de aan de Universiteit van Göttingen verbonden Fe lix Klein (1849-1925) die inzag welk een eminente betekenis de wiskunde eenmaal voor de techniek zou hebben. Felix Klein bouwde voort op Gas pard Monge's idee van de Eco le Polytechnique en introdu ceerde in Duitsland de toege paste wiskunde. Zo werd in Göttingen een aantal nieuwe instituten voor „toegepaste wetenschappen" opgericht, terwijl talrijke nieuwe leerstoelen en leeropdrachten ontstonden, niet alleen in de toegepaste wiskundp maar ook in de electrotechniek, technische physlca en „vlieg- wetenschappen" (aërodyna mica). De pogingen van onder andere Klein om de Technische Hogescholen en Universiteiten te doen vereni gen liepen op niets uit. Om het gemis aan algemeen vormen de studievakken op te vangen kwamen aan de Technische Hogescholen leerstoelen tot stand voor literatuur, kunst, filosofie en geschiedenis van de techniek. Het doel om niet uitsluitend vakmensen op te leiden bereikte men echter niet. Wel vond de eerder be gonnen oprichting van allerlei laboratoria voortgang. Deze laboratoria leverden naast de ondersteuning van een onder wijstak ook diensten aan de industrie. Voorsprong Uit een Amerikaans onder zoek tussen 1923 en 1929 van de ingenieursopleidingen in Europa bleek de geavanceerd heid van de Duitse technische hogescholen, een voorsprong die door de economische crisis van de jaren '30 en door de Tweede Wereldoorlog echter is vervaagd Mijns inziens zijn de elementen die de basis vor men van de kwaliteit van de technisch-wetenschappelijke opleiding en daarmee van de techniek in Duitsland nog aanwezig Deze elementen vormen de voorwaarden voor de goede relatie en samenwer king tussen overheid, indus trie, technische hogescholen en universiteiten. Deze goede relatie, die in het verleden me de tot de vooraanstaande po sitie van de Duitse industrie heeft geleid, biedt de beste waarborg voor het tot stand komen van de voor het voort bestaan van de industrie zo noodzakelijke technische in novaties. Uit dit overzicht is te beslui ten dat het niet te verwonde ren is dat juist in Duitsland in de Jaren '20 van deze eeuw de grondslag is gelegd voor het denken over het wezen van de techniek. Dr. ir. Dirkzwager gaf drie jaar college aan de TH in Delft in de geschiedenis der techniek en is bestuurslid van de vereniging tot behoud van technische mo numenten). -tourlst-kaart op een geriefelijke manier onbeperkt treinen door de gehele Bondsrepubliek Duitsland kris-kras voor een krats, 2e kl 1e kl 9dagen 220,- 308,- 16 dagen 308,- 429,- o a ook geldig op de toeris tische busdiensten „Roman tische Strasse" en Rijn- Moezel (Frankfurt-Trier) volledige informatie bij Deutsche Bundesbahn Rodezand 34, Rotterdam 3001 010 - 120322 Winkelen begint op de advertentie pagina's van ALS UW KEUS EEN RIJNREIS IS kies dan ook een comfortabel schip en een goede verzorging. De "Mr. Jan Elshout" heeft alles: royale hutten met eigen douche en toilet. Twee liften. Een prima keuken. Acht dagen naar Rüdeshejfn en vijftien dagen naar Bazel: u reist al rustend - u rust al reizend I Vraag gratis prospectus no. 9 bij Watertransport. Eendrachtsweg 54 te Rotterdam. Tel. OIO-118660. Goed idee! Op vakantie met de auto naar een privé-vakantiewoning. Lekker op uzelf zün. ü«-en massugvdoe, Dal is pas vakantie. Met de auto naar uw privé-ehalet. bungalow of vakantiewoning. BUI is uw ervaren gids Lees de bijzonderheden in de Vakantie woninggids 1977, waarin méér dan l.IHMl adressen ii, .ie mooiste landen van Europa. Maal 'm gratia hij elke ABN-lwnk of een ANVK-reislairo of liestel per post. Reserveer in ieder geval tijdig, want la-zet is la-zet! Veel pk-zier. v\ |i ik- nieuw Vakunlk-wur Ik «luit 1.50 min |us«< |a«Ui iO-i Hirlsu-lnim frunkenRirtkmb-n fff II* -siinninn b- AiMinbm C Il>.ifl*lnu1 4» i n Ku.-Ja.-I nat V A—n. Honk «mal al J Wiainplaau I (Invullen en m inlichtingen: het huis met de groene lantaarn bv herengracht 108 amsterdam teletoon 020-236104

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 35