Behoefte aan een
betere mentaliteit
in de politiek
Economisch sterker dan ooit
Alle partijen vertonen crisisverschijnselen
Als een phoenix uit de na-oorlogse as
Denk ik aan
Duitsland in de nacht
Geen breuk
Verkiezingen
Bestaan op
het spel
Teken aan
de wand
ZATERDAG 4 JUNI 1977
WEST-DUITSLAND
TROUW/KWARTET PAGINA 34
Kohl en Schmidt
door J. den Boef
In politiek opzicht is er in
de Bondsrepubliek Duits
land nog weinig veran
derd. sinds de regerings
coalitie van sociaal-de
mocraten en liberalen op
3 oktober een forse neder
laag leed en met een be
trekkelijk kleine meer
derheid in de Bondsdag
aan de macht kon blijven.
Niemand minder dan
Herbert Wehner. de „grij
ze eminentie" van de
SPD. heeft al hardop ge
zegd. de levensvatbaar
heid van de coalitie niet
hoog aan te slaan. Het
uiteenvallen ervan zou
nog slechts een kwestie
van tijd zijn.
De uitspraak van Wehner
moet niet al te letterlijk wor
den opgevat. Waarschijnlijk
ziet de ..oude vos" een uitweg
voor de SPD. die door haar
verzwakte positie binnen de
coalitie naar het oordeel van
velen teveel rekening houdt
met de voorwaarden van de
liberale FDP. Door een moge
lijke breuk in de coalitie onder
ogen te zien. zou de SPD van
kanselier Helmut Schmidt
zichzelf meer armslag kunnen
verschaffen tegenover de
FDP Tegelijkertijd zou zij
kunnen proberen de ontevre
denen in de eigen rijen ervan
te overtuigen dat de samen
werking met de liberalen niet
tot elke prijs zal worden voort
gezet.
Of zulk een opzet gesteld
dat Schmidt en ex-kanselier
Willy Brandt, voorzitter van
de SPD. op de suggestie van
Wehner ingaan kans van
slagen heeft, zal vooral afhan
gen van de politieke ontwik
kelingen binnen de liberale
FDP Ook deze partij wordt
door innerlijke verdeeldheid
verscheurd en kan zich als ge
volg daarvan vooralsnog geen
breuk met de SPD veroorlo
ven. Er is een sterke stroming
in de partij die het na acht
Jaar wel weer eens met de
christen-democraten wil pro
beren. Maar vele anderen en
met name de Jonge democra
ten (of Judos) zijn daar sterk
tegen gekant
Overigens is het in het kamp
van de oppositionele christen
democraten ook geen koek en
el Het leiderschap van Hel
mut Kohl, die in oktober bijna
het kanselierschap in de
wacht sleepte, wordt meer en
meer betwist. Franz Josef
Strauss, voorzitter van de
CSU. de Beierse zusterpartij
van de CDU van Kohl, heeft
opnieuw de vorming van een
..Vierde partij" aan de orde
gesteld om de CDU weer de
duimschroeven te kunnen
aanzetten. Op die manier wil
hij de positie van Kohl als
leider van de christen-demo
craten in de Bondsdag, maar
vooral ook als potentieel kan
seliers-kandidaat verder on
dermijnen.
Het behoeft geen betoog dat
het voor Strauss bijzonder
pijnlijk zou zijn als Kohl bij
een eventuele breuk tussen
SPD en FDP onverwacht
nog kanselier zou worden. De
kans daarop is voorlopig ech
ter gering, want het lijkt voor
de hand te liggen dat zowel de
sociaal-democraten als de li
beralen het niet tot een breuk,
zullen (of kunnen) laten ko
men. voordat ontbinding van
de Bondsdag en vervroegde
verkiezingen onvermijdelijk
zijn geworden. Wat de SPD
betreft kan dit nog lang duren
en ook de liberalen hebben
voorlopig geen enkele reden
om haast te maken.
Het probleem van de SPD is al
vele jaren dat zij om aan het
bewind te kunnen blijven
een politieke lijn moet blijven
volgen, die de kiezers van het
midden niet afschrikt. Tegelij
kertijd heeft zij de handen vol
aan haar eigen uiterst linkse
Jonge socialisten (of Jusos).
die de huidige maatschappij
zo grondig willen veranderen
dat deze veel gelijkenis zou
gaan vertonen met de in de
DDR bestaande situatie. Het
was allang duidelijk, dat de
SPD-leiding eens gedwongen
zou worden een keus te maken
en dat die in het nadeel van de
Jusos zou moeten uitvallen.
De verkiezing van Klaus Uwe
Benneter tot voorzitter van de
organisatie der Jusos. in de
plaats van Heidemarie Wiec-
zorek-Zeul, was voor de SPD-
leiding de druppel die de em
mer deed overlopen. Benne
ter. representant van de zgn.
„Stamokap-groep" binnen de
werkgemeenschap van de jon
ge socialisten, streefde open
lijk naar nauwe samenwer
king met de communisten. Hij
weigerde gehoor te geven aan
waarschuwingen van de par
tijleiding dat hij zou worden
uitgestoten, als hij daarmee
zou doorgaan. En zo zag de
SPD zich gedwongen, de
uitsluitings-procedure in gang
te zetten.
Ook de liberale FDP kent
haar .angry young men",
sinds de organisatie van de
Jonge Democraten (Judos) in
handen is gekomen van men
sen, die langzamerhand de Ju
sos naar de kroon steken. Het
grote probleem van de FDP is
dat zij zich niet kan veroorlo
ven. de werkgroep van de jon
geren van haar leiding te bero
ven. of de afvalligen uit de
partij te stoten. De vrees dat
de FDP bij eventuele ver
vroegde verkiezingen niet vol
doende stemmen zal behalen
(tenminste vijf procent) om in
de Bondsdag vertegenwoor
digd te blijven, weerhoudt de
leiding van stappen. Ook al
weet zij dat de partij aan haar
rechterzijde stemmen kan ver
liezen.
Voor de SPD liggen de zaken
wat eenvoudiger. Mochten de
Jusos als gevolg van de tegen
Benneter lopende procedure
nog verder van de beginselen
van de partij gaan afwijken,
dan zijn er twee mogelijkhe
den. De eerste is. dat de orga
nisatie van de Jusos niet lan
ger als een werkgemeenschap
binnen de SPD wordt be
schouwd, waardoor haar rol
als pressiegroep is uitge
speeld. Een andere mogelijk
heid is dat de Jusos (na even
tuele verwijdering of uit eigen
beweging) een nieuwe partij
vormen. Die zou dan zowel bij
de SPD als bij de in getal nog
onbetekenende communis
tische partij (DKP) voldoende
stemmen moeten weghalen
om zetels in de Bondsdag te
kunnen veroveren.
Vooralsnog ziet het er niet
naar uit. dat de Jusos die ach
ter Benneter staan met hun
hang naar ..staatsmonopolis
tisch kapitalisme" (een door
de communisten ontwikkelde
theorie, volgens welke de wes
terse staat slechts een instru
ment is van het „monopolie
kapitaal" en daarom geen
maatschappelijke hervormin
gen kan doorvoeren) het op
een krachtmeting met de par
tijleiding laten aankomen. De
echte „Stamokap"-leiders, die
de helemaal niet revolutionair
overkomende Benneter naar
voren hebben geschoven, hou
den zich gedekt om te vermij
den, dat ook zij worden aange
pakt. Zo lang zij zich rustig
houden kan de SPD niets
doen.
Het valt te betreuren dat
steeds meer radicale groepe
ringen zich in de Westduitse
politieke partijen sterk probe
ren te maken. Er is een tijd
geweest dat deze groepen zich
binnen de grenzen wilden be
wegen, die door algemeen aan
vaarde partij-principes wer
den aangegeven. Zij konden
vaak een nuttige bijdrage le
veren om stagnerende ver
nieuwingsprocessen op gang
te brengen. Zowel ter rechter-
•als ter linkerzijde vindt thans
„partijvorming binnen de par
tijen" plaats. Het gevolg is dat
langzaamaan geen enkele po
litieke partij zichzelf meer kan
zijn en de onderlinge samen
werking zwaarder dan nodig is
op de proef wordt gesteld.
In het westelijke deel van het
naoorlogse Duitsland konden
radicale elementen aanvanke
lijk geen voet aan de grond
krijgen. Dat was een bemoedi
gend verschijnsel, na alles wat
zich onder de verderfelijke in
vloed van het nationaal-
socialisme had afgespeeld.
Het heeft bijna 30 jaar (sinds
de stichting van de Bondsre
publiek in 1949) geduurd voor
dat zich afbrokkelingsver
schijnselen gingen voordoen,
die voor alle partijen een te
ken aan de wand moeten zijn.
Zo zou het geen ramp zijn als
de Westduitse christen
democraten die niet van de
kuiperijen van Franz Josef
Strauss en diens bewonde
raars gediend zijn, het einde
lijk eens op een echte
confrontatie laten aankomen
en zich niet steeds opnieuw
laten verleiden om toch maar
weer met hem op een ak
koordje te gooien, dat telkens
geen waarde blijkt te hebben.
En het kan een gezond ver
schijnsel zijn als een partij de
moed zou hebben om perso
nen of groepen buiten te slui
ten, die niet bereid zijn zich te
bewegen binnen de grenzen
die ook voor anderen gelden.
West-Duitsland heeft behoef
te aan een nieuwe politieke
mentaliteit die niet langer
wordt bepaald door een
vriend-vijand-verhouding tus
sen de politieke partijen on
derling. Christen-democraten
kunnen de steun van de CSU
van Strauss missen als zij met
sociaal-democraten willen sa
menwerken die op hun beurt
bereid moeten zijn om zono
dig ook in eigen vlees te snij
den. Samen zouden zij dan in
de Bondsdag nog over een gro
te meerderheid beschikken
om de enorme sociale en eco
nomische problemen van hun
land te lijf te kunnen gaan.
De tegenstellingen lopen
dwars door de grote Duitse
partijen heen en de weigering
om de consequenties daarvan
te aanvaarden zal het politie
ke beeld van de Bondsrepu
bliek blijven vertekenen.
Christen-democraten en so
ciaal-democraten moeten op
houden elkaar als doodsvijan
den te bejegenen, zoals dat
vooral tijdens de verkiezings
campagne van vorig jaar is
gebeurd. Een dergelijke pola
risatie kan een funeste uitwer
king hebben op het gedrag
van de jonge mensen, die hun
weg in de maatschappij zoe
ken en veelal deuren gesloten
vinden. Men kan het kwaad
ook zelf oproepen.
Van onze redactie
economie
AMSTERDAM 8 mei
1945 Duitsland capitu
leert voor de geallieerde
legers. De Tweede Werel
doorlog is ten einde. Van
Duitsland is één grote
puinhoop over Steden,
labrleken. spoorwegen,
straten, bruggen en ha
vens zijn verwoest Een
groot deel van de Duitse
mannen zit achter prik
keldraad in gevan
genschap. Het land. dat
wordt overspoeld door
een stroom van miljoenen
haveloze vluchtelingen
uit het verloren gegane
Oosten, staat voor de im
mense taak de wederop
bouw ter hand te nemen.
Het militaire bestuur van het
In vier zones opgedeelde
Duitstand komt al spoedig tot
de overtuiging dat het land
niet la te veranderen in één
grote aardappelakker door al
le Industrieën te ontmantelen
dan wel te vernietigen.
9 Marshall-plan
Met name Amerika ziet een
Duitsland als een permanent
armenhuis niet zitten omdat
dit onvermijdelijk een te
rugslag moet geven op de eco
nomische ontwikkeling van
overig West-Europa. Boven
dien ruiken de Amerikanen
een geweldige afzetmarkt
voor hun vredesindustrie.
Het is dan ook het naar de
Amerikaan George Marshall
genoemde plan. dat Duitsland
overigens uitsluitend uit
economische gezichtspunten
tot nieuw leven wekt. Niet
minder dan 7 miljard marken
stromen in het kader hiervan
naar Duitsland. Daarmede
neemt die onbegrijpelijke op
leving van de na-oorlogse
Duitse economie een aanvang,
die de wereld met verbazing
het Duitse „Wirtschaftswun-
der" zal noemen.
In plaats van wat Duitslands
overwinnaars voor ogen stond,
nl. een verzwakking van de
economische kracht van dit
land, rijst als een phoenix uit
zijn as in de na-oorlogse jaren
een Duitsland, dat in econo
misch opzicht sterker is dan
ooit. Ja. zelfs in het Europa
van vandaag een leidingge
vende positie inneemt.
9 Noodzakelijk
Het is met dit land, dat Neder
land thans weer zeer nauwe
handelsbetrekkingen onder
houdt. Iets. waaraan de na
buurschap naast andere oor
zaken niet vreemd is. Vlak na
de beëindiging van de Tweede
Wereldoorlog ziet het er wel
even anders uit. Weinigen in
ons land hebben gelet op
wat er allemaal in de oorlog is
gebeurd lust om de contac
ten met Duitsland weer op te
nemen en zich te gaan bezig
houden met de bevordering
van het economisch verkeer
tussen beide landen.
Geleidelijk aan wint echter de
mening veld, dat het noodza
kelijk is weer economische re
laties met Duitsland aan te
gaan. Een allesbehalve ge
makkelijke taak. Nederland
zelf heeft evenals Duitsland
niet veel te bieden aan goe
deren. Het duurt Jaren voor
onze industrie weer op volle
loeren draait.
Toch is in de naoorlogse jaren
tussen beide landen een gi
gantisch handelsverkeer op
gebloeid. Terwijl zonder meer
kan worden gezegd, dat in
1946 de Nederlands-Duitse
handel praktisch niet bestaat,
beloopt de omvang van de
handel tussen beide landen
dertig jaar later ruim 55 mil
jard gulden. Daarmede staat
dit handelsverkeer in de gehe
le wereld op de vierde plaats.
Alleen de handel tussen de
Ver. Staten en Canada, de Ver.
Staten en Japan en tussen
Frankrijk en Duitsland heeft
een groter volume.
Nederland is een klein land.
Toch wordt tussen ons land
en Duitsland een geweldig
handelsverkeer afgewikkeld.
Waaraan is deze ontwikkeling
toe te schrijven?
Voor een antwoord moeten we
teruggaan naar 1946. Eind van
dat jaar wordt in ons land
opgericht de Trustmaatschap
pij voor de handel van Neder
land met het buitenland, die
van de Nederlandse regering
het monopolie krijgt zaken te
gaan doen met de militaire
instanties die in Duitsland de
buitenlandse handel controle
ren. Hiermede worden al in
een zeer vroeg stadium de
eerste succesvolle na-oorlogse
contacten met de Duitse eco
nomie gelegd.
Een andere belangrijke ge
beurtenis, die een grote rol
speelt bij dc ontwikkeling van
de Duits-Nederlandse han
delscontacten na de oorlog is
het handelsverdrag, dat in
september 1949 door de toen
malige directeur-generaal
voor de buitenlandse econo
mische betrekkingen van het
ministerie van economische
zaken wordt gesloten met
Ludwig Erhard, de latere mi
nister van economische zaken
van West-Duitsland, die toen
de leiding had van de Verwal-
tung für Wirtschaft. In het ka
der van deze overeenkomst
wordt voor ons land de moge
lijkheid geopend niet-
essentiële goederen vrij in
Duitsland te importeren. Door
dit handelsverdrag vertien
voudigt de Nederlandse ex
port naar Duitsland in enkele
maanden tijds tot een bedrag
van 100 miljoen gulden aan
het einde van 1949.
9 Meer handel
Uit het voorgaande blijkt, dat
ons land op een veel vroeger
tijdstip dan andere Europese
landen in de gelegenheid is de
Duitse markt te bewerken.
Het is deze ontwikkeling, die
zo'n geweldige stoot heeft ge
geven aan de groei van de han
del tussen beide landen. Na-*
dien bieden de verdragen van
Rome Nederland een welkome
gelegenheid de eenmaal ont
stane voorsprong in het han
delsverkeer met Duitsland
verder uit te bouwen.
Als we vandaag de dag de
vraag stellen, wat nu eigenlijk
het economisch belang van
Duitsland voor Nederland is
en wat ons land zou betekenen
zonder de handel met Duits
land, dan kunnen we cijferma
tig vaststellen, dat de beteke
nis van Duitsland voor Neder
land vijfmaal zo groot is als
omgekeerd het geval is.
Merkwaardigerwijs komt dit
overeen met de inwonerver
houdingen tussen beide
landen.
Als Duitsland als han
delspartner zou ophouden te
bestaan, dan zou dat tot ge
volg hebben, dat ruwweg 15
procent van ons nationaal in
komen zou wegvallen. Geluk
kig ziet het daar niet naar uit.
Integendeel. Eerder mag wor
den verwacht dat de handel
tussen beide landen nog ver
der in omvang zal toenemen.
We zullen hiervoor echter wel
de handen uit de mouwen
moeten steken, zoals ook vlak
na de oorlog het geval was,
toen één grote gemeenschap
pelijke inspanning een enorm
succes bewerkstelligde.
9 Nieuwe
initiatieven
Slechts met nieuwe acties,
door nieuwe initiatieven zal
het mogelijk zijn de handel
tussen Nederland en Duits
land verder uit te breiden.
Juist omdat het bedrijfsleven
momenteel niet meer die vrij
gevigheid kent uit de jaren
vijftig en zestig, waaruit de
financiële steun voor nieuwe
export-inspanningen kon wor
den betaald, ligt hier
misschien een taak voor de
overheid om de „export drive"
naar geïndustrialiseerde
markten nieuw leven in te
blazen.
VERVOLG VAN PAG. 33
T")E oorzaak van die Duitse
gespletenheid valt wellicht
terug te voeren op een zorgvuldig
gekoesterd
minderwaardigheidsgevoel. Toen
het Germaanse stamhoofd
Arminius (door de liefhebbers
liever „Hermann" genoemd) zijn
bij de Romeinen opgedane kennis
misbruikte om de Romeinse
generaal Varus te verslaan, werd
voor het eerst in de Duitse
geschiedenis gekozen vóór de
barbarij en tegen de cultuur Toen
mét de romantiek de belangstelling
voor zoiets als de Duitse nationale
geschiedenis opkwam, werd
Arminius uitgeroepen tot de
dubieuze held van het
Germanendom Dat men opmeuw
voor de barbarij koos veroorzaakte
onder de besten van het Duitse
volk schuldgevoelens Maar bij hen
voor wie de eenheid van Duitsland
zwaarder woog dan wat dan ook.
kon Arminius slechts een euforie
verwekken. De barbaren grepen de
macht, het dromen over de staat
werd tot wet verheven. Barbarossa
was opgestaan uitzijn graf. Zijn
trouwe hoeders bleken de
Pruisische Junkers. Voor het eerst
was Duitsland een éénheidsstaat
De barbarij kon norm worden.
Mét Bismarck deed de arrogantie
zijn Intrede, de arrogantie van de
macht wel te verstaan die niet op
cultureel overwicht gebaseerd is
maar op domme brutaliteit. Vanaf
dat ogenblik was in Duitsland
alleen nog maar het dromen over
de dood toegestaan. Want de dood
is verstening en aan wat versteend
is valt niet meer te wrikken Ernst
von Salomon werd toegestaan te
dromen, hij droomde van soldaten
die stierven voor de staat. Ernst
Jünger werd toegestaan te dromen,
hij droomde van soldaten als
robotten, gevechtsmachines die de
weg vrijmaakten voor diezelfde
staat. Ernst Röhm werd
aanvankelijk ook teogestaan te
dromen, zijn SA-mannen leken wel
wat op die gevechtsmachines.
Maar op het moment dat zijn
dromen een té proletarische en te
ontwrichtende wending namen,
werd hij geëlimineerd met een
tegendroom: die van de nacht van
de lange messen. Adolf Hitier
mocht het hardste dromen van
allemaal, omdat hij er, al dromend,
uitstekend in slaagde zijn dromen
in overéénstemming te brengen
met de staatsdromen van de
heersende militaire en burgerlijke
klasse, die zich doorhem niet
werkelijk bedreigd hoefde te
voelen. Rosa Luxemburg. Karl
Liebknecht, Ernst Toller. Kurt
Eisner mochten daarentegen van
meet af aan niet dromen, zij
droomden van een volk dat niet in
de eerste plaats een duits volk was.
maar een volk van arbeiders, de
gevolgen zijn bekend en ik heb er
Duitsland door zien branden.
Nacht dann werd' ich um den
Schlaf gebracht, verzuchtte Heine
op een moment dat zijn haat-liefde
verhouding tot dat land hem weer
eens tot wanhoop had gedreven.
Mij verging het ruim een eeuw later
al niet anders. Toen ik. allang
Nederlander, op twintigjarige
leeftijd lid was geworden van de
communistische partij, liep dat
toevallig(?) parallel met het
opnieuw binnenrukken van de
Duitse troepen in Nederland. In
Navo-verband ditmaal. Het verzet
tegen de Duitse troepenlegering in
Budel was misschien niet
omvangrijk, maar wel fel. Men
herinnerde zich nog maar al te
goed. Ik dacht, waarom sturen ze
nu nooit eens mensen als Hölderlin,
Heine of Goethe naar het
buitenland. Mijn verzoek aan een
partijbons om uit de partijkas
enige jerrycans benzine te
bekostigen, teneinde het Budelse
kampement in de as te leggen,
werd tot mijn grote verbazing
afgewezen. Partijgenoten met
terroristische neigingen waren,
zeker in die periode van koude
oorlog, nu niet bepaald het soort
lieden waar de partij om zat te
springen.
Terwijl ik van het communisme
naar een wat democratischer
gezindheid groeide, wist ook de
Bondsrepubliek zich in de ogen van
de westerse mensheid acceptabeler
te maken. De democratie stond
hoog in het vaandel geschreven, de
nieuwe Duitse grondwet heette de
beste van de wereld te zijn. De
West-Duitse staat had eindelijk de
achting verkregen die haar zo lang
en zo terecht onthouden was De
soldaat was een burger in uniform
geworden en de Pruisische
parademars werd alleen nog in
Oost-Duitsland beoefend. Von
Thadden en zijn NPD werden, als
nu bij ons de heer Glimmerveen,
beschouwd als een curiosum en op
zijn best als de lakmoesproef op
een democratische gezindheid.
Heel de wereld geloofde dat de
Duitsers eindelijk een gezond
compromis hadden weten te
vinden tussen droom en
werkelijkheid. Maar, zoals dat in
een land van dromers schijnt te
moeten gaan, de ene dromer wekt
de andere uit de slaap.
T}E studentenbeweging van de
jaren zestig was geen typisch
West-Duitse aangelegenheid, maar
het was toch maar weer daar waar
deze beweging haar meest
angstwekkende culminatiepunt
vond. Een nieuwe generatie
dromers, die van de oorlog slechts
de puinhopen had meegemaakt,
maar verder was opgegroeid
temidden van de wanstaltige
uitwassen van de welvaartsstaat,
was zo vrij om te signaleren dat de
burgerdemocratie de hielen van
het grootkapitaal likte en dat er
deswegen van een echte
democratie geen sprake kon zijn.
De staat was op haar hoede en
ramde de dromers uit elkaar. Er
vielen doden. De standpunten
verharden zich wederzijds. Maar
wie de meeste macht heeft kan zich
verharden tot steen en wordt
onkwetsbaar. De staat werd
onkwetsbaar. Dromers die dit niet
wensten te accepteren en liever
met de kop tegen de muur liepen,
verzamelden zich in de Rote Armee
Fraktion. Het voert hier te ver om
op deze nachtmerrie in te gaan die
aan beide kanten van de lijn een
kettingreactie van terreur en
contra-terreur opriep die
vermoedelijk nog niet is uitgewoed.
Het voert hier ook te ver om op de
Berufsverbote in te gaan, al
moeten ze wel even gesignaleerd
worden. Zo goed als even
gesignaleerd dient te worden dat
de voorzitter van de Jung
Zosialisten onlangs uit de SPD
werd gestoten, zo goed als er even
de aandacht op dient te worden
gevestigd dat de schrijver Peter
Paul Zahl een langdurige
gevangenschap uitzit omdat hij,
volgens de rechtbank „een
tegenstander van de staat is". Dat
deze langdurige gevangenisstraf
tot stand kon komen was
uitsluitend aan juridisch niet al te
verantwoorde foefjes te danken. In
Oost-Duitsland zet men zijn
dromers de grens over of ontneemt
hen hun bestaansmogelijkheden.
TTET gaat niet goed met
Duitsland en het zal nooit goed
gaan met dit land, aan welke kant
van de muur ook, zolang men er al
te absolutistische opvattingen
dwingend aan anderen wenst voor
te schrijven. Het is gevaarlijk en
niet altijd even zindelijk om over
een bepaalde volksaard te
filosoferen, het is evenzeer
gevaarlijk een toch min of meer
toevallige samenklontering van
staatjes een algemeen gedrag toe
te schrijven dat terug te voeren zou
zijn op frustraties uit het verleden.
Maar waarom gebeuren daar
voorbij onze oostgrens toch altijd
weer dingen waar we bang voor
moeten zijn?
Hegel, de schepper van de
Pruisische staatsfilosofie, heeft
eens gesteld dat het probleem van
de geschiedenis het probleem van
het bewustzijn is. Als ook het
omgekeerde zou opgaan, dan zou
men kunnen beweren dat de Duitse
geschiedenis bepaald is door het
feit dat het Duitse volk te allen
tijde in het ontplooien van dat
beweustzijn beknot werd. En
zolang dat het geval zal blijven
zijn, zullen er altijd weer zweren
openbreken, zullen er von
Salomons en Meinhofs opstaan.
Het land heeft geen werkelijk
talent voor democratie en het
vervelende is dat de dromers daar
de schuld van krijgen.
De auteur Louis Ferron werd onder
meer bekend door een romantrilo
gie, waarin de Duitse geschiedenis
van de Bismarcktijd tot aan de twee
de wereldoorlog behandeld wordt
(Gekkenschemer, Het Stierenoffer
en De Keisnijder van Fichtenwald).
In het najaar verschijnt zijn roman
Turkenvespers.