Behoefte aan een betere mentaliteit in de politiek Economisch sterker dan ooit Alle partijen vertonen crisisverschijnselen Als een phoenix uit de na-oorlogse as Denk ik aan Duitsland in de nacht Geen breuk Verkiezingen Bestaan op het spel Teken aan de wand ZATERDAG 4 JUNI 1977 WEST-DUITSLAND TROUW/KWARTET PAGINA 34 Kohl en Schmidt door J. den Boef In politiek opzicht is er in de Bondsrepubliek Duits land nog weinig veran derd. sinds de regerings coalitie van sociaal-de mocraten en liberalen op 3 oktober een forse neder laag leed en met een be trekkelijk kleine meer derheid in de Bondsdag aan de macht kon blijven. Niemand minder dan Herbert Wehner. de „grij ze eminentie" van de SPD. heeft al hardop ge zegd. de levensvatbaar heid van de coalitie niet hoog aan te slaan. Het uiteenvallen ervan zou nog slechts een kwestie van tijd zijn. De uitspraak van Wehner moet niet al te letterlijk wor den opgevat. Waarschijnlijk ziet de ..oude vos" een uitweg voor de SPD. die door haar verzwakte positie binnen de coalitie naar het oordeel van velen teveel rekening houdt met de voorwaarden van de liberale FDP. Door een moge lijke breuk in de coalitie onder ogen te zien. zou de SPD van kanselier Helmut Schmidt zichzelf meer armslag kunnen verschaffen tegenover de FDP Tegelijkertijd zou zij kunnen proberen de ontevre denen in de eigen rijen ervan te overtuigen dat de samen werking met de liberalen niet tot elke prijs zal worden voort gezet. Of zulk een opzet gesteld dat Schmidt en ex-kanselier Willy Brandt, voorzitter van de SPD. op de suggestie van Wehner ingaan kans van slagen heeft, zal vooral afhan gen van de politieke ontwik kelingen binnen de liberale FDP Ook deze partij wordt door innerlijke verdeeldheid verscheurd en kan zich als ge volg daarvan vooralsnog geen breuk met de SPD veroorlo ven. Er is een sterke stroming in de partij die het na acht Jaar wel weer eens met de christen-democraten wil pro beren. Maar vele anderen en met name de Jonge democra ten (of Judos) zijn daar sterk tegen gekant Overigens is het in het kamp van de oppositionele christen democraten ook geen koek en el Het leiderschap van Hel mut Kohl, die in oktober bijna het kanselierschap in de wacht sleepte, wordt meer en meer betwist. Franz Josef Strauss, voorzitter van de CSU. de Beierse zusterpartij van de CDU van Kohl, heeft opnieuw de vorming van een ..Vierde partij" aan de orde gesteld om de CDU weer de duimschroeven te kunnen aanzetten. Op die manier wil hij de positie van Kohl als leider van de christen-demo craten in de Bondsdag, maar vooral ook als potentieel kan seliers-kandidaat verder on dermijnen. Het behoeft geen betoog dat het voor Strauss bijzonder pijnlijk zou zijn als Kohl bij een eventuele breuk tussen SPD en FDP onverwacht nog kanselier zou worden. De kans daarop is voorlopig ech ter gering, want het lijkt voor de hand te liggen dat zowel de sociaal-democraten als de li beralen het niet tot een breuk, zullen (of kunnen) laten ko men. voordat ontbinding van de Bondsdag en vervroegde verkiezingen onvermijdelijk zijn geworden. Wat de SPD betreft kan dit nog lang duren en ook de liberalen hebben voorlopig geen enkele reden om haast te maken. Het probleem van de SPD is al vele jaren dat zij om aan het bewind te kunnen blijven een politieke lijn moet blijven volgen, die de kiezers van het midden niet afschrikt. Tegelij kertijd heeft zij de handen vol aan haar eigen uiterst linkse Jonge socialisten (of Jusos). die de huidige maatschappij zo grondig willen veranderen dat deze veel gelijkenis zou gaan vertonen met de in de DDR bestaande situatie. Het was allang duidelijk, dat de SPD-leiding eens gedwongen zou worden een keus te maken en dat die in het nadeel van de Jusos zou moeten uitvallen. De verkiezing van Klaus Uwe Benneter tot voorzitter van de organisatie der Jusos. in de plaats van Heidemarie Wiec- zorek-Zeul, was voor de SPD- leiding de druppel die de em mer deed overlopen. Benne ter. representant van de zgn. „Stamokap-groep" binnen de werkgemeenschap van de jon ge socialisten, streefde open lijk naar nauwe samenwer king met de communisten. Hij weigerde gehoor te geven aan waarschuwingen van de par tijleiding dat hij zou worden uitgestoten, als hij daarmee zou doorgaan. En zo zag de SPD zich gedwongen, de uitsluitings-procedure in gang te zetten. Ook de liberale FDP kent haar .angry young men", sinds de organisatie van de Jonge Democraten (Judos) in handen is gekomen van men sen, die langzamerhand de Ju sos naar de kroon steken. Het grote probleem van de FDP is dat zij zich niet kan veroorlo ven. de werkgroep van de jon geren van haar leiding te bero ven. of de afvalligen uit de partij te stoten. De vrees dat de FDP bij eventuele ver vroegde verkiezingen niet vol doende stemmen zal behalen (tenminste vijf procent) om in de Bondsdag vertegenwoor digd te blijven, weerhoudt de leiding van stappen. Ook al weet zij dat de partij aan haar rechterzijde stemmen kan ver liezen. Voor de SPD liggen de zaken wat eenvoudiger. Mochten de Jusos als gevolg van de tegen Benneter lopende procedure nog verder van de beginselen van de partij gaan afwijken, dan zijn er twee mogelijkhe den. De eerste is. dat de orga nisatie van de Jusos niet lan ger als een werkgemeenschap binnen de SPD wordt be schouwd, waardoor haar rol als pressiegroep is uitge speeld. Een andere mogelijk heid is dat de Jusos (na even tuele verwijdering of uit eigen beweging) een nieuwe partij vormen. Die zou dan zowel bij de SPD als bij de in getal nog onbetekenende communis tische partij (DKP) voldoende stemmen moeten weghalen om zetels in de Bondsdag te kunnen veroveren. Vooralsnog ziet het er niet naar uit. dat de Jusos die ach ter Benneter staan met hun hang naar ..staatsmonopolis tisch kapitalisme" (een door de communisten ontwikkelde theorie, volgens welke de wes terse staat slechts een instru ment is van het „monopolie kapitaal" en daarom geen maatschappelijke hervormin gen kan doorvoeren) het op een krachtmeting met de par tijleiding laten aankomen. De echte „Stamokap"-leiders, die de helemaal niet revolutionair overkomende Benneter naar voren hebben geschoven, hou den zich gedekt om te vermij den, dat ook zij worden aange pakt. Zo lang zij zich rustig houden kan de SPD niets doen. Het valt te betreuren dat steeds meer radicale groepe ringen zich in de Westduitse politieke partijen sterk probe ren te maken. Er is een tijd geweest dat deze groepen zich binnen de grenzen wilden be wegen, die door algemeen aan vaarde partij-principes wer den aangegeven. Zij konden vaak een nuttige bijdrage le veren om stagnerende ver nieuwingsprocessen op gang te brengen. Zowel ter rechter- •als ter linkerzijde vindt thans „partijvorming binnen de par tijen" plaats. Het gevolg is dat langzaamaan geen enkele po litieke partij zichzelf meer kan zijn en de onderlinge samen werking zwaarder dan nodig is op de proef wordt gesteld. In het westelijke deel van het naoorlogse Duitsland konden radicale elementen aanvanke lijk geen voet aan de grond krijgen. Dat was een bemoedi gend verschijnsel, na alles wat zich onder de verderfelijke in vloed van het nationaal- socialisme had afgespeeld. Het heeft bijna 30 jaar (sinds de stichting van de Bondsre publiek in 1949) geduurd voor dat zich afbrokkelingsver schijnselen gingen voordoen, die voor alle partijen een te ken aan de wand moeten zijn. Zo zou het geen ramp zijn als de Westduitse christen democraten die niet van de kuiperijen van Franz Josef Strauss en diens bewonde raars gediend zijn, het einde lijk eens op een echte confrontatie laten aankomen en zich niet steeds opnieuw laten verleiden om toch maar weer met hem op een ak koordje te gooien, dat telkens geen waarde blijkt te hebben. En het kan een gezond ver schijnsel zijn als een partij de moed zou hebben om perso nen of groepen buiten te slui ten, die niet bereid zijn zich te bewegen binnen de grenzen die ook voor anderen gelden. West-Duitsland heeft behoef te aan een nieuwe politieke mentaliteit die niet langer wordt bepaald door een vriend-vijand-verhouding tus sen de politieke partijen on derling. Christen-democraten kunnen de steun van de CSU van Strauss missen als zij met sociaal-democraten willen sa menwerken die op hun beurt bereid moeten zijn om zono dig ook in eigen vlees te snij den. Samen zouden zij dan in de Bondsdag nog over een gro te meerderheid beschikken om de enorme sociale en eco nomische problemen van hun land te lijf te kunnen gaan. De tegenstellingen lopen dwars door de grote Duitse partijen heen en de weigering om de consequenties daarvan te aanvaarden zal het politie ke beeld van de Bondsrepu bliek blijven vertekenen. Christen-democraten en so ciaal-democraten moeten op houden elkaar als doodsvijan den te bejegenen, zoals dat vooral tijdens de verkiezings campagne van vorig jaar is gebeurd. Een dergelijke pola risatie kan een funeste uitwer king hebben op het gedrag van de jonge mensen, die hun weg in de maatschappij zoe ken en veelal deuren gesloten vinden. Men kan het kwaad ook zelf oproepen. Van onze redactie economie AMSTERDAM 8 mei 1945 Duitsland capitu leert voor de geallieerde legers. De Tweede Werel doorlog is ten einde. Van Duitsland is één grote puinhoop over Steden, labrleken. spoorwegen, straten, bruggen en ha vens zijn verwoest Een groot deel van de Duitse mannen zit achter prik keldraad in gevan genschap. Het land. dat wordt overspoeld door een stroom van miljoenen haveloze vluchtelingen uit het verloren gegane Oosten, staat voor de im mense taak de wederop bouw ter hand te nemen. Het militaire bestuur van het In vier zones opgedeelde Duitstand komt al spoedig tot de overtuiging dat het land niet la te veranderen in één grote aardappelakker door al le Industrieën te ontmantelen dan wel te vernietigen. 9 Marshall-plan Met name Amerika ziet een Duitsland als een permanent armenhuis niet zitten omdat dit onvermijdelijk een te rugslag moet geven op de eco nomische ontwikkeling van overig West-Europa. Boven dien ruiken de Amerikanen een geweldige afzetmarkt voor hun vredesindustrie. Het is dan ook het naar de Amerikaan George Marshall genoemde plan. dat Duitsland overigens uitsluitend uit economische gezichtspunten tot nieuw leven wekt. Niet minder dan 7 miljard marken stromen in het kader hiervan naar Duitsland. Daarmede neemt die onbegrijpelijke op leving van de na-oorlogse Duitse economie een aanvang, die de wereld met verbazing het Duitse „Wirtschaftswun- der" zal noemen. In plaats van wat Duitslands overwinnaars voor ogen stond, nl. een verzwakking van de economische kracht van dit land, rijst als een phoenix uit zijn as in de na-oorlogse jaren een Duitsland, dat in econo misch opzicht sterker is dan ooit. Ja. zelfs in het Europa van vandaag een leidingge vende positie inneemt. 9 Noodzakelijk Het is met dit land, dat Neder land thans weer zeer nauwe handelsbetrekkingen onder houdt. Iets. waaraan de na buurschap naast andere oor zaken niet vreemd is. Vlak na de beëindiging van de Tweede Wereldoorlog ziet het er wel even anders uit. Weinigen in ons land hebben gelet op wat er allemaal in de oorlog is gebeurd lust om de contac ten met Duitsland weer op te nemen en zich te gaan bezig houden met de bevordering van het economisch verkeer tussen beide landen. Geleidelijk aan wint echter de mening veld, dat het noodza kelijk is weer economische re laties met Duitsland aan te gaan. Een allesbehalve ge makkelijke taak. Nederland zelf heeft evenals Duitsland niet veel te bieden aan goe deren. Het duurt Jaren voor onze industrie weer op volle loeren draait. Toch is in de naoorlogse jaren tussen beide landen een gi gantisch handelsverkeer op gebloeid. Terwijl zonder meer kan worden gezegd, dat in 1946 de Nederlands-Duitse handel praktisch niet bestaat, beloopt de omvang van de handel tussen beide landen dertig jaar later ruim 55 mil jard gulden. Daarmede staat dit handelsverkeer in de gehe le wereld op de vierde plaats. Alleen de handel tussen de Ver. Staten en Canada, de Ver. Staten en Japan en tussen Frankrijk en Duitsland heeft een groter volume. Nederland is een klein land. Toch wordt tussen ons land en Duitsland een geweldig handelsverkeer afgewikkeld. Waaraan is deze ontwikkeling toe te schrijven? Voor een antwoord moeten we teruggaan naar 1946. Eind van dat jaar wordt in ons land opgericht de Trustmaatschap pij voor de handel van Neder land met het buitenland, die van de Nederlandse regering het monopolie krijgt zaken te gaan doen met de militaire instanties die in Duitsland de buitenlandse handel controle ren. Hiermede worden al in een zeer vroeg stadium de eerste succesvolle na-oorlogse contacten met de Duitse eco nomie gelegd. Een andere belangrijke ge beurtenis, die een grote rol speelt bij dc ontwikkeling van de Duits-Nederlandse han delscontacten na de oorlog is het handelsverdrag, dat in september 1949 door de toen malige directeur-generaal voor de buitenlandse econo mische betrekkingen van het ministerie van economische zaken wordt gesloten met Ludwig Erhard, de latere mi nister van economische zaken van West-Duitsland, die toen de leiding had van de Verwal- tung für Wirtschaft. In het ka der van deze overeenkomst wordt voor ons land de moge lijkheid geopend niet- essentiële goederen vrij in Duitsland te importeren. Door dit handelsverdrag vertien voudigt de Nederlandse ex port naar Duitsland in enkele maanden tijds tot een bedrag van 100 miljoen gulden aan het einde van 1949. 9 Meer handel Uit het voorgaande blijkt, dat ons land op een veel vroeger tijdstip dan andere Europese landen in de gelegenheid is de Duitse markt te bewerken. Het is deze ontwikkeling, die zo'n geweldige stoot heeft ge geven aan de groei van de han del tussen beide landen. Na-* dien bieden de verdragen van Rome Nederland een welkome gelegenheid de eenmaal ont stane voorsprong in het han delsverkeer met Duitsland verder uit te bouwen. Als we vandaag de dag de vraag stellen, wat nu eigenlijk het economisch belang van Duitsland voor Nederland is en wat ons land zou betekenen zonder de handel met Duits land, dan kunnen we cijferma tig vaststellen, dat de beteke nis van Duitsland voor Neder land vijfmaal zo groot is als omgekeerd het geval is. Merkwaardigerwijs komt dit overeen met de inwonerver houdingen tussen beide landen. Als Duitsland als han delspartner zou ophouden te bestaan, dan zou dat tot ge volg hebben, dat ruwweg 15 procent van ons nationaal in komen zou wegvallen. Geluk kig ziet het daar niet naar uit. Integendeel. Eerder mag wor den verwacht dat de handel tussen beide landen nog ver der in omvang zal toenemen. We zullen hiervoor echter wel de handen uit de mouwen moeten steken, zoals ook vlak na de oorlog het geval was, toen één grote gemeenschap pelijke inspanning een enorm succes bewerkstelligde. 9 Nieuwe initiatieven Slechts met nieuwe acties, door nieuwe initiatieven zal het mogelijk zijn de handel tussen Nederland en Duits land verder uit te breiden. Juist omdat het bedrijfsleven momenteel niet meer die vrij gevigheid kent uit de jaren vijftig en zestig, waaruit de financiële steun voor nieuwe export-inspanningen kon wor den betaald, ligt hier misschien een taak voor de overheid om de „export drive" naar geïndustrialiseerde markten nieuw leven in te blazen. VERVOLG VAN PAG. 33 T")E oorzaak van die Duitse gespletenheid valt wellicht terug te voeren op een zorgvuldig gekoesterd minderwaardigheidsgevoel. Toen het Germaanse stamhoofd Arminius (door de liefhebbers liever „Hermann" genoemd) zijn bij de Romeinen opgedane kennis misbruikte om de Romeinse generaal Varus te verslaan, werd voor het eerst in de Duitse geschiedenis gekozen vóór de barbarij en tegen de cultuur Toen mét de romantiek de belangstelling voor zoiets als de Duitse nationale geschiedenis opkwam, werd Arminius uitgeroepen tot de dubieuze held van het Germanendom Dat men opmeuw voor de barbarij koos veroorzaakte onder de besten van het Duitse volk schuldgevoelens Maar bij hen voor wie de eenheid van Duitsland zwaarder woog dan wat dan ook. kon Arminius slechts een euforie verwekken. De barbaren grepen de macht, het dromen over de staat werd tot wet verheven. Barbarossa was opgestaan uitzijn graf. Zijn trouwe hoeders bleken de Pruisische Junkers. Voor het eerst was Duitsland een éénheidsstaat De barbarij kon norm worden. Mét Bismarck deed de arrogantie zijn Intrede, de arrogantie van de macht wel te verstaan die niet op cultureel overwicht gebaseerd is maar op domme brutaliteit. Vanaf dat ogenblik was in Duitsland alleen nog maar het dromen over de dood toegestaan. Want de dood is verstening en aan wat versteend is valt niet meer te wrikken Ernst von Salomon werd toegestaan te dromen, hij droomde van soldaten die stierven voor de staat. Ernst Jünger werd toegestaan te dromen, hij droomde van soldaten als robotten, gevechtsmachines die de weg vrijmaakten voor diezelfde staat. Ernst Röhm werd aanvankelijk ook teogestaan te dromen, zijn SA-mannen leken wel wat op die gevechtsmachines. Maar op het moment dat zijn dromen een té proletarische en te ontwrichtende wending namen, werd hij geëlimineerd met een tegendroom: die van de nacht van de lange messen. Adolf Hitier mocht het hardste dromen van allemaal, omdat hij er, al dromend, uitstekend in slaagde zijn dromen in overéénstemming te brengen met de staatsdromen van de heersende militaire en burgerlijke klasse, die zich doorhem niet werkelijk bedreigd hoefde te voelen. Rosa Luxemburg. Karl Liebknecht, Ernst Toller. Kurt Eisner mochten daarentegen van meet af aan niet dromen, zij droomden van een volk dat niet in de eerste plaats een duits volk was. maar een volk van arbeiders, de gevolgen zijn bekend en ik heb er Duitsland door zien branden. Nacht dann werd' ich um den Schlaf gebracht, verzuchtte Heine op een moment dat zijn haat-liefde verhouding tot dat land hem weer eens tot wanhoop had gedreven. Mij verging het ruim een eeuw later al niet anders. Toen ik. allang Nederlander, op twintigjarige leeftijd lid was geworden van de communistische partij, liep dat toevallig(?) parallel met het opnieuw binnenrukken van de Duitse troepen in Nederland. In Navo-verband ditmaal. Het verzet tegen de Duitse troepenlegering in Budel was misschien niet omvangrijk, maar wel fel. Men herinnerde zich nog maar al te goed. Ik dacht, waarom sturen ze nu nooit eens mensen als Hölderlin, Heine of Goethe naar het buitenland. Mijn verzoek aan een partijbons om uit de partijkas enige jerrycans benzine te bekostigen, teneinde het Budelse kampement in de as te leggen, werd tot mijn grote verbazing afgewezen. Partijgenoten met terroristische neigingen waren, zeker in die periode van koude oorlog, nu niet bepaald het soort lieden waar de partij om zat te springen. Terwijl ik van het communisme naar een wat democratischer gezindheid groeide, wist ook de Bondsrepubliek zich in de ogen van de westerse mensheid acceptabeler te maken. De democratie stond hoog in het vaandel geschreven, de nieuwe Duitse grondwet heette de beste van de wereld te zijn. De West-Duitse staat had eindelijk de achting verkregen die haar zo lang en zo terecht onthouden was De soldaat was een burger in uniform geworden en de Pruisische parademars werd alleen nog in Oost-Duitsland beoefend. Von Thadden en zijn NPD werden, als nu bij ons de heer Glimmerveen, beschouwd als een curiosum en op zijn best als de lakmoesproef op een democratische gezindheid. Heel de wereld geloofde dat de Duitsers eindelijk een gezond compromis hadden weten te vinden tussen droom en werkelijkheid. Maar, zoals dat in een land van dromers schijnt te moeten gaan, de ene dromer wekt de andere uit de slaap. T}E studentenbeweging van de jaren zestig was geen typisch West-Duitse aangelegenheid, maar het was toch maar weer daar waar deze beweging haar meest angstwekkende culminatiepunt vond. Een nieuwe generatie dromers, die van de oorlog slechts de puinhopen had meegemaakt, maar verder was opgegroeid temidden van de wanstaltige uitwassen van de welvaartsstaat, was zo vrij om te signaleren dat de burgerdemocratie de hielen van het grootkapitaal likte en dat er deswegen van een echte democratie geen sprake kon zijn. De staat was op haar hoede en ramde de dromers uit elkaar. Er vielen doden. De standpunten verharden zich wederzijds. Maar wie de meeste macht heeft kan zich verharden tot steen en wordt onkwetsbaar. De staat werd onkwetsbaar. Dromers die dit niet wensten te accepteren en liever met de kop tegen de muur liepen, verzamelden zich in de Rote Armee Fraktion. Het voert hier te ver om op deze nachtmerrie in te gaan die aan beide kanten van de lijn een kettingreactie van terreur en contra-terreur opriep die vermoedelijk nog niet is uitgewoed. Het voert hier ook te ver om op de Berufsverbote in te gaan, al moeten ze wel even gesignaleerd worden. Zo goed als even gesignaleerd dient te worden dat de voorzitter van de Jung Zosialisten onlangs uit de SPD werd gestoten, zo goed als er even de aandacht op dient te worden gevestigd dat de schrijver Peter Paul Zahl een langdurige gevangenschap uitzit omdat hij, volgens de rechtbank „een tegenstander van de staat is". Dat deze langdurige gevangenisstraf tot stand kon komen was uitsluitend aan juridisch niet al te verantwoorde foefjes te danken. In Oost-Duitsland zet men zijn dromers de grens over of ontneemt hen hun bestaansmogelijkheden. TTET gaat niet goed met Duitsland en het zal nooit goed gaan met dit land, aan welke kant van de muur ook, zolang men er al te absolutistische opvattingen dwingend aan anderen wenst voor te schrijven. Het is gevaarlijk en niet altijd even zindelijk om over een bepaalde volksaard te filosoferen, het is evenzeer gevaarlijk een toch min of meer toevallige samenklontering van staatjes een algemeen gedrag toe te schrijven dat terug te voeren zou zijn op frustraties uit het verleden. Maar waarom gebeuren daar voorbij onze oostgrens toch altijd weer dingen waar we bang voor moeten zijn? Hegel, de schepper van de Pruisische staatsfilosofie, heeft eens gesteld dat het probleem van de geschiedenis het probleem van het bewustzijn is. Als ook het omgekeerde zou opgaan, dan zou men kunnen beweren dat de Duitse geschiedenis bepaald is door het feit dat het Duitse volk te allen tijde in het ontplooien van dat beweustzijn beknot werd. En zolang dat het geval zal blijven zijn, zullen er altijd weer zweren openbreken, zullen er von Salomons en Meinhofs opstaan. Het land heeft geen werkelijk talent voor democratie en het vervelende is dat de dromers daar de schuld van krijgen. De auteur Louis Ferron werd onder meer bekend door een romantrilo gie, waarin de Duitse geschiedenis van de Bismarcktijd tot aan de twee de wereldoorlog behandeld wordt (Gekkenschemer, Het Stierenoffer en De Keisnijder van Fichtenwald). In het najaar verschijnt zijn roman Turkenvespers.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 34