Bulldozer over textielstad Enschede
Toestand
sloten
vaak
erg
slecht
Oude woonwijken gespaard
Operatie over tien jaar klaar
VRIJDAG 3 JUNI 1977
TROUW/KWARTET H 17
door Jac. Lelsz
ENSCHEDE Textielstad En-
schede lijkt platgewalst te wor
den door bulldozers. De ene na
de andere fabriek, slachtoffer
van de economische recessie,
moet verdwijnen. Voor het ge
meentebestuur een hele zorg
om die gaten in het stadsbeeld
op harmonische, fraaie en zin
nige wijze op te vullen. Min of
meer los hiervan staat het stre
ven om ook nog eens een 19-tal
gebieden met zo'n 7000 oude
woningen te vernieuwen. Als
alles meeloopt, kan die opera
tie in de stad over tien jaar
achter de rug zijn. Het bedrag
dat er mee gemoeid is, wordt
geraamd op 380 miljoen
gulden.
De nota, die het gemeentebestuur
destijds liet verschijnen over de
stadsvernieuwing „De toekomst
van de oude wijken" ademde een
geheel andere geest dan de sane
ringsnota, welke in 1969 werd gepro
duceerd. In laatstgenoemd stuk
werd een centrale plaats toegekend
aan krotopruiming. Afbreken was
toen nog het wachtwoord, evenals in
vele andere plaatsen. Intussen is de
wind in Nederland gedraaid en het
streven van de verschillende overhe
den is nu gericht op het behoud van
de oude wijken, juist ook vanwege
hun gevarieerde opbouw en vanwege
hun leefbaarheid.
Het gemeentebestuur heeft de nota
over de stadsvernieuwing aan een
Enschede wemelt van dit soort
straatjes. Afbraak is niet meer het
wachtwoord. Het streven is de laatste
tijd de woningen zoveel mogelijk te
behouden. En ze gerieflijker te
maken.
uitgebreide reeks van instanties ge
zonden. Woningbouwverenigingen,
organisaties die zich op sociaal-
cultureel terrein bewegen enz. En
voorts aan de raad, de provincie
Overijssel en „Den Haag". Burge
meester en wethouders wilden com
mentaar, en dat is gekomen. Volgens
mr. B. E. Dop van de afdeling Ruim
telijke Ordening zijn de reacties in
het algemeen gunstig. In het alge
meen is men het met de doelstellin
gen eens. Enkele gebieden maakten
bezwaar tegen de voor hen geldende
urgentiebepaling. Verder werden er
wat kanttekeningen geplaatst, hoe
wel meer in de marge.
Buitenlanders
De Stichting Buitenlandse Werkne
mers Twente liet weten te vrezen dat
het plan tot forse huurverhogingen
zal leiden. Het doel waardoor de bui
tenlanders naar Nederland zijn ge
komen „snel geld verdienen"
zou daardoor voor een groot deel
verloren gaan. Hiermee wordt onvol
doende rekening gehouden bij de
mogelijke huursubsidie dat het in
derdaad tot een verhoging van de
woonlasten zal komen. De
stadsvernieuwing is echter gericht
op verbetering van de kwaliteit van
de huizen in de oude wijken. En dat
is een streven, dat niet onderge
schikt kan worden gemaakt aan fyet.
doel, dat hier werkzame buitenlan
ders voor ogen hebben. Burgemees
ter en wethouders hebben voorts een
aanvulling op de aanvankelijke nota
gegeven, speciaal wat betreft het as
pect van de financiering, dit met het
oog op de gevolgen van de per 1
januari '77 ingegane veranderingen
in de rijkssubsidiëring voor wo
ningverbetering.
Enschede heeft na de oorlog '40-'45
een aantal mooie woonwijken tot
stand gebracht, zowel in de sociale
als in de meer luxueuze sector. Ook
deze stad heeft naast woningwet-
bouw een Goudkust gecreëerd, (aan
duiding voor wijken in Nederland
waar de meest welgestelden zich nes
telen). In de binnenstad verrees
voorts een modern winkelcentrum,
aansluitend op het bestaande, De
Kalanderij. Daarlangsheenloopteen
drukke verkeersader, de Boulevard
1945, waaraan onder meer kapitale
kantoorreuzen staan. Niet ver hier
vandaan bevinden zich de afschuwe
lijke gaten, waar eens textielfabrie
ken hebben gestaan. Andere fabrie
ken wachten op de sloper. De ge
meente heeft een aantal van die fa
brieken gekocht voor vele miljoenen,
onder meer om ongewenste planolo
gische ontwikkelingen tegen te
gaan. Voor sommige van de terrei
nen, waar zich fabrieken bevonden,
is een duidelijke bestemming, bij
voorbeeld op het gebied van Schol
ten (een KNTU-vestiging)komt een
nieuw ziekenhuis.
Prioriteiten
De voormalige fabriekscomplexen in
Enschede, die veelal tot stand kwa
men in de jaren tussen 1900 en de
Eerste Wereldoorlog, zijn in de nota
„De toekomst van de oude wijken"
buiten beschouwing gelaten. Ge
sproken wordt van rehabilitatiege-
bieden (de oude wijken) en recon
structiegebieden (de fa
briekscomplexen). Voor de eerste
groep zijn er drie urgentieklassen.
Een aparte prioriteitenstelling komt
er voor de tweede groep. De twee
categoriëen vragen een eigen aan
pak, tempo en volgorde. In sommige
gevallen is het wellicht mogelijk de
uitvoering parallel te laten verlopen.
De nota stadsvernieuwing betreft
niet alleen de verbetering van de
woningen als zodanig (verhoging van
het comfort), maar ook veraangena
ming van de woonomgeving, stede
bouwkundig en architectonisch, en
verrijking van het sociaal verkeer.
Het openbaar groen wordt uitge
breid, in samenhang met de aanleg
van speelvoorzieningen. Automobi
listen en bromfietsers moeten zich
richten naar wandelaars en fietsers.
Het woonerf geniet voorkeur. De sa
menlevingsopbouw wordt actief be
vorderd, ook met professionele bege
leiding, onder meer buurtopbouw
werkers. Medewerking wordt ver
leend aan de renovatie van scholen.
Eventueel kunnen verzorgende be
drijven om tot een optimaal
functioneren van de wijk te komen
op steun rekenen.
Procedure
Intussen is de procedure zover ge
vorderd dat waarschijnlijk eind au
gustus of begin september de ge
meenteraad zich kan uitspreken
over de ideeën van burgemeester en
wethouders. Na goedkeuring wordt
bekeken of een vorm van projector
ganisatie voor alle stadsvernieu
wingsprocessen moet worden inge
voerd, waarmee op dit moment erva
ring wordt opgedaan in een van de 19
wijken, De Velve/De Lindenhof.
Over een jaar of tien zou de operatie
achter de rug kunnen zijn: kosten
379 miljoen gulden waarvan verre
weg het grootste deel voor rekening
van het rijk moet komen. Ongeveer
650 woningen zijn, denkt men. niet
meer te redden en dienen te ver
dwijnen.
Met de woningbouwverenigingen,
die bij het enorme project betrokken
zijn, doen zich waarschijnlijk geen
onoverkomelijke problemen voor.
„De particuliere huiseigenaren vor
men", aldus mr Dop, nogal een
bottleneck in Enschede. We gaan ze
actief benaderen en hen wijzen op de
subsidiemogelijkheden. Als de Wo
ningwet, die de Tweede Kamer ge
passeerd is, gewijzigd is, kunnen we
hen eventueel ook dwingen bepaalde
verbeteringen aan te brengen."
In Enschede wordt de ene na de
andere textielfabriek gesloopt. Daar
door vallen er enorme gaten in de
binnenstad. Voor het gemeentebe
stuur een hele zorg om die op gelukki
ge wijze op te vullen.
Waterspin in haar 'duikerklok' tussen dé
waterplanten. Ze ademt door een soort longen
en brengt daarvoor lucht van de waterspiegel
naar een horizontaal onderwaterwebje, zodat
ze toch onder water kan adetnen.
voedsel van de waterspin.
0 Waterspin bij haar 'duikerklok' tussen de Het sterk gekromde vlookreeftje dat in het De piatte waterpissebed is het voornaamste
waterplanten. Omdat ze ademt door een soort oeverwater leeft,
longen, neemt ze een luchtbel aan haar achter
lijf mee onder water, waarmee ze ook haar Foto: Henk van Halm
horizontale onderwaterweb vult.
door Henk van Halm
Gezond, niet vervuild water is
in ons land een schaars arti
kel geworden, schreef ik twee
jaar geleden in een verslag in
deze krant van een tocht
langs sloten in het waterrijke
grensgebied van Noord-
Holland en Utrecht. Daar is
nog niets in veranderd: al is
plaatselijk wel verbetering te
bespeuren, elders is het water
snel in kwaliteit achteruitge
gaan. Het is gemakkelijk daar
altijd de industrie de schuld
van te geven; in veel gevallen
gaat dat niet op.
Dezer dagen maakten we drie
„slootjestrips" met als be
langrijkste doel vast te stellen hoe
het staat met de plaatselijke wa
terflora en -fauna. De stand daar
van kan aanwijzingen geven
omtrent de waterkwaliteit. Maar
ook zonder dat je daar speciaal op
iet, kun je soms zo wel zien dat
sommige situaties bepaald alarme
rend zijn, uit het oogpunt van mi
lieuzorg en natuurbehoud zowel als
dat van volksgezondheid. Onze
eerste tocht leidde door Waterland,
in de omgeving van het minidorp
Watergang, een wandeling van vijf
kilometer langs de brede
Nonksloot en door de Noordmeer
naar Broek. De Nonksloot, toen he
vig bewogen door de straffe oosten
wind, is zo breed dat zich daar geen
dichte watervegetatie kan handha
ven. Wat zich er eventueel van on
der water bevond, werd aan de
waarneming onttrokken door de
troebeling, veroorzaakt door mas
sa's eencellige wieren die het water
een groenig grijze tint geven. Maar
een enkele trek met het schepnet
leverde meteen tientallen aasgar
nalen op, die in grote zwermen in
wijd water rondzwemmen en een
belangrijk voedsel voor veel vissen
vormen. Ze lijken op sterk verklein
de uitvoeringen van de gewone gar
naal. Onder drijvende planken
langs de oever krioelde het van de
vlookreeftjes en vonden we ook
nogal wat slakken. Van het voorko
men van grote zoetwatermossels
getuigden verse, door duikeenden
gekraakte schelpen van de zwane-
mossel, die overal verspreid op de
oever lagen.
Ronduit teleurstellend was onze
wandeling door de Noordmeer. Op
de sloten dreef slijmerig vuil en het
water was ondoorzichtig zwart. Het
schepnet bracht stinkende blubber
boven, waarin alleen tamelijk veel
tiendoomige stekelbaarsjes, vissen
die het lang uithouden onder abo
minabele omstandigheden. Aan
waterinsekten werden een paar
duikerwantsen opgehaald, dieren
die in „goede" sloten vaak in mas
sa's voorkomen. Dat was alles,
geen waterplant was er te vinden.
Op zoek naar de oorzaak van deze
vervuiling kregen we een kleine
aanwijzing bij een boerderij: de
reusachtige mesthoop breidde zich
uit tot in een sloot. Een eind verder
op markeerden verwaaide lappen
plastic en stapels autobanden de
plaats waar een grote hoop
kuilgras pal naast een sloot had
gelegen.
Een tweede trip maakten we in de
streek van Vinke" :r. Vjc. ide en
Nederhorst den H*rg Pat van
ouds een gebiea m. neldere sloten
met een zeer afwisselende begroei
ing en een gevarieerde dierenwe
reld, weinig beïnvloed door' indus
triële lozingen.
Aan de Baambrugse Zuwe bij Vin-
keveen lag een aardig slootje, waar
we twee jaar geleden driedoornige
stekelbaarsjes, salamanders, kik
kervisjes, acht soorten waterinsek
ten, twee kreeftesoorten en tien
soorten waterslakken in een kwar
tier tijds boven water brachten. Er
lag een aardig slootje, want het
aardige is er nu af. Van het don
kergroene draadalgentapijt op de
bodem is geen spoor meer over en
op het maar een paar centimeter
diepe water drijft een dikke kroos-
laag, een zeker teken dat het water
sterk geëutrofieerd is, d.w.z. een
overmaat aan voedingsstoffen be
vat. Dat bleek ook al uit het veel
vuldig voorkomen op de oevers van
de blaartrekkende boterbloem, een
nitraatliefhebber. In twee jaar tijds
was de diepte van het water afge
nomen van veertig centimeter tot
nauwelijk een decimeter. Zelfs
hoornblad, dat de voorkeur geeft
aan voedselrijk water, vonden we
er nauwelijks. En zo was het ook
met de dieren: geen salamanders
en driedoornige stekelbaarsjes, al
leen een paar zwemwantsen, wat
diep- en poelslakken en jonge voor
ntjes, die in de vele meters brede
sloot aan de overkant van de weg in
grote scholen rondzwommen. Het
water in die brede sloot was glas
helder, maar nauwelijks zes centi
meter diep, met een gladde, grieze
lig grijspaars gekleurde bodem. Die
kleur is van een microscopisch
wiertje of van rode bacteriën die de
modder met een soort vlies over
trekken. Kikkervisjes zwommen
erin rond en uit een slijmerige kluit
drijvende algen haalden we een
spinnende watertor, maar slakken
vonden we er niet en er was niets te
bekennen van hogere waterplanten
zoals hoornblad, vederkruid, water
pest of waterranonkel.
Alarmerende toestand
Een alarmerend verschijnsel in de
ze Vinkeveense sloten was de hoge
temperatuur van het dunne water-
laagje: op deze dag, een van de
erste echt zomerse meidagen, ma
ten we 24 graden Celsius! Ondiep
water speelt een grote rol bij het
ontstaan van botulisme. wellicht
zijn vrijwel alle watervogels in ons
land besmet met de bacterie Clo
stridium botulinum. Er hoeft maar
één dode eend een paar dagen on
opgemerkt in zo'n sloot te liggen en
er ontstaat een botulismehaard. In
het kadaver vermeerdert de bacte
rie zich zodra daarin zuurstofloze
omstandigheden optreden en be
gint deze het gif af te scheiden bij
temperaturen boven de 20 graden
Celsius. De gifproduktie is maxi
maal bij 30 graden Celsius, een
temperatuur die het water in zulke
sloten al na een paar dagen warm
weer bereikt. Ifi de modder kan het
gif in weefseldeeltjes van het kada
ver zeer lang zijn werking be
houden.
Veel ondiepe sloten
Deze dag bleek dit geen op zichzelf
staand geval te zijn. Langs de
westzijde van het Gein was de toe
stand weinig beter. Na lang zoeken
vonden we aan een doodlopend
wegje een diepe sloot, wel met veel
kroos, maar met een dichte vegeta
tie van fonteinkruiden, hoornblad
en waterpest. Prompt kwamen er
tal van diersoorten in het net: sala
manders, tiendoomige stekel
baarsjes. waaronder ongekend gro
te, spinnende watertorren en veel
kleinere keversoorten, waterpisse
bedden, zwem- en duikerwantsen,
bootsmannetjes, larven van wa-
penvliegen, waterjuffers en haften,
ettelijke slakkesoorten, grote
bloedzuigers en een waterspin. Ne
derhorst den Berg bracht nieuwe
teleurstellingen: slootjes aan de
oostzijde van de Vecht waar kort
geleden zwanebloem en pijlkruid
prijkten, waren zelfs te vuil voor
kroos en vrijwel geheel gevuld met
lauwe prut. Hier groeit de
blaartrekkende boterbloem uit tot
een heel forse plant.
Ten westen van de Vecht leek het
aanvankelijk niet beter, maar hoe
verder we ons van de rivier verwij
derden, hoe helderder het water
werd al was het vaak roestig ge
kleurd door ijzerbacteriën.
Pijlkruid en waterviolier zijn ver
dwenen, maar er staan nog zwane
bloemen. Grote egelskop is er in
opmars en in het ook hier niet
diepe water is de bodem bedekt
met een dikke vacht van don
kergroene draadalg, waartussen
een typische pioniersvegetatie van
stijve waterranonkel, die nog ver
derop hele sloten overheerst. In de
slootjes met de draadalgen keken
we tevergeefs uit naar kikkers, sa
lamanders en vissen, maar we vin
gen er tientallen waterspinnen,
waaronder hoogzwangere wijfjes,
en slakkesoorten als de bronblaas-
hoorn die thuishoren in heldere,
dichtbegroeide slootjes. Heel klei
ne erwtemosseltjes haalden we op,
waterpissebedden, tientallen wa
terkevers in vele soorten, zwem- en
duikerwantsen, bootsmannetjes en
bloedzuigers. Een enkele schaat
senrijder bewoog zich voort op de
waterspiegel. Kwakende groene
kikkers en veel kikkervisjes be
volkten de ranonkelslootjes, daar
wel.
Nog verder van de Vecht was het
water dieper dan een meter, met
het grote glanzig fonteinkruid en
drijvend fonteinkruid als meest op
vallende verschijningen, met zwa
nebloem, grote egelskop en grote
waterweegbree. Kroos en algen ble
ven hier achterwege en het krioelde
er van de waterwantsen en de grote
posthoornslakken.
Chemisch schonen
Een funeste beheersmethode die
men tegenwoordig toepast om
sloten van waterplanten te ont
doen. is het chemisch „schonen".
Vroeger werden sloten eens in het
jaar met de hand geschoond: de
waterplanten werden uit de sloot
gehaald en op de oever gedepo
neerd. Daardoor werden de sloten
vanzelf op diepte gehouden en ble
ven er genoeg waterplanten over
om voor een nieuwe begroeiing te
zorgen. Dat verschafte wel weer
nieuw werk. maar het hield het
leven in de sloten in stand, ook het
dierenleven dat niet bulten de wa
terplanten kan.
Dat arbeidsintensieve en dus dure
werk is vervangen door het doden
van waterplanten met bestrijdings
middelen die aan het water worden
toegevoegd. De afgestorven resten
van de waterplanten vormen een
prutlaag op de bodem, waardoor de
sloten snel ondiep worden. Het
duurt natuurlijk veel langer voor er
een nieuwe begroeiing komt, die
vaak uit heel andere soorten be
staat, omdat de oorspronkelijke
omstandigheden ontwricht zijn.
Dat vindt zijn weerslag ook in een
veel minder gevarieerde fauna.
Het ondiepe water is een potentieel
gevaar, waaraan men toch iets zal
moeten doen, al is het alleen maar
om het botulisme binnen de perken
te houden. En dan komt het
minstens zo arbeidsintensieve uit
baggeren in de plaats van het ver
worpen met de hand schonen.
Water van niet al te grote diepte, zo
omtrent een meter, redelijk ge
vrijwaard van storende stoffen als
chemicalieën en mest, kan een
bloeiende gemeenschap zijn. Zo
vonden we in Amstelveen een sloot,
die uitloopt in een vijver van twin
tig meter breedte, waar draaike-
vertjes en schaatsenrijders hun
mysterieuze tekens op de wa
terspiegel schrijven, waar grote li-
bellelarven wel zeven soorten wa
terwantsen naar het leven staan,
waar Je met elke haal van het
schepnet minstens tien toch niet
gewone staafwantsen vangt en
waar waterpest, vederkruid, kam
en gekruld fonteinkruid hele onder-
watertuinen vormen. Jonge en ook
wel grote snoeken zie je er zo vanaf
de oever tussen het riet „staan",
scholen rietvoorn en baarzen
zwemmen op de open plekken tus
sen de begroeiing rond. En de
grootste verrassing was er de
breedgeelgerande waten-oofkever
Cybister laterimarginalis, die ik
twee Jaar geleden voor het eerst in
Wilnis ving en die als zeldzaam te
boek staat. In de Amstelveense vij
ver komt hij meer voor dan de
gewone geelgerande waterroofke-
ver: een week geleden vingen we er
vijf tegen één geeltand. En spin
nende watertorren een van de
aardigste en metz'n zeven centime
ter tevens een van de grootste wa
terinsekten hebben we er maar
niet eens geteld. Daar was geen
beginnen aan.