Over het likken der wonden Herformulering nodig van oude RMS-ideologie Verandering van decor Tip voor de formateur De strijd mag niet in Nederland worden uitgevochten Zogezegd VRIJDAG 3 JUNI 1977 Trouw/Kwartet 1.T De verkiezingen zijn weer achter de rug. Helaas. Voor politiek-geïnteresseerden is de verkiezingstijd steeds weer een spannende gebeurtenis En voor wie er geen belang in stelt is er nog veel te genieten in. om zo te zeggenalgemeen-menselijk opzicht. Want wanneer kan men volwassenen zich zo zien aanstellen als in die tijd? Veel mensen zullen vooraf voor zichzelf een prognose maken; vaak vindt dat ook in groepsverband plaats. Op het instituut waar ik werk hadden we laat op de woensdagmiddag allemaal nog onze voorspellingen op een papier gezet. Ik zat er behoorlijk naast de volgende dag. maar de „tendenties" had ik toch aardig weergegeven, hoewel ik Beuker met nog iemand zag terugkomen en de Reformatorisch Politieke Federatie en de Nederlandse Volksunie één zetel behalen. Van drie groeperingen was ik echter absoluut zeker; de forse teruggang van DS '70. de PPR en de CPN. DS'70 had bij mij in de buurt een paar dagen tevoren nog een reeks gele biljetten opgeplakt met een tekst over een veilige stad. als je op Drees zou stemmen. Die man krijgt het in z'n eentje dus nog behoorlijk druk. Zijn partij is echter nooit meer geweest dan een bijeengeraapt stelletje van mensen die ergens tegen waren, daar kun je op den duur geen politiek mee bedrijven. Bij de PPR heb ik me nooit zoveel kunnen voorstellen. Het heeft mij altijd een soort verkoudheid geleken, die dus nu bijna over is. Dan de CPN. Ik ken mensen, die van mening waren dat deze partij tot zeker tien zetels zou uitgroeien. Zij zijn vermoedelijk in de war gebracht door het door Koos van Weringh geschetter waarmee de communisten deze keer de zaken hebben aangepakt. Men zal ver in de parlementaire geschiedenis moeten teruggaan wil menzo'n domme verkiezingsstrategie tegenkomen. Op 23 oktober van het vorig jaar gaf Marcus Bakker in De Waarheid hoog op over de mensen die ..zwaar geschoktzijn door de politiek van Den Uyl. die beginnen uit te zien naar een andere koers en die zich daarvoor in toenemende mate tot de CPN beginnen te wenden." Die andere koers bestond voor de CPN uit de leuze: ..Van Agt eruit, de CPN erin." Als ik me niet vergis was het de Haagse Post-columnist Hofland, die schreef, dat deze kreet op een andere planeet is uitgevonden. Men deed het voorkomen alsof dat een realistische mogelijkheid zou zijn, die de PvdA tot haar eigen schade negeerde. En dat op een toon van; „dan moeten jullie het zelf maar weten!" In de speciale verkiezingseditie van het volksdagblad stond een groot stuk onder de titel: „Een debat dat niet werd uitgezonden". Bij alle praterij, zo schrijft men. tussen Wiegel en Van Thijn. Den Uyl en Van Agt, Aantjes en De Gaay Fortman, ontbreekt het belangrijkste; het debat met de CPN. Vooral Den Uyl en de zijnen weigeren dit debat te voeren, men vreest het als de pest „omdat men het gezonde oordeel van het volk vreest". Op de verkiezingsdag zelf werd in Amsterdam nog een affiche-achtig papier verspreid, waarop de volgende raadgevingen vermeld stonden: „Met stemmen op Den Uyl stemt u voor een voortzetting van een regering met Van Agt. Met stemmen op de CPN stemt u voor samenwerking van socialisten, communisten en progressieve gelovigen. Alleen dit samengaan kan rechts de pas afsnijden". De CPN-leiders moeten het laatste half jaar in een soort mist hebben rondgelopen en niets meer hebben gezien van wat er om hen heen plaatsvond. Vervuld van dromen over het meedoen aan een regering heeft men kennelijk niet opgemerkt dat Den Uyl met overweldigende meerderheid door het PvdA-congres tot lijsttrekker is gekozen. Niet op Den Uyl stemmen, maar wel op de CPN voor samenwerking met de socialisten. Een nieuwkomer op het politiek toneel zou zich al schamen zulke onzin te berde te brengen, maar dit is bedacht door mensen met jarenlange politieke ervaring in het parlementen daarbuiten, zoals Henk Hoekstra en Marcus Bakker. De eerste, voorzitter van het partijbestuur, was onlangs nog als leider van een CPN-delegatie in Moskou, waar hij aan kameraad M. A. Soeslow meedeelde, na een uiteenzetting over de economische crisis en de toename van de werkloosheid; ..In deze omstandigheden treedt de CPN consequent op ter verdediging van de essentiële belangen van de arbeidersklasse en alle werkende mensen tegenover het monopolie-kapitaal. Zij streeft naar een brede samenbundeling van alle democratische krachten in de strijd voor sociale vooruitgang". Aldus meldde De Waarheid van 23 april j.l. Die Soeslow zal van de brede samenbundeling van twee zetels nog raar opkijken. Na de verkiezingen krijgt uiteraard iedereen de schuld van de CPN: de Zuid-Molukkers. de koloniale reactie, de burgerlijke propagandakraam en wat al niet Dat Van Agt niet de overhand heeft gekregen is niet aan Den Uyl te danken maar aan het feit dat de communisten alles tegen Van Agt mobiliseerden, wordt nog even triomfantelijk gezegd. Op deze armetierige wijze moet kennelijk een tekort aan inzicht in de Nederlandse politieke verhoudingen worden verbloemd. In december praatte ik met iemand die al geruime tijd op de CPN stemde, over de ruil van de Russische dissident Boekowski tegen de Chileense vakbondsleider Corvalan. In De Waarheid had hij gelezen, dat Corvalan onder druk van de anti-fascistische krachten door de junta was losgelaten, maar op zijn televisiescherm had hij met eigen ogen gezien, dat ook een Rus bij de affaire was betrokken. In mei krijgen ze mijn stem niet meer, deelde hij mee. ik laat me niet langer een rad voor ogen draaien. Hij is niet de enige geweest. Een partij die de mond vol heeft over de vooruitgang, maar de massa dom houdt, is met twee zetels nog rijkelijk bedeeld. door Baboyo R. S. Porsisa De bezetting van de openbare school in Bovensmilde en de treinkaping in Onnen hebben ge leid tot de opvatting dat de Ne derlandse rechtsorde in het ge ding komt. Aan deze redenering ligt o.a. de gedachte ten grond slag. dat de gewelddadige acties van de Zuidmolukkers in Neder land niet passen binnen het Ne derlandse territorium. En terecht. De meest logische vraag, die wij met z'n allen moeten stellen is dan: wat nu, hoe en op welke wijze kan de „gewapende agres sie" van de Zuidmolukse jonge ren wel degelijk ingetoomd wor den? Een mogelijk antwoord hierop zou zijn, bewust afstand doen van de enge R.M.S.-gedach te als eindpunt en bewust over stappen in een hernieuwde for mulering van de R.M.S.-ideolo- gie. Gerakan Pattimura is van oor deel. dat de Molukse strijd ge plaatst moet worden in een bre dere context. Dit betekent in fei te dat het lot van het Molukse door dr. C. Rijnsdorp In een toneelstuk of opera wordt enige malen van decor gewisseld. Dit houdt verband met het voort schrijden van de handeling. Vol gens Léon Wencelius. in zijn L'Esthétique de Calvin (Paris 1937) zag de genoemde kerkhervormer de wereldgeschiedenis als een dra ma in vijf bedrijven. Calvijn meen de te leven „en plein troisième ac te", midden in de derde acte. Wat hiervan waar zij. zeker is dat de man of vrouw die vandaag op een hoge leeftijd is gekomen, van die decorwisseling een sterk besef heeft. Dit besef kan ertoe bijdragen je eigen tijd wat beter te begrijpen. Op dit laatste komt het natuurlijk aan. Het laat-negentiende eeuws decor staat mij nog zeer levendig voor de geest. Ik las ingebonden jaargan gen van tijdschriften uit de jaren zeventig tot negentig. Het was in Duitsland de burgerlijke cultuur, van de Gründerzeit en zijn verering van alles wat militair was met voor op de keizerlijke familie. In Enge land was het de sfeer van de high society en niet te vergeten van de marine. Samen met het goddeloze Frankrijk, dat bij monde van Vivia- ni '863-1925) de lichten des hemels had uitgedoofd, hoefde Engeland maar in een of andere uithoek van de wereld een haven te beschieten, om de opstandige inboorlingen tot rede. of liever gezegd tot zwijgen tc brengen. Zowel in Engeland als in Frankrijk de grote tegenstelling tussen rijk en arm. Een gravin geeuwt ver krampt van verveling, een strijkstertje gaapt van vermoeie nis In Duitsland tekent Kathe Kollwitz (1867-1945) arme mensen uit Berlijn-Noord. In Duitsland speelt, in de salon van een gegoede middenstander, een dochter een karakterstukje op de piano: „Ar- mes Kind am Weihnachtsabend", een arm kind op kerstavond. En men kent de eerste filmpjes uit Frankrijk: een fabriek gaat uit. er komt een trein aan, het trottoir roulanl van Parijs 1900. Dan een foto uit een ballon van het oorlogstoneel 1914 in de buurt van Reims. Het decor is ineens schrik wekkend veranderd. Na 1918 komt de jazz op: „oud vuil, opgeraapt van alle belten van vóór de oor log" was het niet Matthijs Ver meulen die dat schreef? En men kent de rest: de crisisjaren, de tweede wereldoorlog, de opkomst van een totaal anders denkende en voelende generatie. Er heerst een volslagen onbegrip omtrent wat er ten diepste gaande is, wat enerzijds tot gevolg heeft dat men zich fana tiek vastklampt aan nieuwlichters van allerlei soort, of dat men aan de andere kant beschutting zoekt bij zekerheden van gisteren, waarvan het dak is ingestort. Decorwisseling. Snelle decorwisse ling. En zelfs hij die meent wat dieper te kunnen zien staat niet boven de gebeurtenissen. Hij ziet hoe een in naam christelijke be schaving van haar wortels is losge raakt en terecht gekomen is in een gevaarlijk vacuüm, óf liever in een stroomversnelling met draaikol ken. Op de voorgrond het nieuws van de dag, de commentator van de week. het amusement en de mode van het seizoen, het cabaret met zijn roddel op hoog (of minder hoog) niveau, de vlucht in de na tuur op een glazen scherm, het boek van de maand, de statistiek van het jaar, de begrijpelijke verle genheid van de preek (overigens sympathieker dan welke schijnze kerheid ook), de zorgen van de mid delbare generatie, het eindexamen des levens van de ouderdom. Heeft de grote Regisseur achter de coulissen de zaken in vaste han den? Met minder dan dit geloof kunnen wij niet toe. volk bepaald moet worden door de Molukkers in de Molukken. Daarbij kan het R.M.S.-ideaal als het ware strategisch gezien een belangrijke rol spelen in de emancipatiestrijd van alle onder drukte volkeren in en bij Indone sië en in Melanesië tegen het fas cistische en dictatoriale regime van Suharto. Deze stellingname houdt verder in. dat gewapende strijd in alle opzichten in de Molukken moet worden gestreden. Coalitievor ming is noodzakelijk, omdat het kapitalistische systeem nooit zal toestaan, dat er bevrijdingsbewe gingen zijn in de Indonesische archipel, die het huidige bewind proberen omver te werpen, van wege de economische belangen. Koloniaal De proclamatie van de Repu bliek der Zuidmolukken op 25 april 1950 is gestoeld op de ge- dachtengang van Van Mook. Een echte Hollandse koloniaal van het eerste uur. Een volk dat streeft naar „zelfbevrijding" moet zich echter totaal losruk ken van de koloniale overheer sing. De houding van de meeste Zuid molukse leiders in deze is begrij pelijk maar niet reëel. Een strijd voor een Molukse staat immers kan onder geen enkel beding in Nederland uitgevochten worden. Dat is realiteit en dat is politiek, om in termen van Otto Matules- sy, vice-voorzitter van de Vrije Zuidmolukse Jongeren, te spre ken. Het wordt de hoogste tijd, dat de leiders van de Zuidmoluk kers dit gaan onderkennen en dit ook aan hun „achterban" duide lijk maken. Daarvoor is het nodig dat zij de hand in eigen boezem steken. Want Juist door het ont breken van een ideologie en de invulling daarvan, zijn de meeste Zuidmolukkers gefrustreerd in de beleidvoering van hun leiders. Evenzo is de beleidvoering van de Nederlandse regering twijfel achtig. Door verscheidene overle gorganen in het leven te roepen, zoals het „Inspraakorgaan Wel zijn Molukkers", de installatie van de commissie Nederland- Zuidmolukken, de zgn. Comlssie- Kobben, wil zij op een systemati sche manier de politieke idealen van de Zuidmolukkers voorgoed de grond inboren. Deze overlegkanalen rijzen als paddestoelen uit de grond, mede door de goedkeuring van de Zuid molukse leiders, terwijl het „ge wone volk" voortdurend vraagte kens zet achter dergelijke struc turen. Overlegmodellen in wel ke vorm ook wekken van de schijn dat mensen over werkelij ke problemen kunnen praten. De scheikundige P. A. Kroon ineen stelling bij zijn aan de rijksuniver siteit van Groningen verdedigd proefschrift: „Reeds bij het bin nentreden van een hotel-restaurant kan men uit de menulijst een in druk verkrijgen omtrent de prijs van een overnachting met ontbijt, aangezien deze ongeveer het dub bele bedraagt van die van een en- trecöte of, indien deze niet wordt gereserveerd, van een wiener schnitzel met garnering." De bioloog J. A. L. Merlons in een stelling bij zijn aan de rijksunvier- siteit van Groningen verdedigd proefschrift: „De lange wachttij den waarmee patiënten in polikli nieken worden geconfronteerd ge tuigen van gebrek aan organisatie vermogen. of respect voor de pa tiënt. of beide". door H. J. Neuman Ongeacht of de formatie traag of vlot verloopt, ongeacht ook hoe de coali tie uitvalt, één ding is duidelijk: ook de nieuwe regering zal zich ten doei moeten stellen het risico van de kernwapens zoveel mogelijk terug te dringen. Zij kan dat risico niet uitschakelen. Ten eerste zijn er di verse kernmogendheden, waarvan sommige hun nucleaire arsenalen tot de nok hebben gevuld; en het ligt niet in het vermogen van Nederland alléén die andere mogendheden tot de afschaffing van hun kernwapens te brengen. Integendeel, hel kost al de grootste moeile de spreiding van het kernwapenbezit over steeds meer landen te voorkomen of te ver tragen. Maar zelfs wanneer alle kernwapens ter wereld zouden zijn ontmanteld, gedemonteerd of onder internatio naal toezicht opgeborgen, dan nog zijn niet de kennis en de technische vaardigheid ongedaan gemaakt die nodig zijn om kernwapens te maken. Met andere woorden: als er in een kernwapenloze wereld alsnog een oorlog van een zekere duur zou uitbreken (en de afschaffing van het kernwapen zou de kans op conventi onele oorlogen wel eens kunnen toen toenemen), dan is het gevaar niet denkbeeldig dat het kernwapen alsnog zijn rentree maakt. De uitschakeling van het risico van de kernwapens is dus niet mogelijk. Wel kan het en moet het een doelstelling ook van de nieuwe rege ring zijn dat risico zoveel mogelijk te beperken. Welnus, dat risico beperk je niet met louter woorden. En ook is het absurd tc veronderstellen dat de oplossing ligt in het aanbrengen van steeds meer bezuinigingen op de defensie begroting. Het Westen is tot de opstelling van kernwapens immers mede gekomen omdat het niet in staat of niet bereid was een volwaar dige defensie op te bouwen tegen de conventionele strijdkrachten uit het Oosten. Het rapport van zgn. „Tem porary Council Committee" en de „Lisbon Goals" van februari 1952 vormen de laatste uitdrukking van NAVO-bereidheid het werkelijk op een verdediging te laten aankomen. Maar men schrok daarna van de kostne. men nam zijn toevlucht tot het zgn. kernwapen voor tactisch gebruik (merkwaardigerwijs al vóór dit wapen genoegzaam was ontwik keld) en sindsdien is de NAVO- conceptie een mélange van verdedi ging en afschrikking. Dat wil zeg gen: men hoopt dat de tegenpartij haar conventionele strijdkrachten nimmer in actie zal brengen tegen het Westen, omdat haar de mogelijk heid dat het tot een uitwisseling van kernaanvallen zal komen te zeer ver ontrust. Neemt evenwel die verontrusting af hetzij omdat het Westen zijn kernwapens afschaft, hetzij omdat de tegenpartij de overtuiging krijgt dat ze tóch nooit gebruikt zullen worden en laat de tegenpartij haar conventionele strijdkrachten wél in actie komen, dan zal het Westen zo lang mogelijk proberen die conventi onele aanval met conventionele mid delen te weerstaan. Maar altijd heeft in NAVO-kringen de overtuiging be slaan dat deze periode van conventi onele weerstand als gevolg van fundamentele beslissingen die na fe bruari I9.'»2 zijn genomen van be perkte duur zal zijn. Bij een vergelijking van conventio nele strijdkrachten in West en Oost kan men best over een paar divisies of een paar squadrons twisten, maar de overheersende indruk is toch dat het Oosten conventioneel sterker is dan het Westen en dat het momen teel zelfs bezig is zijn voorsprong te vergroten. Dreigt derhalve de con ventionele weerstand van het Wes ten ineen te storten, dan breekt het naargeestige ogenblik aan, waarop het Westen zal moeten beslissen over de inzet van kernwapens. Zo sterk leeft bij de NAVO het besef dat ze conventioneel de mindere is van het Warschau-Pact dat ze geen af stand wil doen van de optie om als eerste kernwapens in te zetten; ze laat derhalve willens en wetens een gegarandeerd propaganda-voordeel schieten. Meehelpen om het risico van de kernwapens terug te dringen wil dus in concreto zeggen dat men het ele ment van de verdediging sterk, ten einde een geringere nadruk op het element van de afschrikking moge lijk te maken. Zoals gezegd: dat is geen kwestie van louter woorden en het is ook geen exercitie die uitzicht biedt op veel defensiebesparingen. Want het betekent, ten eerste, dat men een behoorlijke bijdrage levert aan de conventionele verdediging van het Westen en, ten tweede, dat men maatregelen neemt om tc verze keren dat die bijdrage ook tijdig wordt geleverd. Wunt welk nut heeft het in vredes tijd strijdkrachten op de been te houden, waarvan met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan worden gezegd, dat ze hel strijdto neel of in het geheel niet zullen bereiken óf pas zo laat, dat de beslis sing reeds is gevallen? In vredestijd betekent zulks pure verspilling, in oorlogstijd betekent het spelen met kernwapens. Bij de formatie van een nieuwe Ne derlandse regering mogen best vér- reikende doelstellingen worden ge formuleerd, maar dan dient levens te worden aangegeven hoe ze gerea liseerd gaan worden. Wil men se rieus het risico van de kernwapens terugdringen en welke andere weg staat de nieuwe regering open? dan zal erkend moeten worden dat niet zozeer de omvang van onze bij drage aan de Westelijke defensie te wensen overlaat, als wel de lever tijd. In het licht van de nieuwste opvat tingen over waarschuwingstijd e.d. is zowel dc locatie als de vredessler- k-te van het Eerste Nederlandse Le gerkorps onbevredigend. Dat te ver helpen kost geld, misschien wel veel geld. Zeker als men beseft dal ook de uitvoering van plannen die in de Defensienota van 1974 staan ver meld al gevoelige offers vergt, valt te begrijpen dat het aanvaarden van extra verplichtingen op weerstanden stuit. Maar van de andere kant weet men wat men dan koopt: een grotere distantie tot het kernwapen. Bovendien is er een troost, en dal zou een tip aan de formateur kunnen zijn: er zijn ook mogelijkheden de Nederlandse reacties te bespoedigen (en derhalve de levertijd van hel Legerkorps te bekorten) die niet on middellijk geld kosten. Eén daarvan is dat men de nieuwe minister van defensie meer armslag geeft bij het afkondigen van bepaalde paraat- heidsmaalregelcn en dat men de thans voor hem bestaande noodzaak om uitvoerig overleg Ie plegen met en instemming Ie bekomen van col lega's in het kabinet verzacht. Met andere woorden: deze orga nen zijn instrumenten van de Ne derlandse overheid om de Zuid molukkers het gevoel te geven dat zij ook „inspraak" hebben. Geen inspraak Niets is minder waar. De alombe- kende „verdeel- en heerspolitiek" viert hierbij hoogtij Opnieuw een opmerkelijk houding van de Zuidmolukse politici in dit ge heel. De Zuidmolukse jongeren moeten een ander beleid eisen, waarin voldoende rekening wordt gehouden met hun opvat tingen. De positie van de Zuidmolukse jongeren in Nederland moet een emancipatorisch karakter heb ben, dat wil zeggen: zij moet zorg dragen voor een potentieel vol doende geschoold politiek kader door zoveel mogelijk gebruik te maken van de (Nederlandse) stu die-faciliteiten. Het studeren moet als een „revolutionaire" taak opgevat worden voor een volk in ballingschap en de Jonge ren moeten studie zien als instru menten, die geheel en al ten dienste staan van het totale Mo lukse volk. Scholing Binnen de Zuidmolukse samenle ving zelf kan men een eigen poli tiek scholingscentrum oprichten, waarbij o.a. de positie van de Zuidmolukkers geanalyseerd wordt. Daarbij denkt Gerakan Pattimura aan politieke vorming een scholing van het Zuidmoluk se kader. Op die manier zouden ook opgekropte frustratie via het Zuidmolukse onderwijs geventi leerd moeten worden. Laten we op krachtige wijze de paternalistische visie van zowel de Zuidmolukse leiders als de Ne derlandse regering bestrijden. Niets is belachelijker en valser dan leiders te horen zeggen, dat „alles goed gaat" en dat de situa tie uitstekend is. Bovendien laten zij een gebrek aan kritische houding zien en een onvermogen om tekortkomingen op te sporen en de strijd ertegen te organiseren. Zo'n gebrek aan analyse en onderzoek leidt tot onwetendheid van de problemen en tot aarzelingen ten opzichte van de R.M.S.-ideologie. Iemand die weifelt kan geen gezag heb ben bij de bevolking. Wanneer een leider niet het vertrouwen geniet van zijn kameraden en van de bevolking, zal hij van „be stuurlijk" gezag vervallen in au toritarisme. Front vormen Daarom is het noodzakelijk, dat de Zuidmolukse jongeren zich gaan organiseren in een front te gen dit bestaande neo-kolonialis- tische denkpatroon. Willen de Zuidmolukse leiders werkelijk in staat zijn de belangen van de grote massa tot de hare te maken en het volk te blijven dienen, dan is het van groot belang, dat zij zich constant blijven scharen achter de gevoelens, ideeën en suggesties van het Zuidmolukse volk. De emancipatie van de Zuidmo lukkers is geen vrijblijvende zaak en komt niet uit de lucht vallen. Deze emancipatie moet door de Zuidmolukkers zelf worden be vochten. De bevrijding van het hele Zuidmolukse volk moet een dwingende eis zijn buinen de RMS-ideologie, zij is een voor waarde voor haar uiteindelijke succes. Het ontwikkelen van een gezonde Zuidmolukse moraal, die de „zelfbevrijding" van de Zuidmolukkers bevordert, ver eist vernietiging van overgeërfde koloniale ideeën en gedragspa tronen. Derhalve is het motto van Gera kan Pattimura: Naar een herfor mulering van de R.M.S.-ideolo gie. Met het prediken van het RMS- ideaal als een heilige koe zon der overigens aan te geven wat men exact daaronder moet ver staan en tegelijkertijd termen als „terroristen" in de mond te nemen, laten de Zuidmolukse lei ders blijken totaal niets van de gevoelens van de meeste jonge ren te begrijpen. Een kwalijke zaak. Op 26 mei heeft ir. J. A. Manusa- ma via het actualiteitenprogram ma „Nader Bekeken" van dc EO gemeend te moeten opmerken, dat enkele Zuidmolukse jonge ren besmet zijn met vreemde ideologieën. Daaruit zou Je moe ten afleiden dat de agressie-spi raalvorming onder de Zuidmo lukse jongeren daardoor geacti veerd wordt. Opnieuw een uiterst naïeve opmerking. De schrijver van deze analyse over de politieke acties van dc Zuidmo lukkers is lid van de beleidsgroep van Gerakan Pattimura.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 13