DE STEDEN MOETEN BLIJVEN Prof. J. G. Lambooy: Spreiding leidt tot verpaupering Grondpolitiek Verkeerde kijk Positief Kapitaal DONDERDAG 2 JUNI 1977 door Hans Schmit AMSTERDAM In de vaste overtuiging datr de Randstad .overvol" was, hebben de afgelopen twintig jaar regeringen van uiteenlopende signatuur geprobeerd de werkgelegenheid en de bevolking uit het westen van het land over te hevelen naar de economische zwakkere gebieden, het noorden en het zuiden. Eerst probeerde men buiten de Randstad nieuwe indus trie-kernen te ontwikkelen; sinds de zes tiger jaren werd (en wordt nog steeds) gedacht aan de overplaatsing vn rijksdiensten. Het zo lang tegen de stedelijke ontwikke ling gerichte beleid is anders uitgepakt dan in de jaren vijftig werd veronder steld. Het bedrijfsleven bleek weinig ge willig te verhuizen, evenals de bevolking, die de voorkeur heeft gegeven aan de regio's die tegen de Randstad aanliggen. Noord-Brabant en Gelderland hebben een geweldige groei doorgemaakt en zijn bezaaid met de uiterst populaire eenge zinswoningen; in en rond de Randstad zelf zijn enkele nieuwe steden uit de grond gestampt om de overloop uit de oude steden op te vangen. Omdat de werkgelegenheid nauwelijks is meever huisd, pendelen dagelijks vele forensen van en naar de Randstad. Een van degenen die reeds lang heeft gewaarsdhuwd tegen deze „Anti-Grote Steden-filosofie", is prof. dr. J.G. Lam booy, hoogleraar economische geografie en regionale economie aan de Universiteit vn Amsterdam. In 1970 wees hij erop dat de spreiding tot verpaupering van de ste den zal leiden, doordat de midden- en hogere groepen wegtrekken. Met aantrek kelijke woonvormen, zo schreef hij, moet de geldelijke en culturele elite naar des- tad worden teruggelokt. Twee jaar gele den nog merkte hij op dat de regering in Den Haag al lang wist dat het beleid fout was, maar dat men uit (politieke) angst niet durfde te wijzigen. Die anti-stedelijke houding van de over heid is inmiddels aanmerkelijk afge zwakt. In de Verstedelijkingsnota wordt, zonder afbreuk te doen aan de ontwikke ling van het noorden en het zuiden, vastgesteld dat de forensenstromen moe ten worden ingedamd, dat Gelderland en Noord-Brabant niet nog meer mensen uit de Randstad mogen trekken en dat de steden niet meer naar buiten toe, maar naar binnen toe moeten groeien. Omdat echter met de stadsvernieuwing een groot woningverlies wordt verwacht, zullen nog wel steden nodig zijn waarheen de bevol king uit de oude steden moet „overlo pen", zoals Zoetermeer, Nieuwegein, Purmerend en Almere. Richtlijn voor het beleid van de afgelopen twintig jaar was de in 1958 verschenen nota „De ontwikkeling van het westen des lands" en die prof. Lambooy onlangs typeerde als „één grote hartekreet om iets te doen aan de oplossing van de stedelijke problemen". Over hoe die hartekreet van toen heeft geleid tot de problemen van nu en over hoe de problemen van nu zouden kunnen en moeten worden aangepakt, vertelt prof. Lambooy in de onderstaande weergave van een vraaggesprek dat wij met hem hadden. beleid voert, voer je in feite een beleid dat tegen de belangen van deze bevolkingsgroep ingaat. De vraag is hoe de houding van de bevolking is. Er bestaat nog steeds een sterke vlucht uit de stad, omdat de woonomstandigheden slecht zijn en omdat het sociale milieu van de grote steden veel mensen niet aan staat". „Aan die woonomstandigheden kun je iets doen, je kunt op geweldige schaal de steden vernieuwen. Wan neer je, zoals nu de regering doet, de stad niet als iets negatiefs ziet, moet je die consequentie durven trekken. Het probleem is alleen dat het pro ces om te bouwen, de stadsvernieu wing, tien tot twintig jaar vergt. En dat, zo zeggen bijvoorbeeld de vroe gere Amsterdamse wethouder Han Lammers en minister Gruijters, kun je de huidige bewoners niet aan doen. Zodat je die honderdduizen den mensen in Almere, Lelystad en Purmerend moet huisvesten. Op korte termijn is dat wel juist, maar op lange termijn zal dat beleid om de mensen naar nieuwe gebieden te laten overlopen, wel eens heel nade lig kunnen zijn. Je haalt al die men sen definitief uit de stad weg en ik Moderne ruimtelijke orde ning: de eenvormigheid van de Bijlmer bij Amsterdam. vraag me af of je dan niet gaat torenen aan het draagvlak van voor zieningen en werkgelegenheid. Kun je de stad met de rest van de bevol king nog wel leefbaar houden? Wat doe je als je de stad verder uiteen legt? Wat zijn de economische ge volgen als je mensen gaat verhuizen zonder de bedrijven in de hand te hebben? En wat schep je in de over loopcentra voor sociale problemen; de groene weduwen! Laatst stond in de krant dat het gebruik van alcohol onder vrouwen op het platteland sterk toeneemt". „Ik sta negatief tegenover deze over loop. Het is weliswaar juist dat er minder mensen per woning komen, dat de gezinnen kleiner worden, dat er meer huizen nodig zijn, terwijl er minder huizen op een hectare kun nen worden gebouwd. Je kunt dat als een vaststaand gegeven accepte ren, maar je kunt ook proberen dat te beïnvloeden. Je kunt het effect van de gezinsverdunning en de ruimteverdunning tegengaan door een andere vorm van bouwen en door wat je bouwt meer op de be hoefte af te stemmen. De jeugd tot vijfentwintig jaar is een van de do minante groepen in Amsterdam, zo dat je meer kleinere wooneenheden moet bouwen. Het grote ideaal van stadsontwikkeling, de vierkamerwo ning voor het gezin met twee kinde ren, hoef je niet te handhaven". „In de overloopgebieden kun je snel ler uit de voeten dan in de stad, je kunt de mensen vijf tot tien jaar eerder helpen dan wanneer je in de stad aan de slag moet met het vaststellen van bestemmingsplan nen, het verwerven van grond en het aankopen van panden. Ook dat is juist. Maar waarom toch, niet de oplossing in de stad gezocht? Je kunt, om de vraag naar overloopker nen te verminderen, het huidige wo ningbestand snel renoveren om ze nog een jaar of twintig leefbaar te maken. Ondertussen kun je dan de plannen voor ingrijpende vernieu wing opstellen en uitwerken. Je moet dat renoveren wel efficient, rigoreus en industrieel opzetten. En dat lijkt in haast geen enkele grote gemeente nog mogelijk". „De grondpolitiek en de wet op de stadsvernieuwing spelen hierbij een grote rol, hoewel je de grondpolitiek geen al te grote rol moet toeschrij ven. De grondspeculatie is niet zo overdreven omvangrijk, de specula tie in vast goed is aanzienlijk om vangrijker en belemmert in be langrijker mate de stadsvernieu wing. Door oude panden duur aan te kopen, zit je ook met dure wo ningbouw. Als je ziet wat speculan ten aan panden te pakken hebben en hoe ze dat dan weer aan de ge meenten weten te verkopen dat zijn misstanden die je niet met de grondpolitiek kunt aanpakken. Ik vind het dan ook wat laf van het CDA om nu al op een minder be langrijk instrument beperkingen te willen aanbrengen. Om de specula tie in vast goed aan te pakken, zou je een wet moeten hebben die het verplicht maakt elke voorgenomen transactie van vast goed in de grote steden te melden bij een centrale registratie en alleen te laten door gaan met uitdrukkelijke toestem ming van de overheid". „Het zal heel moeilijk zijn de men sen die uit de stad zijn vertrokken weer terug te lokken. Je moet een „De hartekreet van toen, was van een heel ander karakter dan die van nu. Men zag in de steden allerlei problemen ontstaan, op het gebied van het vervoer, in de sociale sfeer, zoals criminaliteit en ontkerkelij king. en men zag het woningbestand verouderen. Die problemen in terpreteerde men erg sterk vanuit een anti-stedelijke mentaliteit; men dacht namelijk dat de problemen ontstonden doordat de steden te groot werden. Men vreesde de om vang, men was bang dat de. Randstad dicht zou groeien. In eerste instantie werd via het regio naal economisch beleid gewerkt aan de spreiding van de industriële werkgelegenheid; pas later kwamen aarzelend de diensten aan de orde. Een belangrijke rol heeft hierbij het plan van Drees jr. gespeeld, die de regeringszetel van Den Haag naar Assen of Apeldoorn wilde verplaat sen. In die periode, in het midden van de jaren zestig, kwam ook het idee dat aan de steden zelf, worste lend met een groeiend aantal auto's en verkrotting, niets meer te doen was en dat de grote bevolkingsgroei elders moest worden opgevangen". „In 1966 hield men nog rekening met twintig miljoen Nederlanders aan het eind van de eeuw, in werkelijk heid zullen het er vijftien miljoen worden. Het probleem was toen: waar moet je al die mensen laten? Dat het anders is gelopen, komt doordat men een verkeerde kijk had op wat de maatschappelijke ontwik keling zou brengen. Men heeft de groei van de welvaart onderschat, men heeft niet gerekend op de ge weldige groei van het aantal auto's en men ging uit van een geweldige bevolkingsgroei die echter is uitge bleven. Men dacht de groei van de bevolking te kunnen opvangen in het noorden en zuiden, waar de ar beidsintensieve industrie zou moe ten komen, maar ook dat is verkeerd afgelopen. In de eerste plaats waren er minder mensen om gespreid te worden (de slag is in bed verloren), terwijl de mensen de voorkeur ge ven aan Gelderland en Noord- Brabant. Dat zijn in de ogen van de mensen mooiere gebieden, die ook dichter bij huis liggen. Je wilt je vrienden en kennissen bewaren. Dat geldt ook voor ondernemers. Uit een recent onderzoek is gebleken dat ondernemers niet graag verhuizen en als het toch moet, een plek kiezen die zo dicht mogelijk bij de oude vestigingsplaats ligt". „Wat de overheid betreft, is de anti- stedelijke houding gewijzigd. De overheid staat nu positief tegenover de steden. Ik vind dat een gelukkige situatie: er wonen een kleine twee miljoen mensen in de drie grote ste den, dus als je een anti-stedelijk Autoverkeer cist in de stad steeds meer ruimte op: sloop betekent woningverlies, de resterende woningen verpau peren snel. Op de foto een doorbraak ten behoeve van het autoverkeer in de Haar lemmerhouttuinen in Amster dam, die overigens nog steeds niet aansluit op de doorgaan de wegen. altijd in de kleine beurs. Het is rechtvaardig, maar op lange termijn blijkt het een nadeel. Het verdwij nen van een bepaalde bevolkings laag heeft negatieve effecten en daar kun Je rekening mee houden door gedifferentieerd te bouwen. In Brussel, Parijs en Londen is dat wel gebeurd, daar heb je ook apparte menten voor dikke beurzen". gedeelte van de stadsvernieuwing ook richten op de huizen die voor de elite waren gebouwd. In de grote steden ligt de nadruk erg sterk op de volkswoningbouw. Volkomen be grijpelijk, want de grote nood heerst „Steden moeten gehandhaafd blij ven; een stad is maatschappelijk kapitaal dat je zo efficient mogelijk moet gebruiken. Als je gaat sprei den, verbreek je een stuk samen hang en misschien ook een stuk van de economische groeikracht en de economische vernieuwingen die we nodig hebben. Ook elders in Europa kijkt men weer naar de steden. En geland is óm: geen land wilde zo graag spreiden als Engeland, maar het laatste jaar staat Londen weer centraal. Nieuwe steden worden ge kortwiekt en in Londen zelf worden weer op grote schaal woningen gepland. „Natuurlijk hoef je de steden niet te ontwikkelen. Je kunt het ook op z'n beloop laten. Dan maken we een Los Angeles. Het groene hart van Hol land vol met losstaande éénge zinswoningen en iedereen die dat kan lekker met de auto. Je geeft daarmee Wel een aantal zaken op, zoals de toegang tot het openbaar vervoer, het openhouden van de open ruimte, het selectief spreiden van de bevolking. En je doet dan ook minder aan stadsvernieuwing, zodat de steden verkrotten". Een krotwoning in de Am sterdamse Jordaan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 15