Dude brieven van emigranten ATTENTIE Abrikozepitten en de wetgever de gebruikers \Tabak SPUWEN h Sir Martin De Hollander hier is werkzaam maar schraperig' =5 De Kerkeraad verzoekt ernstig en dringend aan om dit in de Kerk na te laten en vooral zich te onthouden van en het neerwerpen van Tabak, als niet beta- mende in Gods huis. lam Wetenschap en techniek HERBERT BRINKS meer achtergrond a brieven en soms foto's werd het contact met familie in Nederland onderhouden. ize opname van een Hollandse emigrantengezin in Nebraska werd omstreeks 1890 gemaakt. Dor Fred Lammers VOLLE „Grand Rapids heeft twintigduizend lnwo- is. Er zijn hier 42 kerken, waarvan sommige 150.000 illar hebben gekost. De Amerikaan heeft veel over or de godsdienst. De Engelsen in Amerika zijn zeer rkwistend en houden van veel bombarie, hetgeen ijkt uit hun aanplakbiljetten, die soms zo groot zijn I de gevel van een huis. De Hollander hier is (rkzaam maar schraperig. De Duitser is voor uitbrei- ng van de handel. De Ier is lui en goed om brand te ïchten. Gebrek bestaat hier niet dan alleen bij de rarten. De Amerikaanse vrouw is trots, lui en vuil." ibi analyse van de Ameri- toestanden gaf een uit center geëmigreerde Neder- ler in 1871 aan zijn familie het verre Nederland. Brie- van emigranten aan hun familieleden en 'enden vormen boeiende itot en zijn tot nu toe ei- ijk een onontgonnen ter- Tot die ontdekking kwam poosje geleden Herbert lks, een 42-jarige Ameri- die geschiedenis doceert Calvin College in Grand jids, een van de centra van srikanen met een Neder- se achtergrond in de staat igan. lijn vrije tijd houdt Herbert l^piks het archief bij van de ristian Reformed Church in woonplaats. De brieven daarin aanwezig zijn, ifdzakelijk afkomstig van lerlandse predikanten, «hten hem op het idee om bezien of er ook correspon- itie viel te achterhalen door izbü?one emigranten naar hun ,anvr#gere vaderland gestuurd estudïle jaren 1850-1920. tt die predikanten schreven leel interessant, maar zij ten het vooral over theolo- le onderwerpen. Ik wilde wat gewone mensen len te vertellen. In de tijd ik daarover dacht, ont- id bij de universiteit van igan het plan eens te la- ondereoeken wat er op het led van correspondentie emigranten nog aanwezig Polen, Zweden, Ierland en irland. Vier mensen wer- l vorig jaar naar die landen urd om dat eens haarfijn jte gaan en wat er is te 'giseren. Dankzij mijn icten met die universiteit it ik dat in Nederland vertelde Herbert mij c voordat hij van zijn twee visite aan Nederland te- Vloog naar de V.S. Want dat tenonderzoek werd een omvangrijker karwei dan ert ooit had durven ver fden. „Toen ik er aan begon ik in mijn achterhoofd wel plan er ook iets over te rijven. Ik dacht aan een ar- 1 in de Banner, het blad de gereformeerden in xika. Dat ik tijdens mijn ken in totaal zo'n 1400 en in handen zou krijgen, IJ zoveel materiaal ople- len dat ik er een boek over schrijven, daarvan had ik ji idee." nlsmaking met het land dat Herberts overgrootvader, Han Hendrik Brinks, in 1872 vaar wel zei om in East Saugatuck bij Grand Rapids een nieuw bestaan op te bouwen. Wat Herbert in stilte had gehoopt, dat hij ook nog papieren herin neringen aan zijn overgrootva der zou tegenkomen, is niet gebeurd. „Maar mijn over grootvader is me wel nader ge komen. Ik heb in Drente rondgelopen in het dorpje Eext waar hij werd geboren. Bij de hunebedden kwam sterk op me af dat hij die ook heeft gezien. Misschien roman- tiseer ik het een beetje, maar het betekent veel voor mij. Ik kan me nu zo goed voorstellen wat mijn overgrootvader alle maal heeft moeten doorma ken. Dat hij het niet gemakke lijk heeft gehad staat nu voor mij wel vast. Door dit onder zoek kan ik beter begrijpen wie ik ben. Ik heb er meer ach tergrond door gekregen. Ik voel me thuis in Nederland. Het is zelfs zo dat Ik hier best zou willen wonen. Het was een bijzondere gewaarwording dat er in die eeuw sinds het vertrek van mijn voorouders toch geen totale vervreemding is ont staan met Nederland. De grote moeilijkheid voor mij is nog de taal, al heb ik een cursus ge volgd zodat ik aardig goed Ne derlands kan lezen, maar de taal spreken is wat anders." De Nederlandse emigranten namen hun gewoonten mee naar Amerika, ook de minder goede. Vandaar dat in een van de kerken in Grand Rapids in de vorige eeuw deze waarschuwing verscheen. Eenvoudig ijk arboekjes er nog het nodige op dit ?d is bewaard, werd Her- t al gauw duidelijk nadat er I bij'g jaar in diverse kerkelijke >oekjes een oproep was ihenen, waarin mensen •rieven van emigranten in bezit hadden werd ge- kgd zich te melden. Toen bert vorig jaar Juli voor een jaar naar Nederland ver- i -- Calvin College werkte l door hem tijdelijk vrij te raal len had hij ruim honderd ^sen op zak die hij moest 914peken j was de langverbeide ken- Die brieven lezen gaat heel goed, ook al omdat ze meestal eenvoudig zijn gesteld. Overal in het land snorde Herbert ze op, in het hoge noorden maar ook in Zeeland, de Achterhoek, Overijssel, Pijnacker, Zegveld, Dordrecht, Lelystad en zelfs over de grens in het Duitse Bentheim. „Veel mensen heb ben een paar brieven, maar er zijn er ook die er tientallen hebben, zich uitstrekkend over een periode van soms wel twin tig jaar. Daar heb ik veel aan gehad. Er is ook veel verdwe nen, ik schat zeker zo'n tachtig procent. Hoe vaak ik te horen kreeg als mensen mij een paar brieven gaven, dat er vroeger een hele stapel was geweest." Grappige ervaringen deed Her- bert bij zijn onderzoek ook op. „Vorig jaar oktober kwam ik vrij laat, 's avonds tegen een uur of tien, bij een boerengezin in het Drentse Eext. Bij mijn komst zat het hele gezin in de kamer: vader, moeder, vier zoons en drie dochters. Ze dachten, vooral omdat we de zelfde naam hebben, verre fa milie te zijn. Dat was niet zo, maar het werd toch een pretti ge ontmoeting en ze konden me, al was ik dan niet het te ruggevonden familielid, toch helpen aan een paar interes sante brieven." Ijsbergen De oudste brief die Herbert wist te achterhalen dateert uit 1847 „Vooral die eerste brie ven die naar Nederland gingen zijn interessant. Die emigran ten waren mensen die vaak niet verder waren geweest dan hun dorp. De zeereis naar Amerika via Engeland was een grote belevenis voor hen en dat komt in hun brieven naar vo ren. Ze schreven over ijsbergen die zo hoog waren als een kerk en natuurlijk over hun zeeziek zijn, want daar hadden de meesten tijdens de reis die soms wel vijftig dagen duurde behoorlijk last van. „Je kan er niet dood aan gaan, maar als Je je kon voorstellen hoe het is, zou Je nooit naar Amerika ko men," schreef een van de slachtoffers. Schipbreuken kwamen ook voor en leidden tot menselijke drama's die in alle details werden beschre ven, uiteraard als het goed afliep. In Nederland achtergebleven familieleden kregen goede ad viezen voor het geval ze hun vertrokken relaties wilden na reizen. „De klokken zijn hier goedkoop maar van slechte kwaliteit, tabak is hier duur en slecht," staat in een van de oudste brieven. Omdat de zee reis lang duurde en het eten Onderweg vaak te wensen over liet, kregen aspirant landver huizers de raad gedroogd vlees en bacon, peper, zout, azijn, koffie en vooral thee mee te nemen. Die emigranten waren eenvou dige, over het algemeen zeer godsdienstige mensen. Dat blijkt ook uit hun brieven. Die zijn heel vroom. Uitdrukkin gen als: „God weet alles en zorgt voor alles" en „God heeft ons bewaard" komen regelma tig in de correspondentie voor. Soms werd het godsdienstige aan het zakelijke gekoppeld: „Als het de Heere behaagt je hier te brengen kun je met Gods zegen hier veel geld ver dienen." En dat laatste, daar was het bij de meesten toch om te doen. De eerste jaren werd er regel matig gecorrespondeerd: twee of drie brieven per Jaar, later verflauwden de banden met het oude moederland en ging er hoogstens eens in de vier jaar een brief in zee. Na ver loop van tijd werd het contact helemaal verbroken, vooral als de eerste generatie was over leden. Diep menselijk De brieven zijn vaak diep men- senlljk, zoals van de boer die in 1855 aan zijn moeder, die er kennelijk over dacht met de rest van haar gezin ook naar Amerika te gaan, schreef dat hij helaas niet naar Nederland kon komen om haar te begelei den. „Ik ben getrouwd en ge bonden aan mijn vrouw. ZIJ en de kinderen kunnen de farm niet beheren." Als pleister op de wonde had hij iemand in Bentheim opgescharreld die toch naar Amerika zou gaan om die taak van hem over te nemen. „Ik zal hem een, rijksdaalder geven voor de' moeite. De overtocht kost hon derd pond, dat is tachtig Hol landse guldens, kinderen beta len minder," aldus de informa ties uit Amerika. In de brief staan ook nuttige wenken. „Mijn zuster moet het haar niet laten knippen deze winter, want de vrouwen dra gen hier lang haar. Je kan Je zilveren oorijzer wel verkopen. Zij worden hier niet gedragen. Neem je kerkboeken mee. een bijbel en een nieuw testament en ook beide delen van Bra- kel." De oude schrijvers waren in die tijd erg in trek. Ontroe rend is het slot van de brief: „Zeg mijn broer u in de steden niet alleen te laten. Broertje als Je in de trein zit steek Je hoofd dan niet uit het raam en ga als de trein stopt niet buiten rondkijken anders loop Je de kans achter te blijven." Herbert Brinks heeft de indruk dat veel emigranten de zaken wel eens te mooi hebben voor gesteld aan hun familie, al schrijven ze ook „het is de blanke waarheid" en „de dui vel is de vader van de leugen". Over de zure appels waar ze doorheen moesten bijten werd niet uitgeweid. De uitspraak „als ik maar geld had zou ik terugkomen" in een brief uit 1873 in Amerika een heel moeilijke periode kom je sporadisch tegen. De Neder landse emigranten wisten over het algemeen waar ze aan be gonnen en dat het hard werken was geblazen. De verzuchting „ik dacht dat het hier luilek kerland was" is dan ook een uitzondering. Heimwee speel de wel een grote rol. Dat lees je tussen de regels door in veel brieven, vooral in die van Zeeuwse emigranten. Het ver langen naar het geboortedorp, vaders graf eens te kunnen be zoeken en nog een keer met familie en vrienden te kunnen praten was er bij velen. Het was in de vorige eeuw een on bereikbaar ideaal en in' het voor-oorlogse Nederland kwam het ook nauwelijks voor, dat een trip naar Nederland kon worden gemaakt. Toch concludeert Herbert dat al met al de Nederlandse emigranten in vergelijking met anderen aardig goed terecht zijn geko men, vooral degenen die kwa men toen er nog gemakkelijk aan goede grond was te komen. Twee boeken Naast het Nederlandse boek dat het Boekencentrum in Den Haag eind 1977 gaat uitgeven, wil Herbert een Engels boek schrijven over dit onderwerp voor de Amerikaanse markt. „Voorlopig ben ik er dus wel druk mee. Dit onderzoek heeft antwoord gegeven op veel vra gen maar ook nieuwe vragen opgeroepen bijvoorbeeld over de omstandigheden die leid den tot het ontstaan van de Christian Reformed Church en, de mogelijke invloed daarop vanuit Staphorst. Volgens brieven die ik in handen heb gekregen zijn er enige tiental len naar Amerika geëmigreer de Staphorster gezinnen daar nauw bij betrokken geweest. Ook de verhuizing van Neder landers in Amerika is een boei ende zaak. De indruk bestaat dat de Nederlanders hier meestal op dezelfde plek ble ven wonen uit de brieven komt naar voren dat dit niet zo is geweest en dat ze vaak van de ene plek naar de andere reis den tot in Californië toe. Dat wil ik de komende Jaren ook verder uitzoeken." Het zal waarschijnlijk leiden tot arti kelen in kerkelijke en histo rische tijdschriften. In Amerika is daar de laatste tijd veel belangstelling voor ontstaan. Er is veel meer inte resse voor achtergronden dan tien jaar geleden. „In Amerika is lange tijd gedacht dat alleen vandaag belangrijk is, niet wat vroeger is gebeurd. Veel Ame rikanen gaan nu inzien dat dit niet zo is. In hoeverre Vietnam en Nixon daaraan hebben mee gewerkt weet ik niet. maar ik heb de indruk dat de Amerika nen minder chauvinistisch zijn geworden, meer inzien dat zij niet alleen op de wereld zijn. De mejasen willen tegenwoor dig meer dan voor geld is te krijgen. Dat kan deels uit nos talgie zijn. die ook in Amerika hoogtij viert, maar ik geloof ook dat het een zoeken is naar achtergronden en in Europa ligt toch de oorsprong van Amerika. Ik heb een vriend geschreven, ieder die histori cus wil worden, moet naar Eu ropa gaan. Je kunt de Ameri kaanse geschiedenis niet be grijpen zonc^pr Europa te ken nen en dan niet tijdens een bezoek van twee weken. Je moet er een poosje hebben ge woond, met de mensen hebben gepraat, bij de mensen in de kerk zijn geweest". Het heeft Herbert persoonlijk veel gedaan. „Ik ben door dit alles veranderd. Ieder mens verandert door ervaring. Hier te komen was bijna worden als een kind. Elk ding was nieuw. Mijn interpretatie van geschie denis is ook veranderd. Op Cal vin College is bijna tachtig procent van de studenten van Nederlandse oorsprong. Hoe Amerikaans ze ook zijn gewor den, ik kan hen nu beter vertel len wat voor soort mensen het waren van wie zij nakomelin gen zijn." „Zo iroot zijn de maïskolven bij ins in Hudsonville" door Rob Foppema Met enig vertoon namen onlangs in de Amerikaanse stad Manitowoc aan het Mlchlganmeer federale re chercheurs twaalf ton abrikozepitten in beslag. Hun doel was niet de gestrenge handhaving van het Ameri kaanse equivalent van de Zaalzaad- en Plantgoedwet. Evenmin ging het erom, een nieuw opkomende manier om high of stoned te worden, in de kiem te smoren. De drijvende kracht achter de actie was wel de Food en Drug Administration, de inspectie voor voedings- en geneesmid delen. maar „drugs" is in het Engels een zeer neutraal woord. Hoewel niet ontkend kan worden dat de toepassing van abrikozepitten de be wustzijnstoestand van een niet gering aantal Amerikanen op merkelijk kan veranderen. De aanklacht tegen de eige naar van de partij, Mosinee Research Corporation, ook handel drijvende onder de naam U.S. Pharmaceutical Company, luidde het in voor raad hebben van onwettig ge- etiketteerde geneesmiddelen en voedingsmiddelen onge schikt voor gebruik, die onwet tig over de staatsgrens waren vervoerd. Achter deze Juridische con structie verbergt zich het treu rige verhaal over laetril, een uit abrikozepitten vervaardigd preparaat dat door nogal wat Amerikanen wordt beschouwd als een probaat geneesmiddel tegen kanker. Tot die Ameri kanen behoren nadrukkelijk niet de verantwoordelijke au toriteiten van de Inspectie voe dings- en geneesmiddelen. De FDA houdt vol dat daar geen schijn van bewijs of ook maar aanwijzing voor bestaat. En aangezien het de wettelijke taak van de dienst is om on deugdelijke geneesmiddelen van de markt te weren, is lae tril eenvoudig verboden. Dat heeft bij de voorstanders emoties opgeroepen die tot grote hoogten zijn gestegen de affaire dateert niet van gis teren. De reacties variëren van spitsvondigheden en sluikwe gen tot eenvoudige machts strijd. Een spitsvondigheid is dat laetril helemaal geen ge neesmiddel zou zijn maar een normaal voedingsbestanddeel, vitamine B17. (De gevestigde voedingsleer telt niet meer dan 12 B-vltamines, maar 't is een kniesoor die daar op let.) Het zou alleen een gebrek aan dit vitamine B17 zijn, dat kanker zijn kansen geeft. Deze redene ring noopte FDA tot de tweede tenlastelegging, het in voor raad hebben van voedingsmid delen ongeschikt voor gebruik. De sluikwegen leiden vooral naar Mexico, dat een minder geavanceerde geneesmidde lenwet heeft. Voor wie het zich kan veroorloven staan de apo theken en klinieken van Chi huahua open. Amerikaanse kankerpatiënten bevochten voor de rechter met succes het recht om laetril voor persoon lijk gebruik mee terug over de grens te nemen. Druk Eenvoudige politieke machtsuitoefening blijkt ook resultaten af te werpen. Onder idruk van actiegroepen hebben de deelstaatsparlementen van Alaska, Florida, Indiana en Nevada al besloten, laetril als geneesmiddel toe te staan. Zonder in die wetten zelfs maar vast te stellen wat laetril eigenlijk precies is, noteert een commentator in Nature snij dend. Het enige waar de staatsparlementen niet aan kunnen tornen, is het federale verbod om laetril of abrikoze pitten over een staatsgrens te vervoeren. Het verhaal van de abrikoze pitten is uitzonderlijk vanwege de hardnekkigheid en de in tensiteit van het conflict. Een stukje dialoog uit een officiële hoorzitting kan de sfeer wat overbrengen. Professor (achter groene tafel): „Maar u kunt toch zeker niet geloven dat een kwart miljoen Amerikaanse artsen een geneesmiddel tegen kanker onder tafel zouden wer ken, alleen om er zelf rijker van te worden?" Zaal (massaal): „Jawel!" Toch is hier zakelijk niets an ders aan de hand dan bij al die andere „geneesmiddelen" te gen kanker die met enige re gelmaat opduiken Een be perkte groep kritiekloze aan hangers. Individuele succes verhalen die niet of nagenoeg niet controleerbaar zijn. En een volstrekt gebrek aan syste matisch en kritisch onderzoek dat de werkzaamheid aan toont. Meestal hoor je er na verloop van tijd weinig meer van. Soms blijft het Jaren door gaan. Ditmaal, in Amerika, es caleert het. En wat doe Je daar nou mee? Wet Ook onder de Nederlandse wetgeving is dit soort conflic ten mogelijk. De Wet op de geneesmiddelenvoorziening is daar bijzonder duidelijk in: een verpakt geneesmiddel is óf geregistreerd óf verboden. En het wordt alleen geregistreerd wanneer het „naar redelijker wijze mag worden aangeno men de aangeprezen werking bezit". Het woord redelijker wijze weegt in deze formule ring zeer zwaar. Merkwaardig genoeg bestaat er een Nederlands probleem dat verwante trekken vertoont met het laetril-complex, maar niet tot wettelijke botsingen leidt. De verwantschappen: een beperkte groep weinig kri tische maar des te meer en thousiaste aanhangers. Indivi duele succesverhalen die elk voor zich niets en samen erg weinig bewijzen. Een gebrek aan systematisch en kritisch onderzoek dat de werkzaam heid aantoont. Het verschil: het gaat niet om een verpakt geneesmiddel, maar om een dieet dat wordt geadviseerd door een volgens de wet tot de uitoefening van de geneeskunst bevoegde huis arts, de maandag in deze krant geïnterviewde CorneLis Moer man In Vlaardingen. En een bevoegde arts heeft in dit land aanzienlijk meer handelings vrijheid dan een geneesmidde lenfabrikant. Hij hoeft niet aan te tonen dat van zijn behandeling redelij kerwijs het gewenste effect mag worden verwacht. Dat zou ook in de praktijk niet zijn te verwezenlijken. HIJ mag met instemming van de patiënt elke behandeling Instellen die hem goed dunkt. HIJ kan pas in moeilijkheden komen wan neer hij de ruim getrokken grenzen van het medisch tuchtrecht overschrijdt: nala tigheid die ernstige schade voor de patiënt veroorzaakt, grove onkunde, of ondermij ning van het vertrouwen in de stand der geneeskundigen. De situatie is dus dat „de" we tenschap er niet van overtuigd is dat de methode-Moerman helpt, dat ledereen dat redelij kerwijs kan weten, en dat wie gelooft dat het hem of haar toch helpt, de- vrijheid heeft om het te proberen. Hetzelfde geldt voor een groot aantal an dere „alternatieve" geneeswij zen. En de tolerantie voor die alternatieven neemt eerder toe dan af, ook bij de wetgever. Drop Tegen die achtergrond doen rellen van het laetrll-type ei genlijk nogal overtrokken aan. Er dringt zich een voorbeeld op dat aantoonbaar scheef is maar waar Je toch een hele tijd over kunt nadenken. Het is niet redelijkerwijs aangetoond dat dropjes helpen tegen een zere keel. Maar niemand denkt erover om daarom drop te ver bieden. Ik zou me kunnen voorstellen dat er naast de officiële gere- gisteerde geneesmiddelen een soort „drop-klasse" wordt in gesteld. Preparaten waar heel duidelijk op staat „Dit is geen geregisteerd geneesmiddel, want de werking is niet of on voldoende aangetoond Bij ge bruik volgens de aanwijzingen is het niet schadelijk. Oa bij aanhoudende ol ernstige klachten wel naar de dokter Daarmee blijven de we tenschappelijke normen bin nen ieders gezlchtsberelk, maar mensen die beslist an ders willen, mogen dat. Het is maar een idee. Het zou in ieder geval federale rechercheurs in Amerika heel wat sjouwwerk kunnen besparen. Dat was dik lachen voor de insiders, vorige weck. Toen ik de enthousiaste toekomstvisie op windenergie van ,,dc Britse fysicus Martin Ryle uit Cambridge" samenvatte dacht ik nog vaag dut ik eerder van hem gehoord of gelezen had. Dat gevoel hoeft zich inmiddels tot concrete herinnering verdicht. Het was inderdaad Sir Martin Ryle, winnaar van de Nobelprijs 1974 en bekleder van dat unieke Britse ere-ambt van Koninklijk Sterrekundige. Een verhaal dus om eens te meer serious te nemen. Hoewel, met het hanteren van Nobelprijzen is het verstandig om een beetje uit te kijken. Sir Martin kreeg hem als radio-astronoom. En dat betekent niet automatisch dat zijn inzicht in de economie van windenergie een bijzonder gewicht krijgt. Zo herinner ik mij het geval van Linus Pauling (Nobelprijs chemie 1954, idem vrede 1»«2), die naderhand een hoogst omstreden idee omarmde over de beteke nis van vitamine C. Het kwam er onder andere op neer dat het zou helpen voor hot voorkomen van Maar laten we niet opnieuw beginnen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 13