verlies voor veehouderij
relf nieuwe baan zoeken meest succesvolle weg
irg grafici over
erheidsdrukkerijen
Lager groeitempo ook
in landbouw te merken
Slijtersmarge voor sterke
drank zou te groot zijn
regen geen zonneschijn
db*
Produktiedaling
drukkers kwam
tot staan in 1976
Volgens vice-voorzitter produktschap
MEI 1977
FINANCIËN EN ECONOMIE
Trouw/Kwartet
31
Ing. P. Westra
}ge zomer van vorig jaar heelt de landbouw veel geld gekost. Onze
er van Landbouw becijferde de schadepost op 600 miljoen gulden,
kig was er met name voor de weidebedrijven een gunstige grasgroei
jerfst. Zodoende kon toch nog wat meer wintervoer gewonnen worden
e veehouders in de zomer hadden verwacht. Maar het was de
pen winter wel een kwestie van mondjesmaat.
ji meer ruwvoer en stro gekocht
rd vanwege de schaarste tegen
prijzen. Een extra tegenvaller was
ere prijs van het krachtvoer in ver-
fnet gestegen wereldmarktprijzen
bvoedergrondstoffen. Deze stijging
g circa 10.- per 100 kg., hetgeen
n bedrijf met 25 koeien al gauw een
riJlitgave is van enkele duizenden
[houders keken met spanning uit
ït voorjaar. Niet alleen zou er dan
gras gaan groeien voor de
maar de prijzen zouden door „Brus-
jrden aangepast aan de gestegen
,je Op 1 maart hoort het prijsjaar in te
haar het werd al spoedig duidelijk,
1 april zou worden. Er waren meer-
Ittingen nodig van de Raad van
Hiwministers (één zitting duurde
Ier dagen) om het nieuwe prijsjaar
iei te doen ingaan.
hadden de veeboeren al 1.5%
melk aan de zuivelfabriek gele-
(atuurlijk voor de oude prijs.
hoopt had, dat de prijzen verhoogd
worden overeenkomstig de kos-
jingen, kwam echter bedrogen uit.
ompensatie met een plus, maar een
Ing die 3 tot 4 procent lager lag dan
tenstijging van het afgelopen jaar,
de toename van de trendmatige
itiviteit reeds in mindering was ge-
a in r
regen blijft de veehouderij dan ook
net een zwaar bewolkte hemel en zit
p van „een beetje beter" er niet in.
jdeel, het economisch klimaat
voor hen nog slechter dan het al
ende boeren
"aatste zin roept het beeld op van
de boeren volgens het bekende
„Als de boeren niet meer klagen
En de pastoors niet meer vragen
Leven we in het laatste der dagen"
Daarom is het goed om bepaalde uitspra
ken en uitlatingen te objectiveren en om
met cijfers de werkelijkheid te tonen. Vol
gens het Landbouw-Economisch Instituut
(een overheidsinstelling) zullen de veehou
ders in het prijsjaar 1976/77 met hun ar
beid het volgende verdienen:
Grotere weidebedrijven (Noord) 15.000
Idem (West) ƒ10.000
Idem (Zand) 4.000
Gr. gem. bedr. (Zand) 4.000
KI. weidebedr. (klei/veen/zand) 6.000
Idem (rundvee op zand) 2.000
Met deze inkomens lijkt ons het „klagen"
gerechtvaardigd, al moeten we er onmid
dellijk aan toevoegen, dat vele veehouders
toch nog met liefde en toewijding hun
dieren blijven verzorgen. Het moet de zeer
sterke verbondenheid met hun bedrijf zijn,
die de bereidheid geeft lange werkdagen te
blijven maken, wel wetend dat hun belo
ning per uur beneden elke maatstaf van
redelijkheid ligt zoals het volgende lijstje
aantoont:
Arbcidsopbrerigst ondernemer per gewerkt
uur
(gemiddelde 1968/69 t/m 1974/75)
Kleinere gemengde bedrijven met rundvee
2.70
Kleinere weidebedrijven 3.80
Kleinere gemengde bedrijven met verede
ling 4.20
Grotere gemengde bedrijven met rundvee
5.40
Grote weidebedrijven 6.60
Grotere gemengde bedrijven met verede
ling 7.00
Loonkosten (incl. sociale lasten) per
uur volgens C.A.O. vakarbeider 7.50
In de hiervoorgenoemde zevenjarige perio
de heeft de veehouder minder verdiend
dan de loonkosten bedroegen van een va
karbeider volgens de C.A.O. Vooral het
laatste jaar zijn, vanwege de droogte, de
verschillen nog veel groter geworden. Bij
benadering bedroegen de loonkosten toen
circa 15 per uur en verdiende de veehou
der in de beste groep misschien 5 per uur.
Het zijn met name de kleinere bedrijven
met rundvee, waar de rentabiliteit wel heel
erg diep is weggezakt en waar het verdien
de inkomen per uur niet hoger ligt dan van
een meisje, dat op de kinderen van de
buren past.
Brusselse kermis
De Nederlandse veehouder komt dit jaar 3
k 4 procent tekort, wat betreft de verho
ging van de „bodemprijzen" in Brussel.
Hetzelfde geldt voor zijn«collega's in België
en Luxemburg.
In de andere lidstaten ligt dat anders.
Door bijstelling van de zgn. monetair com
penserende bedragen schiet Duitslami er
nog eens 1.8 procent bij in. Frankrijk heeft
echter een opstapje van 3 procent en het
Verenigd Koninkrijk van 4 procent. Ier
land en Italië mogen op een plus rekenen
van maar liefst 7 resp. 8 procent.
De Brusselse besluiten werken dus slecht
uit voor de Nederlandse veehouder. Behal
ve dat de prijzen in het algemeen te weinig
zijn verhoogd, zit Nederland met een te
harde gulden om van Brussel een plus te
ontvangen. De Engelsen hebben behalve
de plus nog een toetredingsverschil in te
halen en krijgen een extra subsidie op
boter.
De melkprijs in Nederland werd weliswaar
met 37.- procent verhoogd per 1 mei, maar
de Raad van Landbouwministers besloot
tevens om per 16 september een melkhef-
fing bij de veehouders in te stellen van 17:
procent.
Vanzelfsprekend zijn de veehouders daar
fel tegen. Hoe durven ze tot zoiets te be
sluiten, zeggen onze boeren, gelet op de
lage prijsverhoging en de zeer slechte be
drijfsresultaten. Wèl, zegt de Raad, omdat
er geen evenwicht op de zuivelmarkt is en
ook de boeren mee moeten betalen om het
teveel te ruimen.
Ook de overige prijsverhogingen zijn te
laag. Rundvlees is maar met 37a procent
verhoogd en de varkensvleesprijs gaat per
1 november met 5 procent omhoog.
Ing P. Westra: harde voorwaarden".
Betere besluiten
Er is voor de veehouderij nog een aantal
besluiten gevallen:
a. De Europese Commissie zal dit najaar
een nieuw onderzoek instellen naar de
situatie op de zuivelmarkt
b. Het invoerregiem van rundvlees is ge
wijzigd per 1 april j.l.
c. Er komt geen heffing op plantaardige
oliën en vetten, maar misschien per 16
september een maatregel om het boterver-
bruik te stimuleren (koelhuisboter?)
d. Er komt een premieregeling voor vee
houders, die van het leveren van melk
willen afzien of die willen omschakelen
van melkvee naar vleesvee.
e. Er zal extra afzet gezocht worden voor
ondermelk en melkpoeder bij varkenshou
ders en mengvoederindustrie
f. Er komt geld om bepaalde dierziekten in
de Europese Gemeenschap uit te roeien
g. Er komt een gesubsidieerd school-
melkprogramma
h. Vóór 1 juli hoopt de Raad overeenstem
ming te hebben bereikt over het uitslui
tend gebruik van melkvet en melkeiwit in
zuivelprodukten.
i. Tenslotte zal de Europese Commissie
vóór 1 juli een rapport maken over de
maatregelen op de rundvleesmarkt.
In het algemeen kan de veehouderij waar
dering opbrengen voor de hiervoor weerge
geven besluiten in tegenstelling tot de
prijsbeslissingen, die volstrekt onvoldoen
de worden geacht.
Gevolg: meer!
De veehouder voelt zich te kort gedaan
door de lage prijsstelling en zal alle zeilen
bijzetten om toch zijn melkgeld en
vleesopbrengst op peil te houden. Hij heeft
daarvoor als enige reële oplossing enkele
koeien meer te houden. Dat betekent weer
meer werk, waar hij beslist niet om zit te
springen.
Mensen die zich zorgen maken om het
welzijn van het dier en uit dat oogpunt
bezwaren hebben tegen een sterk doorge
voerde intensivering, zouden er goed aan
doen om hogere prijzen van veehouderij-
produkten te bepleiten. De veehouder
heeft geen behoefte om de produktie en
zichzelf op te jagen, maar dit soort „prijs-
besluiten" dwingen hem daar helaas toe.
Dit soort lage prijsverhoging heeft boven
dien een ongunstig gevolg op het even
wicht van vraag en aanbod, omdat vele
weidebedrijven geen alternatief hebben
voor een andere produktie dan melk te
produceren.
Verder terug
Het samenwerkingsorgaan van werkge
vers en werknemersorganisatie in land- en
tuinbouw in Nederland, het
Landbouwschap, alsmede het samenwer
kingsorgaan van alle landbouworganisa
ties in de Europese Gemeenschap, de CO-
PA, hebben in alle toonaarden en met
harde kosten- en inkomenscijfers de Euro
pese Commissie (het Dagelijks Bestuur
van de EG) erop gewezen, dat als de kosten
niet geheel gedekt worden door de prijzen
de inkomens ln land- en tuinbouw nog
verder achterraken bij die van andere be
volkingsgroepen. In een aantal landen,
waaronder Nederland, zal dit toch helaas
het geval zijn. Daarom heeft het
Landbouwschap zich, direct na de te
leurstellende prijsbeslissingen in Brussel
gewend tot de minister van Landbouw en
Visserij, de heer Van der Stee.
Voor de gehele land- en tuinbouwsector
berekende het Landbouwschap het ver
schil tussen wat gevraagd en gekregen is
op 350 miljoen en vroeg om een nationale
compensatie in de vorm van een btw-
wijziging op een zodanig wijze, dat de
consument er niets van zou merken Hqt
grootste deel daarvan zou aan de melkvee
houderij moeten worden uitgekeerd.
Onze Nederlandse minister van Landbouw
wees dat verzoek af, maar toonde zich
bereid tot overleg over twee soorten maat
regelen met name voor de melkveehoude
rij, te weten: die in het sociale vlak en die
ter verbetering yan de concurrentiepositie,
Dat overleg werd op 11 mei gevoerd en op
13 mei bracht de minister Van der Stee do
precaire positie van de melkveehouderij
ter sprake in het Kabinet.
Het Kabinet voelde zich, aldus premier
Den Uyl, aangesproken door de zorg en de
argumentatie van het Landbouwschap
wat betreft de zuivel (zie Trouw van 14
mei).
Binnen enkele weken zijn dan ook rege
ringsmaatregelen te verwachten ter verbe
tering van de structuur van de veehouderij
en versterking van de concurrentiepositie
van de zuivel.
Het Landbouwschap heeft op maandag 16
mei j.l. laten weten bijzonder teleurgesteld
te zijn over het feit, dat de ministerraad
nog geen maatregelen heeft willen nemen
en heeft met klem om een onderhoud
gevraagd op de kortst mogelijke termijn,
Den Haag morgen
Wie de jongste geschiedenis van de ver
houderij bestudeert, kan maar tot één
conclusie komen, namelijk dat Den Plaag
van morgen, meer geld zal moeten uittrek
ken voor hen die 14x per week hun koeien
melken om ons zonder gewetenswroeging
de drank te verschaffen, waarvan iedereen
zegt dat het drinken ervan moet.
Dat geld moet via het ministerie van
Landbouw aangewend worden voor een
redelijk en dus beter bestaan van onze
veeboeren. De wijze van aanwending mag
vanzelfsprekend niet strijdig zijn met het
Europese landbouwbeleid, want de Euro
pese Gemeenschap is een goede zaak voor
onze op export gerichte land- en tuinbouw.
De nieuwe minister van landbouw (wie dat
dan ook noge zijn) zal bij de kabinetsfor
matie op dit punt harde voorwaarden moe
ten stellen, wil een deel van onze veehou
derij de komende regeringsperiode niet
een zachte dood sterven.
ADVERTENTIE
ERDAM De grafische industrie is bezorgd over het verschijnsel van eigen drukkerijen
hverheidsorganen. „Het schijnt voor overheidsbedrijven en -instanties niet moeilijk te zijn
re <eld voor beschikbaar te krijgen, zonder dat een voorafgaand onderzoek heeft aangetoond of
►bben van een huisdrukkerij wel zinvol is," zegt het Koninklijk Nederlands Verbond van
erijen in het jaarverslag,
sre
[stuur merkt op dat als de
fT# aan de ene kant plannen
in de gra-
^undustrie stimuleert en onder
zij anderszins aandacht zal
geven aan de huisdrukkerij-
ist, tiers is het een wat onwerkelij-
reijatie, zegt het bestuur,
l
Ifische industrie heeft, geme-
lar het papierverbruik vorig
evejeer te doen gehad dan in 1975.
jduktie steeg met 8 procent
pij in 1975 met 9 procent ge-
as. Over een periode van zes
ien ligt de grafische industrie
«7iöij de totale Nederlandse nij-
Die kon de produktie sinds
05 f
iet 24 procent verhogen, de
Irijen slechts met 6 procent.
- NIJVERDAL-TEN CATE is
Zet in de eerste vijftien weken
met 3 procent gestegen tot 140
miljoen. Dat is minder dan was ver
wacht. De financiële resultaten wa
ren in overeenstemming met de ver
wachting, aldus het bestuur op de
jaarvergadering. Die verwachting is
dat Nijverdal ook dit jaar weer een
flink verlies zal lijden maar dat dit
toch belangrijk kleiner zal zijn dan
in 1976
GELATINE DELFT had vorig
jaar bij een nauwelijks gestegen
vraag te maken met een sterk ver
groot aanbod van gelatine, vooral
uit de ontwikkelingslanden. Die
konden zonder Invoerrechten in de
EG invoeren. Dit bracht prijsverla
ging mee welke in de eerste maan
den van dit jaar nog doorging. Op de
balansdatum (31/12) is daarom drie
kwart miljoen gulden op de voorra
den afgeschreven. De directie ver
wacht een herstel in het tweede
halfjaar. Niettegenstaande de gela-
tineprijzcn steeg de omzet in 1976
toch van 33,8 tot 49,9 miljoen. De
nettowinst daalde echter van 2,3
tot 1,9 miljoen. Het dividend blijft
15 procent waarvan 10 procent in
aandelen.
KLENE (snoep) heeft 30 procent
meer omgezet wat mogelijk was
door de succesvolle introductie van
enkele nieuwe artikelen plus enkele
incidentele verkopen. De winst
steeg van twee tot drie ton. Kiene
vormde een gunstige uitzondering
in de bedrijfstak. De vooruitzichten
zijn niet ongunstig maar een nieuwe
grote omzetstijging is niet te ver
wachten, te meer door die incidente
le verkopen van vorig jaar. Divi
dend: 20 procent waarvan 4 procent
naar keuze contant of in aandelen,
(vorig jaar 9 procent 7 procent
jubileumdividend.
ROMMENHOLLER zette 6,2 pro
cent meer om en verdiende vorig
jaar 4,3 miljoen. In 1975 was er een
winst van 9,4 miljoen waarbij ech
ter een eenmalige bate van 4 mil
joen. De directie zal tevreden zijn bij
een gelijkblijvend resultaat in 1977.
Van een onzer verslaggevers
DEN HAAG In de komende Jaren zullen de ontwikkelingen ln
de Nederlandse Landbouw waarschijnlijk in een gematigder
tempo plaats hebben. Deze verwachting spreekt prof. dr A.
Maris, directeur van het Landbouw-Economisch Inistituut ln
Den Haag uit, in het jaarverslag-1976 van het LEI.
LENINGEN MISLUKT - Bij
twee leningen Is voor een zodanig
bedrag Ingeschreven dat alle in
schrijvers hun bedrag volledig krij
gen toegewezen. De ene lening was
de 7.5 procent 10-jarige van Nationa
le Nederlanden, groot 100 miljoen.
De uitgiftekoers was hier 99.25 pro
cent. De andere lening was die van
Peek Cloppenburg dat 16 mil
joen probeerde aan te trekken tegen
8.5 procent bij een koers van 100
procent. Deze lening liep vijftien
jaar.
Dit matiger tempo is het gevolg van
een geringere economische groei, het
duurder worden van grond- en
brandstoffen, de hardnekkige werk
loosheid, de minder gunstige werk
en leefomstandigheden in de
landbouw en de toenemende zorg
voor natuur en landschap.
Daarnaast wijst prof. Maris nog op
het feit dat veel opbrengstverhogen-
de en arbeidsbesparende technieken
al worden toegepast, terwijl het on
zeker is of binnen afzienbare tijd nog
doelmatiger technieken zullen wor
den uitgevonden.
De matiging zal waarschijnlijk
zichtbaar zijn in een vermindering
van arbeidskrachten en een andere
opzet van de produktie, met name
DEN HAAG De heer J. P. Coebergh, eerste plaatsvervangend
voorzitter van het Produktschap voor gedistilleerde dranken
vraagt zich af of de marge tussen de f abrikan tenprijs voor
gedistilleerd en de voorgeschreven minimumpublieksprijs niet
te groot is geworden.
door de uitbreiding van de veestapel.
Hierdoor zal de produktie per man
een lager groeitempo te zien geven.
Dit kan, aldus prof. Maris tot gevolg
hebben, dat de vraag naar grond
voor bedrijfsvergroting zal stijgen.
Bij een stagnerend aanbod zal dit
resulteren in toenemende spannin
gen op de grondmarkt. Hiertegen
over staat, dat deze ontwikkeling
kan leiden tot een versterking van
samenwerkingsvormen tussen be
drijven, waardoor genoemde span
ningen minder worden.
Het geheel overciende wordt ver
wacht, dat in de komende Jaren de
produktiviteitstoeneming een ver
traging te zien zal geven.
I
Men dient zich af te vragen of de
wettelijke Inperking van de vrije
concurrentie niet te groot is gewor
den, aldus de heer Coebergh tijdens
de bestuursvergadering van het pro
duktschap. Zoals bekend bestaat er
een algemene minimumprijs voor Je
never en vieux omdat het opheffen
van de vaste prijzen (verticale prijs
binding) zeer nadelige gevolgen
dreigde te hebben voor de slijters.
Als de marge Inderdaad te groot is,
dan komen er zeker reacties, aldus
de heer Coebergh.
Aan de ene kant trekken dan de
consumentenorganisaties aan de bel
die toch al regelingen met mini
mumprijzen uitermate kritisch be
zien. Aan de andere kant zullen be
drijven die in dit geval van mening
zijn tegen lagere prijzen te kunnen
verkopen, zeker in actie komen. Het
gevaar is hierbij groot, aldus de heer
Coebergh, dat de overheid eigenlijk
wordt getart b.v. door middel van
advertenties, of andere openbare be
kendmakingen. Dat kan weer leiden
tot te starre standpunten en moeilij
ke prestige-overwegingen, Ook ln de
slijtersbranche zijn er ondernemers
die menen dat zij door de prijzen uit
de prijsverordening van het pro
duktschap worden belemmerd ln
hun bedrijfsvoering die voor een be
langrijk deel Juist afhankelijk is van
prijsconcurrentie.
Uit omzetstatistieken van het pro
duktschap is gebleken dat de bin
nenlandse afzet van de bekende mer
ken Nederlands gedistilleerd in het
tijdvak Januari t/m april 1977 4.6
procent hoger was dan ln de eerste
vier maanden van twee Jaar daar
voor, nl. 1975. De afzet van de beken
de merken whisky op de binnen
landse markt steeg zelfs, vergeleken
met het afzetnlveau in het eerste i
kwartaal van 1976 met bijna twintig
procent, aldus de heer Coebergh.
Er is een vergelijking gemaakt tus
sen de eerste maanden van 1975 en
1977 omdat de toestand begin 1976
abnormaal was. Toen kocht de con
sument vrijwel niets omdat hij eind
1975 op grootscheepse wijze ge
hamsterd had.
DE TELEGRAAF boekte in de
eerste zestien weken 10 procent
meer winst. De nieuwe activiteit, het
weekblad Privé, verloopt met suc
ces. De betaalde oplage overschrijdt
de 350.000 exemplaren per week. Op
dit peil is het blad winstgevend ge
worden.
Meer financieel-economisch
nieuws eiders in deze krant.
JÖB
eerste twee artikelen in deze reeks van drie heeft U kunnen
dat de werkeloosheidsvoorzieningen in ons land tot de
leste ter wereld gerekend mogen worden. Bovendien bleek
nede als gevolg van deze uitstekende werkeloosheidsvoor-
Igen het aantal „profiterende" werkelozen op zo'n 10 pro-
Iran het totaal geschat moet worden. Ongeveer 90 procent is
>est bereid om weer aan de slag te gaan. Dat is mooi, zo
sommigen van U zeggen, maar wat doen die mensen er
aan om weer een baan te vinden. Wachten ze tot hen een
fe betrekking op een presenteerblaadje wordt aangeboden
5,nnto ze zelf actief bezig met zoeken?
t beginnen met U onmiddellijk
tellen dat alle werkwillige wer-
h ook werkelijk hun best doen
:er aan de slag te kunnen gaan.
lerzoekingen van de Tilburgse
ïhool blijkt evenwel dat het
waarmee de activiteiten van
kwillige werkelozen worden
'nd verschilt naar gelang de
n de instelling van de werkelo-
Jf
onaiiien mag ik U op drie belang-
rschijnselen wijzen. Al-
°riin
het opmerkelijk dat maar
procent van degenen die
igen een nieuwe baan te vin
succes te danken hebben
it feit dat ze er op eigen bewe-
1P uit zijn getrokken. Deze on
dernemende lieden zijn zelf bedrij
ven gaan bezoeken of hebben met
goed resultaat familie en kennissen
over mogelijke vacatures gepolst.
Een veel geringer percentage, name
lijk 30 procent, blijkt hun nieuwe
baan via de gebruikelijke perso
neelsadvertenties te vinden.
De overigen die erin slagen opnieuw
aan werk te komen krijgen hun be
trekking aangeboden hetzij via het
arbeidsbureau, hetzij door een be
drijf zelf. De minst conventionele
weg het zelf op pad gaan blijkt
dus de meest succesvolle weg te zijn
om weer een nieuwe baan te be
machtigen Een actieve instelling
vormt een voordeel voor de zoeken
de werkwillige werkeloze.
Een tweede opmerkelijk verschijnsel
betreft het geloof in eigen capacitei
ten. Het blijkt namelijk dat 63 pro
cent van de werkwillige werkelozen,
ondanks hun activiteiten, in het al
gemeen eigenlijk zelf niet meer zo
erg in een nieuwe baan geloven. Zij
zijn van oordeel dat het vinden van
een nieuwe betrekking een kwestie
van relaties en geluk is, een kwestie
van diploma's en van leeftijd. Bij
hen is al een gevoel van berusting
merkbaar.
Daarentegen is 37 procent vol goede
moed. ZIJ vertrouwen er volkomen
op dat hun activiteiten tenslotte be
kroond zullen worden met een nieu
we werkkring. De gegevens wijzen
uit dat van deze laatste groep er
verhoudingsgewijs veel meer men
sen in slagen ook daadwerkelijk een
nieuwe baan te vinden.
Vertrouwen in eigen kunnen blijkt
naast het nemen van eigen initiatie
ven een tweede voordeel te zijn voor
de zoekende werkwillige werkeloze.
Naast het vertrouwen in eigen kun
nen en naast een actieve Instelling
wordt de kans van slagen ook be
paald door de vraag in welke mate
de werkeloze geneigd is een baan te
aanvaarden waaraan meer nadelen
verbonden zijn dan aan de vorige
betrekking. Op dit punt blijkt de
Nederlandse werkelozen bereid is
weer aan de slag te gaan tegen een
lager salaris dan het vorige verdien
de loon. Nog minder, namelijk
slechts 17 procent, blijkt geneigd te
zijn een baan te aanvaarden
waaraan meer lawaai en stank ver
bonden is dan aan het vorige
dienstverband.
Zelfvertrouwen
De aard en de instelling van een
werkwillige werkloze is dus dikwijls
van doorslaggevend belang bij het
zoeken naar een nieuwe betrekking.
Wanneer een goedwillende werkloze
zelfvertrouwen bezit, eigen initiatie
ven ontplooit en daarnaast een baan
aanvaardbaar vindt waaraan wat
meer nadelen kleven dan aan de
vorige betrekking, dan blijkt de kans
op een nieuwe werkkring bijna 75
procent groter te zijn dan die van z'n
lotgenoot met dezelfde opleiding en
leeftijd, die deze kenmerken mist.
Voor sommige van de huidige
werklozen kan dit wellicht een
steuntje in de rug betekenen.
Ik ben me ervan bewust dat het
bovenstaande een te algemeen beeld
geeft. Natuurlijk zijn er werklozen
die gezien hun leeftijd of gezien de
kwaliteit van hun vakbekwaamheid
een grote achterstand hebben bij
'anderen. Het zijn deze mensen die
machteloos langs de zijlijn van het
arbeidsproces moeten blijven staan.
Het zijn deze mensen die dikwijls
ook met geestelijke en lichamelijke
spanningen te maken krijgen. Laten
we toch nooit vergeten dat werkloos
heid bij 22 procent van de werkwilli
ge werklozen tot geestelijke en licha
melijke klachten leidt.
In het eerste artikel van deze reeks
heb ik het negatieve profiel van een
werkloze Nederlander geschetst zo
als dat bij velen bestaat. U hebt in de
loop van deze drie artikelen vermoe
delijk wel gemerkt dat een algemeen
profiel van de Nederlandse werkloze
niet te maken is. In hoofdlijnen kun
nen drie verschillende typen worden
onderscheiden.
Daar zijn allereerst de „profite
rende" werklozen, die liever profijt
trekken van de uitstekende
werkloosheidsvoorzieningen in ons
land dan te moeten werken. Het
blijkt hier om zo'n 10 procent van
het totale aantal werklozen te gaan.
Ik heb bepaald geen bewondering
voor dit soort mensen en ik ben van
oordeel dat dit percentage moet wor
den teruggedrongen door de eisen
voor het verkrijgen van een
werkloosheidsuitkering te verscher
pen (zie het artikel van gisteren).
Eigen initiatief
In de tweede plaats zijn daar de
werkwillige werklozen die gezien
hun leeftijd en vakbekwaamheid
door eigen toedoen weer aan de slag
zouden kunnen gaan. De meest suc
cesvollen ln deze categorie blijken
degenen te zijn die beschikken over
veel eigen initiatief en zelfvertrou
wen en bereid zijn werk te aanvaar
den waaraan wat meer nadelen kle
ven dan aan de vorige betrekking.
In de derde plaats zijn er werkwillige
werklozen die gezien hun leeftijd en
vakbewaamheid door eigen toedoen
niet meer aan de slag kunnen ko
men. ZiUzlJn het die onze warme
belangsWlling nodig hebben en
waaraan de overheid met meer dan
gewone belangstelling zal moeten
denken. Zij zijn het die ten volle
aanspraak maken op uitstekende
werkloosheidsvoorzieningen.
Ik hoop dat ik ln deze drie artikelen
duidelijk heb kunnen maken dat het
negatieve beeld dat velen ln ons land
van de werkloze Nederlanders heb
ben een onjuist generaliserend kA-
rakter draagt. De grote massa van
onze werkloze landgenoten ga.i:
graag weer aan de slag en is actief
bezig om nieuw werk te vinden. Zij
verdienen ten volle onze steun
De beide voorgaande artikelen in deze
serie werden geplaatst in de krant van
woensdag 18 en vrijdag 20 mei.