verlies voor veehouderij relf nieuwe baan zoeken meest succesvolle weg irg grafici over erheidsdrukkerijen Lager groeitempo ook in landbouw te merken Slijtersmarge voor sterke drank zou te groot zijn regen geen zonneschijn db* Produktiedaling drukkers kwam tot staan in 1976 Volgens vice-voorzitter produktschap MEI 1977 FINANCIËN EN ECONOMIE Trouw/Kwartet 31 Ing. P. Westra }ge zomer van vorig jaar heelt de landbouw veel geld gekost. Onze er van Landbouw becijferde de schadepost op 600 miljoen gulden, kig was er met name voor de weidebedrijven een gunstige grasgroei jerfst. Zodoende kon toch nog wat meer wintervoer gewonnen worden e veehouders in de zomer hadden verwacht. Maar het was de pen winter wel een kwestie van mondjesmaat. ji meer ruwvoer en stro gekocht rd vanwege de schaarste tegen prijzen. Een extra tegenvaller was ere prijs van het krachtvoer in ver- fnet gestegen wereldmarktprijzen bvoedergrondstoffen. Deze stijging g circa 10.- per 100 kg., hetgeen n bedrijf met 25 koeien al gauw een riJlitgave is van enkele duizenden [houders keken met spanning uit ït voorjaar. Niet alleen zou er dan gras gaan groeien voor de maar de prijzen zouden door „Brus- jrden aangepast aan de gestegen ,je Op 1 maart hoort het prijsjaar in te haar het werd al spoedig duidelijk, 1 april zou worden. Er waren meer- Ittingen nodig van de Raad van Hiwministers (één zitting duurde Ier dagen) om het nieuwe prijsjaar iei te doen ingaan. hadden de veeboeren al 1.5% melk aan de zuivelfabriek gele- (atuurlijk voor de oude prijs. hoopt had, dat de prijzen verhoogd worden overeenkomstig de kos- jingen, kwam echter bedrogen uit. ompensatie met een plus, maar een Ing die 3 tot 4 procent lager lag dan tenstijging van het afgelopen jaar, de toename van de trendmatige itiviteit reeds in mindering was ge- a in r regen blijft de veehouderij dan ook net een zwaar bewolkte hemel en zit p van „een beetje beter" er niet in. jdeel, het economisch klimaat voor hen nog slechter dan het al ende boeren "aatste zin roept het beeld op van de boeren volgens het bekende „Als de boeren niet meer klagen En de pastoors niet meer vragen Leven we in het laatste der dagen" Daarom is het goed om bepaalde uitspra ken en uitlatingen te objectiveren en om met cijfers de werkelijkheid te tonen. Vol gens het Landbouw-Economisch Instituut (een overheidsinstelling) zullen de veehou ders in het prijsjaar 1976/77 met hun ar beid het volgende verdienen: Grotere weidebedrijven (Noord) 15.000 Idem (West) ƒ10.000 Idem (Zand) 4.000 Gr. gem. bedr. (Zand) 4.000 KI. weidebedr. (klei/veen/zand) 6.000 Idem (rundvee op zand) 2.000 Met deze inkomens lijkt ons het „klagen" gerechtvaardigd, al moeten we er onmid dellijk aan toevoegen, dat vele veehouders toch nog met liefde en toewijding hun dieren blijven verzorgen. Het moet de zeer sterke verbondenheid met hun bedrijf zijn, die de bereidheid geeft lange werkdagen te blijven maken, wel wetend dat hun belo ning per uur beneden elke maatstaf van redelijkheid ligt zoals het volgende lijstje aantoont: Arbcidsopbrerigst ondernemer per gewerkt uur (gemiddelde 1968/69 t/m 1974/75) Kleinere gemengde bedrijven met rundvee 2.70 Kleinere weidebedrijven 3.80 Kleinere gemengde bedrijven met verede ling 4.20 Grotere gemengde bedrijven met rundvee 5.40 Grote weidebedrijven 6.60 Grotere gemengde bedrijven met verede ling 7.00 Loonkosten (incl. sociale lasten) per uur volgens C.A.O. vakarbeider 7.50 In de hiervoorgenoemde zevenjarige perio de heeft de veehouder minder verdiend dan de loonkosten bedroegen van een va karbeider volgens de C.A.O. Vooral het laatste jaar zijn, vanwege de droogte, de verschillen nog veel groter geworden. Bij benadering bedroegen de loonkosten toen circa 15 per uur en verdiende de veehou der in de beste groep misschien 5 per uur. Het zijn met name de kleinere bedrijven met rundvee, waar de rentabiliteit wel heel erg diep is weggezakt en waar het verdien de inkomen per uur niet hoger ligt dan van een meisje, dat op de kinderen van de buren past. Brusselse kermis De Nederlandse veehouder komt dit jaar 3 k 4 procent tekort, wat betreft de verho ging van de „bodemprijzen" in Brussel. Hetzelfde geldt voor zijn«collega's in België en Luxemburg. In de andere lidstaten ligt dat anders. Door bijstelling van de zgn. monetair com penserende bedragen schiet Duitslami er nog eens 1.8 procent bij in. Frankrijk heeft echter een opstapje van 3 procent en het Verenigd Koninkrijk van 4 procent. Ier land en Italië mogen op een plus rekenen van maar liefst 7 resp. 8 procent. De Brusselse besluiten werken dus slecht uit voor de Nederlandse veehouder. Behal ve dat de prijzen in het algemeen te weinig zijn verhoogd, zit Nederland met een te harde gulden om van Brussel een plus te ontvangen. De Engelsen hebben behalve de plus nog een toetredingsverschil in te halen en krijgen een extra subsidie op boter. De melkprijs in Nederland werd weliswaar met 37.- procent verhoogd per 1 mei, maar de Raad van Landbouwministers besloot tevens om per 16 september een melkhef- fing bij de veehouders in te stellen van 17: procent. Vanzelfsprekend zijn de veehouders daar fel tegen. Hoe durven ze tot zoiets te be sluiten, zeggen onze boeren, gelet op de lage prijsverhoging en de zeer slechte be drijfsresultaten. Wèl, zegt de Raad, omdat er geen evenwicht op de zuivelmarkt is en ook de boeren mee moeten betalen om het teveel te ruimen. Ook de overige prijsverhogingen zijn te laag. Rundvlees is maar met 37a procent verhoogd en de varkensvleesprijs gaat per 1 november met 5 procent omhoog. Ing P. Westra: harde voorwaarden". Betere besluiten Er is voor de veehouderij nog een aantal besluiten gevallen: a. De Europese Commissie zal dit najaar een nieuw onderzoek instellen naar de situatie op de zuivelmarkt b. Het invoerregiem van rundvlees is ge wijzigd per 1 april j.l. c. Er komt geen heffing op plantaardige oliën en vetten, maar misschien per 16 september een maatregel om het boterver- bruik te stimuleren (koelhuisboter?) d. Er komt een premieregeling voor vee houders, die van het leveren van melk willen afzien of die willen omschakelen van melkvee naar vleesvee. e. Er zal extra afzet gezocht worden voor ondermelk en melkpoeder bij varkenshou ders en mengvoederindustrie f. Er komt geld om bepaalde dierziekten in de Europese Gemeenschap uit te roeien g. Er komt een gesubsidieerd school- melkprogramma h. Vóór 1 juli hoopt de Raad overeenstem ming te hebben bereikt over het uitslui tend gebruik van melkvet en melkeiwit in zuivelprodukten. i. Tenslotte zal de Europese Commissie vóór 1 juli een rapport maken over de maatregelen op de rundvleesmarkt. In het algemeen kan de veehouderij waar dering opbrengen voor de hiervoor weerge geven besluiten in tegenstelling tot de prijsbeslissingen, die volstrekt onvoldoen de worden geacht. Gevolg: meer! De veehouder voelt zich te kort gedaan door de lage prijsstelling en zal alle zeilen bijzetten om toch zijn melkgeld en vleesopbrengst op peil te houden. Hij heeft daarvoor als enige reële oplossing enkele koeien meer te houden. Dat betekent weer meer werk, waar hij beslist niet om zit te springen. Mensen die zich zorgen maken om het welzijn van het dier en uit dat oogpunt bezwaren hebben tegen een sterk doorge voerde intensivering, zouden er goed aan doen om hogere prijzen van veehouderij- produkten te bepleiten. De veehouder heeft geen behoefte om de produktie en zichzelf op te jagen, maar dit soort „prijs- besluiten" dwingen hem daar helaas toe. Dit soort lage prijsverhoging heeft boven dien een ongunstig gevolg op het even wicht van vraag en aanbod, omdat vele weidebedrijven geen alternatief hebben voor een andere produktie dan melk te produceren. Verder terug Het samenwerkingsorgaan van werkge vers en werknemersorganisatie in land- en tuinbouw in Nederland, het Landbouwschap, alsmede het samenwer kingsorgaan van alle landbouworganisa ties in de Europese Gemeenschap, de CO- PA, hebben in alle toonaarden en met harde kosten- en inkomenscijfers de Euro pese Commissie (het Dagelijks Bestuur van de EG) erop gewezen, dat als de kosten niet geheel gedekt worden door de prijzen de inkomens ln land- en tuinbouw nog verder achterraken bij die van andere be volkingsgroepen. In een aantal landen, waaronder Nederland, zal dit toch helaas het geval zijn. Daarom heeft het Landbouwschap zich, direct na de te leurstellende prijsbeslissingen in Brussel gewend tot de minister van Landbouw en Visserij, de heer Van der Stee. Voor de gehele land- en tuinbouwsector berekende het Landbouwschap het ver schil tussen wat gevraagd en gekregen is op 350 miljoen en vroeg om een nationale compensatie in de vorm van een btw- wijziging op een zodanig wijze, dat de consument er niets van zou merken Hqt grootste deel daarvan zou aan de melkvee houderij moeten worden uitgekeerd. Onze Nederlandse minister van Landbouw wees dat verzoek af, maar toonde zich bereid tot overleg over twee soorten maat regelen met name voor de melkveehoude rij, te weten: die in het sociale vlak en die ter verbetering yan de concurrentiepositie, Dat overleg werd op 11 mei gevoerd en op 13 mei bracht de minister Van der Stee do precaire positie van de melkveehouderij ter sprake in het Kabinet. Het Kabinet voelde zich, aldus premier Den Uyl, aangesproken door de zorg en de argumentatie van het Landbouwschap wat betreft de zuivel (zie Trouw van 14 mei). Binnen enkele weken zijn dan ook rege ringsmaatregelen te verwachten ter verbe tering van de structuur van de veehouderij en versterking van de concurrentiepositie van de zuivel. Het Landbouwschap heeft op maandag 16 mei j.l. laten weten bijzonder teleurgesteld te zijn over het feit, dat de ministerraad nog geen maatregelen heeft willen nemen en heeft met klem om een onderhoud gevraagd op de kortst mogelijke termijn, Den Haag morgen Wie de jongste geschiedenis van de ver houderij bestudeert, kan maar tot één conclusie komen, namelijk dat Den Plaag van morgen, meer geld zal moeten uittrek ken voor hen die 14x per week hun koeien melken om ons zonder gewetenswroeging de drank te verschaffen, waarvan iedereen zegt dat het drinken ervan moet. Dat geld moet via het ministerie van Landbouw aangewend worden voor een redelijk en dus beter bestaan van onze veeboeren. De wijze van aanwending mag vanzelfsprekend niet strijdig zijn met het Europese landbouwbeleid, want de Euro pese Gemeenschap is een goede zaak voor onze op export gerichte land- en tuinbouw. De nieuwe minister van landbouw (wie dat dan ook noge zijn) zal bij de kabinetsfor matie op dit punt harde voorwaarden moe ten stellen, wil een deel van onze veehou derij de komende regeringsperiode niet een zachte dood sterven. ADVERTENTIE ERDAM De grafische industrie is bezorgd over het verschijnsel van eigen drukkerijen hverheidsorganen. „Het schijnt voor overheidsbedrijven en -instanties niet moeilijk te zijn re <eld voor beschikbaar te krijgen, zonder dat een voorafgaand onderzoek heeft aangetoond of ►bben van een huisdrukkerij wel zinvol is," zegt het Koninklijk Nederlands Verbond van erijen in het jaarverslag, sre [stuur merkt op dat als de fT# aan de ene kant plannen in de gra- ^undustrie stimuleert en onder zij anderszins aandacht zal geven aan de huisdrukkerij- ist, tiers is het een wat onwerkelij- reijatie, zegt het bestuur, l Ifische industrie heeft, geme- lar het papierverbruik vorig evejeer te doen gehad dan in 1975. jduktie steeg met 8 procent pij in 1975 met 9 procent ge- as. Over een periode van zes ien ligt de grafische industrie «7iöij de totale Nederlandse nij- Die kon de produktie sinds 05 f iet 24 procent verhogen, de Irijen slechts met 6 procent. - NIJVERDAL-TEN CATE is Zet in de eerste vijftien weken met 3 procent gestegen tot 140 miljoen. Dat is minder dan was ver wacht. De financiële resultaten wa ren in overeenstemming met de ver wachting, aldus het bestuur op de jaarvergadering. Die verwachting is dat Nijverdal ook dit jaar weer een flink verlies zal lijden maar dat dit toch belangrijk kleiner zal zijn dan in 1976 GELATINE DELFT had vorig jaar bij een nauwelijks gestegen vraag te maken met een sterk ver groot aanbod van gelatine, vooral uit de ontwikkelingslanden. Die konden zonder Invoerrechten in de EG invoeren. Dit bracht prijsverla ging mee welke in de eerste maan den van dit jaar nog doorging. Op de balansdatum (31/12) is daarom drie kwart miljoen gulden op de voorra den afgeschreven. De directie ver wacht een herstel in het tweede halfjaar. Niettegenstaande de gela- tineprijzcn steeg de omzet in 1976 toch van 33,8 tot 49,9 miljoen. De nettowinst daalde echter van 2,3 tot 1,9 miljoen. Het dividend blijft 15 procent waarvan 10 procent in aandelen. KLENE (snoep) heeft 30 procent meer omgezet wat mogelijk was door de succesvolle introductie van enkele nieuwe artikelen plus enkele incidentele verkopen. De winst steeg van twee tot drie ton. Kiene vormde een gunstige uitzondering in de bedrijfstak. De vooruitzichten zijn niet ongunstig maar een nieuwe grote omzetstijging is niet te ver wachten, te meer door die incidente le verkopen van vorig jaar. Divi dend: 20 procent waarvan 4 procent naar keuze contant of in aandelen, (vorig jaar 9 procent 7 procent jubileumdividend. ROMMENHOLLER zette 6,2 pro cent meer om en verdiende vorig jaar 4,3 miljoen. In 1975 was er een winst van 9,4 miljoen waarbij ech ter een eenmalige bate van 4 mil joen. De directie zal tevreden zijn bij een gelijkblijvend resultaat in 1977. Van een onzer verslaggevers DEN HAAG In de komende Jaren zullen de ontwikkelingen ln de Nederlandse Landbouw waarschijnlijk in een gematigder tempo plaats hebben. Deze verwachting spreekt prof. dr A. Maris, directeur van het Landbouw-Economisch Inistituut ln Den Haag uit, in het jaarverslag-1976 van het LEI. LENINGEN MISLUKT - Bij twee leningen Is voor een zodanig bedrag Ingeschreven dat alle in schrijvers hun bedrag volledig krij gen toegewezen. De ene lening was de 7.5 procent 10-jarige van Nationa le Nederlanden, groot 100 miljoen. De uitgiftekoers was hier 99.25 pro cent. De andere lening was die van Peek Cloppenburg dat 16 mil joen probeerde aan te trekken tegen 8.5 procent bij een koers van 100 procent. Deze lening liep vijftien jaar. Dit matiger tempo is het gevolg van een geringere economische groei, het duurder worden van grond- en brandstoffen, de hardnekkige werk loosheid, de minder gunstige werk en leefomstandigheden in de landbouw en de toenemende zorg voor natuur en landschap. Daarnaast wijst prof. Maris nog op het feit dat veel opbrengstverhogen- de en arbeidsbesparende technieken al worden toegepast, terwijl het on zeker is of binnen afzienbare tijd nog doelmatiger technieken zullen wor den uitgevonden. De matiging zal waarschijnlijk zichtbaar zijn in een vermindering van arbeidskrachten en een andere opzet van de produktie, met name DEN HAAG De heer J. P. Coebergh, eerste plaatsvervangend voorzitter van het Produktschap voor gedistilleerde dranken vraagt zich af of de marge tussen de f abrikan tenprijs voor gedistilleerd en de voorgeschreven minimumpublieksprijs niet te groot is geworden. door de uitbreiding van de veestapel. Hierdoor zal de produktie per man een lager groeitempo te zien geven. Dit kan, aldus prof. Maris tot gevolg hebben, dat de vraag naar grond voor bedrijfsvergroting zal stijgen. Bij een stagnerend aanbod zal dit resulteren in toenemende spannin gen op de grondmarkt. Hiertegen over staat, dat deze ontwikkeling kan leiden tot een versterking van samenwerkingsvormen tussen be drijven, waardoor genoemde span ningen minder worden. Het geheel overciende wordt ver wacht, dat in de komende Jaren de produktiviteitstoeneming een ver traging te zien zal geven. I Men dient zich af te vragen of de wettelijke Inperking van de vrije concurrentie niet te groot is gewor den, aldus de heer Coebergh tijdens de bestuursvergadering van het pro duktschap. Zoals bekend bestaat er een algemene minimumprijs voor Je never en vieux omdat het opheffen van de vaste prijzen (verticale prijs binding) zeer nadelige gevolgen dreigde te hebben voor de slijters. Als de marge Inderdaad te groot is, dan komen er zeker reacties, aldus de heer Coebergh. Aan de ene kant trekken dan de consumentenorganisaties aan de bel die toch al regelingen met mini mumprijzen uitermate kritisch be zien. Aan de andere kant zullen be drijven die in dit geval van mening zijn tegen lagere prijzen te kunnen verkopen, zeker in actie komen. Het gevaar is hierbij groot, aldus de heer Coebergh, dat de overheid eigenlijk wordt getart b.v. door middel van advertenties, of andere openbare be kendmakingen. Dat kan weer leiden tot te starre standpunten en moeilij ke prestige-overwegingen, Ook ln de slijtersbranche zijn er ondernemers die menen dat zij door de prijzen uit de prijsverordening van het pro duktschap worden belemmerd ln hun bedrijfsvoering die voor een be langrijk deel Juist afhankelijk is van prijsconcurrentie. Uit omzetstatistieken van het pro duktschap is gebleken dat de bin nenlandse afzet van de bekende mer ken Nederlands gedistilleerd in het tijdvak Januari t/m april 1977 4.6 procent hoger was dan ln de eerste vier maanden van twee Jaar daar voor, nl. 1975. De afzet van de beken de merken whisky op de binnen landse markt steeg zelfs, vergeleken met het afzetnlveau in het eerste i kwartaal van 1976 met bijna twintig procent, aldus de heer Coebergh. Er is een vergelijking gemaakt tus sen de eerste maanden van 1975 en 1977 omdat de toestand begin 1976 abnormaal was. Toen kocht de con sument vrijwel niets omdat hij eind 1975 op grootscheepse wijze ge hamsterd had. DE TELEGRAAF boekte in de eerste zestien weken 10 procent meer winst. De nieuwe activiteit, het weekblad Privé, verloopt met suc ces. De betaalde oplage overschrijdt de 350.000 exemplaren per week. Op dit peil is het blad winstgevend ge worden. Meer financieel-economisch nieuws eiders in deze krant. JÖB eerste twee artikelen in deze reeks van drie heeft U kunnen dat de werkeloosheidsvoorzieningen in ons land tot de leste ter wereld gerekend mogen worden. Bovendien bleek nede als gevolg van deze uitstekende werkeloosheidsvoor- Igen het aantal „profiterende" werkelozen op zo'n 10 pro- Iran het totaal geschat moet worden. Ongeveer 90 procent is >est bereid om weer aan de slag te gaan. Dat is mooi, zo sommigen van U zeggen, maar wat doen die mensen er aan om weer een baan te vinden. Wachten ze tot hen een fe betrekking op een presenteerblaadje wordt aangeboden 5,nnto ze zelf actief bezig met zoeken? t beginnen met U onmiddellijk tellen dat alle werkwillige wer- h ook werkelijk hun best doen :er aan de slag te kunnen gaan. lerzoekingen van de Tilburgse ïhool blijkt evenwel dat het waarmee de activiteiten van kwillige werkelozen worden 'nd verschilt naar gelang de n de instelling van de werkelo- Jf onaiiien mag ik U op drie belang- rschijnselen wijzen. Al- °riin het opmerkelijk dat maar procent van degenen die igen een nieuwe baan te vin succes te danken hebben it feit dat ze er op eigen bewe- 1P uit zijn getrokken. Deze on dernemende lieden zijn zelf bedrij ven gaan bezoeken of hebben met goed resultaat familie en kennissen over mogelijke vacatures gepolst. Een veel geringer percentage, name lijk 30 procent, blijkt hun nieuwe baan via de gebruikelijke perso neelsadvertenties te vinden. De overigen die erin slagen opnieuw aan werk te komen krijgen hun be trekking aangeboden hetzij via het arbeidsbureau, hetzij door een be drijf zelf. De minst conventionele weg het zelf op pad gaan blijkt dus de meest succesvolle weg te zijn om weer een nieuwe baan te be machtigen Een actieve instelling vormt een voordeel voor de zoeken de werkwillige werkeloze. Een tweede opmerkelijk verschijnsel betreft het geloof in eigen capacitei ten. Het blijkt namelijk dat 63 pro cent van de werkwillige werkelozen, ondanks hun activiteiten, in het al gemeen eigenlijk zelf niet meer zo erg in een nieuwe baan geloven. Zij zijn van oordeel dat het vinden van een nieuwe betrekking een kwestie van relaties en geluk is, een kwestie van diploma's en van leeftijd. Bij hen is al een gevoel van berusting merkbaar. Daarentegen is 37 procent vol goede moed. ZIJ vertrouwen er volkomen op dat hun activiteiten tenslotte be kroond zullen worden met een nieu we werkkring. De gegevens wijzen uit dat van deze laatste groep er verhoudingsgewijs veel meer men sen in slagen ook daadwerkelijk een nieuwe baan te vinden. Vertrouwen in eigen kunnen blijkt naast het nemen van eigen initiatie ven een tweede voordeel te zijn voor de zoekende werkwillige werkeloze. Naast het vertrouwen in eigen kun nen en naast een actieve Instelling wordt de kans van slagen ook be paald door de vraag in welke mate de werkeloze geneigd is een baan te aanvaarden waaraan meer nadelen verbonden zijn dan aan de vorige betrekking. Op dit punt blijkt de Nederlandse werkelozen bereid is weer aan de slag te gaan tegen een lager salaris dan het vorige verdien de loon. Nog minder, namelijk slechts 17 procent, blijkt geneigd te zijn een baan te aanvaarden waaraan meer lawaai en stank ver bonden is dan aan het vorige dienstverband. Zelfvertrouwen De aard en de instelling van een werkwillige werkloze is dus dikwijls van doorslaggevend belang bij het zoeken naar een nieuwe betrekking. Wanneer een goedwillende werkloze zelfvertrouwen bezit, eigen initiatie ven ontplooit en daarnaast een baan aanvaardbaar vindt waaraan wat meer nadelen kleven dan aan de vorige betrekking, dan blijkt de kans op een nieuwe werkkring bijna 75 procent groter te zijn dan die van z'n lotgenoot met dezelfde opleiding en leeftijd, die deze kenmerken mist. Voor sommige van de huidige werklozen kan dit wellicht een steuntje in de rug betekenen. Ik ben me ervan bewust dat het bovenstaande een te algemeen beeld geeft. Natuurlijk zijn er werklozen die gezien hun leeftijd of gezien de kwaliteit van hun vakbekwaamheid een grote achterstand hebben bij 'anderen. Het zijn deze mensen die machteloos langs de zijlijn van het arbeidsproces moeten blijven staan. Het zijn deze mensen die dikwijls ook met geestelijke en lichamelijke spanningen te maken krijgen. Laten we toch nooit vergeten dat werkloos heid bij 22 procent van de werkwilli ge werklozen tot geestelijke en licha melijke klachten leidt. In het eerste artikel van deze reeks heb ik het negatieve profiel van een werkloze Nederlander geschetst zo als dat bij velen bestaat. U hebt in de loop van deze drie artikelen vermoe delijk wel gemerkt dat een algemeen profiel van de Nederlandse werkloze niet te maken is. In hoofdlijnen kun nen drie verschillende typen worden onderscheiden. Daar zijn allereerst de „profite rende" werklozen, die liever profijt trekken van de uitstekende werkloosheidsvoorzieningen in ons land dan te moeten werken. Het blijkt hier om zo'n 10 procent van het totale aantal werklozen te gaan. Ik heb bepaald geen bewondering voor dit soort mensen en ik ben van oordeel dat dit percentage moet wor den teruggedrongen door de eisen voor het verkrijgen van een werkloosheidsuitkering te verscher pen (zie het artikel van gisteren). Eigen initiatief In de tweede plaats zijn daar de werkwillige werklozen die gezien hun leeftijd en vakbekwaamheid door eigen toedoen weer aan de slag zouden kunnen gaan. De meest suc cesvollen ln deze categorie blijken degenen te zijn die beschikken over veel eigen initiatief en zelfvertrou wen en bereid zijn werk te aanvaar den waaraan wat meer nadelen kle ven dan aan de vorige betrekking. In de derde plaats zijn er werkwillige werklozen die gezien hun leeftijd en vakbewaamheid door eigen toedoen niet meer aan de slag kunnen ko men. ZiUzlJn het die onze warme belangsWlling nodig hebben en waaraan de overheid met meer dan gewone belangstelling zal moeten denken. Zij zijn het die ten volle aanspraak maken op uitstekende werkloosheidsvoorzieningen. Ik hoop dat ik ln deze drie artikelen duidelijk heb kunnen maken dat het negatieve beeld dat velen ln ons land van de werkloze Nederlanders heb ben een onjuist generaliserend kA- rakter draagt. De grote massa van onze werkloze landgenoten ga.i: graag weer aan de slag en is actief bezig om nieuw werk te vinden. Zij verdienen ten volle onze steun De beide voorgaande artikelen in deze serie werden geplaatst in de krant van woensdag 18 en vrijdag 20 mei.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 31