e gele lis Onderhoudswerkzaamheden- toerbeurten 603e Opgave ladderwedstrijd Russische dambond verdient boycot et men 'theoretisch' spelen? R, lijst 4 en stem órde PPR een daad tégen rnenergie ninklijke oeverplant: NIET PIEKEREN MAAR PUZZELEN R KG 21 MEI 1977 VARIA Trouw/Kwartet 23 »n paar dagen en de gele lis bloeit. Uit de bossen zwaard-: komen de licht gebogen ronde stengels te voorschijn die; de koninklijke bloemen zullen dragen. Koninklijke? Ja de 'fleur de lys' is al vele eeuwen het embleem van de i koningen. Iedereen kent.de gestileerde lisbloem nog als jise lelie. it aan do lelie is deze wilde rigens niet. Hij is het enige Eo lid van de lissenfamilie, ihalve de irissen ook de cro- v de gladiolen, de montbre- j de ixia's uit onze tuinen j uitmaken. En niet te ver- frêle freesia's. Je vindt de gelukkig nog veel langs langs oevers van riviertjes hoeken van meren. Hij Jrecies op de grens van land stevig verankerd in de fcnd. Zo staat hij ook aan ■ver. vanaf de oever zijn dik- ^•ortelstokken een eindje het J stuwend en daarmee vaste |fend aan andere oeverplan- zulke kruipende en half de wortelstokken zoals wa- >lad en slangewortel. Beduid wacht ik op de bloe- Bmt ik wil nu wel eens zien rar is wat Eli Heimans sug- in zijn rond de eeuwwisse- chreven boek 'Door het riet. amelijk dat de bloemen van lis in hun leven wellicht frschillende standen inne- i zo verschillende insekten en. Daarover straks meer. fe eerst de plant eens goed t de winter lopen de neuzen wortelstokken uit. In een winter zelfs wel vroeger, in lal. Als het eerste blad nog pn decimeter lang is. komt t een spleet in de bladvoet lede blad. De voet van het Had blijft het onderste deel tweede blad omhullen, zelfs hater uitgroeiend meer dan ter lang wordt. En op zijn nhult de voet van het twee- liet derde blad. dat tussen Ite en het tweede verschijnt, eaat. het, maar door, zodat jérste deel van de plant een undel wordt, een soort buis ^schillende lagen, die zelfs mweer fier rechtop blijft leel anders dan de bovenste n de bladeren, die de vorm in een zwaarlemmer, maar strak en stijf. De bladeren ;ant gebogen en golven ge- ïee mt de harde wind. die n en vaarten ook in zomer ;ns striemt. Midden mei komt uit de bladbuis een ronde donkergroene bloeisten- gel. die kortere zwaardbladen draagt. Uit de stengelomvattende oksels van die bladeren komen zij-, takken met aan het eind een dikke groene knop van ook al weer om elkaar grijpende bladeren. En dan,; tegen het einde van mei. komen de bloemen te voorschijn, eerst als een goundgele punt die tussen de knop- bladeren uit schuift en zich pas de, volgende ochtend in alle vroegte ontplooit. Het is of de knop zich openrolt. eerst de drie grote bui tenste bloembladen, die zich naar beneden buigen. Net als tulpen en narcissen hebben de leden van de lissenfamilie geen echte kelk. maar zes bloembladen die alle eender gekleurd zijn en te zamen het bloemdek vormen. Er zijn drie buitenste en drie binnen ste bloemdekbladeren. die bij veel van zulke bloemen niet alleen alle maal dezelfde kleur, maar ook nog dezelfde vorm hebben. Dat is bij de gele lis anders. De drie buitenste zijn groot en rond met een smalle voet. de drie binnenste klein en on geveer lepelvormig. De drie buiten ste buigen zich naar beneden, de drie binnenste blijven rechtop staan. En dat zijn nog niet eens alle verschillen: de buitenste bloem- dekbladen hebben 'n tekening van fijne donkerbruine lijntjes, waar van wordt aangenomen dat ze naar nectar zoekende insekten de weg moeten wijzen. Veel andere irissen hebben daar ook nog een typische beharing, maar die zul je bij de wilde gele niet vinden. De insekten die nectar bij de lis willen weghalen, moeten daar wel goed voor uitgerust zijn. Alleen als ze een behoorijk lange tong hebben, kunnen ze bij de nectar, die heel diep zit. De drie meeldraden zijn met hun voet vergroeid met de drie buitenste bloemdekbladen en die zijn weer samengegroeid met de drie binnenste, zodat er drie lange buizen zijn gevormd die helemaal onderin eindigen in een honingbak- je vol nectar. De drie buizen sluiten nauw om de ene stamper van de bloem, die aan het eind verdeeld is in drie stempellobben, die geel zijn en er daardoor als bloembladen uit zien. De stempellobben zijn tussen de drie binnenste bloemdekbladen naar buiten gebogen en sluiten zo de buizen met honingbakjes af. Niet hermetisch gelukkig, anders zouden de insekten er helemaal niet meer aan te pas komen, maar zo dat er een smal spleetje overblijft tussen de naar buiten gebogen stem pellobben en het smalle deel van de grote buitenste bloemdek bladen. Net groot genoeg om en in. sekt door te laten. En daar begint iets extra boeiends aan de lisbloem: die spleet is niet bij elke bloem even wijd. En wat dat betekent, kun je zelf zien als je bij een bos bloeiende lissen gaat zitten kijken. De bestuiving Al voor de zon boven de horizon is, komen de eerste bezoekers. Dat zijn de hommels, in mijn tuin bijna steeds de bruin met zwarte akker hommels. Ze vliegen recht op de bloem af, waarvan zo'n groot bloemdekblad een ideale landings plaats is, compleet met „landings- lichten", als het fijn getekende „ho-. ningmerk" daar inderdaad voor be doeld is, maar wie zal dat uit maken? Steevast richten ze zich naar de spleet tussen stempellob en bui tenste bloemdekblad, wringen zich erdoor tot ze niet verder kunnen en zuigen de nectar uit de bloembuis. Als ze zich uit de bloem terugtrek ken, is hun rugpels helemaal geel van het stuifmeel uit de ene meeldraad die verscholen zit onder de stempellob, onder iedere lob één. Die meeldraden zitten daar niet alleen goed beschut tegen de regen die het stuifmeel zou beder ven, maar ook op de beste plek om het stuifmeel aan de harige bezoe ker af te geven. Die daarmee direct naar een volgende lisbloem vliegt om ook daar onder de stempellob te kruipen. Bij het wringen door de spleet raakt de hommel met zijn rug een driekantig slipje net onder de ingesneden top van de stempel lob. Dat slipje is een beetje kleverig en het stuifmeel blijft er gemakke lijk aan plakken. En dat moet ook, want het is de stempel van de stam per, waardoor het stuifmeel naar binnen groeit tot in het lange groe ne vruchtbeginsel onder de bloem. Maar vaak zitten de stempellobben zo dicht op het bloemdek. dat een hommel er niet door kan. Die pro beert dat dan ook niet. En toch worden de bloemen bestoven, maar dat gebeurt door een ander insekt dat ik een paar maal in de tuin aantrof. Het is een rosbruine zweefvlieg, niet opvallend bijzon der op de kop na die een vogelsna- velachtige snuit heeft. Dat is een hoornachtige schede voor een wel 12 millimeter lange, zigzag opge vouwen zuigslurfdie je bij het rus tende dier niet ziet. En daarmee kan hij met gemak bij de dieplig gende nectar komen. Die snuitvlieg kan wel door de smalle spleet, ja past er zo precies in dat zijn rug steun vindt tegen de helmknop van de meeldraad, waardoor hij niet te ver de bloembuis inglijdt. Reden waarom hij de „wijdere" hommel lissen mijdt. Heimans opperde dat de twee ty pen bloemen op dezelfde lisplant kunnen voorkomen, dat het zelfs wel mogelijk is dat een en dezelfde bloem eerst de hommelstand en later de zweefvliegstand inneemt of omgekeerd. Dat is toch wel iets om op te letten, want bij mijn weten is dat nog steeds geen uitgemaakte zaak. Na de bestuiving schrompelt de bloem ineen tot een donkergeel propje, maar er vlak naast schuift een nieuwe uit de groene schutbla den en zo zullen er meer volgen. Onder de uitgebloeide bloemen groeit het bevruchte vruchtbegin sel uit tot een augurkje, waarvan mijn kinderen met luciferhoutjes en kopspelden diertjes en poppe tjes maken. Laat je de augurkjes helemaal uitrijpen, dan blijken het driehokkige doosvruchten te zijn die eind augustus opensplijten en dan drie rijen als kazen opgestapel de goudbruine zaden laten zien. Dankzij de vettige zaadhuid drij ven die feaden en worden zo door het water naar andere plekken ge voerd. Na een paar dagen verdwijnt het vetlaagje en verrot de zaad huid. Ontdaan van zijn zwemgor del zakt het zaad naar de bodem en kan dan ontkiemen tot een nieuwe lisplant. Om in mei en juni weer grote gele bloemen te etaleren om bestoven te worden, maar voor ons ook een beetje als de voorzomerglo rie van het polderland. In nummer 8 van de 21e lezersserie voert ons de heer A. C. Maan te 's-Gravenhage naar een fabriek waarin één der taken van de chef van de werkplaats bestaat in het dage lijks aankondigen van drie werkne mers die op een dag belast zijn met onderhoudwerkzaamheden. Uiter aard geschiedt dit bij toerbeurt. In de fabriek werken 30 man en het schema dat de chef opstelt is be stemd voor 30 dagen, zodat iedere man in die dertig dagen driemaal de „beurt" heeft. Voor het gemak heb ben de mannen de nummers 1 tot en met 30. Het schema, waarvan de bovenste rij de dagen en tevens de nummers van één der mannen, de tweede en derde rij de nummers van de beide andere mannen die die dag de beurt hebben, aangeven, luidt: 01 02 03 04 03 10 11 12 13 12 19 20 21 22 14 15 16 17 18 19 20 21 .26 27 28 29 30 01 02 .05 06 07 08 09 10 11 De eerste dag (01) van de maand hebben dus de mannen 01, 10 en 19 de beurt, de tweede dag (02) de man nen 02. 11 en 20 enz. De chef draagt de zorg, dat iedere dag duidelijk zichtbaar is, wie die dag de beurt hebben. Daartoe be schikt hij over een rekje waar 6 bordjes in passen, gelijk aan een dag van het schema (dus drie rijen van twee bordjes onder elkaar). Elk bordje bevat een cijfer aan de voor kant en een cijfer aan de achterkant en kan dus ook met de achterkant- vóór worden gebruikt. De eerste dag hangen de bordjes dus als volgt: 0 1 1 0 1 9 Nu worden de bordjes om de een of andere reden in de brandkast be waard en de chef, die er een hekel aan heeft, telkens weer om de sleutel te moeten vragen, wil om die reden een zo groot mogelijk aantal dagen met dezelfde zes bordjes doen. Probleem 1. Hoe moeten zes bordjes becijferd worden aan voor. en ach terkant opdat zij een zo groot moge lijk aantal achtereenvolgende dagen kunnen worden gebruikt. En welke achtereenvolgende dagen zijn dat? Probleem 2. Wat is het minimale aantal bordjes, dat nodig is om alle dertig dagen door te komen? Hoe moeten zij dan zijn becijferd aan voor- en achterkant? Probleem 3. Als het geringste aantal bordjes wordt gebruikt (een oplos sing van probleem 2 dus), hoe is dan die becijfering als ze in een bepaald tijdsverloop slechts een minimaal aantal dagen achter elkaar kunnen worden gebruikt? Welke achtereen volgende dagen zijn dat dan? Nadat het „systeem" enige tijd ge werkt had bedacht de chef, dat het wellicht mogelijk zou zijn, het aantal bordjes te beperken door ht rek waarop de bordjes werden gehangen zélf te beschilderen; dus met zes cij fers op het rek zelf. Dat kan dus elke plaats op het rek óf zelf het vereiste cijfer aangeven, öf dit cijfer aange ven door voor. of achterkant van een bordje daar ter plaatse op te hangen. Problem 4. Hoe moet het rek in dit geval zijn beschilderd en hoe moeten voor- en achterkant van de bordjes worden beschilderd opdat het aantal bordjes minimaal ls? Wellicht ten overvloede: het is dus mogelijk, dat op een bepaalde dag slechts enkele of geen enkel bordje nodig zijn (is) omdat op die dag bepaalde cijfers De Heer A. C. Maan, in dit btfzondere geval optredende als dagscheniaontwerper, in gepeins verzonken van het rekje zelf kunnen worden gebruikt. Voor dit bordenrekvraagstuk worden uitgeloofd: 2 punten voor probleem 1, 4 voor probleem 2. 4 voor probleem 3 en 5 voor probleem 4. Opgemerkt wordt, dat enkele problemen meer dan één oplossing tellen. In elk der vier gevallen behoeft echter slechts één oplossing te worden Ingezonden (of minder als u wilt). De punten zijn bestemd voor onze doorlopende ladderwedstrijd en zij blijven geldig, ook als u lange tijd niet inzendt. Zij worden op uw persoonlijke kaart ge noteerd en bij elke inzending stijgt het puntentotaal op uw kaart, zó lang tot geen der andere ladderbe- stijgers een hoger totaal heeft dan u. in welk geval u de ladderprijs wint en weer met nul punten start voor een volgende klim. Wilt u de maker van dit schoons een waarderingscijfer geven (1 als laag ste en 10 als hoogste waardering)? De oplossingen dienen uiterlijk 18 juni binnen te zijn bij mr. G. van Vorden. postbus 58. Eerbeek. Op briefomslag of briefkaart vermelden: „NPMP 603" en in uw schrijven uw volledige naam (alle voorletters; van der en niet v. d.; familienaam ge huwde vrouw) en adres. En adres wijzigingen uitdrukkelijk opgeven om verwarring en dus puntenverlies te voorkomen. Gaarne zie ik ook uw kritiek, snaakse opmerkingen, eigen puzzelbrouwsels enz. tegemoet. Zij kruiden de oplos singen en werken inspirerend! En als u vragen heeft: gaarne een tante Posjc it 55 cent ft kan niet goedko per) insluiten. En nu maar uw puzzelhobby met uw borden- en rekkenschilderneiging combineren! mr. G. van Vorden Aan het begin van deze week is in Brussel het persoonlijk Europees kampioenschap van start gegaan. Tot nog toe lijkt de jubilerende Bel gische dambond alles vlekkeloos te hebben georganiseerd. Toch kwam de organisatie weer voor een verras sing te staan, aangezien de Rus sische dambond, die had ingeschre ven met Tsjegolew en Letsjinski, op het laatste nippertje niet Tsjegolew, maar Sjawel naar Brussel heeft laten vertrekken. Steeds meer organisatoren van toer nooien doen hun verzoek aan de Russische dambond om spelers te sturen met angst en beven. De Rus sen zijn nu eenmaal met de Neder landers de sterkste ter wereld, maar je begint je toch af te vragen, of je ze niet eens een paar jaar zou moeten negeren, want zo langzamerhand gaat het iedereen mijlenver de strot DAMMEN aakspelers proberen hun :1 in de opening te winnen, vlijtig bestuderen van de he varianten. Er zijn ande- fraag experimenteren. Tot de categorie behoort zoals i Deense grootmeester Lar- de volgende partij kreeg aève de speciale prijs voor aanval. itig INEN-LARSEN 2 d4 Lb7 3 Ld3 e6. (De hg 3 15? 4. ef! Lg2: 5. i fg Lg7' 7. ght Kf8 8. Pf3! r6 Lf3 10 Tgl geldt als )edc reden om tóch te gaan Memmen. SCHAKEN N. ASABA Schachmaty. 1974. 4 pf3 c5 5. 0-0 (Duidelijk sterker is 5. c3!) cd 6. Pd4: Pc6 7. Pc6: Lc6: 8. Pc3 Lc5 9 De2 Pe7 10. Le3 0-0 11. Tadl Dc7 12. Lc5: bc 13. De3 Da5 14. e5. Anders was 14. Db4 goed. Op deze zet zou nu echter eenvoudig 15. b3! volgen. 14. Pg6 15. Le4? Deze afruil van pion e5 tegen pion h7 is strategisch heel ongunstig. 15. Lg6: of 15. f4 had moeten gebeuren. 15 Pe5: 16. Lh7:+ Kh7: 17. De5 Db4 18. Td3 f5! 19 Tbl Tac8 20. a3 Db8 Stelling na 20. Db8. 21. Dc5 Dit maakt voor zwart een beslissende rokade-aanval mogelijk Als wit de dames geruild had, was een gunstig eindspel voor zwart ont staan. 21Lg2: 22. De7 Lc6 23. Tel Df4! 24. Tg3 Dh6 25. b4 f4 26. Tg4 Tf6 27. Te5 Tg6 28 Tg6 Dg6:t 29 Tg5 Dh6 30. h4 Lf3 31 Tc5 Tc5: 32 bc5 Dg6t 33. Dg5 Dc2:. Opgegeven. Voor een schoonheidsprijs zou deze partij niet in aanmerking komen Als partij met de beste aanval verdient Larsen hier vanwege zijn originaliteit wel ge waardeerd te worden! Wit speelt en maakt remise. Een herhaalde manoeuvre. In dit eindspel gaat het niet direct eenvoudig: Na 1. cd Td5:t wint zwart, zoals men met enig analyse ren kan constateren. Wit redt zich door tweemaal dezelfde manoeuvre uit te voeren Bronstein. Evenals Larsen houdt grootmeester Bronstein ook van experimenteren. In een kleiner toernooi te Sandomir paste hij dit onlangs toe in de vol gende partij. BRONSTEIN-DOBOS. Hollands 1 d4 f5 2. e4'? fe4 3. Pc3 Pf6 4 g4!? d5!? Volgens de theorie is hier h6 het veiligst. 5. g5 Pg8 6. f3 e5. En hier wordt 6 ef 7 Df3: e5! 8. de Lb4 aanbevolen. 7. fe4 de4 8 Pe4: Pc6 Na 8. Dd4 9 Ld3 of na 8 ed 9. Pf3 Pc6 10. Lc4 heeft wit een grote ontwikke- lingsvoorsprong 9 d5 Pd4 10 c3 Pf5 11 Lc4 Pge7 12 Pe2 Pg6 13 P2g3 Pg3: 14. hg3 Ld6 15. Le3 Lf5 16 LB5t! Ke7 17 Ld3 Dd7 18 Dd2 b6 19. 0-0-0 Da4 20. b3 Da5 21. c4 Da3t Het eindspel zou voor wit zeer voordelig zijn. Een poging tot aanval zou echter volledig falen. 22. Kbl a5 23 Pd6: Ld3:t 24 Dd3: cd6 25 Df5 Ta6 26 Tdfl Kd8 27 Df7 Kc8 28 Dg6:! Opgegeven, want op 28. hg volgt 29. Th8:t met Tf7 mat. OPLOSSING EINDSPEL 1 c5 Te4 2 c6 Tc4 3 e4! Te4 4 c7Tc4 5. e4! Tc7: 6 cd5 remise. In dank ontvingen wij een aantal antwoorden op onze vragen betref fende de partij Timman-Donner in Leeuwarden. In een der volgende ru brieken komen wij hier uitvoerig op terug. LUDEK PACHMAN Horizontaal. 1 rivier in Siberië. 5. verhaal. 9. soort hond. 12. toespraak, 14. zeepwater. 15. soort gebakje. 17. ver. 19. koraaleiland. 21. voertuig. 23. vrijgevig. 26. titel (afk 27 vallei. 28. opstootje. 29. stok. 30. landbouw werktuig. 31. bamboestaketsel. 33 vruchtbare plaats. 36. lidwoord. 37. overschot. 39. vat met een hengsel, 41. handegge, 43. plaats. 44. voorte ken. 45. gekheid. 47. god van de wind. 50. hetzelfde, 53. Eerwaarde Heer (afk. Lat.). 54. sterk smakend, 56. rivier in Nederland. 58. scheik element, 59. boom. 60. societé (afk.), 62. kern, 63. voegwoord, 64. schei ding. 68. pers voornaamw. 69. boot je, 70. bloedhuis, 72. vreemde munt. 73. teken in de dierenriem, 75. bij bels figuur, 77. schaapkameel, 78 schrijfkosten, 79. bijnaam van Ezau. Verticaal: 2. bijwoord, 3. keurig, 4. levenslucht. 6 rund, 7. vermoeid, 8. waterstand, 9. gewelf. 10 opstootje, 11. spil van een wiel. 13 keur, 15 burcht in Friesland, 16. omlijsting. 18. oude lengtemaat, 19. tot, 20. klei ne inham, 22. woede. 24. menigte, 25. sierplant. 26. manier van kleder dracht, 31. flink, 32, oorzaak. 34. plaats in Zwitserland, 35. eens. 38. muzieknoot, 40. vorm, 42. loot. 45. bestelling, 46. lusthof. 48. berg in Thessalië, 49. plaats in Zweden. 51. uniek. 52. lengtemaat, 55. strijdperk. 57. meisjesnaam. 61. sloom, 64 meis jesnaam, 65. rivier in Italië. 66. scheik. element. 67. plaats in Zee land, 69. toiletartikel. 71. wiel. 72. familielid, 73. muzieknoot. 74. pers. voornaamw. 76. scheik. element Oplossinr per briefkaart t/m woensdag a.s. zenden naar Trouw/ Kwartet, Postbus 859, Amsterdam. Linksboven vermelden: weekend puzzel. Oplossing vorige puzzel. Hor 1. tegel, 6. repel, 11. ras. 12. aam, 14. bal. 16 al. 18. kraam, 20. do. 21. parade. 22. oester, 23. em. 24. go. 26. al. 27. Ne. 28. ets, 30. sap. 32. ore, 34. ar. 35. in. 37. af, 38. st. 40 taks, 41. akker, 42. star, 43. re. 44. op, 45 Ee. 47. e.k., 49. rat, 51. ork. 53. nor, 56 as. 58 Ag. 59. op. 61.e e., 62 monter. 64 ingang, 65. el. 66. model. 69. te. 70 gas, 72. lei. 73. dam, 75. merel, 76. genet. Vert. 2. er. 3. galant. 4. es. 5 laan. 7 eb, 8. passer. 9. el. 10. kapel. 12. ar. 13. ma. 15. morel. 17. lam, 18. keg. 19. mol. 20. den. 25. os, 26 A P 28 erker. 29. si. 31. anker, 32. of, 33. ester. 34 aar. 36. nap, 37. are, 39. tak, 44. Ot. 46. en, 48. ramee, 50. altaar, 51. Og, 52. k.o., 54. orgaan, 55. regel. 57. sol, 58. arm. 60 pil, 61. ent, 63. ader. 67 O.I., 68. ei. 70. ge, 71. Se. 73. de, 74 me Dr prijswinnaars zijn: de Cteer R. Jonker. Kalmoesstraat 273, Apel doorn; de heer W. F. Schouten. Bos rand 15, Putten; de heer J. Bragt, Rcmbrandtlaan 11, IJmuiden. uithangen (vergeef mij deze uit spraak, maar ik kan het het beste op deze manier duidelijk maken). Het is overigens ook de Russische spelers een doorn in het oog, maar zij zijn in hun land even mondig als mijn grote teen hier. Voor hen zou het dan ook erg jammer zijn, wanneer er een boy cot zou komen, maar de Russische dambond zal toch eens moeten le ren. dat het nakomen van afspraken een minste vereiste is voor verdere internationale contacten. Ons land wordt bij het Europees kampioenschap vertegenwoordigd door Clerc en De Ruiter, op grond van hun prestaties in het kampi oenschap van Nederland '76. Zij ma ken kans op een hoge klassering met als enige concurrenten de Russen. Enige lezers hebben mij nog ge vraagd om de oplossingen van de opgaven, die u tijdens de paasdagen werden voorgeschoteld. Hoewel het deze keer niet in mijn bedoeling lag de oplossingen te publiceren, omdat dat zoveel ruimte in beslag neemt, meen ik, dat ik er na zoveel vragen toch niet meer omheen kan. Overi gens hebben de winnaars hun prij zen al in hun bezit. Wit: 10 schijven op 23, 26, 31. 32, 33. 42. 45 en 48. Zwart: 10 schijven op 39, 30, 20, 17, 16. 12. 9. 8, 6 en 2 Wit kan hier winnen met 1.23-18 39x37 2,18x7 2x11 3.26-21 16x36 4,42x31 36x27 5,38-32 27x38 6,48-43 38x40 7.45x21! In de tweede opgave had wit 11 schij ven op: 17. 27. 34. 35. 39. 40. 44. 45.48. 49 en 50 terwijl zwart er ook elf had op 2.4. 7. 8. 9. 15. 20. 28. 33. 38 en 43. Hier kan wit winnen door 1,48-42 38x47 2.49x29 47x24 3.35-30 24x35 4,39-33 28x30 5.40-34 35x40 (vierslag) 6,45xl!.( en de drie zwarte schijven zijn kans loos tegen de witte dam, die de tric trac in zijn bezit heeft. Opgave 3 Wit 11 schijven op: 22. 25. 26. 28. 32. 38. 39. 40. 44. 46 en 47 Zwart 12 schijven op: 6.11 t'm 17,20. 21. 29 en 36 Wit kan in deze positie met een schijf achter de overwinning halen door 1.47-41 36x47 2.46-41 47x18 3.40-34' 29x49 4.38-33 49x27 5.28-22 17x28 6.26x10 15x4 7.33x13 27x9 8,25x3!!!! een schit terend geheel Opgave 4 Wit 12 schijven op 21. 23. 25. 28. 29. 33. 35. 36, 37. 38. 39 en 42 Zwart 12 schijven op: 1. 2. 3, 4. 9. 12. 13. 14. 17. 20. 22 en 26 Oplossing 1.29-24 20x18 2.37-31 26x48 3,35-30 17x26 4,28x10 4x15 5,36-31 26x37 6,38-32 48x34 (eerst met 37 slaan ver liest natuurlijk ook) 7,30x39 37x28 8,33x4! Tenslotte de oplossing van de laatste opgave Wit 8 schijven op 15.23.29.32.33,40. 43 en 44 Zwart 8 schijven op: 9. 12. 13, 14. 20. 24. 30 en 31. Wit wint' door: 1,32-27 31x22 2,40-34 30x19 3,43-39 24x33 4,39x8 13x2 5,15x4! FRANK DROST

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 23