Geluid van water
Nu de Sjah vertrokken is
3©
Over de brieven
aan de bisschoppen
De jongens van het 44e
IJDAG 19 JANUARI 1979
TROUW/KWARTET 13
door Guus van Hemert
De mechanische muziek heeft zijn
intrede gedaan in de
zweminrichtingen. Tot voor kort
was zo'n zwembad een openbare
ruimte die alleen gevuld werd door
het geroep van mensen en het
gespetter van water. De situatie is
sinds enige jaren ongemerkt aan
het veranderen.
Om een beetje een beeld te krijgen
heb ik een kleine telefonische
rondvraag gehouden bij een aantal
baden in Amsterdam en Nijmegen.
Het eerste wat daarbij opviel is dat
bedrijfsleiders en badmeesters je
praktisch zonder uitzondering
vriendelijk te woord staan en hun
eigen twijfels durven uitspreken. Je
verneemt van hen dat de nieuwere
baden het eerst een eigen
muziek-installatie hadden.
Inrichtingen die al lang bestaan,
zoals de Heiligenweg en het
Mamixbad in Amsterdam zijn pas
vorig jaar met deze vorm van
milieu-beïnvloeding begonnen.
Ook merkte ik dat er een verschil
erkend wordt tussen een slordig en
een meer bewust gebruik. In het
eerste geval wordt gewoon de radio
aangezet. En dat is dan natuurlijk
niet Hilversum 4. Hoewel die soms
nog het meeste bij het ritme van
zwemmen zou aansluiten.Het is
echter terecht een onverdraaglijk
idee om in een zwembad de sfeer
ongevraagd op te schroeven met de
Watermusic of het Forellenkwintet.
Maar niet minder onverdraaglijk is
het voor velen als de atmosfeer door
Hilversum 3. met alle gepraat en
gedreun, bepaald wordt.
Er is evenwel, zegt men, ook een
bewuster gebruik dat hierin bestaat
dat er geluidsbanden gedraaid
worden, die speciaal samengesteld
zijn voor een achtergrond-functie.
Dat maakt natuurlijk niet
ongedaan dat ook
achtergrondmuziek, zelfs als die
niet luid is, een ruimte een bepaalde
sfeer opdringt. De term
„sfeerverhogend" lijkt mij dan ook
een wat overhaaste uitdrukking.
„Sfeerbepalend" zou preciezer zijn.
Maar vergeleken bij radio is
achtergrondmuziek zeker een
verbetering. Tegelijk echter ook een
„verlaging van de drempel" (zoals
bij de neutronenbom): de mogelijke
geluidsvervuiling verfijnt zich en
verbergt zich, zonder te verdwijnen.
Een pluspunt dat bij de rondvraag
opviel, is dat de leiding en het
personeel er nooit twijfel aan laten
bestaan dat eventuele muziek
uitsluitend voor de gebruikers van
het zwembad en niet tot recreatie
van het personeel bedoeld is. Ieder
gaat er van uit een
dienstverlenende instelling te zijn.
Een merkwaardige onduidelijkheid
was dat sommigen zeiden: als het
druk is, zetten wij soms muziek aan,
want dat houdt jonge mensen
rustig. Op stille uren laten wij het
stil zijn. Terwijl anderen juist lieten
weten: als er veel geluid is doen wij
het niet, maar wanneer het rustig is
geven wij muziek. Ik zou niet weten
wat van die twee beter is. Ik denk
het eerste. Dan is het tenminste ooit
stil. (Overigens heb ik niets tegen
het geroep van levende mensen.)
Wat ik nogal eens ongevraagd van
badmeester of bedrijfsleiders te
horen kreeg, is dat er altijd over te
praten viel om in geval het iemand
hinderde, de muziek uit te zetten.
Hoe dit in de praktijk zou uitvallen,
weet ik niet, maar eruit blijkt in
ieder geval dat het onderwerp in
beweging is en dat de
verantwoordelijken er serieus mee
bezig zijn. Laat dus mensen die er
last van hebben, niet zwijgen, maar
(liefst zo on-agressief mogelijk)
zeggen en blijven zeggen hoe het
hen hindert Dit artikeltje heeft
geen ander doel. Het wil laten horen
dat in een paar Jaar tijds de
zwembaden, milieu-hygiënisch
gezien, niet meer vrij zijn van
mechanisch geluid. Er is een stap
gezet naar grotere gerichtheid,
bepaaldheid, dus onvrijheid.
Het was een badmeester die mij nog
een extra reden noemde waarom die
muziek niet nodig, zelfs hinderlijk
was. Er gaat, zei hij, van
watergeluiden zelf een
rustigmakende werking uit.
Bruisend, spetterend, kabbelend
heeft water zijn eigen ontspannende
sfeer. Daar hoeft geen muziek bij.
Misschien dat bij het opdringen van
die mechanische muziek ook een
commerciële oorzaak in het spel is: de
verkoop van apparatuur en van
achtergrondbanden. Ik ben zelfs
bang dat het enige resultaat van dfe.
stukje hierin gaat bestaan dat
verkopers van achtergrondmuziek
nog eens extra op dit afzetgebied
attent worden. Maar de conclusies
kunnen ook een andere kant opgaan.
Want, nogmaals, bij de leiding van
zwembaden blijkt bereidheid om
tussen vele andere kwesties zoals de
soms plaatselijk nogal oplopende
jeugdbaldadlgheid ook aan dit
punt aandacht te schenken.
Wie lijdt onder de muziek, laat hij dus
met voorstellen komen.
Bijvoorbeeld: in ieder geval een
aantal musiek-vrije oren, eventueel
als zodanig in het programma
aangekondigd. Verder: in ieder geval
geen radio. En bijvoorbeeld: zeker
geen muziek bij speelweiden,
buitenbaden en andere
natuurplekken.
Mensen die zoiets grondig willen
aanvatten, zouden eens kunnen
nagaan wat er Juridisch van te zeggen
valt. Mag een openbare ruimte
zomaar bepaald worden door iets dat
er niet hoeft te zijn? Waar zou om
een ander gebied te noemen de
bescherming van de reizigers liggen
als de Nederlandse Spoorwegen hun
stations, wachtkamers en rijtuigen
met muziek gingen vullen? (Gelukkig
doen ze het niet!) Stonden de
gebruikers dan machteloos? En
winkels? Een vorig artikel over
geluidshinder (Trouw 7-10-*77) liet me
aan de reacties zien hoe met name de
ongevraagde muziek in zaken en
winkelcentra bij sommige mensen
écht lijden veroorzaakt (Ik heb
gelukkig een muziekvrije supermarkt
in de buurt).
Het gaat om meer dan een hobby van
een paar personen. Van alle soorten
van geluidsoverlast is muziek de
meest opdringerige omdat hij altijd
een sfeer meebrengt. In De Tijd van
17-ll-*78 was te lezen dat in de
Verenigde Staten in sommige
buurten en huizen de ononderbroken
stroom van geluld dag en nacht
doorgaat. De schrijver van dat artikel
woonde in het huls van een vrouw
met twee kleine kinderen. Als zij naar
bed ging, zette zij om te slapen de
radio aan. Wanneer hij dan zag dat zij
ingeslapen was, probeerde hij
voorzichtig de knop terug te draaien,
maar was het geluid eenmaal onder
een bepaald niveau gekomen, dan
werden de kinderen die hun
achtergrond misten wakker en
begonnen te huilen: zij waren
volkomen geprogrammeerd op dit
geluid, voor hun hele leven
waarschijnlijk.
Tot zo'n geluidsvervuiling wil
niemand afzakken. Alle reden om de
mechanische muziek niet als een
onoverzienbaar natuurverschijnsel
over ons te laten komen. Iedere knop
is door een mens aangezet. Ook tegen
farao-mieren doen wij wat, en die zijn
duizendmaal onschuldiger.
door H.J. Neuman
Een gelegenheidscoalitie in Iran is
voldoende geweest om sjah Mo
hammed Reza Pahlevi zijn land te
doen verlaten. Het is de vraag of
«*fï» ge egenheidscoalitie voldoen
de zal zijn om Iran in de toekomst
een factor van rust en stabiliteit te
(aten zijn in bet Midden-Oosten.
Islamitische schriftgeleerden, za-
henlui en radicale intellectuelen,
■I 'Perzen, Koerden, Azerbeidzjanen
en Afghanen kunnen blijkbaar wel
kn object vinden waarop hun aller
haat zich concentreert. Maar zijn er
pok positieve doelstellingen waar
zij zich allemaal als één man achter
kunnen scharen? Natuurlijk moe
ten we dat ten stelligste hopen.
Maar was het niet één van de facet
ten van de politieke schipbreuk
van deze sjah dat hij geen kans
heeft gezien een tempo van moder
nisering en hervorming te vinden,
dat hoog genoeg was om de radica-
'TC
ter
le republikeinen in zijn land de
wind uit de zeilen te nemen en toch
weer laag genoeg om de islamiti
sche leiders niet kopschuw te
maken?
Een enkele blik op de toestand die
de vader van deze sjah bij het
grondvesten van zijn dynastie aan
trof, alsmede op de verwikkelingen
waarin hij en zijn zoon later zijn
terechtgekomen is in zoverre nut
tig, dat we onszelf aldus kunnen
hoeden voor de misvatting dat na
het vertrek van de sjah de nationa
le eenheid in Iran automatisch
weerkeert. Tijdens de Qajar-dynas-
tie (1797-1925) die aan de huidige
voorafging beleefde Iran een perio
de van neergang die het gevolg was
van onenigheid, wanbestuur en
toenemende bemoeizucht van het
buitenland. Vooral Rusland en
Groot-Brittanniê wedijverden met
elkaar om invloed in Iran. Er
kwam een Perzische Kozakkenbri-
gade die werd gecommandeerd
door Russische officieren. Bij de
conventie van 1907 werden Afgha
nistan, Iran en Tibet, zonder hun
medewerking ja zelfs zonder hun
medeweten, verdeeld in exclusieve
Britse en Russische invloedssfe
ren. Bovendien kwamen de toen
malige sjah's zwaar in de schuld te
staan bij het buitenland.
Na de eerste wereldoorlog scheen
met name de Russische invloed in
Iran terug te lopen. Voor Groot-
Brittannié was dat aanleiding Iran
een verdrag aan te bieden dat veel
overeenkomst vertoonde met de
vestiging van een protectoraat.
Dat wenste evenwel de Sowjet
Unie niet te nemen: zij liet haar
strijdkrachten een landing uitvoe
ren in Enzeli, en delen van Iran,
waaronder zuidelijk Azerbeidzjan,
werden onafhankelijk verklaard of
omgevormd tot een Sowjet repu
bliek. Uiteindelijk trokken de Sow-
jets zich wel weer uit Iran terug,
doch pas nadat zij bij verdrag van
26 februari 1921 (waarvan artikel 5
de kern vormt) het recht hadden
verworven troepen op Iraans
grondgebied te stationeren a) wan
neer een ander land dan de Sowjet
Unie Iraans grondgebied zou wil
len inlijven dan wel een expansio
nistische politiek jegens Iran zou
willen voeren, en b) indien een der
de partij Iraans grondgebied zou
willen gebruiken als basis voor mi
litaire operaties tegen de Sowjet
Unie.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog
kreeg Iran opnieuw een invasie
van vreemde troepen te verduren.
Aanleiding was dat de toenmalige
sjah teveel naar Nazi-Duitsland
zou hebben gelonkt. Maar op zijn
minst een bijkomende reden was,
dat de geallieerden de zekerheid
wilden hebben dat ze ongestoord
gebruik konden maken van het
Iraanse wegen- en spoorwegennet.
Via de Perzische Golf immers wer
den grote hoeveelheden Ameri
kaanse wapens en militaire uitrus
ting aangevoerd die van vitaal be
lang waren voor de oorlogsinspan
ning van de Sowjet Unie. Op 25
augustus 1941 deden Britse en Rus
sische troepen hun inval. De sjah,
Reza Khan, deed afstand van de
troon ten gunste van de ziekelijke
en onervaren kroonprins Moham
med. Het geallieerde transportsys
teem was veilig gesteld. Maar ook
verschenen nu de Amerikanen in
groten getale ten tonele. Dat moes
ten ze wel, omdat de Britten eigen
lijk niet bij machte waren om,
naast alle overige inspanningen
die zij zich getroostten, ook nog
eens de bevoorrading en verster
king van het Russische front te
verzorgen. Het moet in die periode
zijn geweest dat de Amerikanen
voor het eerst oog kregen voor de
strategische positie van Iran.
Na afloop van de Tweede Wereld
oorlog werd dit besef bij de Ameri
kanen nog dieper, toen de Sowjet
Unie duidelijk maakte dat zij zich,
in strijd met eerder gemaakte af
spraken, niet zonder meer wenste
terug te trekken uit Iran. Zij moe
digde afscheidingsbewegingen in
Koerdistan en Azerbeidzjan aan en
verhinderde het Iraanse leger daar
het gezag van Teheran te herstel
len. Onder zware internationale
druk er kwam zelfs een ultima
tum van Truman aan Stalin aan te
pas trok de Sowjet Unie zich
tenslotte terug. Zelfs de troostprijs
die haar was toegezegd de stich
ting van een Russisch-Iraanse olie
maatschappij met een meerder
heidsbelang voor de Sowjet Unie
ging uiteindelijk haar neus voor
bij. Die laatste ontwikkeling deed
zich voor, nadat in Washington op
12 maart 1947 de zgn. Truman-doc-
trine was afgekondigd.
In een uiterst handzaam boekje dat
Frans M. Roschar in december 1975
aan Iran heeft gewijd wordt de
stelling uitgewerkt dat de Truman-
doctrine evenzeer aan de ontwik
kelingen met betrekking tot Iran is
toe te schrijven als aan hetgeen
zich in of met Griekenland en Tur
kije beeft afgespeeld.
Gaandeweg heeft Iran, samen met
Saoedi-Arabië, de positie van sta
bilisator in het Midden-Oosten toe
gewezen gekregen. De Wahabieten
in Saoedi-Arabië en de Pahlevi's in
door Joke Schravesande
Puebla ls de stad In Mexico,
waar de Latijnsamerikaanse
bisschoppen 28 Januari hun
derde algemene vergadering
zullen houden. Er zijn aller
lei officiële stukken voor die
vergadering voorbereid. Er
zijn echter door basisbewe
gingen ook brieven geschre
ven om de bisschoppen te
confronteren met de dage
lijkse werkelijkheid waarin
de kerk staat.
„Heren bisschoppen, wij boeren
hebben honger, maar we hebben
nog meer honger naar gerechtig
heid! Het loon dat we verdienen is
maar een armzalig aalmoes voor het
werk dat we van zonsopgang tot
zonsondergang moeten doen; onze
kinderen, onze vrouwen en wijzelf
sterven elke dag een beetje meer,
omdat we niet genoeg te eten heb
ben. De grootste onrechtvaardig
heid is, dat men ons ons land af
neemt: we hebben niet genoeg land
meer om maïs te verbouwen en
daardoor worden we gedwongen op
de landgoederen van de rijken te
gaan werken. Het is duidelijk dat de
rijken alles hebben, en dat ze daar
om ook de macht hebben om naar
willekeur met ons te doen. Als we
voor onze rechten opkomen, ver
moorden ze onze leiders."
Dit zijn enkele zinnen uit een brief
van boeren uit Guatemala aan de
bisschoppenconferentie, die als the
ma „evangelisatie" heeft. De vraag
die uit deze brief naar voren komt,
is hoe Je christen kan zijn met om Je
heen miljoenen uitgebuite en hon
gerige mensen. Tien Jaar geleden
hebben de bisschoppen, op de vori
ge algemene vergadering, in Medel-
lin, moeten vaststellen dat het on
recht in Latijns-Amerika zó mens
onterend en destructief is, dat het
„geweld" genoemd moet worden.
En wat is er in die tien jaar ge
beurd? Teleurgesteld schrijft de
Kerkelijke Commissie voor de
Landbouw hierover het volgende
aan de bisschoppenconferentie:
„Tien Jaar geleden nodigde de kerk
de regeringen en de maatschappe
lijke instellingen uit om te helpen
de mensen tot hun recht te doen
komen, en zo het feest van Gods
Rijk te vieren. Maar de genodigden
deden precies het tegenovergestel
de. Ze versterkten economische mo
dellen, waarbij de zwakkeren het
slachtoffer worden van de verrij
king van een minderheid. De infla
tie werd bestreden door de toch al
schamele lonen te bevriezen. De
landhervormingen zijn terugge
draaid, zodat steeds meer boeren
zonder land in wanhoop naar de
steden vluchten, waar werkeloos
heid is. Elke roep om recht werd
hard onderdrukt. Er zijn deze tien
jaren duizenden martelaars ge
maakt, die niet anders deden dan
bij de armen leven, hun nood onder
woorden brengen, en samenwerking
te stimulerea"
Jozef Comblin, een uit Brazilië ver
bannen theoloog wijst op het be
roep dat de regeringen doen op de
„Leer van de Nationale Veiligheid".
Deze leer past in de strategie van de
westerse tegen de communistische
wereld: de veiligheid van elk land is
deel van de collectieve veiligheid
van de „christelijke" beschaving.
Deze leer bevordert de invloed van
de Verenigde Staten, en daardoor
de belangen van de kapitalistische
groepen, de multinationale onder
nemingen. „Dit regeringssysteem",
meent Comblin, „is er op uit de
menselijkheid te vernietigen: het
bevordert dat mensen zich overal
bij neerleggen, alles accepteren, en
zelfs zichzelf de schuld geven van de
problemen waarmee ze leven."
Nu is het tijd, meent de Kerkelijke
Commissie voor de Landbouw, om
regeringen en instellingen niet lan
ger te vertrouwen, maar de armen
uit te nodigen voor Gods feest. De
boerengroep uit Guatemala ver
woordt namens duizenden andere
groepen in de Latijns-Amerikaanse
landen, wat dat betekent: „Het is
onze taak stakingen en demonstra
ties te organiseren, om op te komen
Iran waren over het algemeen pro-
Westers, om niet te xeggen pro-
Amerikaans. Ze hielden de olie
stroom voor het geïndustrialiseer
de Westen op gang (een enkele ha
pering daargelaten) en se werden
waardig bevonden grote hoeveel
heden moderne wapens te ont
vangen.
Opeenvolgende Amerikaanse rege
ringen hebben een blind vertrou
wen gesteld in de sjah en in de
opvolgers van Ibn Saoed, blind in
die sin dat se de fouten van die
regimes eigenlijk niet wilden zien
en dat se te weinig oog hadden voor
de wankele positie waarin ze toch
eigenlijk verkeerden. Iran en Saoe
di-Arabië golden als de beide „pil
lars" van het Amerikaanse Midden-
Oosten-beleid. Nogmaals, we moe
ten ten stelligste hopen dat na het
vertrek van de sjah in Iran stabiele
verhoudingen zullen terugkeren.
Maar zelfs indien dat gebeurt, dan
valt nóg niet aan te nemen dat de
nieuwe machthebbers bereid zijn
de Amerikaanse „pillar"-rol voort
te setten. Met andere woorden:
door het vertrek van de sjah is de
politiek van de Verenigde Staten
enigermate uit balans geraakt.
De vraag Iaat zich stellen, of het
verstandig beleid is voortaan vol
ledig en alleen te vertrouwen op
medewerking van Saoedi-Arabiël,
waar per saldo morgen kan gebeu
ren wat gisteren in Iran is voorge
vallen. De regering-Carter zal zich
erop moeten bezinnen, of ze niet op
zoek moet naar een tweede, of zelfs
een derde „plllar". Een van de gro
te twistpunten in Washington is nu
of ook Israël als zodanig in be
schouwing moet worden genomen
en welke consequenties dat zou
hebben voor het Egyptisch-Israë-
lisch vredesoverleg.
voor onze rechten en de rijken dui
delijk te maken dat we het niet met
hen eens zijn. Zo zoeken we naar
vormen van strijd en die strijd is
onze manier om het evangelie na te
leven."
Wat is er logischer voor een kerk die
aan de armen het evangelie verkon
digt. dan zich van harte aan te slui
ten bij dit soort groepen die actie
voeren voor een nieuwe samenle
ving waar mensen voor elkaar opko
men? Toch zijn er wel wat haken en
ogen: de goede relaties tussen kerk
en overheid en de godsdienstvrij
heid staan op het spel. Bovendien is
er verdeeldheid binnen de kerk. om
dat er in de kerkelijke traditie geen
plaats is voor zo'n politieke keuze.
Ook in de kerken in Nederland ken
nen we de doorwerking van deze
traditie. De delegatie uit de derde
wereld die onze kerken in 1977 be
zocht (rapport: Zending in Neder
land) meent zelfs dat de kerk hier
dood is: ze heeft eigenlijk nieta
meer te zeggen. Ze kan namelijk
niet kiezen voor de armen omdat ze
zó gelijkvormig is geworden aan de
samenleving dat ze zelf allen die in
een bepaald opzicht armer (minder)
zijn, onderdrukt en buitensluit: de
jongeren, de arbeiders, de vrouwen,
de vreemdelingen, de actiegroe
pen ook in de kerk hebben die
niets te vertellen.
In Latijns Amerika is de kerk In elk
geval niet dood. In november 1977
kwamen een veertigtal bisschoppen
bijeen in Bogota om te spreken over
de genoemde „nieuwe vormen van
strijd als manier om het evangelie
na te leven". De bisschoppen noe
men dit „Evangelische Geweldloos
heid".
Het eerste kenmerk hiervan is. zo
stellen ze in hun verklaring, dat de
strijd gevoerd wordt vanuit de geest
van de dialoog. Het gaat er niet om
de tegenstander te vernederen of te
vernietigen, maar om tot nieuwe
sociale verhoudingen te komen. Het
tweede kenmerk is, dat men ge
bruik maakt van geweldloze tactie
ken zoals stakingen, bezettingen,
boycots, blokkades, e.d.
Er is in Latijns-Amerika de laatste
Jaren veel ervaring opgedaan met
deze strijdvormen. Zeer bekend is
het werk onder de Indianen-ge
meenschappen in Equador gewor
den, in het gebied van bisschop
Proano. Door systematische aan
pak hebben de indianen hun zelfor
ganisatie ter hand genomen, en hun
toestand van ellende en apathie
overwonnen. Conflicten met groe
pen die van hun uitbuiting profi
teerden zijn met veel creativiteit
uitgevochten: demonstraties, land
bezettingen. brlevenacties, sabota
ge van een waterleiding.
Dat de kranten dit toch „geweld"
noemden en dat de politie het nodig
vonden van de indianen te marte
len en te doden, heeft niet kunnen
verhinderen, dat de strijd doorgaat
Dit voorbeeld staat niet alléén. Bo
liviaanse vrouwen verkregen door
hun hongerstaking vrijlating van
politieke gevangenen en een onder
zoek naar vermisten. Arbeiders In
Sao Paulo sleepten de fabriekseige
naar voor het gerecht, omdat hij
stakende arbeiders ontslagen had.
Vissers in Porto Rico verhinderden
NATO-oefenlngen op hun eiland en
strijden tegen de bezetting van hun
gebied door de Amerikaanse
marine.
Een voorwaarde voor deelneming
van de kerk aan deze strijd, is dat
de kerk deze acties niet verkettert,
en de priesters en bisschoppen die
zich ervoor inzetten niet laat vallen.
of nog triester aangeeft bij de
politie. De bisschoppen doen een
klemmend beroep op de Latijns
amerikaanse kerk. ernst te maken
met de evangelische geweldloos
heid. Een evangelie dat terugge
bracht wordt tot een onjuiste uni
versele boodschap die geen reke
ning houdt met het verschil tussen
armen en rijken is een illusie, zo
stellen zij: „Zulk een smakeloos
evangelie kan nooit de zuurdesem
zijn van actie voor gerechtigheid en
voor bevrijding van de volken van
Latijns-Amerika."
Wat zijn nu de concrete beslissin
gen die de basisbewegingen van Pu
ebla verwachten? De Kerkelijke
Commissie voor de Landbouw
noemt er enkele:
breken met het vertrouwen in
onwettige regeringen en militaire
machtsmiddelen om de armoede te
bestrijden;
ruimte maken voor het profe
tisch getuigenis tegen onrecht;
steun verlenen aan organisaties
van armen die door de armen wor
den geleid.
De Braziliaanse bisschoppen me
nen dat bij evangelisatie ook de
verdediging van indianen, het op
richten van commissies voor men
senrechten, en het oproepen van
kerken in rijke landen om de onder
drukkingsinstrumenten van de rij
ken te veroordelen, behoort.
Servlclo, de organisatie van geweld
loze groepen in Latijns-Amerika,
vraagt speciale aandacht van de
bisschoppenconferentie voor het or
ganiseren van pastorale zorg voor
de vluchtelingen, die „doordat ze
hun verantwoordelijkheid tegeno
ver het volk ernstig namen, hun
land moesten verlaten en nu in bal
lingsschap leven als een ware dia
spora van het Latijnsamerikaanse
volk in de wereld." Bovendien roept
Servicio alle christenen, ook in Eu
ropa op, om zaterdag 3 februari te
vasten en te bidden voor een kerk
van de armen.
Wat zal er in Puebla met deze en
andere oproepen gebeuren? Het zal
moeilijk zijn deze geest van geloof,
hoop en liefde het zwijgen op te
leggen. Wat de kerk in Nederland
betreft, de delegatie uit de Derde
Wereld moet ongelijk krijgen. De
kerk is niet dood, ze slaapt. Mis
schien zijn het de Latijnsamerika
nen die ons wakker kunnen
schudden?
Joke 8chrmvesande is medewerk
ster van het Fonds Latijns Ameri
ka van „Kerk en Vrede". Het fonds
steunt geweldloze acties in Latijns
Amerika en geeft voorlichting in
Nederland. De tekst van de verkla
ring over „Evangelische Geweld
loosheid" Is verkrijgbaar bij „Kerk
en Vrede", Utrechtseweg 159 in
Amersfoort.
door Henk Biersteker
Het is nog niet recht duidelijk waar
om de jongens van het 44e pantser
bataljon dit bataljon hebben uitge
kozen. Is het nu omdat deze eenheid
ook voor VN-operaties kan worden
ingezet, zoals defensie verklaart? Of
is het omdat de legering van het
bataljon zo lekker dicht bij huis is.
zoals de Algemene Vereniging van
Militairen heeft medegedeeld? Is
dat laatste waar dan willen ze dus
niet te ver bij de kachtel vandaan, is
het eerste waar dan willen ze dat
juist wèl.
Deze kwestie is acuut geworden nu
het 44e bataljon wordt uitverkoren
om, zodra de VN het officieel vra
gen, deel te gaan uitmaken van de
VN-vredesmacht in Zuid-Libanon.
Het is een niet onbelangrijke taak
die deze vredesmacht hier heeft.
Het is in de eerste plaats een buffer
macht tussen Israel en Syrië, dat
overwegend present is in het noor
delijke gedeelte van Libanon. Na
zijn inval in Libanon in maart vorig
Jaar wilde Israël alleen weer uit
Zuid-Libanon verdwijnen als het er
door een VN-macht zou worden ver
vangen. Dit om te voorkomen dat
het door Israël van Palestijnse gue
rilla's gezuiverde gebied te uitnodi
gend open zou komen te liggen voor
de Syriërs met wellicht nieuwe Pa
lestijnse guerilla's in hun kielzog.
Ook Syrië had geen behoefte aan
nóg een grens, waarop het met Is
raël zou worden geconfronteerd, te
meer nu het niet automatisch meer
verzekerd kon zijn van de bijstand
van Egypte.
Als buffermacht tussen Israël en
Syrië hebben de jongens van het
44e in Zuidlaren niet veel te duch
ten. Zij zullen daar zijn met instem
ming van beide partijen en de histo
rie leert dat als die partijen elkaar
te lijf willen (zoals in de 8inaï in
1967) de VN-buffermacht weliswaar
ruw maar niet met kanonvuur ver
wijderd wordt. Officiële oorlogvoe
rende partijen kijken daar wel voor
uit.
Het probleem zit veel meer bij de
kleinere oorlogvoerders, die minder
te verliezen hebben. En dat zijn de
Palestijnse guerrilla's die naar gaat
jes in de bufferzone zullen blijven
zoeken om Israël aan te vallen of er
met raketten overheen proberen te
schieten zoals vlak vóór de kerst op
de Israëlische nederzetting Kirjat
Sjmone. Het zijn ook de christelijke
falangisten, die in Zuid-Libanon al
les wat Palestijns of links-Islami
tisch is proberen uit te roeien. Om
dat dit verlangen Israël bijzonder
goed uitkomt worden zij van die
kant van training en wapens voor
zien.
Het lijdt dus geen twijfel dat ook
Nederlandse deelnemers aan de VN-
vredesmacht evenals de Ieren. Fiji,
Nepalezen, Nigerianen, Noren, Se-
negalezen en Canadezen risico's
lopen.
Het is goed eraan te herinneren dat
het dienen in een VN-vredesleger
tien Jaar geleden nog een belangrij
ke rol speelde in de discussie over
gewetenbezwaren tegen militaire
dienst. Het was de tijd waarin de
selectieve dienstweigering begon op
te komen. Dat wil zeggen: conventi
onele wapens wèl, kernwapens niet
Of: déze oorlog wel (bv die tegen
Nazi-Duitsland) maar die (Vietnam)
niet Daarbij spraken ook een aan
tal gewetensbezwaarden zich uit te
gen dienstneming in NAVO-ver-
band, maar vóór deelneming aan
een vredesmacht van de VN.
Dat was voor Pax Christi, toen nog
onder internationaal voorzitter
schap van kardinaal Alfrink, aanlei
ding om aan de regering te vragen
speciale eenheden te gaan trainen
uitsluitend voor VN-taken. Eén van
de eerste reacties van Defensie was
toen dat Nederland wel nooit ge
vraagd zou worden, omdat daar
voor de voorkeur altijd uitging naar
niet-gebonden landen; dus geen
NAVO of Warschaupakt-troepen.
Maar niet lang daarna ging defensie
er wèl toe over om NAVO-eenheden
ook voor VN-taken beschikbaar te
houden. Zonder te letten op de spe
ciale motivatie die daarvoor nodig
Is en die bij een aantal selectieve
dienstweigeraars zeker aanwezig
was en nog is. Nu zal er dan mis
schien zo'n NAVO-eenheid nodig
zijn het etiket is ineens geen
bezwaar meer.
Maar tegen de risico's van deze VN-
taak ls niet alleen een specifieke
training op de wapens gewenst Er
is ook enig inzicht voor nodig van
het Mldden-Oosten-vraagstuk in
het algemeen en van het wespen
nest Libanon in het bijzonder.
Want het zit daar heel anders in
elkaar dan in de wijde omgeving
van Zuidlaren. Van de omwonende
dienstplichtigen van het 44e pant
serbataljon zullen misschien alleen
de Friezen er heel in de verte iets
van begrijpen
Henk Biersteker is sdjunet-dlrec-
teur van de IKON-televisie.