Geluid van water Nu de Sjah vertrokken is 3© Over de brieven aan de bisschoppen De jongens van het 44e IJDAG 19 JANUARI 1979 TROUW/KWARTET 13 door Guus van Hemert De mechanische muziek heeft zijn intrede gedaan in de zweminrichtingen. Tot voor kort was zo'n zwembad een openbare ruimte die alleen gevuld werd door het geroep van mensen en het gespetter van water. De situatie is sinds enige jaren ongemerkt aan het veranderen. Om een beetje een beeld te krijgen heb ik een kleine telefonische rondvraag gehouden bij een aantal baden in Amsterdam en Nijmegen. Het eerste wat daarbij opviel is dat bedrijfsleiders en badmeesters je praktisch zonder uitzondering vriendelijk te woord staan en hun eigen twijfels durven uitspreken. Je verneemt van hen dat de nieuwere baden het eerst een eigen muziek-installatie hadden. Inrichtingen die al lang bestaan, zoals de Heiligenweg en het Mamixbad in Amsterdam zijn pas vorig jaar met deze vorm van milieu-beïnvloeding begonnen. Ook merkte ik dat er een verschil erkend wordt tussen een slordig en een meer bewust gebruik. In het eerste geval wordt gewoon de radio aangezet. En dat is dan natuurlijk niet Hilversum 4. Hoewel die soms nog het meeste bij het ritme van zwemmen zou aansluiten.Het is echter terecht een onverdraaglijk idee om in een zwembad de sfeer ongevraagd op te schroeven met de Watermusic of het Forellenkwintet. Maar niet minder onverdraaglijk is het voor velen als de atmosfeer door Hilversum 3. met alle gepraat en gedreun, bepaald wordt. Er is evenwel, zegt men, ook een bewuster gebruik dat hierin bestaat dat er geluidsbanden gedraaid worden, die speciaal samengesteld zijn voor een achtergrond-functie. Dat maakt natuurlijk niet ongedaan dat ook achtergrondmuziek, zelfs als die niet luid is, een ruimte een bepaalde sfeer opdringt. De term „sfeerverhogend" lijkt mij dan ook een wat overhaaste uitdrukking. „Sfeerbepalend" zou preciezer zijn. Maar vergeleken bij radio is achtergrondmuziek zeker een verbetering. Tegelijk echter ook een „verlaging van de drempel" (zoals bij de neutronenbom): de mogelijke geluidsvervuiling verfijnt zich en verbergt zich, zonder te verdwijnen. Een pluspunt dat bij de rondvraag opviel, is dat de leiding en het personeel er nooit twijfel aan laten bestaan dat eventuele muziek uitsluitend voor de gebruikers van het zwembad en niet tot recreatie van het personeel bedoeld is. Ieder gaat er van uit een dienstverlenende instelling te zijn. Een merkwaardige onduidelijkheid was dat sommigen zeiden: als het druk is, zetten wij soms muziek aan, want dat houdt jonge mensen rustig. Op stille uren laten wij het stil zijn. Terwijl anderen juist lieten weten: als er veel geluid is doen wij het niet, maar wanneer het rustig is geven wij muziek. Ik zou niet weten wat van die twee beter is. Ik denk het eerste. Dan is het tenminste ooit stil. (Overigens heb ik niets tegen het geroep van levende mensen.) Wat ik nogal eens ongevraagd van badmeester of bedrijfsleiders te horen kreeg, is dat er altijd over te praten viel om in geval het iemand hinderde, de muziek uit te zetten. Hoe dit in de praktijk zou uitvallen, weet ik niet, maar eruit blijkt in ieder geval dat het onderwerp in beweging is en dat de verantwoordelijken er serieus mee bezig zijn. Laat dus mensen die er last van hebben, niet zwijgen, maar (liefst zo on-agressief mogelijk) zeggen en blijven zeggen hoe het hen hindert Dit artikeltje heeft geen ander doel. Het wil laten horen dat in een paar Jaar tijds de zwembaden, milieu-hygiënisch gezien, niet meer vrij zijn van mechanisch geluid. Er is een stap gezet naar grotere gerichtheid, bepaaldheid, dus onvrijheid. Het was een badmeester die mij nog een extra reden noemde waarom die muziek niet nodig, zelfs hinderlijk was. Er gaat, zei hij, van watergeluiden zelf een rustigmakende werking uit. Bruisend, spetterend, kabbelend heeft water zijn eigen ontspannende sfeer. Daar hoeft geen muziek bij. Misschien dat bij het opdringen van die mechanische muziek ook een commerciële oorzaak in het spel is: de verkoop van apparatuur en van achtergrondbanden. Ik ben zelfs bang dat het enige resultaat van dfe. stukje hierin gaat bestaan dat verkopers van achtergrondmuziek nog eens extra op dit afzetgebied attent worden. Maar de conclusies kunnen ook een andere kant opgaan. Want, nogmaals, bij de leiding van zwembaden blijkt bereidheid om tussen vele andere kwesties zoals de soms plaatselijk nogal oplopende jeugdbaldadlgheid ook aan dit punt aandacht te schenken. Wie lijdt onder de muziek, laat hij dus met voorstellen komen. Bijvoorbeeld: in ieder geval een aantal musiek-vrije oren, eventueel als zodanig in het programma aangekondigd. Verder: in ieder geval geen radio. En bijvoorbeeld: zeker geen muziek bij speelweiden, buitenbaden en andere natuurplekken. Mensen die zoiets grondig willen aanvatten, zouden eens kunnen nagaan wat er Juridisch van te zeggen valt. Mag een openbare ruimte zomaar bepaald worden door iets dat er niet hoeft te zijn? Waar zou om een ander gebied te noemen de bescherming van de reizigers liggen als de Nederlandse Spoorwegen hun stations, wachtkamers en rijtuigen met muziek gingen vullen? (Gelukkig doen ze het niet!) Stonden de gebruikers dan machteloos? En winkels? Een vorig artikel over geluidshinder (Trouw 7-10-*77) liet me aan de reacties zien hoe met name de ongevraagde muziek in zaken en winkelcentra bij sommige mensen écht lijden veroorzaakt (Ik heb gelukkig een muziekvrije supermarkt in de buurt). Het gaat om meer dan een hobby van een paar personen. Van alle soorten van geluidsoverlast is muziek de meest opdringerige omdat hij altijd een sfeer meebrengt. In De Tijd van 17-ll-*78 was te lezen dat in de Verenigde Staten in sommige buurten en huizen de ononderbroken stroom van geluld dag en nacht doorgaat. De schrijver van dat artikel woonde in het huls van een vrouw met twee kleine kinderen. Als zij naar bed ging, zette zij om te slapen de radio aan. Wanneer hij dan zag dat zij ingeslapen was, probeerde hij voorzichtig de knop terug te draaien, maar was het geluid eenmaal onder een bepaald niveau gekomen, dan werden de kinderen die hun achtergrond misten wakker en begonnen te huilen: zij waren volkomen geprogrammeerd op dit geluid, voor hun hele leven waarschijnlijk. Tot zo'n geluidsvervuiling wil niemand afzakken. Alle reden om de mechanische muziek niet als een onoverzienbaar natuurverschijnsel over ons te laten komen. Iedere knop is door een mens aangezet. Ook tegen farao-mieren doen wij wat, en die zijn duizendmaal onschuldiger. door H.J. Neuman Een gelegenheidscoalitie in Iran is voldoende geweest om sjah Mo hammed Reza Pahlevi zijn land te doen verlaten. Het is de vraag of «*fï» ge egenheidscoalitie voldoen de zal zijn om Iran in de toekomst een factor van rust en stabiliteit te (aten zijn in bet Midden-Oosten. Islamitische schriftgeleerden, za- henlui en radicale intellectuelen, ■I 'Perzen, Koerden, Azerbeidzjanen en Afghanen kunnen blijkbaar wel kn object vinden waarop hun aller haat zich concentreert. Maar zijn er pok positieve doelstellingen waar zij zich allemaal als één man achter kunnen scharen? Natuurlijk moe ten we dat ten stelligste hopen. Maar was het niet één van de facet ten van de politieke schipbreuk van deze sjah dat hij geen kans heeft gezien een tempo van moder nisering en hervorming te vinden, dat hoog genoeg was om de radica- 'TC ter le republikeinen in zijn land de wind uit de zeilen te nemen en toch weer laag genoeg om de islamiti sche leiders niet kopschuw te maken? Een enkele blik op de toestand die de vader van deze sjah bij het grondvesten van zijn dynastie aan trof, alsmede op de verwikkelingen waarin hij en zijn zoon later zijn terechtgekomen is in zoverre nut tig, dat we onszelf aldus kunnen hoeden voor de misvatting dat na het vertrek van de sjah de nationa le eenheid in Iran automatisch weerkeert. Tijdens de Qajar-dynas- tie (1797-1925) die aan de huidige voorafging beleefde Iran een perio de van neergang die het gevolg was van onenigheid, wanbestuur en toenemende bemoeizucht van het buitenland. Vooral Rusland en Groot-Brittanniê wedijverden met elkaar om invloed in Iran. Er kwam een Perzische Kozakkenbri- gade die werd gecommandeerd door Russische officieren. Bij de conventie van 1907 werden Afgha nistan, Iran en Tibet, zonder hun medewerking ja zelfs zonder hun medeweten, verdeeld in exclusieve Britse en Russische invloedssfe ren. Bovendien kwamen de toen malige sjah's zwaar in de schuld te staan bij het buitenland. Na de eerste wereldoorlog scheen met name de Russische invloed in Iran terug te lopen. Voor Groot- Brittannié was dat aanleiding Iran een verdrag aan te bieden dat veel overeenkomst vertoonde met de vestiging van een protectoraat. Dat wenste evenwel de Sowjet Unie niet te nemen: zij liet haar strijdkrachten een landing uitvoe ren in Enzeli, en delen van Iran, waaronder zuidelijk Azerbeidzjan, werden onafhankelijk verklaard of omgevormd tot een Sowjet repu bliek. Uiteindelijk trokken de Sow- jets zich wel weer uit Iran terug, doch pas nadat zij bij verdrag van 26 februari 1921 (waarvan artikel 5 de kern vormt) het recht hadden verworven troepen op Iraans grondgebied te stationeren a) wan neer een ander land dan de Sowjet Unie Iraans grondgebied zou wil len inlijven dan wel een expansio nistische politiek jegens Iran zou willen voeren, en b) indien een der de partij Iraans grondgebied zou willen gebruiken als basis voor mi litaire operaties tegen de Sowjet Unie. Tijdens de Tweede Wereldoorlog kreeg Iran opnieuw een invasie van vreemde troepen te verduren. Aanleiding was dat de toenmalige sjah teveel naar Nazi-Duitsland zou hebben gelonkt. Maar op zijn minst een bijkomende reden was, dat de geallieerden de zekerheid wilden hebben dat ze ongestoord gebruik konden maken van het Iraanse wegen- en spoorwegennet. Via de Perzische Golf immers wer den grote hoeveelheden Ameri kaanse wapens en militaire uitrus ting aangevoerd die van vitaal be lang waren voor de oorlogsinspan ning van de Sowjet Unie. Op 25 augustus 1941 deden Britse en Rus sische troepen hun inval. De sjah, Reza Khan, deed afstand van de troon ten gunste van de ziekelijke en onervaren kroonprins Moham med. Het geallieerde transportsys teem was veilig gesteld. Maar ook verschenen nu de Amerikanen in groten getale ten tonele. Dat moes ten ze wel, omdat de Britten eigen lijk niet bij machte waren om, naast alle overige inspanningen die zij zich getroostten, ook nog eens de bevoorrading en verster king van het Russische front te verzorgen. Het moet in die periode zijn geweest dat de Amerikanen voor het eerst oog kregen voor de strategische positie van Iran. Na afloop van de Tweede Wereld oorlog werd dit besef bij de Ameri kanen nog dieper, toen de Sowjet Unie duidelijk maakte dat zij zich, in strijd met eerder gemaakte af spraken, niet zonder meer wenste terug te trekken uit Iran. Zij moe digde afscheidingsbewegingen in Koerdistan en Azerbeidzjan aan en verhinderde het Iraanse leger daar het gezag van Teheran te herstel len. Onder zware internationale druk er kwam zelfs een ultima tum van Truman aan Stalin aan te pas trok de Sowjet Unie zich tenslotte terug. Zelfs de troostprijs die haar was toegezegd de stich ting van een Russisch-Iraanse olie maatschappij met een meerder heidsbelang voor de Sowjet Unie ging uiteindelijk haar neus voor bij. Die laatste ontwikkeling deed zich voor, nadat in Washington op 12 maart 1947 de zgn. Truman-doc- trine was afgekondigd. In een uiterst handzaam boekje dat Frans M. Roschar in december 1975 aan Iran heeft gewijd wordt de stelling uitgewerkt dat de Truman- doctrine evenzeer aan de ontwik kelingen met betrekking tot Iran is toe te schrijven als aan hetgeen zich in of met Griekenland en Tur kije beeft afgespeeld. Gaandeweg heeft Iran, samen met Saoedi-Arabië, de positie van sta bilisator in het Midden-Oosten toe gewezen gekregen. De Wahabieten in Saoedi-Arabië en de Pahlevi's in door Joke Schravesande Puebla ls de stad In Mexico, waar de Latijnsamerikaanse bisschoppen 28 Januari hun derde algemene vergadering zullen houden. Er zijn aller lei officiële stukken voor die vergadering voorbereid. Er zijn echter door basisbewe gingen ook brieven geschre ven om de bisschoppen te confronteren met de dage lijkse werkelijkheid waarin de kerk staat. „Heren bisschoppen, wij boeren hebben honger, maar we hebben nog meer honger naar gerechtig heid! Het loon dat we verdienen is maar een armzalig aalmoes voor het werk dat we van zonsopgang tot zonsondergang moeten doen; onze kinderen, onze vrouwen en wijzelf sterven elke dag een beetje meer, omdat we niet genoeg te eten heb ben. De grootste onrechtvaardig heid is, dat men ons ons land af neemt: we hebben niet genoeg land meer om maïs te verbouwen en daardoor worden we gedwongen op de landgoederen van de rijken te gaan werken. Het is duidelijk dat de rijken alles hebben, en dat ze daar om ook de macht hebben om naar willekeur met ons te doen. Als we voor onze rechten opkomen, ver moorden ze onze leiders." Dit zijn enkele zinnen uit een brief van boeren uit Guatemala aan de bisschoppenconferentie, die als the ma „evangelisatie" heeft. De vraag die uit deze brief naar voren komt, is hoe Je christen kan zijn met om Je heen miljoenen uitgebuite en hon gerige mensen. Tien Jaar geleden hebben de bisschoppen, op de vori ge algemene vergadering, in Medel- lin, moeten vaststellen dat het on recht in Latijns-Amerika zó mens onterend en destructief is, dat het „geweld" genoemd moet worden. En wat is er in die tien jaar ge beurd? Teleurgesteld schrijft de Kerkelijke Commissie voor de Landbouw hierover het volgende aan de bisschoppenconferentie: „Tien Jaar geleden nodigde de kerk de regeringen en de maatschappe lijke instellingen uit om te helpen de mensen tot hun recht te doen komen, en zo het feest van Gods Rijk te vieren. Maar de genodigden deden precies het tegenovergestel de. Ze versterkten economische mo dellen, waarbij de zwakkeren het slachtoffer worden van de verrij king van een minderheid. De infla tie werd bestreden door de toch al schamele lonen te bevriezen. De landhervormingen zijn terugge draaid, zodat steeds meer boeren zonder land in wanhoop naar de steden vluchten, waar werkeloos heid is. Elke roep om recht werd hard onderdrukt. Er zijn deze tien jaren duizenden martelaars ge maakt, die niet anders deden dan bij de armen leven, hun nood onder woorden brengen, en samenwerking te stimulerea" Jozef Comblin, een uit Brazilië ver bannen theoloog wijst op het be roep dat de regeringen doen op de „Leer van de Nationale Veiligheid". Deze leer past in de strategie van de westerse tegen de communistische wereld: de veiligheid van elk land is deel van de collectieve veiligheid van de „christelijke" beschaving. Deze leer bevordert de invloed van de Verenigde Staten, en daardoor de belangen van de kapitalistische groepen, de multinationale onder nemingen. „Dit regeringssysteem", meent Comblin, „is er op uit de menselijkheid te vernietigen: het bevordert dat mensen zich overal bij neerleggen, alles accepteren, en zelfs zichzelf de schuld geven van de problemen waarmee ze leven." Nu is het tijd, meent de Kerkelijke Commissie voor de Landbouw, om regeringen en instellingen niet lan ger te vertrouwen, maar de armen uit te nodigen voor Gods feest. De boerengroep uit Guatemala ver woordt namens duizenden andere groepen in de Latijns-Amerikaanse landen, wat dat betekent: „Het is onze taak stakingen en demonstra ties te organiseren, om op te komen Iran waren over het algemeen pro- Westers, om niet te xeggen pro- Amerikaans. Ze hielden de olie stroom voor het geïndustrialiseer de Westen op gang (een enkele ha pering daargelaten) en se werden waardig bevonden grote hoeveel heden moderne wapens te ont vangen. Opeenvolgende Amerikaanse rege ringen hebben een blind vertrou wen gesteld in de sjah en in de opvolgers van Ibn Saoed, blind in die sin dat se de fouten van die regimes eigenlijk niet wilden zien en dat se te weinig oog hadden voor de wankele positie waarin ze toch eigenlijk verkeerden. Iran en Saoe di-Arabië golden als de beide „pil lars" van het Amerikaanse Midden- Oosten-beleid. Nogmaals, we moe ten ten stelligste hopen dat na het vertrek van de sjah in Iran stabiele verhoudingen zullen terugkeren. Maar zelfs indien dat gebeurt, dan valt nóg niet aan te nemen dat de nieuwe machthebbers bereid zijn de Amerikaanse „pillar"-rol voort te setten. Met andere woorden: door het vertrek van de sjah is de politiek van de Verenigde Staten enigermate uit balans geraakt. De vraag Iaat zich stellen, of het verstandig beleid is voortaan vol ledig en alleen te vertrouwen op medewerking van Saoedi-Arabiël, waar per saldo morgen kan gebeu ren wat gisteren in Iran is voorge vallen. De regering-Carter zal zich erop moeten bezinnen, of ze niet op zoek moet naar een tweede, of zelfs een derde „plllar". Een van de gro te twistpunten in Washington is nu of ook Israël als zodanig in be schouwing moet worden genomen en welke consequenties dat zou hebben voor het Egyptisch-Israë- lisch vredesoverleg. voor onze rechten en de rijken dui delijk te maken dat we het niet met hen eens zijn. Zo zoeken we naar vormen van strijd en die strijd is onze manier om het evangelie na te leven." Wat is er logischer voor een kerk die aan de armen het evangelie verkon digt. dan zich van harte aan te slui ten bij dit soort groepen die actie voeren voor een nieuwe samenle ving waar mensen voor elkaar opko men? Toch zijn er wel wat haken en ogen: de goede relaties tussen kerk en overheid en de godsdienstvrij heid staan op het spel. Bovendien is er verdeeldheid binnen de kerk. om dat er in de kerkelijke traditie geen plaats is voor zo'n politieke keuze. Ook in de kerken in Nederland ken nen we de doorwerking van deze traditie. De delegatie uit de derde wereld die onze kerken in 1977 be zocht (rapport: Zending in Neder land) meent zelfs dat de kerk hier dood is: ze heeft eigenlijk nieta meer te zeggen. Ze kan namelijk niet kiezen voor de armen omdat ze zó gelijkvormig is geworden aan de samenleving dat ze zelf allen die in een bepaald opzicht armer (minder) zijn, onderdrukt en buitensluit: de jongeren, de arbeiders, de vrouwen, de vreemdelingen, de actiegroe pen ook in de kerk hebben die niets te vertellen. In Latijns Amerika is de kerk In elk geval niet dood. In november 1977 kwamen een veertigtal bisschoppen bijeen in Bogota om te spreken over de genoemde „nieuwe vormen van strijd als manier om het evangelie na te leven". De bisschoppen noe men dit „Evangelische Geweldloos heid". Het eerste kenmerk hiervan is. zo stellen ze in hun verklaring, dat de strijd gevoerd wordt vanuit de geest van de dialoog. Het gaat er niet om de tegenstander te vernederen of te vernietigen, maar om tot nieuwe sociale verhoudingen te komen. Het tweede kenmerk is, dat men ge bruik maakt van geweldloze tactie ken zoals stakingen, bezettingen, boycots, blokkades, e.d. Er is in Latijns-Amerika de laatste Jaren veel ervaring opgedaan met deze strijdvormen. Zeer bekend is het werk onder de Indianen-ge meenschappen in Equador gewor den, in het gebied van bisschop Proano. Door systematische aan pak hebben de indianen hun zelfor ganisatie ter hand genomen, en hun toestand van ellende en apathie overwonnen. Conflicten met groe pen die van hun uitbuiting profi teerden zijn met veel creativiteit uitgevochten: demonstraties, land bezettingen. brlevenacties, sabota ge van een waterleiding. Dat de kranten dit toch „geweld" noemden en dat de politie het nodig vonden van de indianen te marte len en te doden, heeft niet kunnen verhinderen, dat de strijd doorgaat Dit voorbeeld staat niet alléén. Bo liviaanse vrouwen verkregen door hun hongerstaking vrijlating van politieke gevangenen en een onder zoek naar vermisten. Arbeiders In Sao Paulo sleepten de fabriekseige naar voor het gerecht, omdat hij stakende arbeiders ontslagen had. Vissers in Porto Rico verhinderden NATO-oefenlngen op hun eiland en strijden tegen de bezetting van hun gebied door de Amerikaanse marine. Een voorwaarde voor deelneming van de kerk aan deze strijd, is dat de kerk deze acties niet verkettert, en de priesters en bisschoppen die zich ervoor inzetten niet laat vallen. of nog triester aangeeft bij de politie. De bisschoppen doen een klemmend beroep op de Latijns amerikaanse kerk. ernst te maken met de evangelische geweldloos heid. Een evangelie dat terugge bracht wordt tot een onjuiste uni versele boodschap die geen reke ning houdt met het verschil tussen armen en rijken is een illusie, zo stellen zij: „Zulk een smakeloos evangelie kan nooit de zuurdesem zijn van actie voor gerechtigheid en voor bevrijding van de volken van Latijns-Amerika." Wat zijn nu de concrete beslissin gen die de basisbewegingen van Pu ebla verwachten? De Kerkelijke Commissie voor de Landbouw noemt er enkele: breken met het vertrouwen in onwettige regeringen en militaire machtsmiddelen om de armoede te bestrijden; ruimte maken voor het profe tisch getuigenis tegen onrecht; steun verlenen aan organisaties van armen die door de armen wor den geleid. De Braziliaanse bisschoppen me nen dat bij evangelisatie ook de verdediging van indianen, het op richten van commissies voor men senrechten, en het oproepen van kerken in rijke landen om de onder drukkingsinstrumenten van de rij ken te veroordelen, behoort. Servlclo, de organisatie van geweld loze groepen in Latijns-Amerika, vraagt speciale aandacht van de bisschoppenconferentie voor het or ganiseren van pastorale zorg voor de vluchtelingen, die „doordat ze hun verantwoordelijkheid tegeno ver het volk ernstig namen, hun land moesten verlaten en nu in bal lingsschap leven als een ware dia spora van het Latijnsamerikaanse volk in de wereld." Bovendien roept Servicio alle christenen, ook in Eu ropa op, om zaterdag 3 februari te vasten en te bidden voor een kerk van de armen. Wat zal er in Puebla met deze en andere oproepen gebeuren? Het zal moeilijk zijn deze geest van geloof, hoop en liefde het zwijgen op te leggen. Wat de kerk in Nederland betreft, de delegatie uit de Derde Wereld moet ongelijk krijgen. De kerk is niet dood, ze slaapt. Mis schien zijn het de Latijnsamerika nen die ons wakker kunnen schudden? Joke 8chrmvesande is medewerk ster van het Fonds Latijns Ameri ka van „Kerk en Vrede". Het fonds steunt geweldloze acties in Latijns Amerika en geeft voorlichting in Nederland. De tekst van de verkla ring over „Evangelische Geweld loosheid" Is verkrijgbaar bij „Kerk en Vrede", Utrechtseweg 159 in Amersfoort. door Henk Biersteker Het is nog niet recht duidelijk waar om de jongens van het 44e pantser bataljon dit bataljon hebben uitge kozen. Is het nu omdat deze eenheid ook voor VN-operaties kan worden ingezet, zoals defensie verklaart? Of is het omdat de legering van het bataljon zo lekker dicht bij huis is. zoals de Algemene Vereniging van Militairen heeft medegedeeld? Is dat laatste waar dan willen ze dus niet te ver bij de kachtel vandaan, is het eerste waar dan willen ze dat juist wèl. Deze kwestie is acuut geworden nu het 44e bataljon wordt uitverkoren om, zodra de VN het officieel vra gen, deel te gaan uitmaken van de VN-vredesmacht in Zuid-Libanon. Het is een niet onbelangrijke taak die deze vredesmacht hier heeft. Het is in de eerste plaats een buffer macht tussen Israel en Syrië, dat overwegend present is in het noor delijke gedeelte van Libanon. Na zijn inval in Libanon in maart vorig Jaar wilde Israël alleen weer uit Zuid-Libanon verdwijnen als het er door een VN-macht zou worden ver vangen. Dit om te voorkomen dat het door Israël van Palestijnse gue rilla's gezuiverde gebied te uitnodi gend open zou komen te liggen voor de Syriërs met wellicht nieuwe Pa lestijnse guerilla's in hun kielzog. Ook Syrië had geen behoefte aan nóg een grens, waarop het met Is raël zou worden geconfronteerd, te meer nu het niet automatisch meer verzekerd kon zijn van de bijstand van Egypte. Als buffermacht tussen Israël en Syrië hebben de jongens van het 44e in Zuidlaren niet veel te duch ten. Zij zullen daar zijn met instem ming van beide partijen en de histo rie leert dat als die partijen elkaar te lijf willen (zoals in de 8inaï in 1967) de VN-buffermacht weliswaar ruw maar niet met kanonvuur ver wijderd wordt. Officiële oorlogvoe rende partijen kijken daar wel voor uit. Het probleem zit veel meer bij de kleinere oorlogvoerders, die minder te verliezen hebben. En dat zijn de Palestijnse guerrilla's die naar gaat jes in de bufferzone zullen blijven zoeken om Israël aan te vallen of er met raketten overheen proberen te schieten zoals vlak vóór de kerst op de Israëlische nederzetting Kirjat Sjmone. Het zijn ook de christelijke falangisten, die in Zuid-Libanon al les wat Palestijns of links-Islami tisch is proberen uit te roeien. Om dat dit verlangen Israël bijzonder goed uitkomt worden zij van die kant van training en wapens voor zien. Het lijdt dus geen twijfel dat ook Nederlandse deelnemers aan de VN- vredesmacht evenals de Ieren. Fiji, Nepalezen, Nigerianen, Noren, Se- negalezen en Canadezen risico's lopen. Het is goed eraan te herinneren dat het dienen in een VN-vredesleger tien Jaar geleden nog een belangrij ke rol speelde in de discussie over gewetenbezwaren tegen militaire dienst. Het was de tijd waarin de selectieve dienstweigering begon op te komen. Dat wil zeggen: conventi onele wapens wèl, kernwapens niet Of: déze oorlog wel (bv die tegen Nazi-Duitsland) maar die (Vietnam) niet Daarbij spraken ook een aan tal gewetensbezwaarden zich uit te gen dienstneming in NAVO-ver- band, maar vóór deelneming aan een vredesmacht van de VN. Dat was voor Pax Christi, toen nog onder internationaal voorzitter schap van kardinaal Alfrink, aanlei ding om aan de regering te vragen speciale eenheden te gaan trainen uitsluitend voor VN-taken. Eén van de eerste reacties van Defensie was toen dat Nederland wel nooit ge vraagd zou worden, omdat daar voor de voorkeur altijd uitging naar niet-gebonden landen; dus geen NAVO of Warschaupakt-troepen. Maar niet lang daarna ging defensie er wèl toe over om NAVO-eenheden ook voor VN-taken beschikbaar te houden. Zonder te letten op de spe ciale motivatie die daarvoor nodig Is en die bij een aantal selectieve dienstweigeraars zeker aanwezig was en nog is. Nu zal er dan mis schien zo'n NAVO-eenheid nodig zijn het etiket is ineens geen bezwaar meer. Maar tegen de risico's van deze VN- taak ls niet alleen een specifieke training op de wapens gewenst Er is ook enig inzicht voor nodig van het Mldden-Oosten-vraagstuk in het algemeen en van het wespen nest Libanon in het bijzonder. Want het zit daar heel anders in elkaar dan in de wijde omgeving van Zuidlaren. Van de omwonende dienstplichtigen van het 44e pant serbataljon zullen misschien alleen de Friezen er heel in de verte iets van begrijpen Henk Biersteker is sdjunet-dlrec- teur van de IKON-televisie.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 9