Landschap verloedert verder Professor Bavinck in de Kalverstraat De kwetsbaarheid van de aardappel mum mSSI Ml Ifflïii Steden blijven uitwaaieren - landbouw blijft eisen stellen Den Haag ziet lichtpunten voor nationale parken Wetenschap en techniek door Rob Foppema "TTttttttt Nogmaals: enkefaline O» - - elEf=RDAG 14 MEI 1977 BINNENLAND Trouw/Kwartet 11 oor Hans Smit ;N HAAG Het behoud van tuur en landschap is de itste jaren voor velen een eds groter zorg geworden zorg die tot uitdrukking mt in het snel groeiende le- ntal van particuliere natuur- schermingsorganisaties en in vele plaatselijke acties die eral zijn en worden gevoerd. iar ondanks deze toenemende angstelling gaat de verloede- g en de verarming van het derlandse landschap onver- nderd voort. achteruitgang laat zich moeilijk in tele verhelderende cijfers vatten or de vele en nog niet altijd duidelij- samenhangen in de natuur. Toch n enkele illustratie: meer dan de Ift van de inheemse plantensoorten rkeert in gevaar; sinds het begin deze eeuw is het aantal vindplaat- met zeventig procent teruggelo- ei n; reptielen en i ifibieën. verdwijnen uit ons land; i de weidevogels verkeren 39 soor- in gevaar. De verscheidenheid van landschap maakt plaats voor ge- ;vormigheid; rust wordt onrust. iimc tgrondingen, waterwegen, ver- I N®erswegen. woningbouw, hoogspan- igsleidingen, spaarbekkens en ktrische centrales leggen steeds er beslag op de schaarse ruimte; rvuiling krijgt een steeds ernstiger ivang. k de overheid vreest de landschap- lijke verloedering en de afgelopen jaar heeft de regering een groot tal plannen op tafel gelegd, waar- :en-e*e moet worden gered wat te redden lit. In Nederland dienen, volgens die jannen, zeven uiterst kwetsbare ge- n de (eden vrijwel geheel te worden afge- iten.terwijltwintigandere waarde- 11e gebieden de status van een na- naal park dienen te krijgen. Ook oeten nationale landschapsparken het leven worden geroepen: waarde- ille cultuurlandschappen, waarvan rctsbare elementen worden be- h hermd, en die op passende wijze rmfl Drden beheerd. Voor het beheer en Jmn iderhoud zullen de landbouwers ver- g va Dedingen krijgen. je regering deed meer dan het lance- fcvan deze ambitieuze plannen in de jf „Groene nota's": staatssecretaris &jer vroeg de Natuurbeschermings- pad hoe de natuurbeschermingswet u kunnen worden verruimd (het ad- is enige maanden geleden gepu reerd). een aantal gebieden werd natuurmonument verheven, een pvoerige maar omstreden nota de Waddenzee is ter discussie «steld en zes gebieden zijn genoemd p te worden beschermd in het kader in de internationale overeenkomst ler de bescherming van waterrijke Meden. Tenslotte werd ook een aan- kbedreigde planten en dieren wette st, beschermd. en optimisme Eén van de cultuurlandschappen, die de regering in stand wil houden: het gebied rond Winterswijk. Juist hier echter is het verzet tegen onderhoud en beheer van het bestaande landschap van landbouw-zijde het grootst. ks deze activiteiten is er weinig in tot juichen: de afgelopen jaren in feite alleen de Dollard en de :rschelde voor gehele ondergang loed, terwijl onder druk van de lomische omstandigheden een ital dreigende aantastingen nauwe- jks nog te voorkomen lijkt: gasbo- ng in de Waddenzee, inpoldering van en deel van de Waddenzee, afgraving an het Limburgs mergelland. Ook taatssecretaris Meijer (CRM) liet wei- ig ruimte voor optimisme, toen hij md maart schreef dat de druk op atuur en landschap groter is dan er eld en mogelijkheden zijn voor de oodzakelijke veiligstelling. an het hoofd van de (nog jonge) rectie natuurbehoud en open- chtrecreatie van het ministerie van RM staat ir. F. C. Prillevitz, die on- trschrijft dat er de laatste jaren increet misschien wel weinig is ge- iurd, maar die wel degelijk een posi- eve ontwikkeling signaleert. Er is n vloed aan nota's nodig geweest n-de richting van het beleid te bepa- n. Die richting ligt nu grotendeels ist en de plannen zullen de komende jaar moeten worden uitgewerkt: lomemens zullen beleid moeten wor- fn. Die plannen werpen bovendien un schaduw al vooruit; er wordt reke- ing gehouden met het toekomstig fleid. Frits Prillevitz: „Er zijn door tt beleid zoals dat op het terrein van •t natuur- en landschapsbeleid is ge- «rd, zaken niet uitgevoerd die an- êrs al hun beslag zouden hebben ekregen. Er zijn veel dingen nagela- n. Ik denk nu aan de voorhaven bij muiden, aan de instelling van de immissie die zich heeft beziggehou- m met de verhoging van de rivierdij- en. De verhoging, die ernstige schade het landschap bracht, is in feite topgezet in afwachting van het ad- ies En het advies luidt dat de verho- ing zo moet worden opgezet, dat chade zoveel mogelijk wordt voor omen. De achteruitgang (zo blijkt onder meer lil de gegevens uit de Structuur-visie telfcatuur- en landschapsbehoud van na- Een reeds veiliggesteld natuurreservaat: het Deelerwoud op de Veluwe. De regering wil nog zes kwetsbare gebieden geheel veiligstellen en twintig nationale parken instellen. tuur en landschap gaat snel. En zal door menselijke activiteiten blijven voort gaan: de steden zullen blijven uitwaaie ren, de landbouw zal het landschap verder blijven nivelleren. Prillevitz: „Er is inderdaad een sterke tendens tot nog verder ruimtegebruik. Het is duidelijk dat in een land waar een zo grote bevolking aanwezig is, die bovendien welvarend en tot veel in staat is, activiteiten zullen blijven. Ik denk wel dat die activiteiten op een andere manier dan in het verleden zullen worden uitgevoerd. Bij rijksdiensten die gewend zijn te doen, is ontzettend veel veranderd. De groei- instelling is veranderd, er wordt niet meer naar het ene aspect waarvoor de dienst is, gekeken er wordt steeds meer fors rekening gehouden met an dere belangen." Nationale parken De regering wil twintig nationale par ken instellen, naast de zeven afgeslo ten kwetsbare gebieden. Binnen tien Jaar moeten deze parken een feit zijn dit jaar zal nog worden begonnen met een uitgebreide inspraak (plano logische kernbeslissing), zodat over een Jaar of twee het parlement zich de beslissing door die lange inspraak een zaak van wat langere adem is, geloof ik dat de plannen ook nu al doorwerken in streek- en bestem mingsplannen. In alle hoeken en ga ten van het land houden de besturen echt wel rekening met wat in de rijksnota's is opgenomen." Aanzienlijk meer moeilijkheden doen zich voor bij de realisering van nationa le landschapsparken, waartoe een vijf tal proefgebieden zijn aangewezen. De problemen zijn talrijk, er is weinig geld, de boeren willen geen „parkwachter" worden. Uit de nota Landelijke gebie den valt op te maken dat behoud van het landschap op grote schaal wel ver geten kan worden: er worden grote ge bieden aangewezen waar de landbouw geen belemmeringen omwille van het natuurbehoud en het landschap zullen worden opgelegd. Prillevitz: „Het ideaal is dat door het hele land de waarden van natuur en landschap behouden blijven. Dat kan echter niet, je moet aanvaarden dat in grote delen van het land de economie het beeld zal bepalen, dat landbouw alleen nog kan worden gevoerd op grote schaal. Je zult natuurlijk meer landschappen als de IJsselmeerpol- ders krijgen dan Twentse en Achter- hoekse landschappen. Dat is vanuit het gezichtspunt van natuurbehoud jammer, maar het is wel de conse quentie van een talrijke en welvaren de bevolking. Het is opvallend dat duidelijk is gekozen voor een schei ding; dat we hebben gezegd: het is niet mogelijk natuur en landbouw en re creatie te laten samengaan, dus laten we 't maar uit elkaar halen. Dit is voor het eerst zo duidelijk naar voren geko men, ik ben zeer benieuwd hoe daar nu de inspraak op reageert". Acht procent over de plannen kan uitspreken. Is er wel geld die plannen uit te voeren? Prillevitz: „Momenteel is 115.000 hec tare natuurgebied veiliggesteld en in het bezit van Natuurmonumenten, van de provinciale landschappen, van CRM, Landbouw en de Domeinen. We kunnen jaarlijks voor zo'n 45 miljoen gulden aankopen, waarbij 't 'n voor deel is dat de prijs van natuurter reinen is gestabiliseerd, in tegenstel ling tot de prijs van landbouwgrond die in enkele jaren is verdrievoudigd. Omdat er enkele verplichtingen zijn voor ruilverkavelingen en voor aankopen voor een bufferzone rond het Naardermeer, kunnen we onge veer vijfduizend hectare natuurterrein per jaar kopen. Ik geloof niet dat we somber hoeven te zijn, er zijn echt mogelijkheden de komende tien jaar de nog in onveilige handen verkerende natuurgebieden op te kopen. Hoewel. In totaal zullen volgens de plannen maximaal 200.000 hectare cultuurgrond worden aangewezen waarvoor de onder- 'houds- en beheersovereenkomsten zul len gaan gelden; dat wil zeggen voor ongeveer acht procent van de totale cultuurgronden. Prillevitz: „We zijn momenteel bezig met de nadere uitwerking van de be heers- en onderhoudsregelingen en ik hoop dat in de betrokken gebieden de boeren over een jaar in geldbedragen zullen weten waar ze aan toe zijn. Het gaat hierbij om een gebied van 80.000 hectare, dat binnenkort zal worden aangewezen. Wat de verwerving, de aankoop, van waardevolle landbouw gebieden betreft, zullen we dit en vol gend jaar vijfhonderd hectare kunnen kopen, de jaren daarop ongeveer dui zend hectare. Meer is niet haalbaar. Doordat de aankopen zo langzaam gaan. loop je wel het risico dat in de loop der jaren terreinen afvallen, waarvan de waarde inmiddels verlo ren is gegaan. De verarming in het landbouwgebied gaat hard". Verzet Van landbouwzijde is nogal veel verzet geweest tegen de planneb voor natio nale landschapsparken, vooral in de omgeving van Winterswijk. Is de be reidheid tot medewerking inmiddels groter geworden? Prillevitz: „Staatssecretaris Meijer krijgt kritiek dat de plannen te onver hoeds zijn gekomen en dat de voor lichting slecht is geweest. Maar tot slot krijgt hij de vraag hoe het met de financiële mogelijkheden zit. Als we een tijdje verder zijn en kunnen laten zien wat het betekent mee te doen. zullen veel van de bezwaren verdwij nen. Overigens is de weerstand in an dere gebieden niet zo groot als in Winterswijk, men is vaak uiterst at tent om te horen hoe het zal gaan. Ik ben voorts erg benieuwd naar de dis cussie binnen de Christelijke boeren- en tuindersbond (CBTB) over een ge wijzigd landbouwbeleid. Je kunt uit de geluiden al opmaken dat men een beleid gericht op de middengroepen wel ziet zitten. En dat men de race naar hogere produktiviteit en schaal vergroting toch wel als nadelig voor het persoonlijk welbevinden van de boer en het boerengezin begint te er varen". Inhaalmanoeuvre Wie natuurterreinen in stand wil hou den, dient deze ook te beheren. Maar ook hier zijn problemen: een inhaalma noeuvre is volgens CRM nodig. Prillevitz: „Er wordt meer aange kocht, maar de subsidie voor het be heer is niet verhoogd. We kunnen pro beren hierbij mensen die werkloos zijn, in te schakelen en een regeling met Sociale Zaken te treffen. Door de val van het kabinet is echter het over leg nog niet op gang gekomen. Van groot belang zijn ook de particuliere acties, zoals de natuurkampen en de knotwilgacties. Het vrijwilligerswerk in het natuurbeheer begint bijzonder belangrijk te worden, er bestaat dui delijk behoefte aan. En het belang schuilt niet alleen in het natuurbe houd het heeft ook een welzijnskant doordat de mensen iets nuttigs willen en kunnen doen". door J. G. A. Thijs Deze week waren er weer onge- 'nö fcgeldheden op een verkie zingsbijeenkomst en de ,11, ijsttrekkers van de drie grote partijen lieten een dringende oproep tot verdraagzaamheid tftgaan. Dat alles deed mij de kken aan een precies tegeno vergestelde gebeurtenis in de krste jaren van deze eeuw, .ben de gereformeerde theo- -r>°g dr. H. Bavinck (in 1921 overleden) voor de ARP in de Eerste Kamer zat. Bavinck, die eerst hoogleraar in Kampen en later aan de Vrije Uni versiteit was, moet een groot rede naar geweest zijn. In de Eerste Ka mer is het toen eens voorgekomen dat een lid van een andere fractie, dat na Bavinck het woord zou voe ren, van de gang naar de katheder afzag om de indruk die Bavlnck's woorden gemaakt hadden niet te verstoren. Nu was het gezelschap Eerste Ka merleden in het begin van deze eeuw heel wat selector dan het publiek dat nu een verkeizingsbijeenkomst in Rotterdam of Nijmegen bijwoont en ik zou niemand trouwens adviseren zo te handelen als de senator van nu ruim een halve eeuw geleden (mr. J. A. de Wilde en C. Smeenk die het verhaal vertellen in „Het volk ten baat", onthullen Jammer genoeg niet de naam van de betrokkene), maar iets meer respect voor wat de politie ke tegenstander zegt of wil zeggen zou de in een verkiezingssamen komst vergaderde menigte toch niet misstaan. De naam Bavinck is voor mij overi gens niet alleen met dit verhaaltje verbonden. Behalve dat hij een zeer ruim standpunt innam tegenover het vraagstuk van het vrouwenkies recht in een tijd dat een christelijk weekblad als „Thimotheus" nog schreef over „het anti-christelijke streven om de vrouw in alle le venskringen op gelijke lijn te plaat sen met den man") heb ik ook van hem onthouden dat hij als Jongen eens een leuk gedichtje op een baard maakte („Zag ik in mijn kindsche dagen, Jongeheeren baarden dra gen. en wat daar verder volgde) en dat hij ervan hield om 's middags even „onder te duiken" in de menig te die de Amsterdamse Kalverstraat dan bevolkte. Prof. V. Hepp vertelt in zijn kort na Bavinck's dood ge schreven biografie: „Qaame wandel de hij op een van de drukste gedeel ten van den dag in de Kalverstraat om zoo het heerlijke bewustzijn over zich te laten komen slechts een drup pel te zijn in den menschenstroom". Maar terug naar deze verkiezings strijd. Mij is gevraagd om, na wat deze week in onze krant heeft ge staan over het stemmen bij vol macht, er toch nog even aandacht op te vestigen dat men tot en met aan staande vrijdag 20 mei op het raad huis van de plaats zijner inwoning nog regelingen kan treffen om in een andere gemeente te stemmen. Men kan ter secretarie een zogenaamde kiezerslegitimatiekaart aanvragen, waarmee men op de dag van de verkiezingen op elk stembureau, in welke Nederlandse gemeente ook, terecht kan. Wie zo'n legitimatie wil hebben, moet naar het gemeente huls de oproepingskaart voor de ver* kiezingen ontvangen heeft mee nemen. „Hoe is het eten?" „Nou, 't gaat wel." Een brokje gesprek dat bijna iedereen zal herkennen, gegeven het feit dat in een willekeurig jaar één op de tien van ons voor kortere of langere tijd in een ziekenhuis belandt. Het antwoord „nou, 't gaat wel" kan zeer verschillende dingen betekenen. Vaak zal het meer over de stemming van de patiënt zeggen dan over de kwaliteit der ver strekte maaltijden. Dat neemt niet weg dat het eten extra belangrijk is in een situatie waarin je gewone sociale contacten voor een belangrijk deel zijn afge sneden. Daarom kan het een troostrij ke gedachte zijn dat in Zeist hard wordt gewerkt aan de mo gelijkheden om uit grote keu kens van instellingen voor veel mensen toch lekker eten te la ten komen. Daarvoor zijn on der andere de tien best opge leide aardappelproevers van Nederland in training. Over smaak valt weliswaar niet te twisten, maar er wordt heel wat over af gepraat in het Centraal instituut voor voe dingsonderzoek van TNO. De aardappel is als speerpunt gekozen omdat hij een vrij centrale rol in onze maaltijden speelt en uit een Zweeds on derzoek als uitgesproken' kwetsbaar gerecht naar voren kwam. Wanneer hij, zo uit de pan, een waarderingscijfer 8 verdient, loopt dat na een uur warmhouden al terug tot 5. Daar blijft het een uur hangen (schrale troost voor mensen die èrg laat thuiskomen) om daarna geleidelijk tot bij 3 te versukkelen. En anderhalf uur warmhouden tijdens de distri butie is geen uitzondering in instellingsland, verzekert CI- VO's ir. R. L. de Fielliettaz Goethart. Met zijn getrainde aardappeleters gaat hij zorgvuldig de invloed van ver schillende bereidlngs- en dis tributiemethoden op de kwali teit bestuderen. Dat moet lei den tot gefundeerde adviezen hoe het beter kan. De speciale training van de proevers is onder andere nodig omdat onze taal nauwelijks woorden heeft om nuances van smaken uit te drukken. Syste matische vergelijkingen door een aantal mensen samen be ginnen dan ook vaak met een forse spraakverwarring, totdat men het onderling eens wordt over omschrijvingen die de zaak bespreekbaar maken. Voor een meer onbevangen re actie op de kwaliteit van voe dingsmiddelen heeft het Zeis ter instituut overigens ook zo'n honderd huisvrouwen uit de omgeving „op afroep" beschik baar die een indicatie kunnen geven van wat „de" consument er nu van vindt. Veiligheid Het Voedingsinstituut houdt zich bepaald niet alleen bezig met de lekkere kant van zijn werkterrein. De tuinder die ze ker wil weten of er geen ontoe laatbare resten bestrijdings middelen meer op zijn sla zit ten. kan een kropje sturen en in twee dagen antwoord krij gen. Daar bleek forse belangs telling voor te zijn, zodat nu een volledig geautomatiseerde analyseapparatuur een kleine tweeduizend monsters per maand te verwerken krijgt. Een belangrijke rol speelde het instituut bij de totstandko ming van wettelijke regels voor de wisselwerking tussen voedingsmiddel en verpak king. Op het ogenblik is de belangrijkste bepaling nog dat de verpakking geen be standdelen mag afgeven „in een hoeveelheid welke schade lijk voor de gezondheid kan zijn". Dat was een eis waaraan eigenlijk niemand houvast had, en daarom wordt in het kader van de Warenwet sinds 1960 gewerkt aan een duidelij ker regeling. Ontwikkelingen gaan zelden snel in die sector, maar het ontwerp voor een Verpakkingen- en gebruiksar- tikelenbesluit is op een aantal technische bijzonderheden na toch klaar. En gelukkig ge draagt iedereen zich alsof het al kracht van wet heeft, vertelt drs. D. van Battum. Het besluit werkt met het wa terdichte van de positieve lijst: een opsomming van grond- en hulpstoffen die voor een ver pakking van levensmiddelen mogen worden gebruikt. Alles wat niet op de lijst staat ls automatisch verboden. Wie er iets bij op wil krijgen de techniek staat niet stil moet haarfijn kunnen uitleggen waarom dat geen kwaad kan. Terwijl in het buitenland in het algemeen eisen worden ge steld aan de samenstelling van het verpakkingsmateriaal, gaat de Nederlandse regeling uit van een dichter bij de prak tijk staand uitgangspunt. Wat er in het materiaal zit, interes seert ons niet, als het er maar niet uit komt. Dat is altijd wel wat. Zelfs glas lost op, om van sommige bestanddelen van plastic maar te zwijgen. Maar er mag in totaal niet meer dan tien milligram materiaal per vierkante decimeter verpak king in de inhoud te rechtkomen. Voor bestanddelen die echt schadelijk kunnen zijn, gelden individueel scherpere eisen. Die gaan ervan uit dat een mens per dag een kilo verpakte levensmiddelen gebruikt (in clusief dranken) en die uit zes vierkante decimeter verpak king haalt een kubusvormig pak van een liter. Op deze ba sis wordt per stof een afgifte- norm uitgerekend die in het algemeen neerkomt op een honderdste van de dosis waar een rat binnen drie maanden net geen schade van oploopt. Die periode van drie maanden is nog een betwistbaar punt, omdat sommige stoffen pas op veel langere termijn schadelijk blijken te zijn. Voor stoffen met een kankerrisico, zoals vi- nylchloride, worden dan ook veel strengere maatstaven aangelegd. En de Italianen wil len die onderaoektermijn van drie maanden al over de hele lijn loslaten, aldus de heer Van Battum. Het Centraal instituut voor voedingsonderzoek doet nog veel meer. Het heeft even vruchtbare relaties met de grootste vleeswarenindustrie als met de twaalfhonderd sla gers in dit land die nog eigen handig worst maken, vertelt directeur prof. Ir. B. Krol. Het adviseert Cuba over kinder voeding en stond ooit aan de wieg van de Saoedi-Arabische keuringsdienst van waren. Het zette samen met het Utrechts kinderziekenhuis het onder zoek op de stofwisselingsziekte PKU bij babies op, dat nu lan delijk is ingevoerd. Het onder zocht sinaasappelsap voor de Consumentenbond, en ploos ooit uit waarom een partij diepgevroren konijnen ineens naar fruit rook. En wie iets over voeding wil weten moet maar eens langskomen in Zeist. De deur van de biblio theek staat voor iedereen open. En de mensen raken er over eten niet uitgepraat. Het onderdeel „Receptor tegen angst" in de rubriek van vorige week liep op één punt helaas achter op de beschikbare feiten. De in hersenen voorkomende stof enkefaline werd daar nog gepresen teerd als een veelbelovend uitgangspunt voor de ontwikkeling van een middel dat de pijnstillende werking van morfine zou kunnen hebben en de verslavende werking zou kunnen omzeilen. Enkefali ne doet immers iets dergelijks als morfine, maar komt van nature voor en zou dus op het eerste gezicht moeilijk tot verslaving aanleiding kunnen geven. Maar in de Amerikaanse Wyeth-laboratoria hebben James Belluzzi en Larry Stein de basis voor dit optimisme duchtig aangetast. Zij toonden aan dat ratten in een situatie waarin zij zich zelf enkefali ne kunnen toedienen door op een handel te drukken, dat met groot enthousiasme doen en tot grote hoeveelheden komen. Een dergelijk experiment staat bekend als een deugdelijke manier om aan te tonen dat een bepaalde stof verslavend werkt. De vragen over de natuurlijke functie van enkefaline worden door dit onder zoekresultaat nog boeiender. Maar de kans dal we op het spoor van een bruikbaar medicament zitten, neemt even duidelijk af. De achterstallige lectuur is terug te vinden in Nature, 266, SS6-558, van 7 april 1977. Met mijn excuses. t

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 11