Oorlogsrecht: doekje voor het bloeden Europa zoekt nieuwe rol in Afrika Burgerij weerloos tegen moderne wapens IATERDAG 7 MEI 1977 BUITENLAND Trouw/Kwartet 25 door Rimmer Mulder In Genève vergaderen deze weken delegaties uit ruim 140 landen over de modernisering van het oorlogsrecht. Dat is een mededeling die menigeen met een wrange glimlach zal lezen. Kenmerk van een oorlog is immers jat alles op zijn kop wordt gezet. Bij zulke massale uitbarstingen van jeweld lijkt ieder normbesef waardeloos. Wat normaal een zwaar misdrijf is het doden of verminken van een medemens) is dan ineens heel gewoon en Wordt zelfs aangemoedigd. Wat voor zin heeft het om voor zo'n gruwelijk ;ekkenhuis nog rechtsregels te formuleren? [..Oorlog is nu eenmaal niet meer of minder I dan wettig getolereerde misdaad en brengt als zodanig een rauw. van het gebruikelij ke vernis der beschaving ontdaan leven mede De mannen die het oorlogsrecht hebben ontworpen, hebben een even grote misdaad begaan als iemand die zou pogen een ,Wet tot reglementering van de in- braak van den doodslag, of van verkrach ting van het gegeven woord te ontwerpen," schreef de Nederlandse rechtsgeleerde W' M R. van Vollenhoven in zijn Memoires. Deze opvatting wordt vaak samengevat in de regel „te midden van de wapenen zwij gen de wetten". Trouwens, volgens de beginselen van het internationale recht behoort er helemaal geen oorlog meer te zijn. Het Handvest van de Verenigde Naties, van kracht sinds ok tober 1945. is daar zeer duidelijk over. De bij de VN aangesloten landen mogen in de omgang met elkaar geen geweld gebruiken en er ook niet mee dreigen (artikel 2 lid 4). Alleen bij zelfverdediging mogen staten naar de wapenen grijpen. Recht op oorlog I Zo'n algemene belofte om geen geweld te gebruiken is erg jong in het internationale I recht. Al sinds de Romeinse tijd is erkend dat je niet voor elk wissewasje ten strijde kunt trekken, maar altijd bestond er zoiets l a/s de „gerechtvaardigde oorlog". Dat wil- I de zeggen dat onder bepaalde omstandig heden staten het recht hadden om tot de gewapende strijd over te gaan. Vooral de Nederlander Hugo de Groot heeft veel Ipijgedragen aan de verspreiding van dit I misverstand. In de praktijk hebben de I staten dit recht om oorlog te gaan voeren 1 nog&l ruim uitgelegd, zoals in ieder ge- schtèdenisboekje valt te lezen. Eeuwen- I \ang hebben regeringen gebruik van ge weld gezien als een geoorloofd middel om geschillen op te lossen of hun zin door te drukken Zelfs de landen die zich in 1918 in de Volkenbond verenigden deden nog geen afstand van dit recht om geweld te gebrui- I ken Dat deden wel de landen die zich tien ■jaar later aansloten bij het zogenaamde I Kellogg-verdrag. Het ontleent zijn naam aan een Amerikaanse minister van buiten landse zaken. In totaal sloten 63 landen er zich bij aan. Zij beloofden daarbij oorlog niet meer te zullen gebruiken als een poli tiek middel. Normaal verschijnsel Het Kellogg-verdrag heeft de Tweede We reldoorlog niet kunnen voorkomen en evenmin heeft het hernieuwde geweldsver- bod in het Handvest van de VN de oorlog kunnen uitbannen. Sinds 1945 zijn er zo'n 25 oorlogen geweest. Daar bovenop komen nog eens ruim honderd binnenlandse twis ten, waarbij militairen werden ingezet. Al deze gewapende conflicten hebben met elkaar gemeen dat ze onnoemelijk veel leed onder gewone mensen aanrichten Om dat leed wat te beperken heeft de internationale samenleving gemeend toch maar regels vast te stellen voor het veel vuldig voorkomende verschijnsel oorlog Veel van die regels staan in vier verdragen die in 1949 in Genève tot stand zijn geko men. De eerste twee gaan over de behande ling van zieken, gewonden en schipbreuke lingen in oorlogstijd Het derde regelt de behandeling van krijgsgevangenen en het vierde probeert de burgerbevolking wat beschermihg te bieden tegen het krijgsge woel. In Genève is de afgelopen weken vooral gepraat over wijzigingen in dat verdrag over de krijgsgevangenen Er is daarover ook al een belangrijke beslissing gevallen: guerrilla-strijders zulleq voortaan ook aan spraak kunnen maken op de status van krijgsgevangene als zij in handen van hun vijand vallep. Dat lijkt, een stap vooruit voor iedereen die in de guerrilla wil gaan, want het maakt nogal wat verschil of je wordt behandeld als een gewone crimineel of als een krijgsgevangene. In de regels voor de behandeling van gevangen geno men militairen leeft nog iets voort van de oude ridderlijkheid die een fatsoenlijk krijgsheer vroeger jegens zijn verslagen tegenstander betrachtte. Voor een gevan gen guerrillastrijder zal echter het be langrijkst zijn dat hij éls krijgsgevangene niet als gewoon misdadiger kan worden berecht. Dat kan in de praktijk vaak het verschil zijn tussen leven en dood, want guerrillawerk loopt nog al eens uit op moord, doodslag of gijzeling, vergrijpen die veelal met de dood kunnen worden bestraft. Om zich krijgsgevangene te mogen noemen moet de guerrillastrijder wel aan enkele voorwaarden voldoen Zo moet hij deel uitmaken van een organisatie en ver der moet hij als hij met militaire activitei ten bezig is duidelijk van ge^pne burgers te onderscheiden zijn. Burgers beter af? Wat zal deze na uitvoerige beraadslagin gen op geduldig papier gewrochte regeling in de praktijk gaan betekenen0 Israël heeft zich er vurig tegen verzet omdat het denkt dat terroristen er een aanmoediging in zullen zien. Achtergrond is natuurlijk dat Israël er weinig voor voelt Palestijnse guerrilla's als krijgsgevangenen te moeten gaan behandelen. Het Rode Kruis (be langrijke organisatie bij de uitvoering van de Geneefse verdragen) hoopt daarente gen dat guerrilla-bewegingen met zo'n for mele erkenning al&militaire organisatie de burgerbevolking rfleêr zullen ontzien. Sommige verzetsorganisaties, die een min of meer geregelde oorlog voeren, zullen dat kunnen doen. Maar de moeilijkheid is dat mensen meestal voor een guerrilla kiezen omdat ze tot een gewone oorlog niet in staat zijn. Juist om zo'n geregelde oorlog te ontlopen kiezen ze voor een strijdmethode waarbij de scheidslijn burger-militair ver vaagt. De burgerbevolking moet bij de guerrilla vaak dienen als camouflage en zal daarom juist worden gezocht in plaats van ontzien. Of de nieuwe Geneefse rege ling daar veel aan zal veranderen is zeer twijfelachtig Of de guerrillastrijder er veel beter van zal worden is al evenmin zeker. Landen die met het verschijnsel te maken hebben (of kunnen krijgen) hebben meest al niet de naam erg nauwkeurig met inter nationale rechtsregels om te springen. Denk maar aan staten als Zuid-Afrika. Brazilië, Chili. Argentinië en dergelijke Nu zpl de juridische status van guerrilleros de meeste burgers in de lage landen bij de Noordzee niet lang uit de slaap kunnen houden. Maar de discussie hierover legt wel de vinger bij iets wat iedereen wel aan het hart behoort te gaan Dat is die verva gende scheiding tussen burgers en militai ren in oorlogstijd Formeel is het keurig geregeld Oorlog behoort een aangelegen heid te zijn tussen militairen Soldaten moeten elkaar zo snel en zo goed mogelijk proberen uit te schakelen, maar de burger staat daar buiten. Zolang hijzelf maar niet actief mee gaat doen aan de krijgsverrich tingen heeft hij volgens het boekje eigen lijk niets te vrezen bij een oorlog, behalve dan wat ongemak van rondtrekkende troe pen en verdwaalde muiytie In de praktijk van de moderne oorlogvoe ring is deze schelding tussen burgers en militairen natuurlijk een lachertje, als je zo'n woord bij deze ellende tenminste mag gebruiken. Voosheid De voosheid van deze scheiding is al eens aardig aangetoond door de Groninger hoogleraar Röling. Hij herinnerde er aan dat volgens de regels van de oorlog fat soenlijke militairen geen weerloze burgers in gijzeling mogen nemen. Maar wat doen nu de Verenigde Staten en de Sowjet-Unie om elkaar van het lijf te houden? Zij houden eikaars bevolking permanent on der schot met enorme hoeveelheden atoombommen. Als de Sowjet-Unie ooit over zou gaan tot een onverhoedse aanval op de VS. dan zullen de Amerikanen ook in het ergste geval nog genoeg atoombom men over hebben om op een verschrikkelij ke manier wraak te nemen Omgekeerd geldt hetzelfde. Dat heet afschrikkings strategie. Het is volgens Röling in feite niets anders dan gijzeling op grote schaal; land A houdt de bevolking van land B permanent onder schot om de leiders van dat land tot iets te dwingen <of ergens van af te houden). Volgens de regels mogen burgers geen doel zijn bij militaire operatics.ynaar bij de afschrikkings-strategie zijn die burgers juist het enige doel. Zin In een vorig tijclperk moet de scheiding tussen militairen en burgers zin hebben gehad. In de tijd dat oorlogen voorname lijk werden gevoerd door daartoe inge huurde avonturiers, die elkaar te lijf gin gen met sabels en musketten op overzich telijke terreinen, bleef het aantal slachtof fers onder de gewone bevolking erg be perkt. Wie niet de pech had langs de route van een plunderend leger of in een beleger de stad te wonen kon betrekkelijk onver schillig blijven onder het krijgsrumoer. Maar allengs zijn de legers groter gewor- den en de wapens krachtiger. Het aantal slachtoffers van oorlogen is daardoor ont stellend gestegen, v ooral onder de burgers In de Eerste Wereldoorlog overtrof het aantal gesneuvelde militairen nog verre het aantal gedode burgers (ongeveer 6:li In de Tweede Wereldoorlog was die ver houding al ongeveer fifty-fifty en in de Vietnamese oorlog vielen er zeker zes keer zoveel burgers als militairen. Burgers als doelen De moderne wapens ontzien de burgers niet en de militaire strategen doet dat daarom ook niet meer Burgers worden bewust gekozen als doelen. Met acties te gen de gewone bevolking tracht men de tegenstander tot capitulatie te dwingen. „In deze periode blijken niet-strijdende groepen niet alleen weloverwogen, maar zelfs primaire doelen te zijn.aldus de Amerikaan Thomas Schelling die een stu die aan dit onderwerp wijdde Een groot deel van de bombardementen uit de Twee de Wereldoorlog, met de atoomaanvallen op Hirosjima als triest hoogtepunt, valt onder deze tegen burgers gerichte militaire operaties. In Vietnam heeft de wereld kun nen zien hoe een grote mogendheid een oorlog probeerde te beslissen met dit soort terreur-bombardementen als voornaamste middel Omgekeerd zal de burgerbevolking in vol gende oorlogen ook steeds meer gebruikt gaan worden als verdedigingsmiddel Lan den als Roemenië en Joegoslavië hebben hun eigen „afschrikkingsstrategie Die komt er op neer dat in deze landen bij een buitenlandse inval iedereen die een geweer kan dragen mee moet helpen bij de verde diging Het hele volk zal als strijdmacht dienst doen. De bedoeling van deze strate gie is iedere potentiële aanvaller ervan te overtuigen dat hij een zeer hoge prijs zal moeten betalen voor elke vierkante kilo meter grond. Vast staat dat er bij zo'n confrontatie tussen een volksmilitie en een modern leger onnoemelijk veel bloed zal vloeien. Stad als slagveld In het westen wordt de laatste tijd hardop gedacht aan een verdedigingsplan waarbij de grote steden In het noorden van West- Duitsland als bolwerk mogen dienen. De gedachte is dat de horden uit het oosten over de Noordduitse laagvlakte snel zullen kunnen oprukken. De enige hindernissen in dat gebied zijn de grote steden en die moeten daarom maar worden gebruikt om de aanval zoveel mogelijk te vertragen Hamburg. Bremen en Hannover als de Stalingrads van de volgende Europese oor log. Van „rechten voor de burgers" blijft natuurlijk weinig over als wereldsteden tot slagveld worden verheven. Tegen deze achtergronden krijgt het ge praat over modernisering van het oor logsrecht In Genève een nog wrangere bij smaak. Eigenlijk is het iets om Je flink kwaad over te maken. Daar zitten enkele honderden schriftgeleerden te praten over modernisering van het oorlogsrecht terwijl oorlog voeren door de modernisering van de bewapening van jaar tot jaar absurder wordt. Om deze absurditeit wat draaglij ker te maken storten we ons op een fictie de fictie dat er regels zijn te bedenken die stand zullen houden bij een moderne oorlog. Wat niet wil zeggen dat de Sowjetrussische invloed in Afrika zo groot is als vaak wordt beweerd. Samenwerking met Afrikaanse landen bleek in de praktijk vaak moeilijk Het Chinese ontwikkelingsmodel slaat in Afri ka veel meer aan dan het Sowjetrussische en ontwikkelingshulp geeft Moskou nau welijks. In de loop der jaren vielen in Afrika de Sowjet-Unie goed gezinde régi mes als kokosnoten van een klapperboom Op het ogenblik moet Moskou het hebben van Angola en Mozambique tot opzeke re hoogte en neemt haar invloed in Ethiopië en Oeganda toe In beide landen zitten echter regeringen die het naar alle waarschijnlijkheid niet lang meer zullen houden, terwijl de steun aan Ethiopië ten koste gaat van de Sowjev russischee invloed in Somalië idat met Ethiopië op gespannen voet staat) De meeste Afrikaanse landen lijken beducht voor een al te grote bemoeienis van Mos kou. net zo goed als zij bang zijn voor een al te grote invloed van Washington De Verenigde Staten hebben lange tijd in feite geen Afnka-politiek gehad Zij begin nen pas de laatste twee jaar belangstelling te krijgen voor het zwarte werelddeel, van wege de rol van Moskou en vooral vanwege de grondstoffenrijkdom van dat we relddeel. Die voedt ook de belangstelling van Europa Gezien de houding van veel Afrikaanse landen moet er voor Europa nog steeds ruimte zijn de economische banden in bei der belang uit te breiden Maar het zal dan wel moeten oppassen niet voortdurend op het verkeerde paard te wedden zoals nu weer bij de steun aan Moboetoei. Veel Afrikaanse regeringen bekommeren zich uitsluitend om eigen rijkdom en niet om de vooruitgang van het overgrote deel van de bevolking Die régimes zullen het alleen met onderdrukking en terreur kunnen uit houden en Europese landen kunnen daar bij economisch, politiek en desnoods mili tair helpen Verstandiger lijkt het echter ervan uit te gaan dat de Afrikaanse mas sa's niet blijvend onder de duim gehouden kunnen worden en dat er regeringen aan de macht zullen komen die wel wortelen in t volk Op den duur zouden de belangen van Europa in Afrika daarmee wel eens op een veel betere manier kunnen worden veilig gesteld Dat houdt in dat ook om die reden dergelijke ontwikkelingen in Afrika onderkend en in ieder geval niet tegenge werkt moeten worden tloor Nico Kussendrager Alleen maar voordelig is dat voor die ont wikkelingslanden lang niet altijd. Nu al blijkt de lokale industrie erdoor te worden afgeremd uitvoer van grondstoffen is immers veiliger dan uitvoer van industrie- produkten. Ook blijken veel ontwikke lingslanden tot nu toe door onkunde bij lange na niet gebruik te maken van de mogelijkheden die het Lomé-verdrag biedULomé is de hoofdstad van het West- afrikaanse land Togo, waar de overeen komst werd gesloten). Wereldwijd beleid Frankrijk gokt wat betreft de grondstof- fenleveringen helemaal op Afrika en verzet zich tot nu toe tegen een ontwikkelingsbe leid voor de derde-wereldlanden die buiten het Lomé-verdrag vallen. Door de te genstand van Parijs konden de Europese ministers van ontwikkelingssamenwer king daarover op een vergadering eind maart geen overeenstemming bereiken. President Giscart d'Estaing heeft daaren tegen wel een „Marshall-plan" op tafel glegd voor de opbouw en ontwikkeling van Afrika en bepleit een defensie-verdrag voor Westafrikaanse landen, onder franse hoede. Dat Giscards plan nu al een „Marshall-plan" wordt genoemd, geeft de overeenkomst met de Amerikaanse na oorlogse steun aan West-Europa aan Was die niet bedoeld om West-Europa aan de Verenigde Staten te binden en een dam op te werpen tegen de communistische invloed? Groot-Brittannië is wel voorstander van een wat breder Europees ontwikkelingsbe leid, ook al vanwege oude banden met bijvoorbeeld India en Pakistan. In Afrika verwacht Londen veel van de nieuwe be middelingspogingen van minister van bui tenlandse 2aken David Owen Inzake Rho- desië. Mochten die lukken, dan heeft Groot-Brittannië in Afrika opnieuw naam gemaakt, en daarvan kan het allen maar voordeel hebben. Londen hoopt op een pro-westers zwart meerderheidsbewind in Rhodesië. waar mee de chroomleveringen aan het westen weer op gang kunnen worden gebracht Wat betreft Zuid-Afrika kunnen de urani um (kernenergie!) en steenkoolrijkdom men worden genoemd, waarvoor de indus trielanden grote belangstelling hebben en Burgeroorlog Angola In het verleden is een aantal malen misge gokt Zo beleden de westerse landen voort durend lhet anti kolonialisme met de mond, maar steunden zij ondertussen dé Portugese heersers in Angola en Mozambi que. Ten tijde van de burgeroorlog in An gola stonden met name Frankrijk en de Verenigde Staten aan de kant van de be vrijdingsbeweging FNLA, die uiteindelijk tegen de MPLA het onderspit moest del ven De schatting was dat met de FNLA aan het bewind westerse Investeringen en grondstoffenleveringen het best konden worden veilig gesteld. De MPLA heeft kunnen winnen door de steun van de bevolking maar zeker ook door de militaire hulp van Cuba en de Sowjet-Unie. Van de verkeerde gok van het westen in Angola heeft Moskou de vruchten kunnen plukken Nadat Franse vliegtuigen Marokkaanse troepen naar Zaire hadden ge bracht zei president Giscard d'Estaing dat andere landen zich niet met Afrikaanse zaken moeten bemoeien. Een nogal huichelachtige opmerking, die bovendien kant noch wal raakt. Uc t ranse president Giscard d Estaing op bezoek bij Moboctoc van Zaïre. die door een rustige overdracht naar zwart meerderheidsbest uur kunnen worden vei lig gesteld. Ook dat zijn voor het westen belangrijke zo niet de belangrijkste over wegingen om in zuidelijk Afrika tot oplos singen te komen. De Verenigde Staten, de Sowjet-Unie en zeker ook West-Europa zullen zich met Afrika blijven bezighouden omdat ze er grote belangen hebben liggen en omdat ze er de kans krijgen. De nog jonge Afrikaan se landen slagen er amper in weerstand te bieden aan de opdringende buitenlandse invloed en Washington. Moskou, Parijs, Londen en Bonn hebben dat goed in de gaten. >e onevenwichtigheid van de meeste Afri- taanse landen is een erfenis van het kolo- nale verleden, die nog wel even zal door werken De vroegere „moederlanden" rokken in Afrika grenzen met passer en ineaal. dwars door bestaande stam- en -staats"-verbanden heen. Dat leidde tot voortdurende stammentwisten, waarmee 'verigens niet gezegd v.11 zijn dat die in roeger eeuwen in Afrika niet voorkwa- nen Ook slaagden maar weinig leiders rin een nationaal gevoel te brengen bij de •evolking en enige saamhorigheid te [weken Vaar dat wel werd geprobeerd maar het ten koste dreigde te gaan van westerse belangen, grepen de grote mogendheden al dan niet bedekt in Zo verdwenen in de jaren zestig redelijk vooruitstrevende regi mes als dat van Nkroemah in Ghana en van Loemoemba in Kongo (nu Zaire). Over Nkroemah is veel kwaads te zeggen met hoogmoed en eigenwaan als sleutelwoor den hij heeft wel geprobeerd zijn land te ontwikkelen en minder afhankelijk te ma ken van de uitvoer van maar één grondstof (cacao, waarvan de prijzen, als van alle grondstoffen, sterk schommelen). In Kon go begonnen de moeilijkheden door de opstand in Katanga (nu Sjaba), maar de buitenlandse belangstelling voor de koper had daar alles mee te maken. De koperle veringen zijn nu veilig gesteld door het regime van president Moboetoe Sese Seko en het westen probeert alles om het in het zadel te houden. De openlijke Franse steun is daar een voorbeeld van. Grondstoffenoorlogen Met het noemen van de Ghanese cacao en de Kongolese koper kan duidelijk zijn waar de westerse belangen in de eerste plaats liggen. Afrika is rijk aan grondstof fen, en de Europese Gemeenschap om ons daartoe te beperken is voor meer dan tachtig procent van de invoer van grondstoffen uit het buitenland afhanke lijk. In het verleden zijn grondstoffen bij herhaling met geweld veilig gesteld (de Boerenoorlog ging volgens sommigen vooral om het goud van Transvaal en de diamant van Kimberley, de Koreaanse strijd om het wolfraam onmisbaar voor de staalindustrie en de oorlog in Angola om diamant, ijzer en olie). Voorshands heeft West-Europa andere mo gelijkheden gevonden om de grondstoffen leveringen veilig te stellen. Het sloot met inmiddels meer dan vijftig ontwikkelings landen grotendeels in Afrika het verdrag van Lomé Deze landen krijgen van de Europese Gemeenschap een verze kerd inkomen voor hun grondstoffen (val len de opbrengsten in een zeker jaar tegen, dan past de EG tot een bepaald bedrag bij).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 25