Kind met handicap geen stakkertje mb Treurnis in het zwembad De 'romantiek' is gelukkig van de oorlog af Pinda of appel Vijftig jaar BIO van bleekneusjes naar revalidatie **4 Wetenschap en techniek Receptor tegen angst ,T TERDAG 7 MEI 1977 BINNENLAND Trouw/Kwartet 17 door Kees de Leeuw ARNHEM „En weet je wat ik nou het leukste vind? Dat ik kan zwem men en mijn ouders niet." De regelmatige bioscoopbezoeker zal de ze uitroep feilloos weten te verbinden met het Bi- o-filmpje, dat Bert Haan stra een paar jaar gele den maakte in opdracht van de stichting Bio- vakantieoord. Die uit roep is in zekere zin een staande uitdrukking ge worden. Dezelfde bezoe ker weet ook, dat na ver toning van dit of een an der Bio-filmpje er een rammelende collectebus volgt, waarmee in zo goed als alle bioscopen in Nederland geld wordt ingezameld voor de stichting. Dat gebeurt nu al zo'n vijfig jaar lang nadat in maart 1927 op initiatief van de Neder landse Bioscoopbond de stichting Bio-vakantieoord tot stand kwam twee keer per jaar. Aanleiding daartoe was. dat in die tijd de direc ties van bioscooptheaters overspoeld werden met aan vragen van liefdadig heidsverenigingen om voor. tijdens of na de voorstellin gen te mogen collecteren. Daar wilden de directies best op ingaan, maar het aantal aanvragen was zo groot, dat de kans niet gering was, dat de bioscoopbezoeker die col lectebus weieens hinderlijk kon binden. Binnen de afdeling Amster dam van de bioscoopbond rijpte dan ook het plan wel aan liefdadigheid te blijven doen. maar de zaak enigszins in eigen hand te houden. Zo ontstond de stichting Bio- vaKantieoord, waarvoor twee keer per jaar (eerst Pa sen en Kerst, later de zomer vakantie en Kerst) in de thea ters werd gecollecteerd en waarvoor verder vanuit het bioscoopbedrijf geld bijeen werd gebracht via giften en donaties. Doel van de stichting bij de oprichting was het scheppen van vakantiemogelijkheden voor kinderen uit maat schappelijk zwakkere mi lieus Aanvankelijk werd hier en daar gedacht, dat alleen kinderen van bioscoop werknemers werden uitge zonden. maar dit berustte op een misverstand. Het centraal genootschap voor kinderherstellings- en vakan tiekolonies te Egmond aan Zee droeg er zorg voor, dat het altijd de allerarmste en de bleekste kinderen wa ren, van wie de ouders niets in de kosten konden bijdra gen, die voor uitzending in aanmerking kwamen. Les buiten in de zon: kinderen moeten de school ook gewoon fijn kunnen vinden. Dankzij de vrijgevigheid van de filmliefhebber en het bio scoopbedrijf heeft BIO in de loop der jaren meer dan twin tigduizend kinderen een on bezorgde vakantie kunnen bezorgen, met name in het bekende vakantieoord „Het Russenduin" in Bergen aan Zee. dat op 1 juli 1933 open ging. In 1967 moest het wegens wijziging van de doelstellingen, maar daaro ver hieronder meer worden gesloten en nu opereert van uit dit voormalige kasteel de Unified Family, die zich ook met kinderen bezighoudt, zij het op een ietwat andere wijze. Minder bleek De stichting, die zich in de jaren voor de Tweede Wereld oorlog sterk maakte voor de „bleekneusjes", verlegde daarna haar zwaartepunt. Onder invloed van sterk ver beterde sociale omstandighe den in de jaren vijftig kwa men de allerarmste kinderen er wat minder bleek uit te zien en ging BIO zich meer en meer toeleggen op de revali datie ten behoeve van licha melijk gehandicapte kinde ren. Als gevolg daarvan kon in 1960 bij Arnhem een BIO- revalidatiecentrum worden geopend, met eraan verbon den een Mytylschool en een orthopedische werkplaats. In nauwe samenwerking met deze drie instellingen houdt de stichting zich nu bezig met onderzoek en ontwikke lingswerk voor het gehandi capte kind, daarbij gesteund door de Katholieke Universi teit van Nijmegen, de Vrije Universiteit in Amsterdam en de Technische Hogeschool in Eindhoven. In het revalidatiecentrum kunnen momenteel zo'n 180 kinderen worden behandeld, van wie 72 intern. De kinde ren verschillen in leeftijd van drie maanden tot zestien jaar (intern) en tot twintig jaar (extern). Er wordt niet alleen aandacht besteed aan me dische aspecten in verband met de revalidatie, maar ook aan sociale factoren om het gehandicapte kind te helpen bij zijn terugkeer in de maat schappij Directeur W. J. J. Martinot noemt de ontwikke ling van BIO-vakantieoord naar BIO-kinderrevalidatie in januari van dit jaar kwam deze wijziging officieel tot stand een groeiproces, waarbij de stichting erin is geslaagd de bakens bijtijds te verzetten. Het centrum, de Mytylschool en de werkplaats kunnen zichzelf bedruipen. Het geld. dat de stichting onder meer krijgt uit de al eerder genoemde collectes (voor dit jaar streeft men naar een bedrag van vijf ton), uit giften en reserves wordt gebruikt voor onder zoek. waarbij projecten wor den opgezet die ten goede komen aan het lichamelijk gehandicapte kind in Neder land. In 1927 werd begonnen met een budget van twintig duizend gulden, nu werkt de stichting met een begroting van vele miljoenen. „Een belangrijk aspect," al dus directeur Martinot, „is bijvoorbeeld de vroegbehan- deling, gericht op preventie om ellende achteraf te ver mijden. Bij dit project, dat nu al zo'n twee jaar loopt, worden ook de ouders van het kind betrokken. Er is een speciale ruimte, die plaats biedt aan een gezin en vier kinderen. In totaal zijn op dit moment 47 kinderen in be handeling." Op de orthope dische werkplaats is om nog een project te noemen een onderzoek gaande naar het gebruik van lichtere ma terialen dan roestvrij staal. Er wordt geëxperimenteerd met titanium, dat het ge wicht heeft van aluminium en zeven keer zo sterk is als staal Vooral voor heel zware patiënten betekent dit een uitkomst. De heer Martinot, die van 1968 af directeur is van de stichting, betreurt het dat de ze kinderen vaak nog als stakkertjes worden gezien, „wat ze in wezen niet zijn. Met een volledige acceptatie van hun handicap hebben ze eenzelfde behoefte om te le ven en blij te zijn als ieder een. En dat gebeurt vaak op een wijze, waaraan wij nog een voorbeeld kunnen ne men. Er bestaat een wissel werking tussen de gehandi capten en de maatschappij. Ik bedoel daarmee te zeggen, dat niet alleen de maatschap pij de gehandicapte moet ac cepteren, maar ook de gehan dicapte de maatschappij. De filmpjes van BIO hebben geen andere opzet dan te la ten zien. dat er aan een han dicap niets onmenselijks is. Een gehandicapte wil nor maal worden behandeld en stelt ook zijn eisen, waarop hij recht heeft. Natuurlijk, vanuit de maatschappij be staat er begrip voor deze ca tegorie, maar dat begrip is meer verstandelijk dan ge voelsmatig. Vooral bij de vol wassenen. alleen kinderen hebben er geen moeite mee, zoals mij is gebleken uit be zoeken van scholen uit de buurt hier op het centrum." Directeur Martinot vertelt, dat revalideren niets anders is dan „begeleiden zolang er nog van verbetering sprake is, waarbij het niet alleen eenzijdig om het medische aspect gaat. maar om de hele resocialisatie (terugkeer naar de maatschappij) van het kind". Een man. die bij dit alles ook een belangrijke rol speelt, is de heer K. Klaazes, hoofd van de Mytylschool op het BIO-terrein. Deze school is één van de ruim dertig in Nederland voor kinderen met een lichamelijke handicap, die om een reden in verband daarmee, niet zinvol kunnen profiteren van het gewone onderwijs. Op de school wordt niet alleen onderwijs gegeven aan kinderen, die in tern in het centrum verblij ven, maar ook aan kinderen uit Arnhem en een groot ge deelte van de provincie Gel derland. Niet isoleren „Voor ieder kind ook voor een kind met een lichamelij ke handicap geldt, aldus de heer Klaazes, dat er goede redenen aanwezig moeten zijn, voordat gezocht wordt naar een speciale vorm van onderwijs. Immers door een kind uit het „gewone" te lich ten loopt men het gevaar het te isoleren van de gewone, vanzelfsprekende contacten, die het anders zou hebben. Toch zijn er redenen waar door soms wel degelijk plaat sing op een school voor speci aal onderwijs de voorkeur verdient. Niet zelden blijkt zo'n reden te liggen in het feit, dat een kind met een lichamelijke handicap (voor namelijk als zo'n handicap een gevolg is van een hersen beschadiging, hetgeen bij de helft van de leerlingen het geval is) vrij ernstige leer moeilijkheden vertoont, die een speciale en veel tijd vra gen aanpak noodzakelijk maken! Schoolhoofd Klaazes: „Soms is het voor een kind met een lichamelijke handicap een te zware opgave om zich tussen niet-gehandlcapte kinderen te handhaven. In plaats van het beoogde doel: „gewoon" meedoen met „gewone" kin deren, te bereiken wordt een kind met een handicap dan steeds meer een gehandicapt kind. dat lijdt onder zijn uit- zonderingspositie. Een ande re factor is de noodzaak van een therapeutische behande ling, die soms beter in school verband kan worden gege ven. Al met al is het duidelijk een van wegen en over wegen." De heer Klaazes vertelt, dat op deze school het vormende en speciale aspect niet zo be langrijk wordt gevonden als het leren en dat met name ook gewerkt wordt aan de houding van de leerling tege nover een niet-gehandicapte. „We proberen hem voor te bereiden op een toekomst zonder daarbij te vergeten dat „morgen" ook toekomst is. Ze moeten het gewoon ook fijn kunnen vinden op school. Dat zou trouwens voor elke school moeten gelden, vind ik. Uiteindelijk kun je de My tylschool hier vergelijken met de gemiddelde bevolking van elke lagere school, maar dan zonder lichamelijke han dicap. Door handreiking pro beren het stukje onzekerheid dat een handicap met zich meebrengt, weg te nemen." Het vijftig-jarig bestaan van Bio officieel 21 maart wordt pas dit najaar gevierd. De viering zal samenvallen met het gereedkomen van een belangrijke uitbreiding van de Mytylschool op het terrein. door J. G. A. Thijs Woensdag was het 4 mei, de datum waarop nu al ruim dertig jaar de in de oorlog omgekomen mensen worden her dacht. Het viel me ook nu weer op dat zo lang na het eind van de oorlog nog zoveel mensen deelnemen aan stille tochten en herdenkingen. Later op de avond hoorde ik het Tweede- Kamerlid Van der Doef voor de radio het angstige vermoeden uiten dat veel mensen de verzetsmonumenten meestal voorbijlopen zon der er bijzondere aandacht aan te schenken; de monumenten zouden er in de praktijk wel eens voornamelijk kunnen staan om de stadsbeel den te verfraaien. Even later zei zijn collega- Kamerlid Hannie van Leeuwen iets dat Van der Doefs vrees wat haar betreft althans onge grond deed zijn: elke week. vertelde zij, staat zij nog wel even stil bij het grote boek dat in het Kamergebouw ligt en dat de namen van alle gesneuvelden bevat. „Ik lees telkens weer eens een bladzij en dan kon ik namen tegen van gereformeerde families die ik goed ken, maar ook van communisten met wie lk in het verzet heb samengewerkt." Mevrouw Van Leeuwens woorden doen je weer eens beseffen hoeveel mensen ook velen die het zonder een behandeling wegens oorlogs- of kampsyndroom kunnen stellen door de vier de en de vijfde mei persoonlijk geraakt worden. Van der Doef wees voor de radio ook op de grote belangstelling die jongelui, bij voorbeeld in bibliotheken, aan de dag leggen voor de oorlogsjaren. Nu lijkt het me moeilijk na te gaan in hoeverre die belangstelling zuiver spontaan is en in hoeverre zij een gevolg is van activiteiten op school Maar in beide gevallen is de interesse toch wel opmerkelijk, want hoe veel andere schoolopdrachten worden er niet aan jeugdige laarzen gelapt of met minder animo uitgevoerd. Op één punt verschilt de houding van de jonge ren, lijkt mij, totaal van die van de jeugd in de vooroorlogse Jaren. De jeugd van toen ik weet het uit ervaring placht in boekenkasten en op zolders thuis met een zekere graagte de II. Hendriks boeken over de boerenoorlog en de oorlog '14-T8 ter hand te nemen en raakte in oude jaargangen tijdschriften niet gauw uitgekeken op de foto's die destijds van de fronten gepubli ceerd werden. Voor die reportages was je toen gevoeliger dan voor de constatering van C. K. Elout (in het bekende in 1920 verscheneh boek 'Nederland in den oorlogstijd') dat de oorlog ook in ons land moreel verwoestend gewerkt had: „Het Nederlandsche volk heeft niet de zedelijke kracht getoond om, zelfs onder de beste Regeering, den last te dragen der gevol gen van een langdurigen oorlog in 't algemeen heeft de oorlogstijd, vooral ook door zijn langen duur. meer gebreken dan deugden in ons volk doen uitkomen," schreef Elout. Breuk Vijf jaar harde ervaring hebben ook in ons land een flinke deuk toegebracht aan de 'roman tische' instelling tegenover de oorlog. Ook op dat punt zou de laatste wereldoorlog wel eens als een breuk gewerkt kunnen hebben, al moet je ook het effect van de in latere jaren veelvul dig uitgezonden „harde" beelden van slagvel den elders op de wereld natuurlijk niet ver geten. Prof. V.H. Rutgers Hoezeer deze „romantiek" (gelukkig) ook ver dwenen moge zijn, toch kun je het als opmerke lijk ervaren als je over iemand van. wie je weet dat hij een grote rol in het verzet gespeeld heeft zo „gewoon" hoort praten. Zo verging het mij toen ik las wat de nu honderdjarige weduwe van prof. V.H. Rutgers, mevrouw Rutgers- Hovy, over haar man vertelde aan Nederlandse Gedachten, het weekblad van de ARP. Rut gers, die in de oorlogsjaren hoogleraar aan de Vrije Universiteit was. in onze (toen illegale) krant schreef en een vooraanstaand man in de ARP was. had zich bereid verklaard om in een bootje naar Engeland over te steken met rap porten over het verzet. In april 1944 stak hij met enige anderen van wal maar het bootje kreeg toen het goed en wel op zee was motor- pech èn dreef terug naar de kust, waar Rutgers met de anderen in handen van de Duitsers viel. Hij werd veroordeeld en overleefde de gevan genschap niet. Minister Rutgers was in de jaren 1925 en 1926 een paar maanden minister van onderwijs, wetenschap pen en kunsten geweest in het eerste kabinet Colijn (dat struikelde over de motie Kersten Het moet een naargeestig gezicht zijn geweest, wan neer de Franse onderzoekers Porsolt, Le Pichon en Jalfre in hun Parijse laboratorium bezig waren dc grenzen van onze kennis een stukje te verleggen. Zij ontwikkelden een nieuwe variant op een door gedrags onderzoekers toch al veel beoefende sport: proefratten pesten. Als Je een rat in een bak diep water gooit, zal hij zwemmend en krabbelend proberen om er uit te komen. Wanneer hij na een minuut of drie merkt dat dat hoegenaamd geen kans op succes biedt, geeft hij de moed op. Hij maakt alleen nog maar de minimale bewegingen die nodig zijn om zijn snuit boven water te houden Hij wacht af tot het iemand belieft om een eind te maken aan die ongein Wat de heer Porsolt en zijn medewerkers betrof, kon hij daar nog meer dan tien minu ten op wachten. Een kwartier na zijn tewaterlating mocht de rat op een warme plek drogen en daarna terug naar zijn kooi. Het beest verroerde zich het eerste half uur no^ nauwelijks. Het was duidelijk aangesla gen. Dat bleek ook de volgende dag. wanneer de rat zonder pardon weer in die bak met water werd gestopt. Hij spar telde nog wel een poosje, maar minder lang dan de eerste keer Dan ging hij weer over tot het gelaten afwachten. De ze keer mocht hij er na vijf minuten al weer uit om te drogen. Bij deze treurig stemmende behandeling blijkt de gemid delde rat één minuut twintig seconden te spartelen en drie minuten veertig secondcen lij delijk af te wachten. De heer Porsolt of een van zijn mede werkers zat er met een stop watch bij om het op te nemen Waar het hen om ging, was de vraag hoe moedeloos zo'n rat was En het antwoord bleek inderdaad handzaam in secon den uit te drukken. Een rat die het nog wel een beetje ziet zitten, spartelt in een even uit zichtloze situatie duidelijk lan ger door: hij blijft proberen om er uit te komen. Dit is natuurlijk een zeer theo retisch verhaal. Een rat kan niet vertellen hoe het hem te moede is. En als hij zonder zich te verroeren in het water ligt of in een hoekje zit, dan kun je daar als mens wel ideeën over hebben, maar dat blijven on bevestigde ideeën De Franse onderzoekers beweren dan ook niets over de diepere roerselen van de rat te hebben ontdekt Zij rapporteren alleen dat mi- dicamenten die bij in de put zittende mensen de stemming verbeteren, ratten ertoe bren gen om in hun naargeestige zwembad langer te blijven spartelen. Wij hebben, schrij ven zij, een dier-model ontwik keld voor depressie. Zo'n model was nog niet be kend. of in ieder geval, wat er in die richting was geprobeerd, werkte niet best. Nu het wel beschikbaar is. wordt het zoe ken naar nieuwe middelen die depressieve mensen kunnen helpen, een stuk eenvoudiger En dat is geen overbodige luxe. want bestaande middelen heb ben nogal eens vervelende bij werkingen. Medemens Dat roept intussen wel een filo sofische vraag op. Het is im mers lang niet vanzelfspre kend dat mensen die hopeloos in de put zitten, daar nu juist door de farmaceutische indus trie uitgeholpen moeten wor den in plaats van door een be grijpend medemens die ze helpt bij het hanteerbaar ma ken van hun problemen. Maar het zo niet verstandig zijn om die twee mogelijke be naderingen zo absoluut te zien dat ze elkaar wederkerig uitsluiten. Het staat vast dat bepaalde psychiatrische ziek tebeelden gepaard gaan met biochemische veranderingen. Je kunt je daarbij nog best afvragen wat er eerder was (de kip of het el). Maar het is zeker niet op voorhand uitgesloten dat de kip mede geholpen kan worden door iets aan het el te doen (of omgekeerd). (R. D. Porsolt, M. le Pichon en M. Jalfre, Depression: a new animal model sensitive to anti- deprcsssant treatments. Natu re. 266. 736-732: 1977). We blijven nog even In dezelfde sector, want ook over de te pas en vaak te onpas voorgeschreven tranquilli zers is nieuws te melden. In Denemarken lijken Ri chard Squires en Claus Braestrup de structuren in (ratte)hersenen te hebben geïsoleerd waar valium spe cifiek op inwerkt. inzake inzake het gezantschap bij de paus). Zijn vrouw vertelt nu dat haar man van onder wijs en wetenschappen veel wist, maar „kunst was niet zijn sterkste kant", daar had hij geen gevoel voor. „We moesten toen wel eens naar een concert en dan zaten we op de voorste rij. We hadden dan de grootste moeite hem wakker te houden en dan moest hij in de pauze nog intelligente dingen zeggen ook". Om even bij prof. Rutgers te blijven, soms kunnen kleinigheden je opvallen. Zo vertelt dr. L. de Jong in zijn zevende deel dat Johannes Post (later gefusilleerd na de mislukte overval op het huis van bewaring aan de Wetering schans in Amsterdam) prof. Rutgers prees om zijn bereidheid „over te steken". Post zei zo ongeveer dat de eenvoudige jongens van het verzet het fijn vonden dat een deftig man als Rutgers, iemand die ons volk al voor de oorlog voorging, in. het gevaar wilde delen. Professor, je bent een kerel, zei Post. „Op deze woorden draaide Rutgers zich om en zei: Dat geeft de duivel je in. Met zulke praatjes hebben jullie vroeger Kuyper bedorven", aldus dr. De Jong, die zijn weergave ontleent aan onze vroegere hoofdredacteur dr. Bruins Slot, die bij het gesprek aanwezig was. Maar Bruins Slot zelf schrijft laat in zijn (door zijn overlijden onafge maakt gebleven memoires) Rutgers tegen Post zeggen „Met zulke verhalen hebben ze Kuyper verpest". SD wachtte Uit de kring van onze lezers is dezer dagen de aandacht gevestigd op een ander slachtoffer van het verzet: de Groningse gereformeerde ouderling H. Hendriks, die in de oorlog direc teur was van het Landbouwhuis in Oroningen. Op een septembermiddag in 1944 ging hij niet rechtstreeks van zijn kantoor naar huis maar ging even langs bij de familie Uiterwijk in de Rabenhauptstraat om daar even te praten over het verzetswerk waarbij hij in alle stilte flink betrokken was (hij was leider van de groep „Trouw" in Oroningen van de LO-LKP). Hejidriks is nooit meer thuisgekomen: de fami lie Uiterwijk was al gearresteerd toen hij er kwam en de SD wachtte hem op. Via Vught is hij naar Neuengamme en uiteindelijk naar Óergen-Belsen gebracht. Het laatste wat men daar van hem vernomen heeft is dat hij tot aan zijn knieën in het water staande moest werken. Voor zijn arrestatie had hij nog gezegd: Zij die voor een rechtvaardige zaak strijden zullen altijd overwinnen." Dat kan het begin van een boeiende ontwikkeling zijn. De commentator in Nature (266, 678; 1977) trekt meteen de pa rallel met de overeenkomstige vondst voor morfine, in 1973. Die baarde toen enig opzien, omdat hier hersenstructuren werden gevonden die specifiek reageerden met een volstrekt lichaamsvreemde stof als mor fine. De vraag was meteen, wat dan de natuurlijke functie van die „mofrine-receptoren" was. Het antwoord kwam twee jaar latern, toen de Brit Hughes uit (varkens)hersenen een eenvou dige eiwitachtige stof isoleerde die de natuurlijke tegenspeler van die receptoren was, enke- faline. Daarmee zat hij moge lijkerwijs in de buurt van iets waar lang naar gezocht was: een middel dat de ongeëve naarde pijnstillende werking van morfine zou hebben, zon der de verslavende ei genschappen. De ontwikkeling gaat sindsdien erg hard De New Scientist (74.191; 1977) meldt in een recent overzicht dat er al chemische varianten op en- kelfallne zijn uitgewerkt die minder snel in de hersenen worden afgebroken dan het na- tuurprodukt. Hun snelle invoe ring in de medische praktijk lijkt onvermijdelijk, aldus het Britse weekblad met een wel ongebruikelijk groot enthousi asme. De ontdekking van „valium- receptoren" levert een soortge lijke uitgangspositie op als die van 1973 voor morfine. Squires en Braestrup hebben rap beke ken of hun preparaat iets spe ciaals deed met een rijtje be kende boodschapper-stoffen die normaal in de hersenen voorkomen, en boekten daar bij uitsluitend negatieve resul taten. En hun receptor bindt niet alleen valium (pardon, di azepam; valium is de merknaam) maar ook een hele serie chemische neefjes en nichtjes van de populaire tran quillizer. We mogen dus rede lijkerwijs verwachten dat bin nen afzienbare tijd een tot nog toe onbekende natuurlijke stof in de hersenen wordt gevon den, die te maken heeft melde verwerking van angst- en span- ningsgevoelens. De aloude slagzin „Snoep verstandig, eet een appel" is door de redactie van het British Medical Journal onder de microscoop gelegd en tamelijk licht bevonden. Neem maar liever een handje pinda's of een hap kaas uit het vuistje, is de conclusie. Een appel na het eten kan inderdaad het gebit wat reinigen, maar die kaas, of zoute pinda's, produceren een doeltreffender speekselvloed. Sommige ideeën liggen zo voor de hand dat je je alleen nog maar verbijsterd kunt afvragen waarom se niet eerder naar voren zijn gebracht. Dit is er één van, geloof ik. Het heeft met die appel nooit helemaal lekker gezeten. Weliswaar staal als een paal boven water dat bijvoorbeeld een toffee slechter voor je tanden is dan een appel. Maar in die appel zit uiteindelijk ook suiker, en niet zo weinig ook. De suikerindustrie heeft zelfs ooit eens éen professor (het is mij onts/choten wie of waar) in alle ernst ratten om de tien minuten een heel klein stukje appel laten eten, om triomfantelijk te laten constateren dat ze daar in de loop der maanden óók tandbederf van kregen. Het is duidelijk dat nootjes en kaas dit ondervangen. Wel graag met mate, want beide zijn hartelijke leveranciers van vetten, waar we toch al te veel van eten. En het zout tussen die pinda's is niet best voor de bloeddruk. Maar toch.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 17