Kind met handicap geen stakkertje
mb
Treurnis in
het zwembad
De 'romantiek' is gelukkig van de oorlog af
Pinda of appel
Vijftig jaar BIO van bleekneusjes naar revalidatie
**4
Wetenschap en techniek
Receptor tegen angst
,T
TERDAG 7 MEI 1977
BINNENLAND
Trouw/Kwartet
17
door
Kees de Leeuw
ARNHEM „En weet je
wat ik nou het leukste
vind? Dat ik kan zwem
men en mijn ouders
niet." De regelmatige
bioscoopbezoeker zal de
ze uitroep feilloos weten
te verbinden met het Bi-
o-filmpje, dat Bert Haan
stra een paar jaar gele
den maakte in opdracht
van de stichting Bio-
vakantieoord. Die uit
roep is in zekere zin een
staande uitdrukking ge
worden. Dezelfde bezoe
ker weet ook, dat na ver
toning van dit of een an
der Bio-filmpje er een
rammelende collectebus
volgt, waarmee in zo
goed als alle bioscopen
in Nederland geld wordt
ingezameld voor de
stichting.
Dat gebeurt nu al zo'n vijfig
jaar lang nadat in maart 1927
op initiatief van de Neder
landse Bioscoopbond de
stichting Bio-vakantieoord
tot stand kwam twee keer
per jaar. Aanleiding daartoe
was. dat in die tijd de direc
ties van bioscooptheaters
overspoeld werden met aan
vragen van liefdadig
heidsverenigingen om voor.
tijdens of na de voorstellin
gen te mogen collecteren.
Daar wilden de directies best
op ingaan, maar het aantal
aanvragen was zo groot, dat
de kans niet gering was, dat
de bioscoopbezoeker die col
lectebus weieens hinderlijk
kon binden.
Binnen de afdeling Amster
dam van de bioscoopbond
rijpte dan ook het plan wel
aan liefdadigheid te blijven
doen. maar de zaak enigszins
in eigen hand te houden. Zo
ontstond de stichting Bio-
vaKantieoord, waarvoor
twee keer per jaar (eerst Pa
sen en Kerst, later de zomer
vakantie en Kerst) in de thea
ters werd gecollecteerd en
waarvoor verder vanuit het
bioscoopbedrijf geld bijeen
werd gebracht via giften en
donaties.
Doel van de stichting bij de
oprichting was het scheppen
van vakantiemogelijkheden
voor kinderen uit maat
schappelijk zwakkere mi
lieus Aanvankelijk werd hier
en daar gedacht, dat alleen
kinderen van bioscoop
werknemers werden uitge
zonden. maar dit berustte op
een misverstand. Het
centraal genootschap voor
kinderherstellings- en vakan
tiekolonies te Egmond aan
Zee droeg er zorg voor, dat
het altijd de allerarmste en
de bleekste kinderen wa
ren, van wie de ouders niets
in de kosten konden bijdra
gen, die voor uitzending in
aanmerking kwamen.
Les buiten in de zon: kinderen moeten de school ook gewoon fijn kunnen vinden.
Dankzij de vrijgevigheid van
de filmliefhebber en het bio
scoopbedrijf heeft BIO in de
loop der jaren meer dan twin
tigduizend kinderen een on
bezorgde vakantie kunnen
bezorgen, met name in het
bekende vakantieoord „Het
Russenduin" in Bergen aan
Zee. dat op 1 juli 1933 open
ging. In 1967 moest het
wegens wijziging van de
doelstellingen, maar daaro
ver hieronder meer worden
gesloten en nu opereert van
uit dit voormalige kasteel de
Unified Family, die zich ook
met kinderen bezighoudt, zij
het op een ietwat andere
wijze.
Minder bleek
De stichting, die zich in de
jaren voor de Tweede Wereld
oorlog sterk maakte voor de
„bleekneusjes", verlegde
daarna haar zwaartepunt.
Onder invloed van sterk ver
beterde sociale omstandighe
den in de jaren vijftig kwa
men de allerarmste kinderen
er wat minder bleek uit te
zien en ging BIO zich meer en
meer toeleggen op de revali
datie ten behoeve van licha
melijk gehandicapte kinde
ren. Als gevolg daarvan kon
in 1960 bij Arnhem een BIO-
revalidatiecentrum worden
geopend, met eraan verbon
den een Mytylschool en een
orthopedische werkplaats. In
nauwe samenwerking met
deze drie instellingen houdt
de stichting zich nu bezig
met onderzoek en ontwikke
lingswerk voor het gehandi
capte kind, daarbij gesteund
door de Katholieke Universi
teit van Nijmegen, de Vrije
Universiteit in Amsterdam
en de Technische Hogeschool
in Eindhoven.
In het revalidatiecentrum
kunnen momenteel zo'n 180
kinderen worden behandeld,
van wie 72 intern. De kinde
ren verschillen in leeftijd van
drie maanden tot zestien jaar
(intern) en tot twintig jaar
(extern). Er wordt niet alleen
aandacht besteed aan me
dische aspecten in verband
met de revalidatie, maar ook
aan sociale factoren om het
gehandicapte kind te helpen
bij zijn terugkeer in de maat
schappij Directeur W. J. J.
Martinot noemt de ontwikke
ling van BIO-vakantieoord
naar BIO-kinderrevalidatie
in januari van dit jaar
kwam deze wijziging officieel
tot stand een groeiproces,
waarbij de stichting erin is
geslaagd de bakens bijtijds
te verzetten. Het centrum, de
Mytylschool en de
werkplaats kunnen zichzelf
bedruipen. Het geld. dat de
stichting onder meer krijgt
uit de al eerder genoemde
collectes (voor dit jaar streeft
men naar een bedrag van vijf
ton), uit giften en reserves
wordt gebruikt voor onder
zoek. waarbij projecten wor
den opgezet die ten goede
komen aan het lichamelijk
gehandicapte kind in Neder
land. In 1927 werd begonnen
met een budget van twintig
duizend gulden, nu werkt de
stichting met een begroting
van vele miljoenen.
„Een belangrijk aspect," al
dus directeur Martinot, „is
bijvoorbeeld de vroegbehan-
deling, gericht op preventie
om ellende achteraf te ver
mijden. Bij dit project, dat
nu al zo'n twee jaar loopt,
worden ook de ouders van
het kind betrokken. Er is een
speciale ruimte, die plaats
biedt aan een gezin en vier
kinderen. In totaal zijn op dit
moment 47 kinderen in be
handeling." Op de orthope
dische werkplaats is om
nog een project te noemen
een onderzoek gaande naar
het gebruik van lichtere ma
terialen dan roestvrij staal.
Er wordt geëxperimenteerd
met titanium, dat het ge
wicht heeft van aluminium
en zeven keer zo sterk is als
staal Vooral voor heel zware
patiënten betekent dit een
uitkomst.
De heer Martinot, die van
1968 af directeur is van de
stichting, betreurt het dat de
ze kinderen vaak nog als
stakkertjes worden gezien,
„wat ze in wezen niet zijn.
Met een volledige acceptatie
van hun handicap hebben ze
eenzelfde behoefte om te le
ven en blij te zijn als ieder
een. En dat gebeurt vaak op
een wijze, waaraan wij nog
een voorbeeld kunnen ne
men. Er bestaat een wissel
werking tussen de gehandi
capten en de maatschappij.
Ik bedoel daarmee te zeggen,
dat niet alleen de maatschap
pij de gehandicapte moet ac
cepteren, maar ook de gehan
dicapte de maatschappij. De
filmpjes van BIO hebben
geen andere opzet dan te la
ten zien. dat er aan een han
dicap niets onmenselijks is.
Een gehandicapte wil nor
maal worden behandeld en
stelt ook zijn eisen, waarop
hij recht heeft. Natuurlijk,
vanuit de maatschappij be
staat er begrip voor deze ca
tegorie, maar dat begrip is
meer verstandelijk dan ge
voelsmatig. Vooral bij de vol
wassenen. alleen kinderen
hebben er geen moeite mee,
zoals mij is gebleken uit be
zoeken van scholen uit de
buurt hier op het centrum."
Directeur Martinot vertelt,
dat revalideren niets anders
is dan „begeleiden zolang er
nog van verbetering sprake
is, waarbij het niet alleen
eenzijdig om het medische
aspect gaat. maar om de hele
resocialisatie (terugkeer naar
de maatschappij) van het
kind". Een man. die bij dit
alles ook een belangrijke rol
speelt, is de heer K. Klaazes,
hoofd van de Mytylschool op
het BIO-terrein. Deze school
is één van de ruim dertig in
Nederland voor kinderen met
een lichamelijke handicap,
die om een reden in verband
daarmee, niet zinvol kunnen
profiteren van het gewone
onderwijs. Op de school
wordt niet alleen onderwijs
gegeven aan kinderen, die in
tern in het centrum verblij
ven, maar ook aan kinderen
uit Arnhem en een groot ge
deelte van de provincie Gel
derland.
Niet isoleren
„Voor ieder kind ook voor
een kind met een lichamelij
ke handicap geldt, aldus
de heer Klaazes, dat er goede
redenen aanwezig moeten
zijn, voordat gezocht wordt
naar een speciale vorm van
onderwijs. Immers door een
kind uit het „gewone" te lich
ten loopt men het gevaar het
te isoleren van de gewone,
vanzelfsprekende contacten,
die het anders zou hebben.
Toch zijn er redenen waar
door soms wel degelijk plaat
sing op een school voor speci
aal onderwijs de voorkeur
verdient. Niet zelden blijkt
zo'n reden te liggen in het
feit, dat een kind met een
lichamelijke handicap (voor
namelijk als zo'n handicap
een gevolg is van een hersen
beschadiging, hetgeen bij de
helft van de leerlingen het
geval is) vrij ernstige leer
moeilijkheden vertoont, die
een speciale en veel tijd vra
gen aanpak noodzakelijk
maken!
Schoolhoofd Klaazes: „Soms
is het voor een kind met een
lichamelijke handicap een te
zware opgave om zich tussen
niet-gehandlcapte kinderen
te handhaven. In plaats van
het beoogde doel: „gewoon"
meedoen met „gewone" kin
deren, te bereiken wordt een
kind met een handicap dan
steeds meer een gehandicapt
kind. dat lijdt onder zijn uit-
zonderingspositie. Een ande
re factor is de noodzaak van
een therapeutische behande
ling, die soms beter in school
verband kan worden gege
ven. Al met al is het duidelijk
een van wegen en over
wegen."
De heer Klaazes vertelt, dat
op deze school het vormende
en speciale aspect niet zo be
langrijk wordt gevonden als
het leren en dat met name
ook gewerkt wordt aan de
houding van de leerling tege
nover een niet-gehandicapte.
„We proberen hem voor te
bereiden op een toekomst
zonder daarbij te vergeten
dat „morgen" ook toekomst
is. Ze moeten het gewoon ook
fijn kunnen vinden op school.
Dat zou trouwens voor elke
school moeten gelden, vind
ik. Uiteindelijk kun je de My
tylschool hier vergelijken
met de gemiddelde bevolking
van elke lagere school, maar
dan zonder lichamelijke han
dicap. Door handreiking pro
beren het stukje onzekerheid
dat een handicap met zich
meebrengt, weg te nemen."
Het vijftig-jarig bestaan van
Bio officieel 21 maart
wordt pas dit najaar gevierd.
De viering zal samenvallen
met het gereedkomen van
een belangrijke uitbreiding
van de Mytylschool op het
terrein.
door J. G. A. Thijs
Woensdag was het 4 mei, de datum
waarop nu al ruim dertig jaar de in de
oorlog omgekomen mensen worden her
dacht. Het viel me ook nu weer op dat zo
lang na het eind van de oorlog nog
zoveel mensen deelnemen aan stille
tochten en herdenkingen.
Later op de avond hoorde ik het Tweede-
Kamerlid Van der Doef voor de radio het
angstige vermoeden uiten dat veel mensen de
verzetsmonumenten meestal voorbijlopen zon
der er bijzondere aandacht aan te schenken; de
monumenten zouden er in de praktijk wel eens
voornamelijk kunnen staan om de stadsbeel
den te verfraaien. Even later zei zijn collega-
Kamerlid Hannie van Leeuwen iets dat Van
der Doefs vrees wat haar betreft althans onge
grond deed zijn: elke week. vertelde zij, staat
zij nog wel even stil bij het grote boek dat in
het Kamergebouw ligt en dat de namen van
alle gesneuvelden bevat. „Ik lees telkens weer
eens een bladzij en dan kon ik namen tegen
van gereformeerde families die ik goed ken,
maar ook van communisten met wie lk in het
verzet heb samengewerkt."
Mevrouw Van Leeuwens woorden doen je weer
eens beseffen hoeveel mensen ook velen die
het zonder een behandeling wegens oorlogs- of
kampsyndroom kunnen stellen door de vier
de en de vijfde mei persoonlijk geraakt worden.
Van der Doef wees voor de radio ook op de
grote belangstelling die jongelui, bij voorbeeld
in bibliotheken, aan de dag leggen voor de
oorlogsjaren. Nu lijkt het me moeilijk na te
gaan in hoeverre die belangstelling zuiver
spontaan is en in hoeverre zij een gevolg is van
activiteiten op school Maar in beide gevallen is
de interesse toch wel opmerkelijk, want hoe
veel andere schoolopdrachten worden er niet
aan jeugdige laarzen gelapt of met minder
animo uitgevoerd.
Op één punt verschilt de houding van de jonge
ren, lijkt mij, totaal van die van de jeugd in de
vooroorlogse Jaren. De jeugd van toen ik
weet het uit ervaring placht in boekenkasten
en op zolders thuis met een zekere graagte de
II. Hendriks
boeken over de boerenoorlog en de oorlog
'14-T8 ter hand te nemen en raakte in oude
jaargangen tijdschriften niet gauw uitgekeken
op de foto's die destijds van de fronten gepubli
ceerd werden. Voor die reportages was je toen
gevoeliger dan voor de constatering van C. K.
Elout (in het bekende in 1920 verscheneh boek
'Nederland in den oorlogstijd') dat de oorlog
ook in ons land moreel verwoestend gewerkt
had: „Het Nederlandsche volk heeft niet de
zedelijke kracht getoond om, zelfs onder de
beste Regeering, den last te dragen der gevol
gen van een langdurigen oorlog in 't
algemeen heeft de oorlogstijd, vooral ook door
zijn langen duur. meer gebreken dan deugden
in ons volk doen uitkomen," schreef Elout.
Breuk
Vijf jaar harde ervaring hebben ook in ons land
een flinke deuk toegebracht aan de 'roman
tische' instelling tegenover de oorlog. Ook op
dat punt zou de laatste wereldoorlog wel eens
als een breuk gewerkt kunnen hebben, al moet
je ook het effect van de in latere jaren veelvul
dig uitgezonden „harde" beelden van slagvel
den elders op de wereld natuurlijk niet ver
geten.
Prof. V.H. Rutgers
Hoezeer deze „romantiek" (gelukkig) ook ver
dwenen moge zijn, toch kun je het als opmerke
lijk ervaren als je over iemand van. wie je weet
dat hij een grote rol in het verzet gespeeld heeft
zo „gewoon" hoort praten. Zo verging het mij
toen ik las wat de nu honderdjarige weduwe
van prof. V.H. Rutgers, mevrouw Rutgers-
Hovy, over haar man vertelde aan Nederlandse
Gedachten, het weekblad van de ARP. Rut
gers, die in de oorlogsjaren hoogleraar aan de
Vrije Universiteit was. in onze (toen illegale)
krant schreef en een vooraanstaand man in de
ARP was. had zich bereid verklaard om in een
bootje naar Engeland over te steken met rap
porten over het verzet. In april 1944 stak hij
met enige anderen van wal maar het bootje
kreeg toen het goed en wel op zee was motor-
pech èn dreef terug naar de kust, waar Rutgers
met de anderen in handen van de Duitsers viel.
Hij werd veroordeeld en overleefde de gevan
genschap niet.
Minister
Rutgers was in de jaren 1925 en 1926 een paar
maanden minister van onderwijs, wetenschap
pen en kunsten geweest in het eerste kabinet
Colijn (dat struikelde over de motie Kersten
Het moet een naargeestig gezicht zijn geweest, wan
neer de Franse onderzoekers Porsolt, Le Pichon en
Jalfre in hun Parijse laboratorium bezig waren dc
grenzen van onze kennis een stukje te verleggen. Zij
ontwikkelden een nieuwe variant op een door gedrags
onderzoekers toch al veel beoefende sport: proefratten
pesten.
Als Je een rat in een bak diep
water gooit, zal hij zwemmend
en krabbelend proberen om er
uit te komen. Wanneer hij na
een minuut of drie merkt dat
dat hoegenaamd geen kans op
succes biedt, geeft hij de moed
op. Hij maakt alleen nog maar
de minimale bewegingen die
nodig zijn om zijn snuit boven
water te houden Hij wacht af
tot het iemand belieft om een
eind te maken aan die ongein
Wat de heer Porsolt en zijn
medewerkers betrof, kon hij
daar nog meer dan tien minu
ten op wachten. Een kwartier
na zijn tewaterlating mocht de
rat op een warme plek drogen
en daarna terug naar zijn kooi.
Het beest verroerde zich het
eerste half uur no^ nauwelijks.
Het was duidelijk aangesla
gen. Dat bleek ook de volgende
dag. wanneer de rat zonder
pardon weer in die bak met
water werd gestopt. Hij spar
telde nog wel een poosje, maar
minder lang dan de eerste
keer Dan ging hij weer over
tot het gelaten afwachten. De
ze keer mocht hij er na vijf
minuten al weer uit om te
drogen.
Bij deze treurig stemmende
behandeling blijkt de gemid
delde rat één minuut twintig
seconden te spartelen en drie
minuten veertig secondcen lij
delijk af te wachten. De heer
Porsolt of een van zijn mede
werkers zat er met een stop
watch bij om het op te nemen
Waar het hen om ging, was de
vraag hoe moedeloos zo'n rat
was En het antwoord bleek
inderdaad handzaam in secon
den uit te drukken. Een rat die
het nog wel een beetje ziet
zitten, spartelt in een even uit
zichtloze situatie duidelijk lan
ger door: hij blijft proberen om
er uit te komen.
Dit is natuurlijk een zeer theo
retisch verhaal. Een rat kan
niet vertellen hoe het hem te
moede is. En als hij zonder zich
te verroeren in het water ligt of
in een hoekje zit, dan kun je
daar als mens wel ideeën over
hebben, maar dat blijven on
bevestigde ideeën De Franse
onderzoekers beweren dan ook
niets over de diepere roerselen
van de rat te hebben ontdekt
Zij rapporteren alleen dat mi-
dicamenten die bij in de put
zittende mensen de stemming
verbeteren, ratten ertoe bren
gen om in hun naargeestige
zwembad langer te blijven
spartelen. Wij hebben, schrij
ven zij, een dier-model ontwik
keld voor depressie.
Zo'n model was nog niet be
kend. of in ieder geval, wat er
in die richting was geprobeerd,
werkte niet best. Nu het wel
beschikbaar is. wordt het zoe
ken naar nieuwe middelen die
depressieve mensen kunnen
helpen, een stuk eenvoudiger
En dat is geen overbodige luxe.
want bestaande middelen heb
ben nogal eens vervelende bij
werkingen.
Medemens
Dat roept intussen wel een filo
sofische vraag op. Het is im
mers lang niet vanzelfspre
kend dat mensen die hopeloos
in de put zitten, daar nu juist
door de farmaceutische indus
trie uitgeholpen moeten wor
den in plaats van door een be
grijpend medemens die ze
helpt bij het hanteerbaar ma
ken van hun problemen.
Maar het zo niet verstandig
zijn om die twee mogelijke be
naderingen zo absoluut te zien
dat ze elkaar wederkerig
uitsluiten. Het staat vast dat
bepaalde psychiatrische ziek
tebeelden gepaard gaan met
biochemische veranderingen.
Je kunt je daarbij nog best
afvragen wat er eerder was (de
kip of het el). Maar het is zeker
niet op voorhand uitgesloten
dat de kip mede geholpen kan
worden door iets aan het el te
doen (of omgekeerd).
(R. D. Porsolt, M. le Pichon en
M. Jalfre, Depression: a new
animal model sensitive to anti-
deprcsssant treatments. Natu
re. 266. 736-732: 1977).
We blijven nog even In dezelfde sector, want ook over
de te pas en vaak te onpas voorgeschreven tranquilli
zers is nieuws te melden. In Denemarken lijken Ri
chard Squires en Claus Braestrup de structuren in
(ratte)hersenen te hebben geïsoleerd waar valium spe
cifiek op inwerkt.
inzake inzake het gezantschap bij de paus).
Zijn vrouw vertelt nu dat haar man van onder
wijs en wetenschappen veel wist, maar „kunst
was niet zijn sterkste kant", daar had hij geen
gevoel voor. „We moesten toen wel eens naar
een concert en dan zaten we op de voorste rij.
We hadden dan de grootste moeite hem wakker
te houden en dan moest hij in de pauze nog
intelligente dingen zeggen ook".
Om even bij prof. Rutgers te blijven, soms
kunnen kleinigheden je opvallen. Zo vertelt dr.
L. de Jong in zijn zevende deel dat Johannes
Post (later gefusilleerd na de mislukte overval
op het huis van bewaring aan de Wetering
schans in Amsterdam) prof. Rutgers prees om
zijn bereidheid „over te steken". Post zei zo
ongeveer dat de eenvoudige jongens van het
verzet het fijn vonden dat een deftig man als
Rutgers, iemand die ons volk al voor de oorlog
voorging, in. het gevaar wilde delen. Professor,
je bent een kerel, zei Post. „Op deze woorden
draaide Rutgers zich om en zei: Dat geeft de
duivel je in. Met zulke praatjes hebben jullie
vroeger Kuyper bedorven", aldus dr. De Jong,
die zijn weergave ontleent aan onze vroegere
hoofdredacteur dr. Bruins Slot, die bij het
gesprek aanwezig was. Maar Bruins Slot zelf
schrijft laat in zijn (door zijn overlijden onafge
maakt gebleven memoires) Rutgers tegen Post
zeggen „Met zulke verhalen hebben ze Kuyper
verpest".
SD wachtte
Uit de kring van onze lezers is dezer dagen de
aandacht gevestigd op een ander slachtoffer
van het verzet: de Groningse gereformeerde
ouderling H. Hendriks, die in de oorlog direc
teur was van het Landbouwhuis in Oroningen.
Op een septembermiddag in 1944 ging hij niet
rechtstreeks van zijn kantoor naar huis maar
ging even langs bij de familie Uiterwijk in de
Rabenhauptstraat om daar even te praten over
het verzetswerk waarbij hij in alle stilte flink
betrokken was (hij was leider van de groep
„Trouw" in Oroningen van de LO-LKP).
Hejidriks is nooit meer thuisgekomen: de fami
lie Uiterwijk was al gearresteerd toen hij er
kwam en de SD wachtte hem op. Via Vught is
hij naar Neuengamme en uiteindelijk naar
Óergen-Belsen gebracht. Het laatste wat men
daar van hem vernomen heeft is dat hij tot aan
zijn knieën in het water staande moest werken.
Voor zijn arrestatie had hij nog gezegd: Zij die
voor een rechtvaardige zaak strijden zullen
altijd overwinnen."
Dat kan het begin van een
boeiende ontwikkeling zijn. De
commentator in Nature (266,
678; 1977) trekt meteen de pa
rallel met de overeenkomstige
vondst voor morfine, in 1973.
Die baarde toen enig opzien,
omdat hier hersenstructuren
werden gevonden die specifiek
reageerden met een volstrekt
lichaamsvreemde stof als mor
fine. De vraag was meteen, wat
dan de natuurlijke functie van
die „mofrine-receptoren" was.
Het antwoord kwam twee jaar
latern, toen de Brit Hughes uit
(varkens)hersenen een eenvou
dige eiwitachtige stof isoleerde
die de natuurlijke tegenspeler
van die receptoren was, enke-
faline. Daarmee zat hij moge
lijkerwijs in de buurt van iets
waar lang naar gezocht was:
een middel dat de ongeëve
naarde pijnstillende werking
van morfine zou hebben, zon
der de verslavende ei
genschappen.
De ontwikkeling gaat
sindsdien erg hard De New
Scientist (74.191; 1977) meldt
in een recent overzicht dat er
al chemische varianten op en-
kelfallne zijn uitgewerkt die
minder snel in de hersenen
worden afgebroken dan het na-
tuurprodukt. Hun snelle invoe
ring in de medische praktijk
lijkt onvermijdelijk, aldus het
Britse weekblad met een wel
ongebruikelijk groot enthousi
asme.
De ontdekking van „valium-
receptoren" levert een soortge
lijke uitgangspositie op als die
van 1973 voor morfine. Squires
en Braestrup hebben rap beke
ken of hun preparaat iets spe
ciaals deed met een rijtje be
kende boodschapper-stoffen
die normaal in de hersenen
voorkomen, en boekten daar
bij uitsluitend negatieve resul
taten. En hun receptor bindt
niet alleen valium (pardon, di
azepam; valium is de
merknaam) maar ook een hele
serie chemische neefjes en
nichtjes van de populaire tran
quillizer. We mogen dus rede
lijkerwijs verwachten dat bin
nen afzienbare tijd een tot nog
toe onbekende natuurlijke stof
in de hersenen wordt gevon
den, die te maken heeft melde
verwerking van angst- en span-
ningsgevoelens.
De aloude slagzin „Snoep verstandig, eet een appel" is door de
redactie van het British Medical Journal onder de microscoop
gelegd en tamelijk licht bevonden. Neem maar liever een handje
pinda's of een hap kaas uit het vuistje, is de conclusie. Een appel na
het eten kan inderdaad het gebit wat reinigen, maar die kaas, of
zoute pinda's, produceren een doeltreffender speekselvloed.
Sommige ideeën liggen zo voor de hand dat je je alleen nog maar
verbijsterd kunt afvragen waarom se niet eerder naar voren zijn
gebracht. Dit is er één van, geloof ik. Het heeft met die appel nooit
helemaal lekker gezeten. Weliswaar staal als een paal boven water
dat bijvoorbeeld een toffee slechter voor je tanden is dan een appel.
Maar in die appel zit uiteindelijk ook suiker, en niet zo weinig ook.
De suikerindustrie heeft zelfs ooit eens éen professor (het is mij
onts/choten wie of waar) in alle ernst ratten om de tien minuten een
heel klein stukje appel laten eten, om triomfantelijk te laten
constateren dat ze daar in de loop der maanden óók tandbederf van
kregen.
Het is duidelijk dat nootjes en kaas dit ondervangen. Wel graag met
mate, want beide zijn hartelijke leveranciers van vetten, waar we
toch al te veel van eten. En het zout tussen die pinda's is niet best
voor de bloeddruk. Maar toch.