Zirtuoze 'Rosenkavalier' onder Edo de Waart
!an kathedralen
of Heli's Angels
Angst en
mensenhaat
bij Loesberg
ierste Nederlandse operaplaat
jieuwe boeken over kunst
T^DAG.23 APRIL 1977
KUNST
Trouw/Kwartet
door R. N. Degens
Sinds het Holland Festival 1976 kijken operaliefhebbers uit
naar het verschijnen van de grammofoonopname die door
Philips gemaakt zouden worden van „Der Rosenkavalier" van
Richard Strauss, waarvan de opvoeringen in dat festival onder
Edo de Waart zo'n succes zijn geworden.
'rederica von Stade in de titelrol van Der Rosenkavalier van
lichard Strauss.
Sinds gisteren kan met die opna
me, op vier langspeelplaten in cas
sette met tekst in drie talen, in
Nederland en daarbuiten kopen.
De twintig dagen durende opname
series in de super-hete zomer van
vorig jaar in de tot studio verbouw
de Doelenzaal in Rotterdam, en het
daarop volgende ingewikkelde pro
ces van technische en commerciële
mogelijkheden en moeilijkheden
hebben tot een bijzonder bevredi
gend resultaat geleid. Deze eerste
integrale opera-opname die in Ne
derland door Philips met de Neder
landse Operastichting is gemaakt
zou, gezien haar kwaliteiten, best
de eerste van een lange reeks mo
gen zijn. Of dat er ooit van zal
komen hangt jammer genoeg van
meer en heel andere dan zuiver
artistieke kwaliteiten en mogelijk
heden af. Er zijn in dit opzicht meer
goede voornemens gestrand. Maar
men kan dacht ik in elk geval blij
zijn met het artistieke resultaat
van deze Rosenkavalier-opname.
Beter
Op vele punten is de daarmee
vastgelegde uitvoering nog beter
dan de zaaluitvoeringen in 1976.
Wat de bezetting (de „cast") aan
gaat is er maar één kleine wijziging
doordat Anton de Ridder wegens
ziekte vervangen moest worden
door José Carreras. Om de voor
naamste rollen nog even in herin
nering te brengen: de Marschailin
wordt gezongen door Evelyn Lear,
Baron Ochs door Jules Bastin, Oc-
tavlan door Frederica von Stade,
Sophie door Ruth Welting en Fani-
al door Derek Hammond Stroud.
Met uit zondering van Jules Bastin
(Belg) allemaal uit het Engelse
taalgebied afkomstige solisten.
Wat onvermijdelijk moeilijkheden
geeft met betrekking tot het idi
oom van het vaak plat „Wiene-
rische" Duits dat librettist Hugo
von Hofmannsthal voor zijn 18e-
eeuwse „Komödie" gebruikt. Bij
een plaatopname, waar aanvulling
en verduidelijking van het toneel
beeld de luisteraar niet te hulp ko
men. worden die moeilijkheden
extra benadrukt.
De verstaanbaarheid laat dan ook
in deze overigens technisch voor
treffelijk gerealiseerde opname, op
veel plaatsen danig te wensen over.
Alleen Bastin die een aardig ge
ïmiteerd, maar niet consequent ge
hanteerd plat-Weens gebruikt is
zeer goed te volgen. Te goed zelfs;
hij lijkt met een contact-microfoon
te zijn uitgerust. Zijn stem is voort
durend vlakbij en drukt al het
anandere naar het tweede plan. Ik
neem aan dat dit niet als onderstre
ping van Bastins karaktertypering
is bedoeld. Die is op zichzelf al
beeldend genoeg.
Knap
Evenals die van Octavian door Fre
derica von 8tade. Zij typeert met
zuiver vocale middelen heel knap
de „Rosenkavalier" die naar oud
adellijk gebruik een zilveren roos
moet brengen aan een toekomstige
bruid. In dit geval de bruid van de
onverbeterlijke rokkenjager Ochs
von Lerchenau, Sophie, de wat
kleurloze maar lief-onschuldige
dochter van een in rang en stand
omhooggevallen bourgeois. Ruth
Welting heeft daarvoor juist die
prille glasheldere stem; nu beter
waarneembaar dan in de opvoerin
gen destijds.
In deze opname is ook duidelijker
hoorbaar hoe weinig Evelyn Lear
vocaal in de rol van de Marschailin
past, waar het aankomt op de ver
fijning en de „Schmelz" die hier
vaak vereist zijn. Dat wordt onvol
doende gecompenseerd door de on
miskenbaar aansprekende drama
tische uitdrukkingskracht die zij
aan haar vertolking weet te geven.
Niettemin leidt een gedetailleerd
beoordelen van de hier geleverde
prestaties (wat een heel lang ver
haal zou worden) tot de conclusie
dat hier toch een opname van
Strauss' „Rosenkavalier wordt ge
presenteerd die, met de speci.leke
voor- en nadelen van een plaatop
name als plus- en minpunten, even
veel waardering en zelfs enthou
siasme verdient als de Holland Fes
tivaluitvoeringen gekregen heb
ben. De opvatting van Edo de
Waart is uiteraard mede gevormd
door de uitdrukkingsmogelijkhe
den waarover hij in dit stadium van
zijn ontwikkeling beschikt. Hij
blijkt vooralsnog het meest affini
teit te hebben met de boertlg-
luldruchtige aspecten en de over-
rompelend-virtuoze effecten van
deze opera. Die echter zonder de
daarmee contrasterende lyrisch
bespiegelende passages nooit het
terecht bewonderde meesterwerk
geworden zou zijn. Bij een fonogra
fische weergave, waarin bovendien
ook door de technici met succes op
een volumineuze en realistisch wer
kende klankproduktie is gemikt,
wordt die kant van De Waarts op
vatting door het ontbreken van vi
sueel tegenwicht soms te sterk be
licht. Maar het blijft als geheel een
productie die een vergelijking met
de besten van dit werk (zoals de
„Weense" onder Solti op Decca)
gemakkelijk kan doorstaan. Voor
tachtig gulden kan men zich daar
van overtuigen.
or G. Kruis
ekenweek, boekenmaand, boekenjaar, ik kom nooit eens
s", als ik er weer enigszins doorheen ben, begint de daarvoor
itemde ruimte in mijn kast langzaamaan weer krap te worden,
dan betreft het in mijn geval alleen nog maar boeken over
ist en aanverwante zaken.
can het wel eens gebeuren, dat je
bepaald boek even opzij zet en
kan bespreking door allerlei
itandigheden nogal lang op zich
n wachten. Uiteraard stel je wel
s uit omdat het onderwerp je niet
maal ligt, maar "t gebeurt toch
meermalen zomaar, bij toeval,
dat het wat achteraf staat. Neem
Kurt Löb's „Wijvenboek", met
1 tekeningen hier hoofdzake-
over het drama van het mense-
verval van een kunstenaar die
zeer bewonder, met uitstekende
sten van Jan Juffermans en Jaap
ten. Toch is het te lang
ven staan, maar de boekhandel
ft het nog volop. Het is een uitga-
Pvan „De Fontein" in De Bilt en
kost 28,—.
zo'n boek als „De Bergense
van Adriaan Venema. (Het
ireldvenster, Baarn 99.50). Veel-
tlig boek over een periode waar-
ir tot nu toe nog niet veel schrij-
:s zich druk gemaakt hebben. Ve-
tna heeft het onderwerp helemaal
gediept. Het leven in het dorp, een
ik wereldgeschiedenis tot de
j-ste Wereldoorlog, die ertoe leid-
j dat we hier ook kunstenaars
li tijdlang zonder contact verder
»esten, het wel en wee van de
hooi zelf en een tiental uitgebreide
nstenaarsbiografieën, doorspekt
it verhalen van tijdgenoten en ge-
elten uit interviews. Zo heeft de
irgense School nu eindelijk ook
ar standaardwerk.
•ij'
j Ad. Donker B.V. Rotterdam ver
heen kortgeleden Eva Börsch-
Ipan's „Europese stijlen in de
tuw-, beeldhouw- en schilderkunst
in Karei de Grote tot heden"
|42,50). 'n Boek voor mensen met
Ji wat meer diepgaande interesse,
gewoon formaat (zo'n 16x23
n), maar een enkele kleurenrepro-
~~1ktie: wél veel foto's, waar wat mee
(daan wordt, die werkelijk illustra-
zijn en niet zo maar sierlijke
tussen de tekst.
stijlkunde in bouw-, beeldhouw-
schilderkunst is eigenlijk pas ont-
I tan tijdens de romantiek. Daar-
f >or gold het begrip stijl (Latijn:
Jus griffel) alleen voor de litera
tuur. In de romantische periode toen
al te starre voorschriften voor de
kunst begonnen te vervagen werd
aan het begrip stijl eigenlijk pas de
betekenis toegekend, die we er nu
aan geven.
Terugkijkend hebben we er wél een
paar gehad. Heel anders dan in cul
tuurgebieden als Egypte of China,
waar gedurende duizenden jaren
nauwelijks sprake was van enige
échte verandering, is stijlverande
ring één van de meest opvallende
kenmerken van de Europese kunst.
En het gaat steeds vlugger. Maar,
aldus de schrijfster, al verwerft iede
re stijlfase nieuwe uitdrukkingsmo
gelijkheden; toch moeten die bijna
steeds betaald worden met een ver
lies. Stijl heeft volgens haar een ze
kere biologische opeenvolging:
knop, bloei, rijpheid en verdorring.
Maar er is steeds de mogelijkheid om
opnieuw te beginnen met „eenvoudi
ge, strakke 'naieve' kunst als het met
een oververfijnde of te zeer uitge
molken stijl afgelopen is
Hoe dat zich allemaal in de geschie
denis afspeelde, daarover handelt
dit bijzondere boek, dat Cornells J.
Keeren al heeft hij het dan b.v.
over De Stijl-beweging in Holland
verder vlot vertaalde.
Echte interesse
Elseviers Grote Kunstgeschiedenis
van Gina Pischel: een boek, dat ook
de lezer, die zoals dat heet, minder
vertrouwd is met kunst, de geïnte
resseerde leek dus, aardig op weg
kan helpen. Die interesse moet dan
wel echt gemeend zijn, want al is
89.50 voor een boek van 744 pagi
na's en met meer dan 1000 (duizend)
voor het merendeel uitstekende
kleurenreprodukties niet duur. je
moet het er toch even voor over
hebben.
De meeste aandacht is voor de Euro
pese kunst, van de rotstekeningen
van Lascaux tot bijna nu, maar
ook de diverse oude en exotische
culturen komen aan bod. Achttien
pagina's, om een voorbeeld te noe
men zijn uiteraard niet veel als het
om 4000 jaar Chinese kunst gaat,
maar 't is toch opvallend hoe de
werkelijk onmisbare gegevens
steeds weer in de samenvattingen
verwerkt zijn.
Ook bij Elsevier: weer drie nieuwe
delen in de serie „Kunst in Kleur".
„Velasquez" van Xavier de Salas,
„Cezanne" van Fritz Novotny en
„De schilderkunst in de Gouden
Eeuw" van Herbert Wiedner. Een
zeer goedkope serie, die zo'n 14, 15
pagina's tekst. en. de hoofdzaak. 48
grote (de meeste 30x22 cm) vrij goe
de kleurenreprodukties biedt.
't Houdt niet op met de kijkboeken.
Bij De Haan, Haarlem, doen ze het
nog forser, die komen in verband
met „diens" jaar met een „Rubens
Special" en die omvat, naast een
korte tekst van Keith Roberts ruim
60 kleurenreprodukties op poster-
formaat kleine postertjes dan van
zo ongeveer 27x41 cm en een
veertigtal tekeningen in zwart-wit.
Je weet nooit waar je met dit for
maat boeken blijven moet, maar 't
komt de kwaliteit van de reproduk-
ties meestal wel ten goede. Tot 1 juli
1977 kost dit Rubensboek 24,50,
daarna 32,50.
„Eye love you"
En, tenslotte, iets heel anders, een
fotoboek van Ed van der Elsken.
„Eye love you" heet het, 'n vin
dingrijke woordspeling, het ziet er
fantastisch uit, het kost 39,50 en
Van Holkema en Warendorf, Bus-
sum gaf het uit.
Ruim 400 foto's in kleur. Zoals hij
ergens midden in het boek naar vo
ren brengt, was Van der Elsken „Eye
love you" eigenlijk begonnen „als
een boek over man-vrouw relaties,
over verschillen tussen man en
vrouw, over liefde, sex, huwelijk".
Dat krijgt nu allemaal 'ook wel
ruimschoots de aandacht maar
langzamerhand veranderde hij toch
van idee en ging het over mensen in
het algemeen hebbenIndianen
met veren in hun neus. Heli's Angels
met hakenkruisen, studenten met
sikkel en hamer, heren met strop
dassen, je kunt het zo gek niet be
denken".
Wat moet je nou nog zeggen over de
foto's van Van der Elsken, die doet
maar en doet het eigenlijk altijd
goed of tenminste gek. Hoewel er
meermalen goede vondsten in zit
ten, vind ik de teksten over het
algemeen toch een beetje te opge
schroefd. soms zelfs een tikkeltje
kortzichtig. Zoals bij die foto van
door T. van Deel
Frits van Egters uit „De Avonden" van Van het Reve is al wel het
klassieke voorbeeld van een jongeman die tot de mensen uitzijn
omgeving en vooral tot zijn ouders in een uiterst ambivalen
te verhouding staat.
Meestentijds moet hij zich hullen in
cynische praat en provoceert hij z'n
vader en moeder op een ogenschijn
lijk uitsluitend Jennerige manier. Je
maakt dan ook nu nog lezers mee die
deze maskerade niet doorzien en
Frits voor liefdeloos verslijten. Toch
is de drijfveer van Frits' gedrag heel
goed in „De Avonden" voelbaar:
angst.
Het personage Loesberg uit de nieu
we verhalenbundel „Een eigen auto"
van Loesberg heeft ontzaglijk veel
gemeen met Frits van Egters. Ook
Loesberg is iemand die choqueren
wil en wiens mond en hoofd niet stil
staan. Dat de auteur Loesberg zich
van deze overeenkomst heel wel be
wust is, blijkt uit enkele motto's die
hij uit „De Avonden" nam. Loesberg
en Van Egters zijn beiden zo uit
angst. Alleen is bij Loesberg de men
senhaat ten top gestegen en de ba
lans ver doorgeslagen.
„Een nieuwe auto" bundelt in feite
via zeven novellen Loesbergs
mensenhaat. Mensen wekken bij
Loesberg weerzin op, hij beschrijft ze
altijd als „ziektekiem" of „reptiel"
en hun gedrag komt hem immer ba
naal voor. Zijn aandacht valt vooral
op lichaamsgebreken, merkwaardig
heden in de uitspraak, fysieke
functies e.d. Al het laat ik zeggen
hogere wordt krachtig om zeep
geholpen. Met de min of meer ge
standaardiseerde moraal drijft hij de
spot in statements als: alle negers
moeten doodgeschoten. Vooral de
moeder moet het ontgelden: „Ging
ze maar dood, die bibber, dan ge
beurde er weer eens wat", etcetera.
Het kan niet anders of men krijgt
flink de pest aan deze Loesberg, aan
deze hautaine en irritante figuur die
voor de meeste mensen een schenner
van hun waarden zal zijn.
Rede
Waarom doet Loesberg zo? Een ci
taat: „De bergen met hun hemelter
gende hoogtes kregen iets, ontken
nen had geen zin, symbolisch. Ver
wezen op paapse wijze naar het hier
namaals. 8nel, dacht hij, denken. De
rede! Het gevoel mag niet gaan win
nen. Zo troebel als zijn ziel was. zo
verlicht werden zijn hersens Ineens".
Hieruit blijkt dat ongeveer als bij
Frits van Egters de rede direct op
volle toeren wordt ingeschakeld als
de zachtheid, het gevoel, de veelbe-
tekendheld zich opdringt.
Als Loesberg op het tollet zit, lezen
we het volgende: „Boven zich hoorde
hij een toiletbril neerklappen. Ie
mand begon zich kreunend te ontlas
ten. Ineens kreeg hij weer over zijn
gehele lichaam het beven dat hem
altijd beving als hij dacht aan het
feit dat iedereen dood moest, alles
had te vergaan. Vlug, hij moest vlug
aan iets anders denken. Anders
kwam hij automatisch op het begrip
eeuwigheid en daarop kon slechts
een simpele huilaanval volgen. Kop
op! Eigenlijk zit die vent boven mij
op mijn kop te poepen, dacht hij."
Ook hier wordt het gevoel geblok
keerd en wel door snel iets extra
banaals te denken. In reactie op.
Ik denk dat dit soort passages de
dubbele bodem uitmaken van alle
rottigheid waar „Een nieuwe auto"
van vol staat. Er zit een massa
wreedheid en vernietigingsdrang in
dat boek, dat alleen verdragelljk is
in een dergelijk perspectief. Want er
moet een reden of oorzaak zijn en
het komt mij voor dat Loesberg die
wat al te zelden in zijn tekst ver
werkt. Daarom, zei Ik, slaat bij hem
de balans door.
Nog het duidelijkst is hij in het
verhaal „Kan-niet is dood", waar
aan de bundeltitel werd ontleend.
Daarin verlangt een jongetje sterk
naar het bezit van een prachtige
jeep die in de etalage van een speel
goedwinkel staat. Hij loopt er dik
wijls langs, probeert zijn opa tot
aankoop ervan te verleiden, maar
op een dag is het voertuig verdwe
nen. Kort daarop moeten zijn
amandelen geknipt (typisch Loes-
bergse, allerverschrikkelijkste be
schrijving van dit bloederig gebeu
ren maar erg goed!) en het blijkt
dan dat de jeep hem op zijn ziek
bed als troostcadeau wordt aange
reikt. Heeft hij hem eindelijk in zijn
bezit, dan maakt zich de behoefte
van hem meester het speelgoed te
vernielen, en „nog voor hij hele
dagen op mocht, was de auto zo
goed als helemaal kapot" Het ver
langen naar nieuwe auto's komt
ervoor in de plaats.
Vernielen
Dit lijkt me een exemplarische ge
schiedenis. Er staat: „vernielen
schonk zekerheid". Welke zeker
heid dan? Dat de auto alleen van
hem zou zijn geweest; hij was de
bezitter, hij kon ermee doen wat hij
wilde. Het is een destructieve ma
nier van liefhebben.
Later als Loesberg ouder Is we
volgen hem in deze omvangrijke
verhalen in verschillende stadia
van zijn leven wordt hij harder,
maar naar aanleiding van weer
eens een crüe gedachtegang staat
er wat ironisch-pathetisch: „Hij
schrok. Hij schaamde zich Hoe
kom ik in hemelsnaam op dit soort
denkbeelden. Ik kom erop daar ik
niet deug. Daar ik in de loop der
tijd niet ben gaan deugen (ik ben
namelijk niet zo geboren als ik nu
aan het worden ben) door Gods
natuur en dus de mensheid in
het algemeen en mijn vader in het
bijzonder". Men heeft hem tot niet-
deugen geprest, zoiets. De wereld
vraagt erom gehaat te worden, de
mensen verdienen niet beter.
Zoiets. Het kan uitlopen op de zin
waarmee het boek besluit. Loes
berg beziet dan het kreng van zijn
kat. door hem ooit doodgeslagen en
in het water gegooid. Hij neemt het
dode dier secuur waar, beschrijft
wat hij ziet.
En: „Een totale onverschilligheid,
waarvan hij voorvoelde dat hij
haar nooit meer kwijt zou raken,
kwam over hem".
Ik heb in het voorgaande maar één
aspect van „Een nieuwe auto" aan
geroerd: de geestesgesteldheid van
het Loesberg-personage. Er zou
veel en veel meer over dit boek te
zeggen zijn. Na de roman „Enige
defecten" (1974) is deze dikke ver
halenbundel niet in alle opzichten
een verrassing, aangezien er nogal
wat doublures zijn De situatie in
het ouderlijk huis, het liftend rei
zen, de katholieken-haat. het zijn al
bekende Loesbergse onderwerpen.
Loesberg Is wat je noemt een
controversieel auteur. HIJ heefteen
fabelachtige taalbeheersing en zet
z'n novellen zorgvuldig op, maar
voor de meeste mensen zullen daar
door zijn provocerende, Inhumane
ideeën niet aanvaardbaar worden
gemaakt. Tenzij men ze ziet ont
staan uit angst en schaamte. Loes
berg wil een eigen auto, om onaf
hankelijk van de mensen zélf in
beweging te kunnen zijn, maar
krijgt hij die auto dan vernielt hij
hem. Een moeilijk mens. Die schrij
ven kan.
Loesberg. Een eigen auto. Amster
dam. De Arbeiderspers, 1977. 252 bit.,
prijs 29.50.
een jong stel op straat, hij draagt
zo'n modern masonite koffertje. En
dat, zou ik willen stellen, moet hij
weten. Ed van der Elskennoem
ik het veelbelovend paar. Hij kek
stappend met zo'n misselijkmakend
rechthoekig tasje en zijn meisje
naar hem opkijkend". Ja, en waar
om zou ze niet als ze daar nou toe
vallig behoefte aan had
Tot 9 mei wordt er trouwens in het
8tedelijk Museum, Amsterdam,
naast elkaar, dit boek en een dia
show van Van der Elskens foto's
getoond. Een beter „ter inzage" lijkt
me niet mogelijk
Uit ..Eye love you": een foto gemaakt in Bangladesh van een vrouw wier
zoon de nacht ervoor door rechtse terroristen is doodgeschoten. Onder een
Portugese zigeunerfamilie.