Zuinig zijn op
de gaasvlieg
De Rang van
Pythagoras
TyresoleS
?a
ffeekendpnzzel
Hegemonie Wiersma
werd niet bedreigd
Sterk bezet toernooi in Genève
m mm
mm
\km
m o
Al die zware jongens
staan niet voor niks
oplyresoles.
Eis ook
Niet piekeren maar puzzelen
Oplossing Opgave Nr. 600
ZATERDAG 9 APRIL 1977
BINNENLAND
Trouw/Kwartet27
Nu het insektenleven in de tuin
en in huis weer ontwaakt, zal
het u wel eens gebeuren dat u
een teervleugelig insekt tegen
komt dat wel wat van een wa
terjuffertje weg heeft. Dat kan
in de huiskamer zijn maar u
kunt het ook opjagen van tus
sen uw tuinplanten vandaan.
Het diertje vliegt een beetje weife
lend en strijkt snel neer. waardoor
het goed te bekijken is. Het heeft
lange sprieten en zijn vleugels zijn
veel breder dan die van een libel en
.worden, als het diertje gaat zitten,
als een dakje over het achterlijf ge
vouwen. Maar het meest bijzondere
is de kleur, bij de gewoonste soort
bijna helemaal turquoise: lijf, sprie
ten. poten en de fijna adering van de
grote vleugels. Het enige dat een
andere kleur heeft, zijn de ogen die
van donker goud lijken en het glazi
ge deel van de wieken, dat hoewel
kleurloos in de zon prachtige parel-
moertinten vertoont. Een haasteven
gewone soort heeft bovendien op het
lijf nog wat zwarte stipjes en een
zwarte kruisflguur op de kop tussen
de sprieten. Chrysopa (goudoogje)
perla (parel) heet deze, naar de parel-
moerglanzen.
Officieel heten deze goudoogjes
gaasvliegen, maar van mij mag u ze
best zo noemen. Het zijn namelijk
helemaal geen vliegen, maar neurop-
teren of netvleugeligen. Er zijn maar
weinig dieren die de naam netvleu-
gelige zozeer waard zijn als juist deze
insekten. de libellen en waterjuffers
uitgezonderd, die overigens hele
maal geen familie zijn.
Zuinig zijn op die gaasvliegen dient
u. want het zijn niets ontziende ja
gers op de bladluizen, die uw rozen
en ander gewas onooglijk maken.
Dat is al meer dan twee eeuwen
bekend. Een proeve van het zuivere
waarnemen van de achttiende-
eeuwse naturalisten is het hoofdstuk
daarover in Valmont de Bomares
..Dictionnaire raisonné d'histoire na
turelle" van 1776, een negendelige
natuurencyclopedie, die ik ooit eens
voor zes tigntjes bij een antiquaar op
de kop tikte en waarvan ik nog
steeds een oneindig plezier heb.
De bladluisleeuw
Verre van droog vertelt deze conser
vator van het natuurhistorisch kabi
net van de prins van Condé (en dan
volgen er nog een groot aantal kwali
ficaties, zodat je je afvraagt hoe hij
de tijd gevonden heeft voor het
schrijven van zo'n boek) het volgen
de over de gaasvlieg, waar weinig
aan te verbeteren of toe te voegen is:
..JUFFERTJE VAN DE BLADLUIS-
LEEUW, hemerobius. Het is een bij
zonder aardige vlieg, waarvan het
achterlijf heel lang is en lijkt op dat
van de lange vliegen, die ook juf
fertjes genoemd worden; en de heer
Deleuze heeft gelijk met te zeggen
dat het evenmin een juffertje is als
De gesteelde eitjes van een gaasvlieg, hangend aan dennenaalden. Het doel
van de lange eistelen is dat de vraatzuchtige larven elkaar na het uitkomen niet
ontmoeten, omdat ze elkaar dan zouden opeten.
het haft. de kokerjuffer enz Omdat
deze vliegen van larven komen die
van gedaante veranderen en blad
luisleeuwen genoemd worden, me
nen we te moeten beginnen met de
geschiedenis van deze larven te be
schrijven.
De bladluisleeuw heeft zes poten en
is de vijand van de bladluizen, waar
om men hem leeuwtje of bladluis
leeuw heeft genoemd. Het diertje
heeft horens die lijken op die van de
mierenleeuw, waarmee het de blad
luizen uitzuigt. (Met horens bedoelt
Valmont de kromme kaken, die een
diepe groef hebben, waarin de
monddelen bewegen. Door die
kaakgroef worden de lichaamssap
pen van de prooi opgezogen. H.v.H.)
Omdat hij tamelijk snel vooruit kan
komen, gaat hij zelf op jacht; deze
eigenschap onderscheidt hem we
zenlijk van de mierenleeuw die al
leen maar achteruit kan lopen en die
een jager is die op zijn plaats blijft.
Het lijf van de bladluisleeuw is lang
werpig en plat. De plaats waar hij
het dikst is, ligt even voorbij het
borststuk; vandaar versmalt het zich
langzaam, zodat het achterlijf pun
tig is. Het borststuk is kort en draagt
het eerste potenpaar; de twee andere
paren komen uit de eerste en de
tweede ring van het lijf. (Een ver
keerde voorstelling van de anatomie,
want deze ringen behoren ook tot
het borststuk. H.v.H.)
Wanneer de bladluisleeuw op de
door bladluizen bevolkte bladeren
loopt buigt hij het achtereind of
staart naar beneden en bedient zich
ervan als van een zevende poot; de
onderkant van zijn lijf is geheel ge
rimpeld en doorkliefd. Wanneer
zo'n larf een bladluis heeft gepakt,
zuigt hij die in een ogenblik uit. De
pasgeboren bladluisleeuw is buiten
gewoon klein; in minder dan veer
tien dagen verwerft hij ongeveer de
grootte die hij kan bereiken. Als hij
tussen zijn horens een andere larve
van zijn eigen soort kan vangen,
zuigt hij die even meedogenloos uit
als ware het een bladluis.
Na 15 of 16 dagen bereidt het dier
zich voor op de gedaanteverwisse
ling. Het trekt zich terug van de met
bladluizen bezette bladeren en zet
zich neer in de plooien van andere
bladeren of het maakt zich vast op
enige andere plaats die geschikt
lijkt. Met behulp van de spinklier in
de staart vormt het zich daar een
kleine ronde cocon van een zeer wit
te zijde en daarin sluit het zich op
als een rups in haar pop. De spindra-
den waaruit deze cocon is samenge
steld, zijn zeer dicht opeengedron
gen en daar de draad van zichzelf
sterk is, wordt het weefsel zeer ste
vig. De grootste cocons van deze
insekten zijn niet groter dan een
erwt. Kort nadat deze cocon klaar is,
verandert het leeuwtje in een nimf
of pop. In de zomer is het na drie
weken; maar als de cocon in de
herfst gemaakt is, brengt de nimf de
winter erin door en ondergaat in de
lente zijn laatste gedaanteverwisse
ling. In deze schuilplaats en onder
de sluier van het geheim voltrekt
zich het grote werk van de natuur;
uit het stoffelijk omhulsel van de
De volwassen gaasvlieg, hier zittend op een berketwijgje, is een verrassend
mooi insekt. Ze komt overal in tuinen en bossen voor en vliegt in de
zomeravond op het licht af.
larf volgt een popje, teruggetrokken
in zijn wieg, tot het genoeg stevig
heid en kracht verworven heeft: dit
diertje wordt na de laatste gedaan
teverwisseling een heel aardige
vlieg, hemerobe of juffertje van de
bladluisleeuw genoemtf
Exacte beschrijving
Deze heeft wijder wieken dan die
van de mierenleeuwjuffertjes. Wan
neer ze in rust is, vormen de vleugels
een dak, waaronder het lichaam ge
herbergd is. De vleugels zijn teerder,
dunner dan het fijnste gaas, en men
kan er met gemak dwars doorheen
lezen. Het weefsel is zacht en helder
groen; soms lijkt het een gouden
tint te hebben. De vlucht van de
hemerobes is zwaar; het borststuk
van deze vliegen is van hetzelfde
groen; maar het schitterendste zijn
de twee bolle en uitspringende ogen,
die elk aan een zijde van de kop zijn
geplaatst. Ze hebben een prachtige
roodbronzen kleur. De heer Deleuze
neemt waar dat ze draadvormige
voelsprieten hebben, vijf leden aan
de voeten en geen kleine gladde
ogen. Overigens, de mooie kleuren
van de soort, die hij beschrijft, we
gen, zegt hij, op tegen haar zeer
viese geur. De hemerobes behouden,
na hun gedaanteverwisseling, hun
vleesetende neiging: deze volkomen
insekten houden niet op met hun
oorlog tegen de bladluizen, die zich
rustig laten opeten, noch sparen zij
elkander. Deze vliegen leggen hun
eieren op de bladeren van de vlier:
ze maken deze vast door middel van
een kleverige stof, die de hemerobe
tot een zijden draad uittrekt door
het achterlijf op te heffen. Men hield
ze vroeger voor parasitaire planten
of dacht dat de bladeren beladen
waren met bloemknopjes. Uit deze
in de lucht opgehangen eitjes ont
wikkelt zich de leeuwtjeslarf; hij
doorbreekt de schaal en daalt af op
het blad waar hij bladluizen vindt
die spoedig zijn prooi worden. Een
geleerde heeft in „De Eendagsvlie
gen van Duitsland" vlierbladeren la
ten afbeelden die beladen waren
met (deze eitjes, die hij voor zeer
bijzondere bloempjes hield en waar
van de oorsprong hem zeer moeilijk
te verklaren toescheen. Wijlen de
heer Réaumur, aan wiens geleerd
heid niets ontsnapte, ontsluierde de
ware aard van deze zogenaamde
bloemen.
Tegenwoordig worden de gaasvlie
gen die Valmont Hemerobius
noemt, gerekend tot het geslacht
Chrysopa, waarvan de soorten groen
geaderde, ongevlekte wieken heb
ben en de larven dlchtgesponnen
cocons maken, terwijl de soorten
van het tegenwoordige geslacht He
merobius bruinachtige en vaak ge
vlekte vleugels hebben, de larven
wljdmazlge cocons spinnen. Het is
alleen maar een kwestie van syste
matiek. Belangwekkend is Val-
mont's bewering dat de volwassen
gaasvliegen bladluizen blijven eten
en zelfs kannibalisme bedrijven. Ik
heb gaasvliegen nooit zien eten en
evenmin van anderen een bevesti
ging van Valmont's mededeling ge
kregen. Het is best leuk daar een
speciaal op te letten.
ADVERTENTIE
DE BAND MET DE GROENE STIP
Horizontaal. 1. lijst, 5. kledingstuk,
7. bestelling. 11. aanspreking van
koning of keizer, 12. boom. 14. godin
van de dageraad, 16. plaats in Rus
land. 18. vrouw van Jacob, 20. vuur
pijl. 23. vaarwel. 24. voegwoord, 25.
vertragingstoestel, 27. dwaas. 28.
bitter vocht, 30. landbouwwerktuig,
31. platte steen, 33. stamsymbool,
34. familielid. 36. ketting, 38. verhin
dering, 39. spil van een wiel, 40.
luiaard. 42. krijgsmacht. 44.
zandheuvel, 45. reeds. 46. water in
N Br. 48. zeker kaartspel. 50. evenre
dig deel, 52. vallei, 53. peulvrucht,
54. lof. 55. durf. 57. maalinrichting,
59. bijnaam van Ezau, 61. voorvoegs
el, 62. vernis. 63. drukte, 66. afne
mend getij. 67. voertuig. 68 land in
Europa. 69. hoog bouwwerk, 71. item
(alk 73. woudkoe. 75 zetel, 76. vo
gel. 78. watering. 79. lokspijs, 81.
water doorlatend, 82. oude lengte
maat. 83. schortje, 85. eenjarig dier,
87 ik (Lat 88. toespraak. 90. onder
rabbinaal toezicht. 91. Europeaan,
93. palmboom, 94. voorschrift, 95.
telwoord, 96. bloem.
Verticaal. 1. telwoord. 2 papegaai. 3.
scheik element. 4. Chinese lengte
maat, 5. tweetal. 6. wending, 7. rund,
8. muzieknoot. 9. tijdperk. 10. ver
stand, 11 gevolg, 13. bijwoord. 15
jongensnaam. 17. schrijfkosten. 19
orde, 21. toiletartikel. 22 houten
klepper. 25. veerkracht. 26 lengte
maat, 28. hakmes (Indn.i, 29. Euro
peaan. 32. vogeleigenschap, 33.
zangstem. 35. vochtmaat. 37. plant,
39 zangstem. 41. elk. 43. pookijzer.
<5. grond. 46. behoeftig. 47. wiel. 49.
ij
1
3
4
8
7
9
7
5
1
2
3
2
7
S
1
3
2
1
2
9
1
1
2
5
i
9
1
5
4
8
9
8
3
1
1
9
2
1
8
soort appel. 50. buitenhaven, 51.
bergweide. 53. etui, 56. grondsoort,
57. kolfhamer, 58. man, 60. ceintuur
van Japanse vrouwen, 62. soort sleu
tel. 64 roofdier, 65. omlaag. 67. wijn
maat, 68. stevig, 70. deel van de hals.
72. stok bij 't kaartspel, 74. schaak
term, 77. nakomeling. 79. hoekpijler,
80 teken. 82. zijtak Elbe, 84. vaarwel.
85 voorvoegsel. 86. muzieknoot. 87.
roem. 89. landbouwwerktuig. 90.
aardrijkskundige aanduiding. 92.
rondhout. 93. atmosfeer (afk.).
Oplossing per briefkaart naar Dagblad
Trouw/Kwartet Postbus 859, Amster
dam t/m woensdag a.s. Linksboven!
Weekcndpuzzel.
Prijswinnaars zijn: P. Ncllis, Gerbera-
singel 98. Berkel en Rodenrijs; Irma
Walter, Eendrachtskade Z.Z. 20-403,
Groningen; J. van den Burgb, Har-
denbroeklaan 6, Arnhem.
Onverwacht sterk bezet is het eerste
internationale toernooi in Genève,
dat door het hotel Mediterannée ge
organiseerd wordt: 12 grootmeesters
en twee bijna-grootmeesters! Voor
mij is dit misschien het laatste grote
toernooi. Als oudste deelnemer heb
ik het zwaar te verduren met de
opkomende jeugd, maar het begin
was althans goed: gewonnen van An-
derssen en Larsen. verloren van Si-
gurjonsson en remise met Olafsson,
Byme en Liberson, Jan Timman be
hoort natuurlijk tot de goede
kanshebbers. Hij won o.a. van Ivkov
en Hug, verloor van Westerinen en
speelde remise tegen Anderssen,
Larsen en Byrne. Sosonko won van
Westerinen. verloor van Larsen en
speelde verder remises. De laatste
ronde wordt Tweede Paasdag ge
speeld.
Momenteel staat de 26-jarige Phllip-
pijn Torre bovenaan, maar vlak ach
ter hem staan nog zeven kansheb
bers op de. eerste plaats, zodat de
laatste drie ronden nog spannende1
momenten zullen opleveren.
Hierhonder volgen twee partijen uit
Genève. Eigen partijen zijn tijdens
een toernooi het gemakkelijkst van
commentaar te voorzien.
Konings-Indisch.
PACHMAN-ANDERSSEN.
1. d4 Pf6 2. c4 g6 3. Pc3 Lg7 4. Pf3 0-0 5.
LgS c5 6. e3 cd4 7. ed4 d5!? Dit pionof
fer blijkt meestal voldoende te zijn
voor remise. 8. Lf6: Lf6: 9. Pd5:. (Na 9.
cd Lg4 10. Le2 Pd7 11. 0-0 Pb6 12. Db3
Tc8 heeft wit geen voordeel) 9.
Lg7 10. Pc3 Lg4 11. Le2 Pc6 12. d5
Lf3: 13. Lf3: Pa5 14. Le2 Tc8 15. Da4
Lc3:t 16. bc3: Lc5 17. 0-0 Dc7 18. Tabl
b6 19. Tb5! Tc8 20. Tc5: Dc5 21. g3 Kf8.
Zwart wil meer dan gelijk spel. Pc4:
nu of in de volgende zet had tot een
remise-afwikkeling geleid.
22. Tdl Dd6? 23. Td4! Tc7 24.Lfl Kg7
25. h4 h5 26. Tf4. (met de dreiging 27.
De8) Dd7 27. Ddl! Pb7 28. Dd4t Kg8
29. g4! hg4 30. Tg4: Df5 31. Ld3 Df6
SCHAKEN
Stelling na 31.
Df6
1 r
m i
IA*E 'MIK
A
if w
A
H&m
fti
1
Duel van koning en pion
In het volgende probleem gaat het
erom, een zetdwangstelling te berei
ken: Als zwart met de loper of de
koning moest zetten, was het raat
gemakkelijk zichtbaar. 1. Lgl 2.
Dbl! Kh2 3. Dh7 mat. Of 1. Kgl 2.
De 1 mat. Het gaat dus om de pion c7.
Die moet eerst onschadelijk gemaakt
worden.
Dr. K. FABEL
Basler Nacbrichten, 1960.
32. Df6:? Nu wordt het onverwacht
moeilijk. Met 32. h5! Dd4: 33. cd had
wit snel en zonder moeite gewonnen.
32. ef6 33. h5 Pd6! (gS? 34. f4) 34.
hg6 f5 35. f7:t Kf7: 36. Th4 Kg6 37. Td4
b5! 38. cb5 Tc3: 39. at Kf6 40. f4 Ta3 41.
Kf2 Ke7 42. Ke3 Kd7 43. Kd2. (Ook 43.
Tb4 Kc7 44. Kd4 Kb6 zou niet duide
lijk zijn.) 43. Kc7 44. Kc2 Tal!
(Kb6 45. Kb2 Kc5 46. Ka3: Kd4: 47. Lc2
Kd5: 48. Kb4) 45. Kb2 Ldl 46. Kc3
Telt:! (Kb6 47. Lf5:!) 47. Lc2 Tfl! 48.
Kb3! Kb6 49. Td3! Pe4? (Tf4:? verliest
wegens 50. Tc3, maar na Pb7! zou 50.
Td4 gedwongen zijn en wit had een
ander plan moeten zoeken). 50. Kb4!
Tf4: 51. Td4! (Echter niet 51. a5t kc7
52. Td4 Kd6) Pf6 52. a5t Kb7 53. Kc4
Tf2 54 La4! Ta2 55. Kb3 Tg2 56. d6 Kc8
57. b6 ab€ 58. a6! b5 59. Lb5:. Opge
geven.
ADVERTENTIE
1977: verkiezingsjaar
juist nu heeft het CDA
uw steun nodig
stort een bijdrage op giro 15008
tnv. verkiezingsfonds CDA, Den Haag
Voor informatie kunt u zich wenden tot
CDA. Antwoordnr. 1700. Den Haag.
Mat in vier zetten.
Damegambiet.
OLAFS80N-PACHMAN
1. c4 Pf6 2. Pc3 e6 3. Pf3 d5 4. d4 c5 5.
cd5 Pd5: 6. e3 Pc6 7. Ld3 Le7 8. 0-0 0-0
9. a3 cd4 10. ed4 Ld7 11. Lc2 Tc8 12.
Dd3 (6 13. Lh6 (13. Ld2? Pb4!) Te8 14.
Lb3 Pc3: 15. bc3 Pa5 16. La2 La3:17. d5
Lb2! (eS? 18. Pg5) 18. Tadl (18. de?
Le6: 19. Dd8: Tcd8: 20. Le6: Lal:) Lc3:
19. Pg5! Lf6! Alles beiderzijds ge
dwongen. Nu had 20. Pe4 ed! 21. Dd5:
Le€ 22. Pf6: Df6: 23. Da5: La2: 24. Da2:
gS 25. Lg5: Dg5: 26. Da7: direct tot
remise geleid. 20. de6!? en hier nam
ik, zij het minder tactisch, remise aan
op wits voorstel, omdat ik het gevolg
vreesde van 20. Le6: 21. Le6: fe 22.
Db5 Db6 23. Dd7 Dc7 24. Ph7: In plaats
van Db6 is echter 22.a6! mogelijk.
OPLOSSINO PROBLEEM
1. Kb4-b5! 1c€t 2. Kc6:. 1c5
2. Kc4! enzovoort.
LUDEK PACHMAN
Vele oplossers hebben aan de opgave van de heer L. A. Rang (85)
te Doorn nog toegevoegd, waar de punten van „600" (het
nummer van deze opgave) liggen. Ziehier de oplossing:
Men kan deze op
gave oplossen
met behulp van
rijen van hogere
orde, maar
die moet men
dan meer eerst
vinden!
100
1977
600
fig 1
50-8N
230-39N
40-30N
fig-2
4W-5N
22W-18Z
12W-11Z
fig.3
60-1N
40-28N
60-1 IN
fig.4
1W-6N
8W-23Z
11W-6N
fig.5
1W-6N
8W-23Z
13W- 4Z
fig 6
60-7N
23W-31N
4W-17N
Geestdriftig roept de heer G. J. Dijk
stra (114) te Paterswolde uit: „Rang
is alleen Rang wanneer er Pythago
ras op staat!"
De puntenwaardering van de heer W.
Pietersma (230) te Rijswijk ZH is
zeer merkwaardig: een acht;
noem het maar de gebruikswaarde.
De marktwaarde zal wel wat lager
zijn als men de voorgeschiedenis van
de puzzel in ogenschouw neemt. Of
is dit de negatieve ontwikkelings-
schade? Welnu, die zij in de ge
bruikswaarde vergoed."
Lage cijfers werden gegeven omdat
de opgave gemakkelijk; hoge omdat
deze aantrekkelijk was. Gemiddeld
7,79; verkregen uit: 3(0,7%), 4(1,4%),
5(2,1%), 6(6.9%), 7(27,0%), 8(34.4%),
9(20,4%), 10(7,1%).
Boven 234 punten staat de ladder,
met als prijswinnaars: 1. J. van Har
ten, Molenweg6, Roden, Dr. (voorde
derde maal); 2. Dr. J. G. van de
Putte, Verkeersweg 13, Harderwijk
(voor de 9de keer).
Enkele verduidelijkingen: In NPMP
601 kan de eerste zin in de derde
LXXVI (17-11-51)
alinea als volgt worden gelezen: „De
wijzers worden tot in minuten nauw
keurig in een zekere stand gezet (kan
ook tijdens het slaan), de gewichten
opgetrokken en de klok gestart."
De auteur van „Een kleurrijk spel"
in het boekje „Van nog meer wat"
kreeg vele verzoeken om verduidelij
king. Op blz. 6 regels 9 t/m 4 van
onderen worden: „Door elk der spe
lers werd gegooid. Indien men de zes
worpen van de heer de Wit achter
elkaar zet vormen de eerste twee en
kwadraat (bijvoorbeeld 2 en 5 kun
nen 25 vormen), de volgende twee
eveneens een kwadraat en ook de
vijfde en zesde beurt, terwijl ook het
getal, gevormd door de zes worpen
een kwadraat vormt."
Van Alles Wat
(vervolg oplossingen van 11-2-77)
LXXV (3-11-51): In ereafdeltng; ploe
gen in volgorde gewonnen, gelijk en
verloren 20-0-0. 18-2-0, 17-2-1. 16-2-2,
15-2-3, 14-2-4. 13-2-5, 12-2-6. 11-2-7,
10-2-8. 9-2-9. 8-2-10. 7-2-11. 6-2-12, 5-2-
13, 4-2-14, 3-2-15, 2-2-16. 1-2-17, 0-2-18,
0-0-20.
tafel
I
II
III
betaalde prijs
betaling 1
betaling 2
betaling 3
33
77
33
91
91
77
ƒ12
ƒ28
25'/,
totaal
berekend
110
ƒ20
124
ƒ201/,
168
ƒ24
65'/,
66'/.
LXXVIII (15-12-51). De vier grondoplossingen zijn:
STANG 1
STANG II
arm 1
arm 2
arm 3
arm 4
5 16 4 9
8 13 1 12
6 15 3 10
7 14 2 11
4 15 9 6
11 8 2 13
3 16 100 5
12 7 1 14
7 12 6 9
8 11 5 10
2 16 13 3
14 4 1 15
6 12 9 7
10 8 5 11
2 16 13 3
14 4 1 15
LXXIX (Kerst '51), 19 min, 40 min, 54 cm. 160 min
MR. G. VAN VORDEN
Wanneer u deze rubriek onder ogen
krijgt, is de laatste ronde van het
kampioenschap van Nederland al
begonnen en is het al geen open
vraag meer, wie zich de ware kam
pioen mag noemen. In dit sterk be
zette toernooi, m.i. sterker dan ooit
het geval is geweest, is door Harm
Wiersma nog eens ten overvloede
duidelijk gemaakt, dat er tussen
hem en de overige vaderlandse top-
dammers nog steeds een grote kloof
gaapt. Velen zullen heimelijk ge
hoopt hebben, dat de hegemonie van
de wereldkampioen, eindelijk zou
worden doorbroken door een van de
aanstormende Jeugdigen. Dat dit
niet is gelukt, dankt Wiersma niet
aan het falen van de andere kandida
ten, maar aan zijn eigen klasse. Erg
opvallend is het spel van de Maas
trichtenaar John van der Borst ge
weest. Ik noemde hem enige maan
den geleden al de ontdekking van de
halve finales. Maar nu hij ook de
gevestigde orde in de finale aan zijn
laars wist te lappen (getuige het vol
gende fragment uit zijn partij tegen
Rob Clerc, die in het wereldkam
pioenschap de tweede plaats deelde
met Tsjegolew), mag hij wel gezien
worden als die jeugdspeler, die in
een jaar uit het niets wist door te
stoten naar de top, iets wat in geen
jaren meer gebeurd is. Hoewel
Andreas Kuyken de verslagen heeft
verzorgd, wil ik U de volgende frag
menten niet onthouden.
allerminst verwacht was, besloot de
zwart speler tot: 12-8 2. 28x19
17-21
9
9
9
9
0
a
9
9
Q
g
9
9
a
W
9
Q
9
EB
9
b
0
9
9
3. 40-35 18-22 4. 27x18 12x14 en hoewel
zwart de witte voorpost op veld 24
niet meer kan bedreigen, slaagt de
witspeler er niet meer in zijn voor
deel uit te buiten. Overigens Is dat
voordeel wel erg gering. De clou van
1. 33-28 is echter, dat zowel 2-8 2.
28x19 18-22 3. 27x18 12x14 4. 34-30
25x23 5. 32-27 20x29 fl. 27-21 16x27 7.
37-31 26x37 8. 42x2 als 1 33-28 3-8 2.
28x19 18-22 3 27x18 12x14 4. 34-30
25x23 5. 32-27 20x29 6. 27-21 16x27 7.
39-33 29x38 8. 43x3! winnend zijn
voor wit. „Jammergenoeg" weigerde
de bondstralner echter op deze ma
nier het slachtoffer te worden van de
Gelderse wiskunde-leraar. die overi
gens grote faam geniet als een van
Neerlands meest begaafde proble-
m is ten.
Het eerste diagram is uit de partij
tussen Van der Borst (met wit) en
Clerc. Nadat de Amsterdammer In
het middenspel uitstekende kansen
heeft verzuimd weet de Jonge Lim
burger zijn moeilijkheden op te los
sen en zowaar een gewonnen positie
te creëren, die zijn bekroning kreeg
met de volgende verrassende combi
natie 1. 38-33 29x38 2. 32x43 21x23 3.
25-20 17x28 4. 20x7 11x2 5. 37-31 26x37 6.
41x14 en zwart gaf zich eewonnen.
De volgende diagramstand is ont
leend aan de partij tussen Herme-
link (wit) en De Ruiter Na wits
laatste zet 33-28, die door de Ruiter
De laatste diagramstand ls ontleend
aan mijn partij tegen de Amster
dammer Rob Clerc, die zwart heeft
Hij verzuimde hier de winnende
combinatie met 1. 27-31 2. 34x27
17-21 3. 26x6 23-28 4. 33x22 18-23 5. 29x18
20x29 34x23 12-17 7 22x11 13x35 en
zwart wint de schijf op veld 11. ter
wijl de schijf op veld 23 ook nog wel
eens een prooi zou kunnen worden.
Kortom een blunder van ons allebei.
Clerc speelde Immers 17-22!
FRANK DROST