Zuinig zijn op de gaasvlieg De Rang van Pythagoras TyresoleS ?a ffeekendpnzzel Hegemonie Wiersma werd niet bedreigd Sterk bezet toernooi in Genève m mm mm \km m o Al die zware jongens staan niet voor niks oplyresoles. Eis ook Niet piekeren maar puzzelen Oplossing Opgave Nr. 600 ZATERDAG 9 APRIL 1977 BINNENLAND Trouw/Kwartet27 Nu het insektenleven in de tuin en in huis weer ontwaakt, zal het u wel eens gebeuren dat u een teervleugelig insekt tegen komt dat wel wat van een wa terjuffertje weg heeft. Dat kan in de huiskamer zijn maar u kunt het ook opjagen van tus sen uw tuinplanten vandaan. Het diertje vliegt een beetje weife lend en strijkt snel neer. waardoor het goed te bekijken is. Het heeft lange sprieten en zijn vleugels zijn veel breder dan die van een libel en .worden, als het diertje gaat zitten, als een dakje over het achterlijf ge vouwen. Maar het meest bijzondere is de kleur, bij de gewoonste soort bijna helemaal turquoise: lijf, sprie ten. poten en de fijna adering van de grote vleugels. Het enige dat een andere kleur heeft, zijn de ogen die van donker goud lijken en het glazi ge deel van de wieken, dat hoewel kleurloos in de zon prachtige parel- moertinten vertoont. Een haasteven gewone soort heeft bovendien op het lijf nog wat zwarte stipjes en een zwarte kruisflguur op de kop tussen de sprieten. Chrysopa (goudoogje) perla (parel) heet deze, naar de parel- moerglanzen. Officieel heten deze goudoogjes gaasvliegen, maar van mij mag u ze best zo noemen. Het zijn namelijk helemaal geen vliegen, maar neurop- teren of netvleugeligen. Er zijn maar weinig dieren die de naam netvleu- gelige zozeer waard zijn als juist deze insekten. de libellen en waterjuffers uitgezonderd, die overigens hele maal geen familie zijn. Zuinig zijn op die gaasvliegen dient u. want het zijn niets ontziende ja gers op de bladluizen, die uw rozen en ander gewas onooglijk maken. Dat is al meer dan twee eeuwen bekend. Een proeve van het zuivere waarnemen van de achttiende- eeuwse naturalisten is het hoofdstuk daarover in Valmont de Bomares ..Dictionnaire raisonné d'histoire na turelle" van 1776, een negendelige natuurencyclopedie, die ik ooit eens voor zes tigntjes bij een antiquaar op de kop tikte en waarvan ik nog steeds een oneindig plezier heb. De bladluisleeuw Verre van droog vertelt deze conser vator van het natuurhistorisch kabi net van de prins van Condé (en dan volgen er nog een groot aantal kwali ficaties, zodat je je afvraagt hoe hij de tijd gevonden heeft voor het schrijven van zo'n boek) het volgen de over de gaasvlieg, waar weinig aan te verbeteren of toe te voegen is: ..JUFFERTJE VAN DE BLADLUIS- LEEUW, hemerobius. Het is een bij zonder aardige vlieg, waarvan het achterlijf heel lang is en lijkt op dat van de lange vliegen, die ook juf fertjes genoemd worden; en de heer Deleuze heeft gelijk met te zeggen dat het evenmin een juffertje is als De gesteelde eitjes van een gaasvlieg, hangend aan dennenaalden. Het doel van de lange eistelen is dat de vraatzuchtige larven elkaar na het uitkomen niet ontmoeten, omdat ze elkaar dan zouden opeten. het haft. de kokerjuffer enz Omdat deze vliegen van larven komen die van gedaante veranderen en blad luisleeuwen genoemd worden, me nen we te moeten beginnen met de geschiedenis van deze larven te be schrijven. De bladluisleeuw heeft zes poten en is de vijand van de bladluizen, waar om men hem leeuwtje of bladluis leeuw heeft genoemd. Het diertje heeft horens die lijken op die van de mierenleeuw, waarmee het de blad luizen uitzuigt. (Met horens bedoelt Valmont de kromme kaken, die een diepe groef hebben, waarin de monddelen bewegen. Door die kaakgroef worden de lichaamssap pen van de prooi opgezogen. H.v.H.) Omdat hij tamelijk snel vooruit kan komen, gaat hij zelf op jacht; deze eigenschap onderscheidt hem we zenlijk van de mierenleeuw die al leen maar achteruit kan lopen en die een jager is die op zijn plaats blijft. Het lijf van de bladluisleeuw is lang werpig en plat. De plaats waar hij het dikst is, ligt even voorbij het borststuk; vandaar versmalt het zich langzaam, zodat het achterlijf pun tig is. Het borststuk is kort en draagt het eerste potenpaar; de twee andere paren komen uit de eerste en de tweede ring van het lijf. (Een ver keerde voorstelling van de anatomie, want deze ringen behoren ook tot het borststuk. H.v.H.) Wanneer de bladluisleeuw op de door bladluizen bevolkte bladeren loopt buigt hij het achtereind of staart naar beneden en bedient zich ervan als van een zevende poot; de onderkant van zijn lijf is geheel ge rimpeld en doorkliefd. Wanneer zo'n larf een bladluis heeft gepakt, zuigt hij die in een ogenblik uit. De pasgeboren bladluisleeuw is buiten gewoon klein; in minder dan veer tien dagen verwerft hij ongeveer de grootte die hij kan bereiken. Als hij tussen zijn horens een andere larve van zijn eigen soort kan vangen, zuigt hij die even meedogenloos uit als ware het een bladluis. Na 15 of 16 dagen bereidt het dier zich voor op de gedaanteverwisse ling. Het trekt zich terug van de met bladluizen bezette bladeren en zet zich neer in de plooien van andere bladeren of het maakt zich vast op enige andere plaats die geschikt lijkt. Met behulp van de spinklier in de staart vormt het zich daar een kleine ronde cocon van een zeer wit te zijde en daarin sluit het zich op als een rups in haar pop. De spindra- den waaruit deze cocon is samenge steld, zijn zeer dicht opeengedron gen en daar de draad van zichzelf sterk is, wordt het weefsel zeer ste vig. De grootste cocons van deze insekten zijn niet groter dan een erwt. Kort nadat deze cocon klaar is, verandert het leeuwtje in een nimf of pop. In de zomer is het na drie weken; maar als de cocon in de herfst gemaakt is, brengt de nimf de winter erin door en ondergaat in de lente zijn laatste gedaanteverwisse ling. In deze schuilplaats en onder de sluier van het geheim voltrekt zich het grote werk van de natuur; uit het stoffelijk omhulsel van de De volwassen gaasvlieg, hier zittend op een berketwijgje, is een verrassend mooi insekt. Ze komt overal in tuinen en bossen voor en vliegt in de zomeravond op het licht af. larf volgt een popje, teruggetrokken in zijn wieg, tot het genoeg stevig heid en kracht verworven heeft: dit diertje wordt na de laatste gedaan teverwisseling een heel aardige vlieg, hemerobe of juffertje van de bladluisleeuw genoemtf Exacte beschrijving Deze heeft wijder wieken dan die van de mierenleeuwjuffertjes. Wan neer ze in rust is, vormen de vleugels een dak, waaronder het lichaam ge herbergd is. De vleugels zijn teerder, dunner dan het fijnste gaas, en men kan er met gemak dwars doorheen lezen. Het weefsel is zacht en helder groen; soms lijkt het een gouden tint te hebben. De vlucht van de hemerobes is zwaar; het borststuk van deze vliegen is van hetzelfde groen; maar het schitterendste zijn de twee bolle en uitspringende ogen, die elk aan een zijde van de kop zijn geplaatst. Ze hebben een prachtige roodbronzen kleur. De heer Deleuze neemt waar dat ze draadvormige voelsprieten hebben, vijf leden aan de voeten en geen kleine gladde ogen. Overigens, de mooie kleuren van de soort, die hij beschrijft, we gen, zegt hij, op tegen haar zeer viese geur. De hemerobes behouden, na hun gedaanteverwisseling, hun vleesetende neiging: deze volkomen insekten houden niet op met hun oorlog tegen de bladluizen, die zich rustig laten opeten, noch sparen zij elkander. Deze vliegen leggen hun eieren op de bladeren van de vlier: ze maken deze vast door middel van een kleverige stof, die de hemerobe tot een zijden draad uittrekt door het achterlijf op te heffen. Men hield ze vroeger voor parasitaire planten of dacht dat de bladeren beladen waren met bloemknopjes. Uit deze in de lucht opgehangen eitjes ont wikkelt zich de leeuwtjeslarf; hij doorbreekt de schaal en daalt af op het blad waar hij bladluizen vindt die spoedig zijn prooi worden. Een geleerde heeft in „De Eendagsvlie gen van Duitsland" vlierbladeren la ten afbeelden die beladen waren met (deze eitjes, die hij voor zeer bijzondere bloempjes hield en waar van de oorsprong hem zeer moeilijk te verklaren toescheen. Wijlen de heer Réaumur, aan wiens geleerd heid niets ontsnapte, ontsluierde de ware aard van deze zogenaamde bloemen. Tegenwoordig worden de gaasvlie gen die Valmont Hemerobius noemt, gerekend tot het geslacht Chrysopa, waarvan de soorten groen geaderde, ongevlekte wieken heb ben en de larven dlchtgesponnen cocons maken, terwijl de soorten van het tegenwoordige geslacht He merobius bruinachtige en vaak ge vlekte vleugels hebben, de larven wljdmazlge cocons spinnen. Het is alleen maar een kwestie van syste matiek. Belangwekkend is Val- mont's bewering dat de volwassen gaasvliegen bladluizen blijven eten en zelfs kannibalisme bedrijven. Ik heb gaasvliegen nooit zien eten en evenmin van anderen een bevesti ging van Valmont's mededeling ge kregen. Het is best leuk daar een speciaal op te letten. ADVERTENTIE DE BAND MET DE GROENE STIP Horizontaal. 1. lijst, 5. kledingstuk, 7. bestelling. 11. aanspreking van koning of keizer, 12. boom. 14. godin van de dageraad, 16. plaats in Rus land. 18. vrouw van Jacob, 20. vuur pijl. 23. vaarwel. 24. voegwoord, 25. vertragingstoestel, 27. dwaas. 28. bitter vocht, 30. landbouwwerktuig, 31. platte steen, 33. stamsymbool, 34. familielid. 36. ketting, 38. verhin dering, 39. spil van een wiel, 40. luiaard. 42. krijgsmacht. 44. zandheuvel, 45. reeds. 46. water in N Br. 48. zeker kaartspel. 50. evenre dig deel, 52. vallei, 53. peulvrucht, 54. lof. 55. durf. 57. maalinrichting, 59. bijnaam van Ezau, 61. voorvoegs el, 62. vernis. 63. drukte, 66. afne mend getij. 67. voertuig. 68 land in Europa. 69. hoog bouwwerk, 71. item (alk 73. woudkoe. 75 zetel, 76. vo gel. 78. watering. 79. lokspijs, 81. water doorlatend, 82. oude lengte maat. 83. schortje, 85. eenjarig dier, 87 ik (Lat 88. toespraak. 90. onder rabbinaal toezicht. 91. Europeaan, 93. palmboom, 94. voorschrift, 95. telwoord, 96. bloem. Verticaal. 1. telwoord. 2 papegaai. 3. scheik element. 4. Chinese lengte maat, 5. tweetal. 6. wending, 7. rund, 8. muzieknoot. 9. tijdperk. 10. ver stand, 11 gevolg, 13. bijwoord. 15 jongensnaam. 17. schrijfkosten. 19 orde, 21. toiletartikel. 22 houten klepper. 25. veerkracht. 26 lengte maat, 28. hakmes (Indn.i, 29. Euro peaan. 32. vogeleigenschap, 33. zangstem. 35. vochtmaat. 37. plant, 39 zangstem. 41. elk. 43. pookijzer. <5. grond. 46. behoeftig. 47. wiel. 49. ij 1 3 4 8 7 9 7 5 1 2 3 2 7 S 1 3 2 1 2 9 1 1 2 5 i 9 1 5 4 8 9 8 3 1 1 9 2 1 8 soort appel. 50. buitenhaven, 51. bergweide. 53. etui, 56. grondsoort, 57. kolfhamer, 58. man, 60. ceintuur van Japanse vrouwen, 62. soort sleu tel. 64 roofdier, 65. omlaag. 67. wijn maat, 68. stevig, 70. deel van de hals. 72. stok bij 't kaartspel, 74. schaak term, 77. nakomeling. 79. hoekpijler, 80 teken. 82. zijtak Elbe, 84. vaarwel. 85 voorvoegsel. 86. muzieknoot. 87. roem. 89. landbouwwerktuig. 90. aardrijkskundige aanduiding. 92. rondhout. 93. atmosfeer (afk.). Oplossing per briefkaart naar Dagblad Trouw/Kwartet Postbus 859, Amster dam t/m woensdag a.s. Linksboven! Weekcndpuzzel. Prijswinnaars zijn: P. Ncllis, Gerbera- singel 98. Berkel en Rodenrijs; Irma Walter, Eendrachtskade Z.Z. 20-403, Groningen; J. van den Burgb, Har- denbroeklaan 6, Arnhem. Onverwacht sterk bezet is het eerste internationale toernooi in Genève, dat door het hotel Mediterannée ge organiseerd wordt: 12 grootmeesters en twee bijna-grootmeesters! Voor mij is dit misschien het laatste grote toernooi. Als oudste deelnemer heb ik het zwaar te verduren met de opkomende jeugd, maar het begin was althans goed: gewonnen van An- derssen en Larsen. verloren van Si- gurjonsson en remise met Olafsson, Byme en Liberson, Jan Timman be hoort natuurlijk tot de goede kanshebbers. Hij won o.a. van Ivkov en Hug, verloor van Westerinen en speelde remise tegen Anderssen, Larsen en Byrne. Sosonko won van Westerinen. verloor van Larsen en speelde verder remises. De laatste ronde wordt Tweede Paasdag ge speeld. Momenteel staat de 26-jarige Phllip- pijn Torre bovenaan, maar vlak ach ter hem staan nog zeven kansheb bers op de. eerste plaats, zodat de laatste drie ronden nog spannende1 momenten zullen opleveren. Hierhonder volgen twee partijen uit Genève. Eigen partijen zijn tijdens een toernooi het gemakkelijkst van commentaar te voorzien. Konings-Indisch. PACHMAN-ANDERSSEN. 1. d4 Pf6 2. c4 g6 3. Pc3 Lg7 4. Pf3 0-0 5. LgS c5 6. e3 cd4 7. ed4 d5!? Dit pionof fer blijkt meestal voldoende te zijn voor remise. 8. Lf6: Lf6: 9. Pd5:. (Na 9. cd Lg4 10. Le2 Pd7 11. 0-0 Pb6 12. Db3 Tc8 heeft wit geen voordeel) 9. Lg7 10. Pc3 Lg4 11. Le2 Pc6 12. d5 Lf3: 13. Lf3: Pa5 14. Le2 Tc8 15. Da4 Lc3:t 16. bc3: Lc5 17. 0-0 Dc7 18. Tabl b6 19. Tb5! Tc8 20. Tc5: Dc5 21. g3 Kf8. Zwart wil meer dan gelijk spel. Pc4: nu of in de volgende zet had tot een remise-afwikkeling geleid. 22. Tdl Dd6? 23. Td4! Tc7 24.Lfl Kg7 25. h4 h5 26. Tf4. (met de dreiging 27. De8) Dd7 27. Ddl! Pb7 28. Dd4t Kg8 29. g4! hg4 30. Tg4: Df5 31. Ld3 Df6 SCHAKEN Stelling na 31. Df6 1 r m i IA*E 'MIK A if w A H&m fti 1 Duel van koning en pion In het volgende probleem gaat het erom, een zetdwangstelling te berei ken: Als zwart met de loper of de koning moest zetten, was het raat gemakkelijk zichtbaar. 1. Lgl 2. Dbl! Kh2 3. Dh7 mat. Of 1. Kgl 2. De 1 mat. Het gaat dus om de pion c7. Die moet eerst onschadelijk gemaakt worden. Dr. K. FABEL Basler Nacbrichten, 1960. 32. Df6:? Nu wordt het onverwacht moeilijk. Met 32. h5! Dd4: 33. cd had wit snel en zonder moeite gewonnen. 32. ef6 33. h5 Pd6! (gS? 34. f4) 34. hg6 f5 35. f7:t Kf7: 36. Th4 Kg6 37. Td4 b5! 38. cb5 Tc3: 39. at Kf6 40. f4 Ta3 41. Kf2 Ke7 42. Ke3 Kd7 43. Kd2. (Ook 43. Tb4 Kc7 44. Kd4 Kb6 zou niet duide lijk zijn.) 43. Kc7 44. Kc2 Tal! (Kb6 45. Kb2 Kc5 46. Ka3: Kd4: 47. Lc2 Kd5: 48. Kb4) 45. Kb2 Ldl 46. Kc3 Telt:! (Kb6 47. Lf5:!) 47. Lc2 Tfl! 48. Kb3! Kb6 49. Td3! Pe4? (Tf4:? verliest wegens 50. Tc3, maar na Pb7! zou 50. Td4 gedwongen zijn en wit had een ander plan moeten zoeken). 50. Kb4! Tf4: 51. Td4! (Echter niet 51. a5t kc7 52. Td4 Kd6) Pf6 52. a5t Kb7 53. Kc4 Tf2 54 La4! Ta2 55. Kb3 Tg2 56. d6 Kc8 57. b6 ab€ 58. a6! b5 59. Lb5:. Opge geven. ADVERTENTIE 1977: verkiezingsjaar juist nu heeft het CDA uw steun nodig stort een bijdrage op giro 15008 tnv. verkiezingsfonds CDA, Den Haag Voor informatie kunt u zich wenden tot CDA. Antwoordnr. 1700. Den Haag. Mat in vier zetten. Damegambiet. OLAFS80N-PACHMAN 1. c4 Pf6 2. Pc3 e6 3. Pf3 d5 4. d4 c5 5. cd5 Pd5: 6. e3 Pc6 7. Ld3 Le7 8. 0-0 0-0 9. a3 cd4 10. ed4 Ld7 11. Lc2 Tc8 12. Dd3 (6 13. Lh6 (13. Ld2? Pb4!) Te8 14. Lb3 Pc3: 15. bc3 Pa5 16. La2 La3:17. d5 Lb2! (eS? 18. Pg5) 18. Tadl (18. de? Le6: 19. Dd8: Tcd8: 20. Le6: Lal:) Lc3: 19. Pg5! Lf6! Alles beiderzijds ge dwongen. Nu had 20. Pe4 ed! 21. Dd5: Le€ 22. Pf6: Df6: 23. Da5: La2: 24. Da2: gS 25. Lg5: Dg5: 26. Da7: direct tot remise geleid. 20. de6!? en hier nam ik, zij het minder tactisch, remise aan op wits voorstel, omdat ik het gevolg vreesde van 20. Le6: 21. Le6: fe 22. Db5 Db6 23. Dd7 Dc7 24. Ph7: In plaats van Db6 is echter 22.a6! mogelijk. OPLOSSINO PROBLEEM 1. Kb4-b5! 1c€t 2. Kc6:. 1c5 2. Kc4! enzovoort. LUDEK PACHMAN Vele oplossers hebben aan de opgave van de heer L. A. Rang (85) te Doorn nog toegevoegd, waar de punten van „600" (het nummer van deze opgave) liggen. Ziehier de oplossing: Men kan deze op gave oplossen met behulp van rijen van hogere orde, maar die moet men dan meer eerst vinden! 100 1977 600 fig 1 50-8N 230-39N 40-30N fig-2 4W-5N 22W-18Z 12W-11Z fig.3 60-1N 40-28N 60-1 IN fig.4 1W-6N 8W-23Z 11W-6N fig.5 1W-6N 8W-23Z 13W- 4Z fig 6 60-7N 23W-31N 4W-17N Geestdriftig roept de heer G. J. Dijk stra (114) te Paterswolde uit: „Rang is alleen Rang wanneer er Pythago ras op staat!" De puntenwaardering van de heer W. Pietersma (230) te Rijswijk ZH is zeer merkwaardig: een acht; noem het maar de gebruikswaarde. De marktwaarde zal wel wat lager zijn als men de voorgeschiedenis van de puzzel in ogenschouw neemt. Of is dit de negatieve ontwikkelings- schade? Welnu, die zij in de ge bruikswaarde vergoed." Lage cijfers werden gegeven omdat de opgave gemakkelijk; hoge omdat deze aantrekkelijk was. Gemiddeld 7,79; verkregen uit: 3(0,7%), 4(1,4%), 5(2,1%), 6(6.9%), 7(27,0%), 8(34.4%), 9(20,4%), 10(7,1%). Boven 234 punten staat de ladder, met als prijswinnaars: 1. J. van Har ten, Molenweg6, Roden, Dr. (voorde derde maal); 2. Dr. J. G. van de Putte, Verkeersweg 13, Harderwijk (voor de 9de keer). Enkele verduidelijkingen: In NPMP 601 kan de eerste zin in de derde LXXVI (17-11-51) alinea als volgt worden gelezen: „De wijzers worden tot in minuten nauw keurig in een zekere stand gezet (kan ook tijdens het slaan), de gewichten opgetrokken en de klok gestart." De auteur van „Een kleurrijk spel" in het boekje „Van nog meer wat" kreeg vele verzoeken om verduidelij king. Op blz. 6 regels 9 t/m 4 van onderen worden: „Door elk der spe lers werd gegooid. Indien men de zes worpen van de heer de Wit achter elkaar zet vormen de eerste twee en kwadraat (bijvoorbeeld 2 en 5 kun nen 25 vormen), de volgende twee eveneens een kwadraat en ook de vijfde en zesde beurt, terwijl ook het getal, gevormd door de zes worpen een kwadraat vormt." Van Alles Wat (vervolg oplossingen van 11-2-77) LXXV (3-11-51): In ereafdeltng; ploe gen in volgorde gewonnen, gelijk en verloren 20-0-0. 18-2-0, 17-2-1. 16-2-2, 15-2-3, 14-2-4. 13-2-5, 12-2-6. 11-2-7, 10-2-8. 9-2-9. 8-2-10. 7-2-11. 6-2-12, 5-2- 13, 4-2-14, 3-2-15, 2-2-16. 1-2-17, 0-2-18, 0-0-20. tafel I II III betaalde prijs betaling 1 betaling 2 betaling 3 33 77 33 91 91 77 ƒ12 ƒ28 25'/, totaal berekend 110 ƒ20 124 ƒ201/, 168 ƒ24 65'/, 66'/. LXXVIII (15-12-51). De vier grondoplossingen zijn: STANG 1 STANG II arm 1 arm 2 arm 3 arm 4 5 16 4 9 8 13 1 12 6 15 3 10 7 14 2 11 4 15 9 6 11 8 2 13 3 16 100 5 12 7 1 14 7 12 6 9 8 11 5 10 2 16 13 3 14 4 1 15 6 12 9 7 10 8 5 11 2 16 13 3 14 4 1 15 LXXIX (Kerst '51), 19 min, 40 min, 54 cm. 160 min MR. G. VAN VORDEN Wanneer u deze rubriek onder ogen krijgt, is de laatste ronde van het kampioenschap van Nederland al begonnen en is het al geen open vraag meer, wie zich de ware kam pioen mag noemen. In dit sterk be zette toernooi, m.i. sterker dan ooit het geval is geweest, is door Harm Wiersma nog eens ten overvloede duidelijk gemaakt, dat er tussen hem en de overige vaderlandse top- dammers nog steeds een grote kloof gaapt. Velen zullen heimelijk ge hoopt hebben, dat de hegemonie van de wereldkampioen, eindelijk zou worden doorbroken door een van de aanstormende Jeugdigen. Dat dit niet is gelukt, dankt Wiersma niet aan het falen van de andere kandida ten, maar aan zijn eigen klasse. Erg opvallend is het spel van de Maas trichtenaar John van der Borst ge weest. Ik noemde hem enige maan den geleden al de ontdekking van de halve finales. Maar nu hij ook de gevestigde orde in de finale aan zijn laars wist te lappen (getuige het vol gende fragment uit zijn partij tegen Rob Clerc, die in het wereldkam pioenschap de tweede plaats deelde met Tsjegolew), mag hij wel gezien worden als die jeugdspeler, die in een jaar uit het niets wist door te stoten naar de top, iets wat in geen jaren meer gebeurd is. Hoewel Andreas Kuyken de verslagen heeft verzorgd, wil ik U de volgende frag menten niet onthouden. allerminst verwacht was, besloot de zwart speler tot: 12-8 2. 28x19 17-21 9 9 9 9 0 a 9 9 Q g 9 9 a W 9 Q 9 EB 9 b 0 9 9 3. 40-35 18-22 4. 27x18 12x14 en hoewel zwart de witte voorpost op veld 24 niet meer kan bedreigen, slaagt de witspeler er niet meer in zijn voor deel uit te buiten. Overigens Is dat voordeel wel erg gering. De clou van 1. 33-28 is echter, dat zowel 2-8 2. 28x19 18-22 3. 27x18 12x14 4. 34-30 25x23 5. 32-27 20x29 fl. 27-21 16x27 7. 37-31 26x37 8. 42x2 als 1 33-28 3-8 2. 28x19 18-22 3 27x18 12x14 4. 34-30 25x23 5. 32-27 20x29 6. 27-21 16x27 7. 39-33 29x38 8. 43x3! winnend zijn voor wit. „Jammergenoeg" weigerde de bondstralner echter op deze ma nier het slachtoffer te worden van de Gelderse wiskunde-leraar. die overi gens grote faam geniet als een van Neerlands meest begaafde proble- m is ten. Het eerste diagram is uit de partij tussen Van der Borst (met wit) en Clerc. Nadat de Amsterdammer In het middenspel uitstekende kansen heeft verzuimd weet de Jonge Lim burger zijn moeilijkheden op te los sen en zowaar een gewonnen positie te creëren, die zijn bekroning kreeg met de volgende verrassende combi natie 1. 38-33 29x38 2. 32x43 21x23 3. 25-20 17x28 4. 20x7 11x2 5. 37-31 26x37 6. 41x14 en zwart gaf zich eewonnen. De volgende diagramstand is ont leend aan de partij tussen Herme- link (wit) en De Ruiter Na wits laatste zet 33-28, die door de Ruiter De laatste diagramstand ls ontleend aan mijn partij tegen de Amster dammer Rob Clerc, die zwart heeft Hij verzuimde hier de winnende combinatie met 1. 27-31 2. 34x27 17-21 3. 26x6 23-28 4. 33x22 18-23 5. 29x18 20x29 34x23 12-17 7 22x11 13x35 en zwart wint de schijf op veld 11. ter wijl de schijf op veld 23 ook nog wel eens een prooi zou kunnen worden. Kortom een blunder van ons allebei. Clerc speelde Immers 17-22! FRANK DROST

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 27