^Overzicht van de partijprogramma s Nieuw tijdperk en wie zal dat betalen? Hoe verdelen we onze inkomsten? VAR-F—— VERKIEZINGEN Trouw/Kwartet 19 ilitieke partijenhebben hun verkiezings- amma's, waarin de wensen en eisen voor leleid van de komende regeringsperiode i, vastgesteld. De lijsttrekkers en kandi- i voor de Tweede Kamer gaan met deze 'amma's de komende weken de verkie- strijd in. •eclameman, die de partijen adviseert, de warmte, die de lijsttrekker uitstraalt igrijk vinden, essentieel is wat ze in hun hebben en te bieden hebben. De nuchte- ezer, die op 25 mei zijn stem uitbrengt, gt altijd nog: „Wat koop ik er voor?" Op die vraag moeten de partijprogramma's een antwoord geven. Er zal in de verkiezingsstrijd, die op het punt staat los te branden, weer een lawine aan papier over de kiezer worden uitgestort. Met als gevolg, dat je op den duur door de bomen niet zoveel meer van het bos ontwaart. Om de keuze op 25 mei iets te vergemakkelij ken en wat beter tegen het reclame-geweld in de verkiezingsstrijd gewapend te zijn publice ren we op de volgende pagina's een schema tisch en vergelijkend overzicht van de partij programma's. In dit overzicht plaatsen we wenken en beloften van de verschillende par tijen onder elkaar. Om het overzicht inder daad een overzicht te laten zijn, moesten we het aantal punten beperken. We vergeleken alleen de programma's van partijen, die reeds in de Tweede Kamer verte genwoordigd zijn. Wat ons vooral bij het ver gelijken van de programma's boeide was de verschillende toonaard, waarin deze schema's zijn geschreven en de verschillen in mentali teit en achtergronden van de partijen. Als het goed is is de echo van die verschillen ook merkbaar in het schematisch overzicht. „Wat koop je er voor?", is niet de enige vraag, die de kiezer stelt. Een programma kan erg mooi zijn, maar zo kostbaar, dat het niet uitvoerbaar is. Daarom op deze pagina meer over de werkelijke waarde van de program ma's, gezien de sociaal-economische moge lijkheden. Van belang is verder in hoeverre een partij voor de uitvoering van haar programma kans heeft aan de regering deel te nemen en of zij afhankelijk is van andere partijen. Ook hier over en over de uitgangspunten van de partij en schrijven we op deze pagina. loor Bert de Jong e tijd van maar doorgaande economische goei en toenemende welvaart is voorbij. Door het heersende economische systeem is le mens, hoewel hij steeds meer te besteden ïad, niet gelukkiger geworden. Integendeel. 3ij kwam meer en meer in de knel. K Eit>it komt duidelijk naar vo- ;en in een aantal verkiezings- jrogramma's. Wie de inlei- lingen op enkele program- o spna's leest kan tot de conclu- /uldviie komen, dat deze docu- nenten. waarin het beleid foor de toekomst wordt aan gegeven. een nieuw tijdperk nluiden. Alleen moet het toorbehoud worden ge- naakt, dat de zorg om de lolgedraaide economie en de j Roofbouw op de grondstoffen in het aangetaste leefmilieu liet consequent in de pro- ,ove^ranynapunten wordt ver- aald. De constatering, dat het niet anger zo gaat, komt men rooral tegen bij het CDA en dit D'66 en in mindere mate bij ithoqje PvdA en de PPR. i,Bezorgd vragen wij ons af," Bldus de inleiding op het ~~~~CDA-programma, „of we ^^roei en welvaart niet op ^wegzakkende bodem hebben gebouwd. Grondstoffen en V^energie worden schaarser, k giet levensmilieu is op vele j^Xbunten grondig beschadigd, jrén het lot van de armste lan- CrWen heeft nauwelijks verbete- ^ring ondergaan." '^^De auteur van deze inleiding' M^raaft nog dieper als hij sig naleert: „Bij dit alles neemt jangvoor velen de eenzaamheid ge^toe Een gevoel van onveilig heid. van zich-bedreigd we- tCjten, steekt de kop op. Tegen de overmacht van een moder- rlene wetenschap, alles- r 1eJegelende techniek en een y bijna magische economische macht voelt de mens zich on- '2e geveer weerloos." 3rs. >7iVerantwoordelijk Volgens het CDA worden ve en lie van deze problemen ver- olljjoorzaakt door het feit, dat de samenleving te weinig de JDI trekken vertoont van een rw|echt verantwoorde samenle- ecrf ving. Gepleit wordt dan voor ««een samenleving, waarin de mensen zich voor elkaar ver- antwoordelijk weten en ook Oaan elkaar verantwoording afleggen. Zo'n samenleving betekent een vertraging in de uitbouw van het materieel geluk. Het CDA komt zo dan op zijn thema „Niet bij brood Jisj alleen". n Ook D'66 komt in haar be schouwing bij het geluk van het individu uit: „De welvaartsmachine is dol gedraaid De mensen zelf worden steeds meer radertjes in een onpersoonlijk en on doorzichtig geheel. De wereld wordt kouder en harder. Doodgewone hartelijkheid en kameraadschap wordt verdrongen door de geverfde glimlach van de reclame en de kilheid van formulieren en loketten als je hulp nodig hebt." Wat moet er dan gebeuren? D'66 geeft aan: „Het hele sys teem moet op de helling. De hele race naar meer (produk- tie, consumptie, loon, winst, subsidie, uitkering) moet worden omgebogen in een streven naar beter." De PvdA is in haar inleiding korter en zakelijker. Nuchter wordt geconstateerd, dat het programma er wat sober uit ziet. „Aangepast aan de tijd zou je kunnen zeggen." Over het waarom is de PvdA dui delijk: „Minder economische groei heeft gevolgen voor ie dereen. Dat hakt erin, want we waren gewend, dat het steeds beter ging. Dat tijdperk is voorbij. Er moet gekozen worden. Welnu: onze keus is er niet een van halen, hebben en houden." De VVD gaat voor het groot ste deel aan deze problema tiek voorbij. Het program vermeldt, dat de ontplooiing van de mens in belangrijke mate wordt bepaald door de kwaliteit van het leefmilieu. Lijsttrekker Wiegel hamert in de inleiding bij het pro gram op de vrijheid van het individu. Dat is de kracht van de samenleving. „Wij stellen het vrijheidsbeginsel voorop. Wij zijn er diep van overtuigd, dat de mens zich alleen in vrijheid en bewust van de eigen verantwoorde lijkheid kan ontplooien." Wiegel vervolgt optimistisch: „Alleen vrije mensen in een vrije maatschappij kunnen zelf en in samenwerking met anderen, de problemen, waar wij nu en in de toekomst voor staan, tot oplossing brengen." Aan het programma van de VVD wordt vervolgens de ti tel „Visie in vrijheid" meege geven. Kabinetsformatie Zeggen de programma's veel over wat wenselijk is in de toekomst en kunnen de geko zen Kamerleden erop worden aangesproken door de kie zers. van direct belang zijn de programma's voor de kabi netsformatie na de verkiezin gen. Op basis van deze docu menten wordt onderhandeld over het regeringspro gramma. Welke partijen in een rege ring zullen samenwerken? Het CDA geeft daarvoor geen enkele aanwijzing. De PvdA ls iets duidelijker. In haar programma staat dat een rechts kabinet een ramp zou betekenen voor de zwakken in ons midden. De partij staat nog maar aan het begin van de verwezenlijking van de idealen en wil daarom ver der regeren en wel met de progressieven en radicalen en met de progressieve krachten uit de christen democratie. Het programma van de PvdA is genoemd „Voorwaarts" en dat slaat vooral op het verder regeren. Voor de hand ligt, dat de par- door Johan van Workum DEN HAAG Veel punten uit de verlang lijstjes van de politieke partijen kosten geld. De economischse inzinking van de laatste twee jaar heeft de politici er goed van doordrongen dat de bomen niet tot in de hemel groeien. De meeeste verkiezings programma's van de politieke partijen staan dan ook in het teken van de matiging. Het draait in de discussie om het beslag dat de overheid mag leggen op het totale na tionale inkomen, dat is wat we in Nederland met ons al len jaarlijks verdienen. Dat nationale inkomen wordt verdeeld over de „collectieve sector" en de „particuliere sector". De collectieve sector omvat de inkomsten en uit gaven die via de overheid lo pen. Dat betreft dus niet al leen de echte overheidsuitga ven (onderwijs, defensie, enz.) maar ook de sociale uit keringen (AOW, werkloos heidsuitkeringen, bijstand, enz.). De particuliere sector omvat grofweg dat deel van het nationale inkomen dat loopt via het bedrijfsleven: lonen, winsten en dergelijke. Op dit moment legt de collec tieve sector beslag op onge veer 55 procent van het natio- Elk jaar groeit het Nederlandse nationale inkomen gemiddeld 3,75 procent, zo verwachten de deskundi gen. Onderstaand staatje geeft aan hoe deze welvaartsgroei in de ogen van de drie grote politieke stromingen zou moeten worden verdeeld over collectieve sector (overheidsuitgaven, sociale uitkeringen) en particuliere sector (lonen en winsten en bedrijven). aandeel in nat. ink. thans (in <7c) aandeel in nat. ink. na 1 jaar (in verdeling 3,75 groei per jaar 100. verdeling groei in procenten groei der afzonderlijke sectoren (in CDA PvdA VVD coll. part. coll. part. coll. part. 55 45 55 45 55 45 55,65 44,35 56 44 55 45 ƒ2,74 1,01 ƒ3,10 0,65 2,06 1,69 73 27 83 17 55 45 5,0 2,2 5,6 1,4 3,75 3,75 tijen met de programma's, die het dichtst bij elkaar lig gen samen zullen regeren. Opvallend is, dat de doelstel lingen van CDA en PvdA, hoewel uit verschillende in valshoeken benaderd op el kaar lijken. Het CDA heeft het over een samenleving „waarin de macht is gespreid en waarin allen die macht hebben, over het gebruik daarvan verantwoording af leggen aan degenen wier wel zijn daarvan mede afhanke lijk is." De PvdA formuleert strijdlustiger: „Herverdelen van inkomen, kennis, macht en arbeid; democratisering op alle terreinen, betekent een jarenlange strijd tegen gevestigde belangen." De dienst van de overheid „houdt onder meer in, dat zij opkomt voor de zwakken, verdrukten en ontheemden, het onrecht bestraft, de ge wetensvrijheid en de per soonlijke levenssfeer eerbie digt en in het algemeen alle voorwaarden schept, die voor een samenleving van ver antwoordelijke mensen no dig is." Dit laatste citaat is weer afkomstig uit het CDA- programma. In het programma van de De mocraten '66 staat de demo cratisering weer centraal. Het is een democratisering door „spreiding van macht, en de ontwikkeling van een gezond bedrijfsleven in een gezond milieu". Bij D'66 staan ook centraal het stre ven naar geestelijke vrijheid en individuele ontwikke lingsmogelijkheden. De CPN erin De duidelijkste uitspraak over de samenstelling van de regering na de verkiezingen wordt in het CPN- programma gedaan. Daarin wordt tot leuze geprocla meerd: „Van Agt eruit, de CPN erin", zo het spoor vol gend van de Eurocommunis ten in Italië en Frankrijk. Op deze leuze is van linkse zijde nog met geen zuchtje gerea geerd. In het programma van het GPV wordt gepleit voor een kabinet met een nationale strekking. In dit kabinet kun nen personen uit verschillen de partijen zitting hebben. Het GPV neemt ln zijn pro gramma. dat de titel heeft „Toekomst voor Nederland", krachtig stelling tegen de op vatting. dat het alleen om de grote blokken van de PvdA. de VVD en het CDA gaat. Het GPV: „Als de grote blokken het voor het zeggen hadden zou de politiek ontzaglijk veel ruwer worden en zou de toekomst voor Nelderland donker zijn". Het GPV wijst vervolgens op de richting van de nationaal-chrlstelljke po litiek. „De ARP en CHU geloven niet meer in hun eigen toe komst. Ze zijn opgegaan in het CDA, waarvan de van ouds weinig principiële KVP de hoofdmoot vormt Erger dan het verdwijnen van oude, eenmaal vertrouwde namen is het wegsterven van werke lijke christelijke politiek", al dus het GPV. Tegenover dit „stervenspro ces" stelt het CDA, dat het Evangelie het richtsnoer van het politieke handelen is. Een belangrijke overweging van het politiek werkprogram van het CDA is, „dat het CDA wil streven naar een maatschappij, waarin de Bij belse gerechtigheid meer ge stalte krijt, de mens zijn vrij heid en verantwoordelijkheid beter kan beleven en waarin het welzijn van allen wordt gediend" Het CDA is kennelijk bereid zich niet alleen op de pro grammapunten. maar ook op deze laatste overweging te la ten aanspreken. De betref fende passages zijn de enige, die in het programmaboekje met als titel „Niet bij brood alleen" vet gedrukt staan Kiezen Anders weer zijn de overwe gingen en de beweegredenen van D'66. Deze partij be denkt liever een goed plan dan een mooie leus. Het pro gramma begint met: „Wij zien de politiek niet als een slagveld of een preekstoel, maar als een onafzienbare reeks grote en kleine proble men, die zo goed mogelijk worden opgelost. Voor dat werk is verbeeldingskracht nodig niet alleen van een handvol beroepsbedisse- laars, maar van zoveel moge lijk mensen." Het zijn dergelijke stellingen, overwegingen, visies en over tuigingen die aanwijzingen geven over het klimaat, de mentaliteit en de identiteit van de partijen. Het proeven van dit alles is naast het we gen van de programmapun ten van belang voor de keus op 25 mei. nale inkomen. Voor de parti culiere sector is er dus nog 45 procent over. De laatste tien jaren is het aandeel van de collectieve sector snel geste gen, met wel 1,75 procent per jaar. De grote partijen - CDA. PvdA, VVD - zijn het erover eens dat die snelle toename zo niet door kan gaan. Het kabinet Den Uyl heeft al een begin met afremming ge maakt. Minister Duisenberg van Financiën heeft hiertoe het begrip 'een procents norm' gelanceerd. Die norm houdt in dat het aandeel van de collectieve sector niet meer jaarlijks met zo'n 1,75 procent zal mogen groeien, maar nog slechts met één procent. Het beslag van de collectieve sector op het nati onale inkomen, dat thans 55 procent is, zou dan over een jaar 56 procent mogen zijn, en dus niet 56,75 procent zo als het zou worden als niet zou worden ingegrepen. Over twee jaar wordt het beslag van de collectieve sector dan 57 procent (en niet 58,5), en zovoort. Voor de particuliere sector blijft dan na één jaar 44 procent over, na twee Jaar 43 procent, enzovoort. De PvdA heeft de een- procents-norm van het kabi net-Den Uyl overgenomen als uitgangspunt voor haar ver kiezingsprogram. (Duisen berg is PvdA'er). De VVD vindt echter nu al dat het afgelopen moet zijn met de groei van het beslag van de collectieve sector op het na tionale inkomen („de nullijn voor de collectieve sector" Dat kan echter niet van van daag op morgen. Maar bin nen vier Jaar zou de nul- procents-norm voor de col lectieve sector moeten zijn bereikt, vindt de VVD. Tussenstandpunt Het CDA. waarvan twee par tijen (KVP en ARP) deelna men in het kabinet Den Uyl, heeft de een-procents-norm van het kabinet niet overge nomen (zoals is gebeurd met meer punten van het kabi netsbeleid). Het CDA wil de groei van het beslag van de collectieve sector geleidelijk terugbrengen tot 0,6 a 0,7 procent per jaar. Dat cijfer zou in 1980-'81 bereikt moe ten worden. Dus, wat het CDA betreft, nog wel enige groei voor het aandeel van de collectieve sector, maar min der dan de PvdA voorstaat. Het idee van beperking van de groei der collectieve sector is vooral gevoed door de eco nomische inzinking Tot 1973 groeide het nationale inko men met vijf of soms nog meer procent per Jaar Echter groei, dus na aftrek van prijsstijging. Voor de komen de Jaren wordt gerekend op een groei van gemiddeld 3.75 procent per Jaar. Als het vliegwiel van de groei der col lectieve sector niet zou wor den afgeremd, zou die 3.75 procent nationale inko- mensgroei per jaar gemakke lijk geheel worden opgeslokt door de collectieve sector. Een groei van 3,75 procent, dat wil zeggen dat er per elke 100 gulden dit jaar volgend jaar 3,75 gulden meer te be steden valt. Hoe wordt nu die 3,75 gulden verdeeld over col lectieve en particuliere sec tor? De VVD bepleit handha ving van het collectieve aan deel op 55 procent. Bij de VVD gaat van die 3,75 gulden dus 55 procent, zijnde 2,06 gulden, naar de collectieve sector, en 45 procent, zijnde 1.69 gulden, naar de particu liere sector met 3,75 procent. Ook bij PvdA en CDA is er per elke 100 gulden na een jaar 103,75 te verdelen. Bij gaand staatje („Hoe verdelen we onze inkomsten?) laat zien hoe bij deze partijen de verdeling gaat luiden. Bij de VVD gaat de jaarlijkse groei van 3,75 per 100 gulden dus voor 55 procent naa i de col lectieve. en voor 45 procent naar de particuliere sector. Bij het CDA krijgt 73 procent een collectieve en 27 een par ticuliere bestemming, en bij de PvdA 83 procent collectief en 17 procent particulier. De PvdA vindt dus, meer dan VVD of CDA, dat in onze sa menleving er nog vooral col lectieve behoeften te bevredi gen zijn, en dat de persoonlij ke (individuele) lnko- mensgroei daarom wel gema tigd mag worden. Het punt is echter dat zonodig zonder af remming van de groei der col lectieve sector de econo mische groei zelf stagneert. Die 3,75 procent groei per jaar zou er dan helemaal niet meer uitkomen. Van de andere kant wordt door afremming van de col lectieve sector extra econo mische groei uitgelokt. Dat noemen de deskundigen „in- verdlen-effecten". Door voor af per jaar de groei van het collectieve beslag op het na tionale Inkomen in te plan nen opéén procent, blijkt na afloop van het jaar vanwege de extra economische groei de werkelijke toename van het collectieve beslag wat minder dan één procent te zijn geweest. De 1-procent norm van de PvdA blijkt dus achteraf een 0,7-procent- norm, en het CDA komt met zijn norm van 0,65 procent vooraf uit op rond 0,5 procent achteraf. De verschillen met de WD - van wie niet erg duidelijk is of haar 0-procent- norm een norm vooraf of ach teraf is - blijken dus kleiner dan aanvankelijk lijkt. DS'70. D'66 en GPV kiezen, net als de WD. tegen verder toenemend beslag van de col lectieve sector, de VVD vanaf 1981, D'66 vanaf 1980, en GPV en D8'70 met onmldde- lijke ingang. De PPR doet niet nu al een harde uit spraak. maar bepleit een meerjarenplan waarin de ver deling tussen collectieve en particuliere sector van Jaar op jaar wordt ingevuld. De CPN noemt ook geen cijfers, en zegt alleen dat de „kapita listische crisis" niet mag wor den afgewenteld op werkers, studerenden en trekkers van uitkeringen. Ook de 80P geeft geen cijfers, maar zegt wel dat er bezuinigd moet worden op de overheidsuitga ven. Alleen de P8P wenst „een versnelde toename van de collectieve sector"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 19