Sen wapenrok onder de kimono
(Olielanden hoeven derde wereld niet te helpen'
Imparl begint weer te denken aan echt leger
Shihata van OPEC-fonds: Saoedi-Arabië veel meer ontwikkelingsland dan Brazilië
4=
rDAG 9 APRIL 1977
BUITENLAND
Trouw/Kwartet
13
larf^
«e,kor Johan ten Hove
tst" ij' het JaPanse volk- wensen vrede voor altijd. Wij verlangen een
volle plaats in een internationale maatschappij, strevende voor alle
ten naar het behoud van vrede en naar de verbanning van tirannie,
vernij, onderdrukking en onverdraagzaamheid van deze wereld." aldus
inleiding van de Japanse grondwet die op 3 november 1946 geprocla
meerd werd. In het beroemde artikel 9 van deze grondwet .wijst het
panse volk de oorlog af als een soeverein recht van de natie en verwerpt
t tevens de dreiging of het gebruik van geweld als hulpmiddel bij het
lossen van conflicten met andere naties"
>tel i Japanse volk is momenteel verre van
f|litaristisch. De verwoestende oorlog en
g atoombommen die de beide steden Na-
anjsaki en Hirosjima vernietigden, heeft
sporen nagelaten in de Japanse
de [ikwereld. De gedachte van na de oorlog
ide£t nooit weer" heeft wel degelijk postge-
geljt in de Japanse samenleving en zijn
erslag gevonden in de grondwet.
eki grond van deze constitutie heeft Japan
depn grote uitgebreide strijdmacht, in ie-
geval geen leger dat zijn economische
ieficht zou rechtvaardigen. Japan houdt er
twi chts een zogenaamde zelfverdedigings-
efnfcht op na: een landmacht van tegen de
berfi 000 man. een luchtmacht van ruim
^000 man en een marine van ongeveer
,000 man. Dit zelfverdedigingsleger is
Igerust met defensieve wapenen. Zo
eft de luchtmacht geen bommenwerpers
is geen enkel schip van de marine groter
(efiin een torpedojager
merika
op
len
ich
in ior de nationale verdediging van het
hjnd is de samenwerking met de Verenigde
mekten veel belangrijker. In 1951 sloten
ide landen een ..veiligheidsverdrag" dat
1960 vervangen werd door het ..verdrag
t wederzijdse samenwerking en veilig-
id tussen Japan en de Verenigde Sta
Onder dit verdrag is er een Ameri-
lanse strijdmacht van ongeveer 50.000
an gelegerd in Japan en ..geniet" het
nd de bescherming van de Amerikaanse
oomparaplu. Verder hebben de Verenig-
Staten nog militairen en bases op Tai-
an. de Filippijnen en Zuid-Korea. die het
ilitaire evenwicht tussen China, de Sow-
t-Unie en de VS moeten bewaren. En
nslotte is ook nog de Amerikaanse ze-
inde vloot beschikbaar
gl
s Jen voor Japan comfortabele situatie om-
at het land niet de lasten van een duur
hoeft te dragen. De Japanse defensie
minder dan een procent van het bruto
itionale produkt. En als het aan Japan
lg zou er aan deze situatie en aan het
1 %enwicht niets veranderen
lObngerustheid
[aar het ligt niet alleen aan Japan. Prexi-
en<|ent Jimmy Carter heeft aangekondigd de
tfiHmerikaanse troepen op Zuid-Korea te
allen terugtrekken. Weliswaar zal dat ge-
jpaeuren in nauw overleg met Zuid-Korea en
d j apan, maar de aankondiging heeft vooral
'J de Zuidkoreaanse dictator Park
sjoeng-Kee grote ongerustheid veroor-
takt en ook de Japanse regering niet
,e'i iberoerd gelaten. Wel heeft premier Foe-
oeda gezegd dat deze kwestie een bilate-
Hoewel Zuid-Korea hard bezig is zich tot
de tanden te bewapenen is de militaire
macht in Noord-Korea (dat in dictatuur
niet onderdoet voor het zuiden) momen
teel groter. Het evenwicht wordt in stand
gehouden door een sterke Amerikaanse
troepenmacht van ongeveer 40 000 man in
het zuiden, waarvan vooral de luchtmacht
belangrijk is.
Men vreest in Zuid-Korea en Japan vooral
de afwezigheid van Amerikanen in het
zuiden. Zolang er Amerikaanse militairen
gestationeerd zijn zullen de Verenigde Sta
ten daadwerkelijk betrokken worden bij
een oorlog als Noord-Korea eventueel het
zuiden zou binnenvallen. En dit zal de
machthebbers in het noorden er wel van
weerhouden iets te ondernemen. Ook on
der druk van zowel de Sowjet-Unie als de
Chinese Volksrepubliek die momenteel
niets voelen voor Noordkoreaanse militai
re avonturen, waarbij de Verenigde Staten
betrokken zouden worden Zonder de
Amerikaanse troepen in Zuid-Korea wordt
dit allemaal veel minder zeker, zo denkt
men in Zuid-Korea en Japan Want na de
aftocht uit Indo-China gelooft vrijwel nie
mand erin dat het Amerikaanse Congres
nog militaire avonturen zal toestaan als er
geen Amerikaanse levens of belangen mee
gemoeió zijn
Hoe veilig?
nationaal aan banden gelegd doordat
steeds meer landen de Japanse vissersvlo
ten weren uit hun wateren. Momenteel
vinden er besprekingen plaats In Moskou
om met de Sowjet-Unie tot een nieuwe
visserij-overeenkomst te komen, nadat dit
land zijn visserijgrens tot 200 mijl heeft
uitgebreid.
Redenen genoeg om zich geïsoleerd en in
het nauw gedreven te voelen.
Meer troepen?
Verder begint men zich in Japan meer en
meer af te vragen hoe veilig die Ameri
kaanse atoomparaplu eigenlijk is. Zullen
de Verenigde Staten bij een eventuele nu
cleaire dreiging van de Sowjet-Unie op
Japan werkelijk Japan te hulp snellen en
hun eigen miljoenensteden aan de IsolGmGIlt
oostkust bloot stellen aan een vergeldings-
aanval? De Japanners zijn er niet zeker
meer van. Er bestaat een groeiende angst
dat het land geïsoleerd zal raken en op
beslissende momenten in de steek gelaten
zal worden.
.Je had hun gezicht moeten zien. toen ik zei dat wij nu wel genoeg autootjes van hun hadden!"
..grillen van een aantal oliesjeiks, sultans
en sjahs".
ig j
ite
nt lal probleem is tussen Zuid-Korea en de
maar Japanse en Zuidkoreaanse parle-
JJjientariërs spraken februari van dit jaar
ilïêiun enstige bezorgdheid" uit over de
logelijkheid dat de stabiliteit op het Ko-
iaanse schiereiland verstoord zou
torden.
Aan veel zekerheden, voortspruitend uit
de economische bloei van de jaren 60, is
toch al een eind gekomen. Japan werd zich
tijdens de oliecrisis er pijnlijk van bewust
hoe afhankelijk het is van de Arabische
olieleveranciers. 85 procent van de behoef
te aan energie komt uit het buitenland, 78
procent van de energie wordt uit olie ge
wonnen. 99.7 procent van die olie komt ui
het buitenland en hiervan weer 80 procent
uit het Midden-Oosten. De kwetsbare tan
kers moeten de lange weg over de Indische
Oceaan afleggen die steeds meer het to
neel is geworden van een maritieme wa
penwedloop tussen de Verenigde Staten
en de Sowjet-Unie. Japan heeft geen eigen
vloot om zijn tankers te beschermen. Niet
voor niets heeft het land nu met China een
handelsverdrag gesloten, waarbij Japan
vooral olie zal gaan invoeren. Voorlopig
echter zal de Chinese uitvoer van olie naar
Japan nog ver onder de tien procent van
de behoefte liggen, zodat het land nog wel
enige tijd genoegen moet nemen met de
Japan verkeert in de netelige positie dat
het afhankelijk is van twee verschillende
markten, die momenteel beide moeilijkhe
den opleveren en bij het Japanse volk het
idee versterken dat ze in een isolement
geraken. De eerste is de grondstoffen-
markt. Japan heeft vrijwel niets in huis
aan grondstoffen, waarvan het gigantische
industriële apparaat afhankelijk is. Tokio
voert enorme hoeveelheden grondstoffen
in uit de derde wereld. Vooral Azië en dan
met name Indonesië wordt door de Japan
ners afgegraasd. Waarbij hen de aggressie-
ve methoden van ontginning meestal niet
in dank worden afgenomen
Wantrouwen
Bewijzen hiervan zijn de uitspraken van
de Filippijnse president Ferdinand
Marcow en premier Lee Koean Yew van
Singapore, die vinden dat Japan wel eens
wat meer kan doen aan ontwikkelingshulp
in de ASEAN-landen (Indonesië, Thailand.
Singapore. Maleisië en de Filippijnen). In
Tokio is men er van overtuigd dat dit
slechts het begin is. „De ASEAN-landen
denken dat wij een rijk land zijn en ze
weten dat wij volslagen afhankelijk zijn
van overzeese grondstoffen. Ze zullen in
toenemende mate economische bijstand
eisen."
Japan wordt in de omringende Aziatische
wereld met wantrouwen bekeken. De erva
ringen uit de Tweede Wereldoorlog zijn
daar niet vreemd aan. maar ook de afgunst
aangaande het enonomische wonder in
Japan en vooral het idee dat dat ten koste
gaat van eigen grondstoffen en dus in de
toekomst van eigen ontwikkeling, speelt
een belangrijke rol. Het vervelende in deze
relatie is dat deze landen wel de grondstof
fen leveren maar de Japanse industriële
produkten nauwelijks kunnen kopen om
dat die te duur zijn. Hoewel de Japanse
zakenlui watertanden bij de gedachte dat
al die miljoenen Aziaten nog eens in een
Toyota of Datsun moeten rijden en naar
een Japanse kleurentelevisie moeten kij
ken. moeten ze zich tot heden tevreden
stelien met de verkoop van hun produkten
aan een kleine, vaak wel zeer rijke elite.
Voor massale afzet van de produkten is
Japan afhankelijk van andere markten, de
Westeuropese en de Amerikaanse. Maar
ook hier rijzen de moeilijkheden. Westerse
regeringen en ondernemers zien met lede
ogen aan dat Japan grote delen van hun
markt verovert met zijn ..agressieve ver-
kooppolitiek". Zij verwijten Japan dum
ping (het verkopen van produkten in het
buitenland onder de binnenlandse prijs)
en vooral het treffen van maatregelen om
de Japanse markt voor buitenlandse pro
dukten gesloten te houden. (Japan ont
kent dit ten stelligste, maar geeft wel toe
dat het zeker niet eenvoudig is voor bui
tenlandse ondernemingen hun waren in
Japan te slijten.)
Gele gevaar
Toen vorig jaar oktober een delegatie een
bezoek bracht aan Europa schrokken de
Japanners van de anti-Japanse gevoelens.
In Frankrijk bij voorbeeld werd Japan
meermalen voor de televisie uitgemaakt
voor het ..gele gevaar" voor de eigen indus
trie. Zowel de Europese Gemeenschap als
de Verenigde Staten hebben Japan duide
lijk gemaakt dat het land zich zal moeten
beperken in de export naar deze landen.
En Japan kan weinig anders doen dan zich
mokkend hierbij neerleggen, omdat het
zich niet kan veroorloven deze afzet
markten gTondig tegen zich in het harnas
te jagen. Maar het laat wel een gevoel
achter van te „moeten opdraaien voor de
economische problemen van de westerse
wereld."
Daar komt nog bij dat Japan voor zijn
voedselimport zeer afhankelijk is van de
Verenigde Staten „Zonder de landbouw-
produkten uit de VS zijn we hulpeloos,"
aldus een woordvoerder van het MITI (Ja
panse ministerie van internationale han
del en industrie). Verder wordt een zeer
belangrijke voedselbron, de visserij, inter-
Misschien ook redenen om het beroemde
artikel 9 uit de grondwet weer in overwe
ging te nemen en eens te gaan denken over
het opbouwen van een militaire macht die
„beter past" bij een land dat de derde
economische macht ter wereld is? Tot op
heden lijkt het er niet op. De defensiebe
groting voor 1977 is lager dan die van vorig
jaar. en volgens het Japanse bureau van
defensie (er is geen ministerie van defen
sie) is de publieke opinie nog sterk
tegen een leger gekant, Wel is daar de
laatste tijd enige verandering in gekomen.
Na het Amerikaanse debacle in Vietnam is
de Japanse pers wat „genuanceerder" ge
worden over de eigen verdediging. Zo ac
cepteerde ook de oppositie vorig jaar het
veiligheidsverdrag met de Verenigde
Staten.
Toen eind vorig Jaar een Russische Mig-25
het land kwam binnenvallen en al geland
was voordat het goed en wel doordrong bij
de zelfverdedigingsluchtmacht, werden er
toch enige vragen gezet achter de veilig
heid van Japan.
Men voert aan dat een grondwet slechts te
wijzigen is met een tweederde meerder
heid in de Diet (Tweede Kamer) en dat de
huidige regerende LPD zelfs geen normale
meerderheid meer heeft. Daar tegenover
staat dat de oppositie regeringsver
antwoordelijkheid ruikt en waarschijnlijk
wel geneigd is artikel 9 te veranderen als.
en dat is zeer belangrijk, het Japanse volk
massaal van mening is dat het in gevaar is
Een campagne van bepaalde politici en de
zeer invloedrijke pers zouden de angst
voor het isolement en de gedachte alleen
te staan kunnen uitbuiten en een sfeer van
directe bedreiging en gevaar kunnen creë
ren. De daadwerkelijke verstoring van het
evenwicht in Korea zou daartoe aangegre
pen kunnen worden. Dat Japan dan tot
een grote krachtsinspanning in staat is
heeft de ervaring wel geleerd
Net als vroeger
Technologisch en Industrieel is het land
zeker in staat tot het opbouwen van een
sterke legermacht. Op het bureau van de
fensie denkt men er vijf tot zes Jaar voor
nodig te hebben, (waarbij er wel bij gezegd
wordt dat het niet zal gebeuren). Met name
een vloot hoeft binnen die termijn geen
problemen op te leveren. (De Japanse
scheepsbouw moet toch al terug naar 50
procent van de capaciteit).
Verschillende waarnemers in Japan ma
ken vergelijkingen met de jaren van voor
de Tweede Wereldoorlog, toen econo
mische instabiliteit, politieke corruptie en
het gevoel van overgeleverd te zijn aan de
westerse grote mogendheden, Japan tot de
dictatuur en de oorlog brachten De ge
schiedenis herhaalt zich hopelijk niet.
Maar het was premier Foekoeda zelf die
deze jaren in herinnering bracht toen hij
opriep om te komen tot wederzijds aan
vaardbare oplossingen voor Japans pro
blemen met zijn belangrijkste han
delspartners
Ier I
Boor
""Nico Kussendrager
- ..In de wes-
i do erse landen denken ze ze-
[j^ker dat wij met hele ha-
end rems naar dit soort confe-
enties komen," meent dr.
brahim Shihata. Grijn-
end zegt hij erbij: ..Was
iet maar waar.
is directeur van
iet speciale fonds van de
frpEC- (olie-) landen voor
derde wereld. Vorige
'eek was hij in Genève
lis waarnemer bij de „her-
alings"-Unctad. waar ar-
le en rijke landen zonder
lucces praatten over
ondstoffen
lijn opmerking over de ha
:ms slaat op westerse verwij-
:n dat de olielanden met geld
ijlen maar weinig doen voor
Ie ontwikkelingslanden. Het-
leen volgens Shihata een
"oeweiti, die in Egypte hoog-
tp'raar was zonder meer niet
faar is. „Dat de Arabische lan-
pen de Afrikaanse uitbuiten is
en westerse uitvinding. Moge-
']k is de wens de vader van de
ledachte. De Arabische olie-
anden doen gemiddeld veel
neer voor de ontwikkelings-
anden dan de westerse indus
■■4nelanden
,ng«rfn zuiver economische termen
jieeft hij gelijk De OPEC-
-landen geven meer dan ander
half procent van hun inkomen
uit aan ontwikkelingshulp, ter
wijl de westerse landen de half
procent nog niet halen. (Hoe
wel ze veel meer hadden be
loofd). Waar tegenover staat
dat de derde wereld harde
klappen heeft gehad door de
hoge olieprijzen. Veel arme
landen kampen met reusachti
ge tekorten en hun econo
mische ontwikkeling werd er
door belemmerd, met name in
Afrika.
„De Afrikaanse landen hebben
van zoveel dingen te lijden ge
had". werpt dr. Shihata tegen.
Hij noemt cijfers: „De ontwik
kelingslanden hebben in 1974
tien miljard dollar meer voor
olie moeten betalen, maar ook
tien miljard meer voor de in-
dustrieprodukten die zij uit de
westerse landen moeten invoe
ren." „Bovendien." stelt dr.
Shihata. „hebben de olielan
den geen enkele verplichting
te compenseren. Dan zou je
ook kunnen zeggen dat Brazi
lië ontwikkelingshulp moet ge
ven omdat het op het ogenblik
zoveel aan de koffie verdient."
Misverstand
De directeur van het speciale
fonds van de OPEC noemt het
een misverstand te denken dat
alle OPEC-landen rijk zouden
zijn. „Er zijn heel arme bij.
Neem Indonesië. Gabon. Ecua
dor". De tegenwerping dat er
ook steenrijke zijn (Saoedi-
Arabië. Libië. Koeweit) be
strijdt Shihata „Op papier
misschien wel Maar in feite
zijn dit ontwikkelingslanden
in het vroegste stadium van
ontwikkeling Deze landen
hebben nauwelijks een infra
structuur iwegen, bruggen. te-
De Egyptische president Sadat ontvangt zijn Zambiaanse ambtgenoot Kaoenda
voor de Afro-Arabische topconferentie, waar de banden tussen de olielanden en het
zwarte werelddeel weer wat werden aangehaald.
lefoons bijvoorbeeld: red.) In
vergelijking daarmee zijn zo
genaamde ontwikkelingslan
den als Brazilië en de Filippij
nen om er maar twee te
noemen veel beter af" Inder
daad is er een grote econo
mische groei, maar slechts een
elite heeft daar voordeel van
gehad Het leeuwedeel van de
bevolking krijgt het steeds
slechter „Ik denk in econo
mische termen." zegt Shihata
De rijkdom van de olie-landen
is volgens Shihata óók betrek
kelijk omdat veel geld is ge
stort bij westerse banken „En
dat wordt door de inflatie
steeds minder waard." Zijn
verhaal lijkt erop neer te ko
men dat het uiteindelijk veel
voordeliger zou zijn de olie
maar in de grond te laten
zitten.
Dat geld naar westerse banken
gaat en niet wordt gebruikt
voor hulp aan de derde wereld
is één van de verwijten van
met name Afrikaanse ontwik
kelingslanden Shihata vindt
dat misplaatst „Een land als
Saoedi-Arabië moet onder
andere via banken wel in
vesteren om de toekomst veilig
te stellen. Als de olie op is heeft
Saoedi-Arabië niets meer Dus
moet het nu wel investeren om
ook in de toekomst Inkomsten
te hebben Niet investeren zou
verraad zijn tegenover komen
de generaties, en het ontken
nen van de belangen van het
eigen land We kunnen niet al
ons oliegeld als ontwikkelings
hulp geven
Naar de hel
Shihata herhaalt dat dergelij
ke kritiek uit het westen komt
en niet uit Afrika „Daar ken ik
geen enkel voorbeeld van"
Het is er wel: de voormalige
minister van financiën en han
del van Tanzania. Amir Jamal.
heeft gezegd dat de olielanden
hun successen hebben bereikt
over de ruggen van de armste
ontwikkelingslanden heen.
Shihata is teveel diplomaat
om verontwaardigd te zijn.
maar zegt zeer nadrukkelijk
„De Arabische landen zouden
helemaal niets hoeven doen
voor de derde wereld. Ze zou
den ook kunnen zeggen: loop
naar de hel. Dat doen we niet
we geven wèl hulp. Veel zelfs."
Een andere verwijt uit Afrika
is dat de olielanden alleen uit
zijn op het kweken van een
markt. Wat geld geven, in de
hoop dat Afrikaanse landen in
de toekomst produkten van de
jonge Arabische industrieën
zullen kopen. „Ook onzin",
meent Shihata. „Dat hebben
wij helemaal niet nodig. De
Arabische markt is groot ge
noeg." Het zwarte werelddeel
meent ook dat het merendeel
van de hulp van de Arabische
olielanden gaat naar islami
tische broederstaten, en niet
naar niet-islamitische Afri
kaanse landen Ook al niet
waar, volgens Shihata. ..De
topconferentie van Afrikaanse
en Arabische landen, onlangs
in Cairo, heeft bewezen dat dat
verwijt misplaatst is." Daar
zegden de Arabische olielan
den bijna vier miljard gulden
aan steun toe. zij het te verge
ven op lange termijn omdat
Afrikaanse ontwikkelingslan
den veel geld ineens niet kun
nen opnemen.
Ook vergrootten Arabische
landen in Cairo hun aandeel in
de Arabische bank voor econo
mische ontwikkeling van Afri
Directeur Shihata
rijkdom betrekkelijk
ka. De Afrikaanse ontwikke
lingsbank waar zwart Afri
kaanse landen het voor het
merendeel voor het zeggen
hebben kreeg maar
mondjesmaat meer. Wat tot
volgens Shihata onbegrijpelij
ke wrevel leidde. „Als de
Afrikanen meer geld willen
voor hun eigen Afrikaanse ont
wikkelingsbank moeten zij de
Arabische landen daarin maar
zeggenschap geven
Twee miljard
Shihata's speciale OPEC-
fonds heeft zowel over dit als
vorig Jaar de beschikking over
twee miljard gulden Dat is
deels gebruikt voor be tal in gs
balanssteun (het opvangen
van tekorten) voor de meest
getroffen ontwikkelingslan
den. voor een bijdrage van
rond een miljard aan het Jonge
landbouwontwikkellngsfonds
(IFAD) en voor afzonderlijke
projecten in de derde wereld.
Er is ook geld beschikbaar om
mee te betalen aan een
grondstoffenfonds als dat er
komt. Zo n fonds moet de ont
wikkelingslanden verzekeren
van zekerder prijzen voor de
grondstoffen die zij naar de
industrielanden uitvoeren.
Shihata benadrukt dat de
OPEC eraan mee wil betalen,
maar geeft geen bedragen.
„Dat hangt af van de omvang
die het fonds krijgt. We hebben
geen zin in een wedstrijd met
de westerse landen en noemen
daarom hier geen bedragen
Een grondstoffenfonds zal de
ontwikkelingslanden grote
voordelen bieden, de OPE
C-landen hebben er nauwelijks
iets aan. meent Shihata. „Van
de grondstoffen waarvoor er
eventueel betere prijzen zou
den komen komt niet meer
dan 3.5 procent uit OPEC-lan
den. met name Indonesië en
Nigeria Arme en rijke landen
zijn het in Genève niet eens
geworden over het opzetten
van zon grondstoffenfonds.
Van de kant van de ontwikke
lingslanden is wel ge
waarschuwd dat de derde we
reld het dan ..zelf zal doen":
een grondstoffenfonds zou op
zetten. waar de rijke landen
niets over te zeggen hebben
Het zou grotendeels betaald
moeten worden door de olie
landen. maar Shihata houdt
zich ook over de omvang van
die eventuele steun op de vlak
te „Dat zullen we zien als het
zo ver is."