&2ïft
Beleef de prille lente buiten
Voor modelbouw lang
niet altijd een
dure bouwdoos nodig
Een nieuwe lente!
VRIJDAG 18 MA A
1. *v
door
Henk van Halm
Veel mensen denken
dat het midden
maart nog veel te
vroeg is om erop uit
te trekken. Maar
laat ik u nu dan ver
tellen dat zij onge
lijk hebben. Want
juist deze tijd is heel
geschikt om de prille
lente te beleven
waar ook in Neder
land. Het voorjaar is
al lang begonnen,
begin februari, toen
sneeuwklokje, win-
terakoniet, ter-
pencrocus en haze
laar in bloei kwamen
en de eerste merels
begonnen te zingen.
Midden maart wandelend
idoor een stadswijk met
tuintjes merk Je dat de
sneeuwklokjes al zijn uitge-
I bloeid evenals de meeste cro-
cussen en de toverhazelaars.
Maar nu komen de eerste ge
le narcissen en botanische
tulpen, vlammen goudgeel de
forsythiastruiken kent u
de goed Nederlandse naam
Chinees klokje? en snorren
op zonnige dagen al heel wat
insekten rond. Zware, zwart
met geel en witte aardhom-
mels brommen laag over de
grond op zoek naar een of
ander muizegat, waar ze hun
nest kunnen bouwen. Ze zijn
net ontwaakt uit de win
terslaap, die ze een paar deci
meter diep in de aarde
doorbrachten.
De honingbijen zijn al meer
dan een maand actief, bevlo
gen half februari de gele cro-
cusjes in de stadsgazons en
tornen nu nectar halen uit de
Hoemen van de blauwe scil-
I lutjes. Let eens op hun ach-
te/poten: ze komen ook voor
het stuifmeel en dat is bij de
scillaatje blauw, waardoor de
bijen nu met een blauwe
broek rondvliegen. Bij de ge
le sleutelbloemen komt een
andere bijesoort op (bliksem-
Ibezoek, de sachembij, die
zich niet eens de tijd gunt om
op de bloemen te landen,
maar zijn heel lange tong al
vliegend in de diepe kroon-
buis dipt en meteen weer
naar een volgende bloem
wegschiet. Ik zag deze graaf-
bij zelfs bezig op de bloemen
markt aan de Amsterdamse
Singel.
Stadsparken
Reigers
Parken bieden de beste gele
genheid om dicht bij huis te
ontdekken hoe druk de vo
gels al in de weer zijn. De
wilde eenden zijn al maanden
aan het vrijen. In het begin
zijn er veel strubbelingen tus
sen de woerden onderling om
een enkel favoriet vrouwtje,
maar nu zijn de meeste stevig
gepaard. Er zitten al vrij veel
eenden op eieren, op een stil
plekje met ruigte van afge
storven brandnetels en
struikgewas, waar weinig
mensen komen. Paringen zie
je ook nog, waarbij na soms
langdurig wederzijds
kopknikken de woerd de
eend bestijgt en deze vrijwel
onder water drukt.
Waterhoentjes paraderen
langs de vijveroevers en to
nen elkaar hun witte onder
staart, die scherp afsteekt te
gen het donkere bruin van de
rest van hun verenkleed. Het
is bedoeld als een uitdaging
voor andere mannetjes die el
kaar dan ook geregeld met
veel misbaar in de veren zit
ten. Kokmeeuwen broeden
niet in de stad, maar zijn er
nog steeds. Pas in de loop
van april vertrekken ze naar
de kolonies op eilandjes in de
plassen. Maar paarlustig zijn
ze wel en dat merk je aan hun
roep die heel anders klinkt
dan in de winter. Bijna alle
volwassen vogels hebben nu
een chocoladebruin masker
en soms zie je er een midden
op een parkgazon staan die
met tussen de schouders ge
trokken kop alle andere kok
meeuwen uit zijn buurt weg
jaagt, een territoriumgedrag
dat samenhangt met de wer
ving van een vrouwtje.
In enkele parken, zelfs mid
den in grote steden, broeden
blauwe reigers en roeken in
grote kolonies. De eerste rei-
gerjongen kunnen er al zijn.
want in januari, toen er
schijnbaar nog niets te doen
was in de kolonie, zaten er al
reigers diep in de nestkom
weggedoken op eieren. Nu is
het een druk af en aan vlie
gen, waarbij vooral de be
groetingsceremoniën aardig
zijn om te zien. Als een reiger
hoog in de lucht nadert, staat
een andere op een nest op en
begroet hem met schorre kre
ten, waarbij de zwarte egret-
te stijf wordt opgericht en de
hals tweemaal zo dik lijkt,
omdat de halsveren wijduit
worden gezet. Tijdens de af
lossing klinken veel kolde
rende en hese geluiden, maar
als er jongen zijn, hoor je nog
iets anders, een aanhoudend
kekkeren, de bedelroep van
jonge reigers.
Minstens even luidruchtig'
zijn de roeken. Ruzies tussen
de vogels zijn niet van de
lucht. Als een paartje even de
hielen licht, steelt een buur
man takken van hun nest om
er zijn eigen woning mee te
versterken. Het gemak dient
ook de roek. Als ze in de stad
broeden, moeten roeken een
eind vliegen om hun voedsel
te zoeken. Ze leven vooral
van de larven van langpoot
muggen, van wormen en an
der gedierte dat ze op akkers
en in weilanden vinden, en
daarvoor moeten ze naar de
polders.
Vroeg „vogelen"
Het mooiste ogenblik van de
dag is wanneer de vogels ont
waken. Daarvoor hoef je in
maart nog niet zo vroeg het
bed uit als later in de lente.
Zes uur is een prima tijd om
het park in te gaan. Het is
dan nog donker en stil, maar
na een kwartier begint de
eerste zanger zich te roeren.
Dat is bijna altijd de merel,
op de voet gevolgd door de
zanglijster. Een paar minu
ten later roepen de zwarte
kraaien elkaar hun och-
tendgroet toe. Dan grauwt de
dageraad en beginnen de
houtduiven te koeren en
klinkt uit het struikgewas
het rollende liedje van de
winterkoning. In maart laat
de grote bonte specht voor
het eerst weer zijn roffels
klinken op een dode tak die
als klankkast dient.
Met dat trommelen begint hij
vlak voor de zon boven de
horizon komt en je kunt het
nog lang in de ochtend horen.
Vooral in de vroege morgen
uren, als er nog weinig ver
keer is, draagt het geluid ki
lometers ver. Pimpelmees,
vink en koolmees zijn ook
tamelijke langslapers: ze ko
men pas goed op dreef als de
eerste zonnestralen de boom
takken beschijnen.
Om vogelzang te horen, kun
je inderdaad beter naar een
park gaan dan naar uitge
strekte bossen met weinig
wegen. Zangvogels houden
van een sterke afwisseling
van struikgewas, open ter
rein en veel boomsoorten van
verschillende leeftijd,
grensmllieus die Je vooral
langs bosranden aantreft.
Aangelegde parkbossen zoals
het Amsterdamse en het Kra-
lingse Bos, buitenplaatsen,
grote begraafplaatsen, de
binnenduinrand en oude cul
tuurlandschappen als in de
Achterhoek en Twente zijn
de beste terreinen om zo'n
vroege vogeltocht te maken.
Nu de bomen nog niet bebla-
derd zijn, valt er in stadspar
ken, maar beter nog in wat
grotere loofbossen, uit te kij
ken naar uilen, die zich over
dag op dikke takken dicht bij
de stam ophouden. Het ver
eist wel enige oefening ze
daar te ontdekken, omdat
hun houding, kleur en teke
ning hen sterk op een
boomstomp laten lijken. Blijf
op een afstand en bespied ze
alleen door de kijker. Als je
ze zo stoort dat ze opvliegen,
krijgen ze meteen een horde
scheldende zangvogels ach
ter zich aan, wat nogal wat
onnodige opschudding in het
bos verwekt.
De polder in
Half maart zijn de meeste
weidevogels terug in hun
broedgebied. De kievit was
de eerste, in februari weer op
de weilanden, eigenlijk nau
welijks weg geweest. Nu bui
telen ze hoog in de lucht en
roepen tijdens hun acroba
tische duikelingen hun strijd
lustige „kie-oe-wiet!" Weide
vogels zijn nogal lawaaierig,
luister maar naar de schol
eksters. Vroeger uitsluitend
vogels van de zeekant, en
daar ook in de wintermaan
den te zien, komen ze nu
minstens even algemeen in
het binnenland voor, waar ze
eind februari verschenen. Tot
in de nacht hoor je hun schel
le „piet-piet-piet-
pietepiet en overdag zie
je ze vaak laag over de wei
den elkaar achtervolgen in
een dwarreling van zwart en
wit. Grutto en tureluur ko
men altijd veel later, in de
tweede maarthelft. Juist te
rug voeren de grutto's opval
lende baltsvluchten uit, hoog
in de lucht hun eigen naam
roepend en zich steeds van de
ene op de andere zijde
gooiend.
Zoek de zuidhelling van een
dijkje op en strek u uit in de
zon, die in maart al flinke
kracht heeft. Geniet van de
gele sterretjes van het
speenkruid en de gouden
zonnetjes van het klein
hoefblad, waar de eerste vlin
ders op neerstrijken, kleine
vossen met een kakelbont
kleurpatroon van oranje
rood, geel, wit, zwart en wat
blauw. Volg met de kijker de
leeuwerik, die als een stipje
in het verre blauw hangt te
tierelieren, heel anders dan
de graspieper die maar een
paar meter uit het gras om
hoog vliegt, een simpel toon-
laddertje produceert en met
gespreide vleugels weer neer
daalt. Ook de juist uit wat
zuidelijker streken weerge
keerde witte kwikstaart
maakt niet veel van zijn
zang. Het beweeglijke, zwart
met wit en grijze vogeltje met
zijn voortdurend op en neer
wippende staart houdt zich
vooral op bij boerderijen,
waar het vliegjes vangt in de
buurt van mestvaalten en
langs de slootkanten.
Slootjesleven
Als er geen afval in geloosd
wordt en er geen mest in ge
waaid is, horen de polderslo
ten nu helder te zijn. Er valt
ook daar veel te zien: kikkers,
padden, salamanders, stekel
baarsjes, watertorren en wa
terwantsen, zoals de op de
waterspiegel „rijdende"
schaatsenrijders. Bruine kik
kers en rugstreeppadden le
ven buiten de paartijd op het
land, net als de salamanders.
Ze moeten vaak grote stuk
ken over land afleggen eer ze
bij het slootje zijn aangeko
men, waar ze traditiegetrouw
elk voorjaar naar terugkeren
om er de eieren af te zetten.
Bij de oversteek van drukke
verkeerswegen worden er ve
le doodgereden. De groene
kikker is een echt waterdier,
dat ook in de slootmodder
overwintert en pas ontwaakt
als het water een aangename
temperatuur heeft bereikt.
Actieve groene kikkers zijn
niet voor het eind van de
maand te verwachten.
Het is een goede tijd om er
eens met het schepnet op uit
te gaan. In een klein aquari
um, eventueel een grote gla-
Wilde eenden vlak
voor de paring
zen pot, kun je veel waterdie
ren tijden in leven houden.
Probeer dat niet te lang en
laat ze weer los als de hele
familie er een weekje naar
gekeken heeft. Denk erom
dat salamanders, kikkers en
padden wettelijk beschermd
zijn en dus niet mee naar huls
genomen mogen worden.
Kikkerdril valt erbuiten,
maar de eruit opgekweekte
kikkertjes moeten losgelaten
worden, zodra hun staart ver
dwenen is. Neem met de wa
terdieren ook waterplanten
mee, die nu beginnen uit te
botten. Waterpest en
hoornblad zijn onmisbaar om
het water helder te houden.
Reewild
Waar polders grenzen aan
moerasgbied met bosjes,
kunt u ontmoetingen met
reeën hebben. Dat lijkt
vreemd in zo'n nat terrein,
maar reeën stellen heel ande
re eisen aan hun woongebied
dan herten. Ze leven vooral in
minder zware bossen en bos
jes met een heel dichte on
dergroei en schuwen het wa
ter niet. Hun aanwezigheid
verraden ze, ook als ze zelf
niet in de kijker te krijgen
zijn, door hun geiten op die
van lijkende keutels, door
platgelegen plekken in riet-
stroken en vooral door hun
opstapjes aan hoge oevers,
waar hun wissels van polder
naar bos vaarten en sloten
kruisen. Op die plaats zit in
de wal een korte ronde in
ham, iets breder dan een
reeëüjf, waar ze uit het water
omhoog klauteren. De och
tend- en avondschemer ge
ven de beste kansen op reeën.
Als aan de rand van het moe
rasbos de wilgen al bloeien,
mag u de gelegenheid een
aantal voorjaarsinsecten te
leren kermen niet voorbij la
ten gaan. Wilgekatjes trek
ken alle vliegende insecten
van deze tijd aan, van ho
ning- en kleine graafbijen,
hommels, zweefvliegen als de
blinde bij en de hom-
melzweefvlieg, tot vlinders
zoals de kleine vos en de pur
peren dagpauwoog met zijn
schitterende blauwe
oogvlekken.
Op de plassen en in brede
vaarten zijn nu futen te zien,
meestal in paren. Wie geduld
(of geluk) heeft, kan de futen-
dans meemaken, een onder
deel van de balts, waarbij
beide vogels rechtstandig uit
het water oprijzen. Hier en
daar verblijven nog eenden
die in het noorden broeden
en hier de winter doorbrach
ten. Daar zijn bijna altijd de
al van grote afstand te her
kennen zwart met witte kuif-
eenden bij, vaak ook de grijs
met zwarte tafeleenden met
hun vosbruine kop en in die
pe meren zaagbekken, bijna
even groot als kleine ganzen,
de mannetjes opvallend wit
met donkergroen glanzende
kop en dunne vuurrode
snavel.
De grote troepen meerkoeten
die in de winter de plassen
bevolkten, hebben zich opge
lost tot kleine clubjes, soms
al tot paren, waarvan de
mannetjes zich weinig min
zaam tegenover elkaar gedra
gen. Ze bedreigen de andere
met opgeheven wieken en
gaan elkaar met veel gespat
van water te lijf. Een enkel
koetenpaar kan al aan neste
len denken en bezig zijn een
stapel te maken van stukken
lisdodde in een rietkraag of
zomaar open en bloot in on
diep water.
Zwanen beginnen nu ook aan
de nestbouw. Vooral rondom
de randmeren hebben de
knobbelzwanen zich sterk
vermeerderd. Ze leven er
halfwild en maken hun nes
ten in allerlei ruigte en riet-
Hoge gronden
Een wandeling op de Veluwe
kan in deze tijd een bijzonde
re belevenis zijn. Een ont
moeting met een wilde zeug
met een stoet van kortelings
geboren biggen kan er in zit
ten. Uit de buurt blijven,
want de moeder verdedigt
haar grappig gestreepte
kroost fanatiek en wordt on
middellijk agressief als u een
hond bij u hebt, ook al is die
aangelijnd.
Het is zelfs in de weekends
nog zo stil in de 's zomers
drukke streken dat het wild
zich ook midden op de dag
laat zien. Als u aan de rand
van een heideveld een goede
plek vindt, blijf daar dan
rustig een tijdje. Over de hel
de lopen tal van wildwissels
en zo kimt u het treffen dat
een roedel edelherten of moe
flons rustig lopend het veld
oversteekt. Ga er niet achte
raan. U zult ze daarmee niet
dichterbij te zien krijgen, en
alweer: u brengt nodeloze on
rust teweeg.
Op de heide zijn het vooral de
talloze vormen van
korstmossen die de aandacht
trekken. Bloeien doen nu al
leen nietige dingen, waar je
goed naar moet zoeken, zoals
het veenpluis, dat-in juni en
juli de natte heide markeert
met duizenden witvlokkige
vruchtaren. Of zoals de don
kergroene kraaiheide, waar
van de minuscule bloempjes
verscholen zitten in de blad
oksels. Alleen de mannelijke
bloempjes zijn goed te zien,
omdat die hun purperen
helmknoppen aan lange don
kerrode helmdraden laten
uitwapperen. Van de gagel
bij de heideplasjes vallen
daarentegen de vrouwelijke
struiken het meest in het oog.
Als de zon erdoor schijnt,
gloeien de takken rood op
door de stempeltjes die uit de
groene knopachtige katjes
steken. Mannelijke gagelkat
jes zijn glanzend goudbruin
en laten bij rijpheid wolken
geel stuifmeel op de wind
wegwaaien.
Lariksen
En nu ik het over katjes heb,
moet ik zeker de lariksen niet
vergeten. Deze in de winter
kale coniferen krijgen in
maart weer hun frisse groen,
tegelijk met hun bloemen.
Mannelijke en vrouwelijke
zitten op één boom, de man
nelijke onooglijke gele bolle
tjes, de vrouwelijke rech
topstaande purperrode ke
geltjes.
Let niet alleen op vogels en
wild als u in het bos bent.
Waar het bos overgaat in
bouwland met wallen, flad
dert op zonnige dagen de ci
troenvlinder rond, een mooie
gele dagvlinder die zich ook
wel in stedelijke gebieden
laat zien. En u hebt er de
kans op wilde sleutelbloe
men, bosanemoontjes, geel-
Sterretjes en de gevlekte
aronskelk. Om de laatste in
bloei te zien, zult u omstreeks
Hemelvaartsdag terug moe
ten. En waarom ook niet? Er
zijn dan weer zoveel andere
dingen te beleven.
Onderdeel voor onderdeel zelf maken: meer voldoening én goedkoper
door
Dick Ringlever
Alsof in miniatuurland
niets meer ónmogelijk is!
Wie de etalages bekijkt
van de modelbouwzaken
ontdekt daar tegenwoor
dig voor bijna alles te
recht te kunnen. Of het
nu gaat om een heus puf
fende stoomlocomotief,
een indrukwekkende
slagkruiser, complete ra
ce-circuits of radiogra
fisch te besturen jumbo
vliegtuigen.
Het ligt er allemaal te pronk
en te koop. Noch in omvang
en perfectie, noch in prijs
lijken er meer grenzen te zijn.
Bouwdozen van zelfs enkele
duizenden guldens zijn al
lang geen zeldzaamheid
meer. En juist die dure dozen
zijn ervaren veel zaken
vaak het eerst de deur uit.
Voor het nog immer groeien
de leger van modelbouwers,
lijkt niets te dol, de beurs
wordt er vlot voor openge
trokken.
Hoeveel modelbouwers er in
Nederland zijn, is niet exact
bekend. De schattingen lo
pen uiteen van 6000 tot
10.000. Drieduizend van hen
zijn aangesloten bij de Ne
derlandse Vereniging van
Modelbouwers, de grootste
club, die er in Nederland op
dit gebied bestaat.
Maar juist in die kring vindt
men er maar weinigen, die
gebruik maken van de pro-
dukten, die de fabrieken leve
ren. Zij kunnen zelfs wat
schamper spreken over de
bouwdoos-knutselaars, de
modelbouwers, die zeggen
zij in feite niet veel meer
doen dan het in elkaar zetten
van al door de fabrikant op
maat geleverde onderdelen.
De echte modelbouwer is de
man, die ook die onderdelen
zélf maakt. Behalve meer vol
doening levert dit ook aan
zienlijke besparingen.
Tekeningen
Hen, die zo hun hobby willen
beoefenen, staat de vereni-'
ging met raad en tekeningen
terzijde. Het verenigings
archief beschikt over een
kleine 500 ontwerpen van
schepen, stoommachines,
vliegtuigen, trams en treinen,
allemaal op ware mo
delgrootte getekend en ge
toetst aan de praktijk, want
er is geen tekening, waarvan
nooit een model is gebouwd.
De heer M. Henning, beheer
der van het archief: „Wie zich
strikt houdt aan de tekening,
kan nooit de mist ingaan".
Op die bouwtekeningen krij
gen leden (lidmaatschap
42,50 per jaar) aanzienlijke
reductie (de prijzen variëren
van enkele tot rond de tach
tig gulden). En dan heeft men
eigenlijk de belangrijkste
kosten gehad. Want voor het
materiaal wordt veel afval
gebruikt, oude sigarendozen,
weggooi-resten uit de smede
rij, plankjes uit de vuilcontai
ners van het bouwbedrijf.
En wat het gereedschap be
treft: „Zeker de beginner
hoeft daaraan niet meer uit
te geven dan zo'n vijf
tientjes", aldus de heer Hen
ning. „Een doosje met aller
hande mesjes, een
schuurblokje, een figuur
zaag, te koop in elke speciaal
zaak, zijn in het begin al ge
noeg."
Draaibank
Anders wordt dat natuurlijk
als men meer gecompliceerde
modellen wil gaan bouwen.
Dan moet er al gauw een
boormachientje bij. Later
wellicht ook een draaibankje.
Dat laatste voor hen, die me
taal bewerken, en bijvoor
beeld de wielen van het
Halfwilde knobbelzwanen nestelen in de ruigte van het rietland
treinmodel of de koperen ka
nonnen van het antieke
scheepsmodel zei willen
uitfrezen.
De heer Henning: „Maar dan
praat je ook gelijk over de
meer ervaren bouwers, de
mensen voor wie het model
bouwen, noem het, een
hartstocht is geworden en die
er dus ook meer geld voor
over hebben. Trouwens, ook
dan hoeft het nog geen echt
dure hobby te worden omdat
je stukje bij beetje kunt
uitbreiden en veel ge
reedschap maar een eenmali
ge uitgaaf vraagt. Zo'n draai
bankje is dan nog het duurst,
zo'n 900 gulden met
hulpstukken erbij kom je aan
zo'n 1700 gulden. Maar dan
heb je ook een prachtige uit
rusting, waarmee je voor bij
na alles uit de voeten kunt".
Stoom
Hóever tonen de activiteiten
van twee werkgroepen in de
vereniging, die zich hebben
geworpen op een heel nieuwe
ontwikkeling in de model
bouw: het zelf bouwen van
stoommachines. Op verschil
lende plaatsen in het land
rijden zelfs al complete peu-
terhoge stoomlocomotieven,
die tot het kleinste onderdeel
toe eigenhandig zijn ge
bouwd. De heer Henning:
„Het ziet er naar uit, dat dit
de grote nieuwe mode gaat
worden".
Een andere ontwikkeling: de
groeiende populariteit van
het radiografisch bestuurde
model. Een vrij kostbare
hobby, want een zend- en
ontvanginstallatie kost al
gauw 400 gulden, maar kan
ook gemakkelijk uitlopen tot
1500 gulden. Het hangt er
maar helemaal van af welke
functies zo'n installatie moet
verrichten.
Advies van de heer Henning:
„Wie zo'n installatie wil aan
schaffen, dient wél voor de
koop eerst bij de PTT te in
formeren of het wel een goed
gekeurde is. De meeste zijn
dat wél, maar er wordt toch
nog steeds apparatuur, veelal
buitenlandse, verkocht, die
niet voldoet aan de PTT-
eisen. En daarmee loop je de
kans op inbeslagneming".
Begin eenvoudig
Nog een tip van de vereni
ging: begin nooit met de
duurste en moeilijkste mo
dellen. Dat kan tot teleurstel
ling leiden waardoor je de
hobby meteen doodslaat. De
modelbouwer zonder enige
ervaring kan het best begin
nen met een eenvoudig
bouwdoosje uit de winkel.
Die zijn er al voor een paar
tientjes. Daarmee ontdek je
gauw of je wilt doorgaan of
niet.
En voor hen, die na die eerste
ervaring toch liever doorgaan
met grotere bouwdozen in
plaats van het zelf bouwen:
vraag vooral of eventueel on
derdelen nageleverd kunnen
worden. Het gebeurt nogal
eens dat er tijdens de bouw
wat sneuvelt Lang niet elke
fabrikant is dan in staat
daarvoor vervangende onder
delen te leveren.
(Informatie over de vereni
gingsactiviteiten: de heer M.
Henning. Heezerweg 383.
Eindhoven-tel. 040-113850».