Praalgraf van de belijdenis of
jCatljttlltfimts
Van elkaar meugen ze niet
Koot en Bie en de
zwarte-kousen-kerken
ofte £>MDcrU)iifitigljc tn öc
VANDAAG
Voorbijgangers
ZATERDAG 12 FEBRUARI 1977
KERK
Trouw/Kwartet
door prof. dr. D. Nauta
De gedachte aan een praalgraf drong zich
aan mij op, toen ik kennis had genomen van
het boek, dat ter bespreking voor mij ligt. In
ieder geval verdient het als een standaard
werk van allure te worden geprezen. Het
brengt de tekst van de drie belijdenisge
schriften. bekend staande als de formulieren
van enigheid voor de kerken van het gerefor
meerd protestantisme in Nederland: de Ne
derlandse geloofsbelijdenis, de Heidelbergse
catechismus en de vijf artikelen van
Dordrecht tegen de Remonstranten, met een
voorafgaande uitvoerige inleiding.
Het is geen nieuwe stof, niet alleen voor wat betreft
die belijdenisgeschriften zelf, maar ook ln deze zin
dat de auteur van het boek reeds eerder die bewerkt
heeft. Die eerste druk dateert van het jaar 1941.
Indien er nu alleen sprake was van een vrijwel
ongewijzigde heruitgave, had een opzettelijke be
spreking, gelijk hier geboden wordt, gevoeglijk kun
nen uitblijven Wij ontvangen echter in werkelijk
heid een veelszins nieuw werk. zodat de eerste druk
als verouderd ter zijde kan worden gelegd.
Bij de weergave van de authentieke tekst der belijde
nisgeschriften (vastgelegd ln het begin der zeventien
de eeuw» werd een andere opzet gevolgd, welke
inderdaad de voorkeur moet hebben. Voorts heeft
het inleidende gedeelte belangrijke omwerking en
aanvulling ontvangen: met name voor wat betreft
het hoofdstuk over de Nederlandse geloofsbelijdenis,
zulks in verband met nieuwere gegevens omtrent
haar geschiedenis die te voorschijn zijn gekomen.
tuurlijk niet kunnen gebeuren zonder de medewer
king van de OrganisaUe voor Zuiver Wetenschappe
lijk Onderzoek. Ook de uitgeverij heeft zich inge
spannen om aan het boek de nodige vorm en gestalte
te geven. Ik heb slechts weinig drukfouten en enige
kleine onregelmatigheden in de uitvoering van de
druk geconstateerd, trouwens alleen in het inleiden
de gedeelte.
Een voordeel boven de eerste uitgave is de opname
van een tiental afbeeldingen, reprodukties van ti
telbladen der oorspronkelijke edities van de respec
tieve belijdenisgeschriften, die deels uiterst
zeldzaam zijn. Missen doe ik. naast het wèl opgeno
men register van persoonsnamen, een lijstje van die
afbeeldingen, naar welke overigens door de auteur in
zijn tekst wel telkens verwezen wordt; de ruimte er
voor was aanwezig, want er zijn blanco bladzijden.
Hoewel het aantal bladzijden dat van de eerste
uitgave nog iets overtreft, is het boek zelf minder dik.
dank zij het gebruik van minder opdikkend papier.
Het boek maakt door zijn donkerblauwe band met de
titel in goudopdruk een voorname verschijning. Aan
de stempelband van de eerste druk geef ik evenwel
de voorkeur.
Ctytftrlichf trtw Otliif HkuiWcw»
hen cnDc Sftjolrn bit ijljroi»
BoifMit'.'ciiPaltyijl)!»
Cjruirofitgrlcctt
roojOt.
h tw-ï fctrtc/infirttr.
Suptfcbr ttmnrciiAoutrs«(rt. <T
/tfi
r cxSte*
Bredere kring
Zorgvuldig
De auteur, professor J N. Bakhuizen van den Brink,
heeft aan dit werk veel moeite en tijd ten koste
gelegd Met de grootste nauwkeurigheid en zorgvul
digheid zijn de voor dit doel noodzakelijke bezighe
den verricht. Het heeft nogal enige tijd gevorderd,
aleer het resultaat van die arbeid in druk kon ver
schijnen. Het uitgeven van een werk van dergelijke
aard is een kostbare aangelegenheid. Dit heeft na
Kortom. een onmisbare en onwaardeerbare uitgave
voor geleerden en anderen, die om de een of andere
reden zich verdiepen willen in de geschiedenis van de
tekst der bedoelde oude belijdenisgeschriften. Maar
vanwege de behandelde stof zou men mogen rekenen
op de belangstelling van een heel wat bredere kring.
Eigenlijk hebben bij wat hier wordt geboden, in de
allereerste plaats de desbetreffende kerken het
hoogste belang. Belijdenisgeschriften komen voort
uit en behoren toe als een kostbaar bezit aan de
kerken. Voor haar en geheel tot haar dienst moet de
uitgave van dit boek althans mede zijn geschied.
Maar het is juist die overweging, welke bij mij de
gedachte aan een praalgraf heeft gewekt. De interes
se voor het belijden der kerk. vooral voor schriftelijk
vastgelegde uitvoerige belijdenisuitspraken, staat
tegenwoordig op een laag pitje. In een versterkte
graad geldt dit dan nog weer met betrekking tot
vergeelde stukken uit de zestiende en de zeventiende
eeuw, waaraan voor een mondig mens der twintigste
eeuw geen touw valt vast te knopen. Dat materiaal
kan als afgedaan worden beschouwd en bijgezet in
©{tbrntff ft 0n&bm/Sp
kin ©allium/
15 6 6.
een graf, laat het zijn voorzien van een prachtige
tombe, die op zijn tijd de aandacht heeft van de
liefhebbers, speciaal van wie zich tot de oudheid
aangetrokken gevoelen.
Mijn hoop is toch. dat een levensgevoel zoals tegen
woordig blijkbaar zich van velen heeft meester ge
maakt, kan worden teruggedrongen. Zo iets zou voor
mijn besef stellig niet anders dan heilzaam zijn.
Daartoe zou kunnen bijdragen het kennisnemen van
de achtergronden van de hier opgenomen belijdenis
geschriften. In het bijzonder denk ik dan aan de
Nederlandse geloofsbelijdenis en de Heidelbergse
catechismus. Ongetwijfeld zijn wij gewend een ande
re taal te gebruiken en ons op een andere manier uit
te drukken. Ook valt het niet te ontkennen, dat
bepaalde uitspraken en meningen van toen achter
haald zijn, of in dezelfde vorm van toen niet meer zijn
te handhaven. Het is evenwel zaak door te dringen
tot het hart van degenen, die toentertijd ln de
bedoelde geschriften aan hun diepste gevoelens
uitdrukking gegeven hebben en die met woord en
daad getoond hebben voor diezelfde gevoelens hun
leven in de waagschaal te willen stellen of zo nodig
zelfs onvervaard de marteldood te ondergaan. Zij
hebben niet minder dan wie ook heden ten dage
geworsteld om het Evangelie van Jezus Christus te
verstaan en in de praktijk van het leven, dat toen
zeker niet zoveel gemakken opleverde als tegenwoor
dig, in toepassing te brengen.
Samen getuigen
Als wij eens echt naast hen gingen staan en hen
zagen als onze broeders en zusters, zou die sympathie
en dat gemeenschapsgevoel als vanzelf ons ertoe
brengen, hetgeen zij als hun hartelijke en diepe
overtuiging te boek gesteld hebben, op een heel
andere wijze te benaderen dan met een praalgraf
pleegt te gebeuren. Samen met hen zullen wij mogen
getuigen van wat ook wij in Jezus Christus als Heer
der kerk ontvangen hebben en bezitten. In dat geval
is het uitgesloten te achten, dat een boek als het
onderhavige tot een soort van praalgraf gaat worden.
Dan zal het eerder de functie verkrijgen van een
schatboek, een benaming welke in het verleden gege
ven werd aan Ursinus' verklaring van de Heidel
bergse catechismus. In die trant kan het in de kerken
die er prijs op stellen ook in het heden gereformeerd
te zijn en te blijven, uitnemende diensten bewijzen.
Prof. dr D. Nauta, kerkhistoricus en emeritus
hoogleraar van de Vrije Universiteit te Amsterdam,
bespreekt: J. N. Bakhuizen van den Brink, DE NE
DERLANDSE BELIJDENISGESCHRIFTEN IN AU
THENTIEKE TEKSTEN MET INLEIDING EN
TEKSTVERGELIJKING. Tweede druk. Amsterdam,
Uitg. Bolland, 1976 (VIII, 297 blz. 45,-). De illustratie
(titelblad van de in 1566 te Emden verschenen Neder
landse editie van de Heidelbergse Catechismus) is uit
het boek overgenomen.
door dr C Rijnsdorp
Over de verhouding tus
sen godsdienst en wijs
begeerte kan worden ge
zegd wat van sommige
huwelijken geldt: ,.Bij el
kaar deugen ze niet, van
elkaar meugen ze niet."
Een godsdienstig geloof
moet zijn waarheid kun-
.nen verdedigen, o.a. met
een aan de filosofie ont
leend begrippen-appa
raat. En de wijsbegeerte
stuit nu eenmaal op de
godsvraag. De relatie tus
sen religie en filosofie
is eenvoudigweg een
gegeven.
Nu leest de eenvoudige gelo
vige bij Paulus dat hij moet
oppassen voor de filosofie en
de dusgenaamde weten
schap. Hij vat die woorden op
in hun hedendaagse beteke
nis en niet in de zin waarin de
lezers en hoorders van Pau
lus' brieven die termen ver
stonden Zo kon In bevinde
lijke kringen een tegenstel
ling worden geschapen tus
sen boekengeleerdheid ener
zijds en vrome bevindelijk
heid. het rechtstreeks door
God geleerd zijn. aan de an
dere kant Godgeleerdheid
tegenover Van-God-geleerd-
heid „Al wat doctert deugt
niet": een academische titel
is in geloofszaken van huis
uit al verdacht, ja veroor
deeld. De school van de be
vinding verwerpt. Ja verbant
de school van het onderzoek
Ik heb het hier natuurlijk
over bevindelijkheid m een
extreme vorm.
Maar ook de theologen zélf
hebben een wijsgerige aan
pak vaak als onhoudbaar, of
in elk geval als overbodig af
gewezen. Dit dus aan de kant
van het godsdienstig geloof.
Omgekeerd hebben de filoso
fen het geloof als een puur
menselijke zaak uitgelegd.
De mens schiep God naar 's
mensen beeld en gelijkenis
(projectie). Zo viel de nadruk
op het eerste deel van het
gezegde, t.w. „bij elkaar deu
gen ze niet".
Leemte
Nu bestaat er een we
tenschap. die men gods
dienst-wijsbegeerte noemt.
Deze wetenschap houdt zich
bezig met het tweede gedeel-
Prof. dr. H. J. Heering
te van het spreekwoord, na
melijk: „Van elkaar meugen
ze niet"' Met andere woor
den: als het erop aankomt,
kan de godsdienst de wijsbe
geerte niet missen, en de
wijsbegeerte de godsdienst
niet.
H.J. Heering (geb. 1912)
constateert een leemte in de
ln Nederland bestaande lite
ratuur over godsdienstfiloso
fie. Daarom heeft hij een
boek geschreven, dat tot titel
heeft: Inleiding tot de
godsdienstwijsbegeerte (uitg.
Boom. Meppel. 231 blz..
29.50) Hij constateert dat
omstreeks 1950 de wijsbe
geerte voorgoed met de gods
dienst scheen te hebben afge
rekend. Maar juist toen ont
stond er een nieuwe aan
dacht voor het verschijnsel
godsdienst bij denkers van
verschillende scholen. En
omgekeerd: bij de theologen
kwam aldus Heering een
nieuwe interesse op voor die
zusterwetenschap. de wijsbe
geerte. Tussen haakjes: de le
zer merkt, dat hier het radi
cale verschil tussen christe
lijk geloof en religie, zoals
Barth dat gesteld heeft („reli
gie is ongeloof") niet wordt
gemaakt.
In kaart
Wat prof. Heering met zijn
boek wil, is het terrein van de
godsdienstwijsbegeerte in
kaart brengen. Eerst wijdt hij
een hoofddeel van zijn werk
aan de problematiek, dat wil
dus zeggen aan alle vragen
die zich ten aanzien van die
gespannen verhouding kun
nen voordoen. In een tweede
hoofddeel: Methodiek, be
handelt hij de verschillende
wegen of methoden die be
gaanbaar zijn. In het woord
methode zit namelijk het
woord „weg" verborgen. De
inzichten en uitzichten die
dan mogelijk worden komen
aan de orde in het derde deel:
Thematiek geheten. „Het
boek is voor studenten in de
theologie en filosofie geschre
ven. en verder voor ieder die
het de moeite waard vindt
over godsdienst en wijsbe
geerte na te denken", aldus
de flaptekst.
Prof. Heering is sinds 1964
hoogleraar in de wijsbegeerte
van de godsdienst en de zede-
kunde aan de Rijksuniversi
teit te Leiden. Een reeks boe
ken en artikelen staat al op
zijn naam. Zo publiceerde hij
in 1972, samen met dr. J. T.
Bakker en dr. G. Th. Rothui
zen een boek over Ludwig
Feuerbach, in onze krant be
sproken op 31 augustus 1972.
Voordeel
Een boek dat uit een onder
wijspraktijk is gegroeid,
heeft het voordeel dat de au
teur zich van te voren uitvoe
rig en herhaaldelijk met de
Dnderdelen en finesses van
zijn stof heeft beziggehou
den. En allicht heeft hij ge
profiteerd van reacties van
de kant van zijn hoorders.
Dit geeft aan het boek een
karakter van bezonkenheid
en evenwicht.
In het derde deel, Thematiek,
gaat het over de mens, de
menselijke kennis, over de
God van het geloof en de God
der filosofen, over religie en
moraal, over kunst en religie
en over de kosmos. Het is
ondoenlijk om ook maar van
één der drie hoofddelen een
leesbaar uittreksel te geven.
Enkele grepen slechts uit het
slotdeel. Wij zijn geconditio
neerd, maar niet gedetermi
neerd (bl. 134). Tegenover de
Griekse nadruk op het zien,
legt de Bijbel de nadruk op
het horen (148). In de
godsdienstige openbaring
blijft een kern. die op geen
enkele andere wijze te zeggen
valt dan op godsdienstige
wijze (155) Legt het Oude
Testament niet alle nadruk
op de „grote daden Gods",
tegenover het Griekse pein
zen over zijn wezen (176)?
Een mens kan „mislukken"
en toch op de rechte weg zijn
(189). De zorg voor een ziek
kind, gelijk loon voor negers
en blanken, stadswo-
ningbouw behoren evenzeer
tot de cultuur als een opera
van Benjamin Britten (213).
Spanning
De auteur spreekt van
„grensverkeer" tussen
godsdienst en wijsbegeerte,
maar ook van „confrontatie".
Er blijft dus een zekere span
ning bestaan. Deze spanning
deelt zich ook aan de be
langstellende lezer mee. Ook
de criticus, met zijn balpen in
de hand, weggedoken achter
het te bespreken boek. ge
raakt met zijn eigen denken,
emoties en ervaringen sterk
op de lectuur betrokken. De
krantelezer heeft er vaak
geen idee van, wat de recen
sent onder het lezen in zijn
gedachten heeft uit te vech
ten. Hij is immers geen ont
hecht brein, geen examinator
die cijfertjes uitdeelt, maar
hij denkt ook op zijn manier
over de zaken na. Dat het
boek dit emotionele denken
verwekt, bewijst zijn waarde.
door A. J. Klei
Toen ik onlangs dr. Anne van
der Meiden in een soort
sneeuwtrui voor het
NCR V-scherm zag zitten,
schoot het door me heen: we
moeten nog een stukje in de
krant schrijven over zijn
nieuwe boek! Op zeker
moment kwam het omslag
van „Welzalig is het volk"
levensgroot in beeld en kreeg
ik van mijn plicht wel een zeer
klaar bericht En het werd me
bijna te machtig toen Anne
de paulinische slotzinnen van
zijn boek ging voorlezen.
Toch zijn wc. naar de lezer
bemerkt, niet terstond na de
uitzending voor de dag gekomen
met de mededeling dat Anne van
der Meiden zijn boek over de
zwarte-kousen-kerken bijgewerkt
heeft en dat uitgeverij Ambo in
Baarn de 247 pagina s tellende
vrucht van deze arbeid onder de al
genoemde Utel „Welzalig is het
volk" voor 22,50 aan de man
brengt Ik zal openhartig vertellen
wat de oorzaak van dit uitstel is.
Tien Jaar geleden verscheen dr
Van der Meidens geschreven
portret van de
zwarte-kousen-kerken, welke
bevolkt zijn met de uiterst steile
calvinisten, de jwaren" Trouw en
De Rotterdammer leefden destijds
nog gescheiden. In De
Rotterdammer kwam een
misprijzende bespreking van het
boek te staan en ik schreef voor
Trouw een nogal opgetogen
aanbeveling. Op het ogenblik zijn
De Rotterdammer en Trouw één, 't
is (misschien) droef, maar waar
Wat moesten we nu doen? Dienden
wij de lijn van De Rotterdammer te
volgen of de draad van Trouw op te
pakken? Zouden we pruilend
vaststellen dat van dat vervelende
boek over de meest rechtse hoek
van de gereformeerde gezindte een
herdruk was uitgekomen onder een
misleidende titel? Of zouden we
met voldoening berichten dat dat
alleraardigste boek van Anne van
der Meiden weer te krijgen is,
aangevuld en wel?
Het zai een ieder, die enigszins met
ons meeleeft, duidelijk zijn dat een
vraagstuk van dergelijke omvang
niet in een handomdraai op te
lossen is Weliswaar zijn we niet
voor een kleintje vervaard, maar er
waren in dit geval een kort, doch
intens verblijf in een
vormingscentrum alsmede een
diepgaand beraad met een
bevriend godsdienstsocioloog
nodig, alvorens wij tot een wijs. Ik
mag wel zeggen: een Salomo's
oordeel konden komen Wij zullen,
zo besloten wij fier, „Welzalig Is het
volk", loven noch laken, we
kondigen gewoon aan dat het te
koop Is in de erkende boekhandel
en verder geen gemier Welnu,
aldus is inmiddels geschied
Nu dit er uit Is. zij het mij vergund
nog even op de heer Van der
Meiden door te gaan. Hij verdient
zijn brood met communicatie te
doceren aan de rijksuniversiteit te
Utrecht. Ik heb nimmer begrepen
dat je daar je dagen mee kunt
vullen, want de heren Koot en Bie
hebben maar één langspeelplaat
(de eerste plaat van het
Simplistisch Verbond) van node
om alles te zeggen wat er over
communicatie te zeggen valt. Zij
brengen ons ervan op de hoogte dat
volgens de grote Van Dale
communicatie niet communicatie
betekent, maar
verkeersgemeenschap. bij
voorkeur te onderhouden door een
stoomboot. Hierna werken zij alle
bestaande vormen van
communicatie af en wat moet je op
een Utrechtse katheder daar nog
aan toevoegen?
Het heeft me dan ook niets
verbaasd toen ik vernam dat Anne
van der Meiden een nevenfunktie
aanvaard had: hij sticht des
zondags de vrijzinnigen in zijn
woonplaats Meerkerk. Gelet de
door hem uitgedragen begeerte
naar communicatie met de zwaren.
vraag ik me wel eens bezorgd af of
hij zijn gehoor soms niet orthodoxe
knollen voor vrijzinnige citroenen
verkoopt. Het bloed kruipt
tenslotte waar het niet gaan kan en
Anne vertelde zelf aan de kijkers
dat-ie van huis uit
zwarte-kousen-kerkmens is
Overigens vond ik dat een beetje
overdreven uitgedrukt, dr. Van der
Meiden is van
christelijk-gereformeerde komaf en
in die hoek worden ook andere dan
zwarte kousen gedragen.
Op het omslag van „Welzalig is het volk" staat de tekening van Staphorst, die Peter van Straaten
eens voor Het Parool maakte. Bovenstaand gedeelte van deze tekening siert de voorkant van het
boek.
Waar ik nog mee zit, is het
volgende. De ware
zwar te-kousen-kerkmensen
houden de televisie zorgvuldig
buiten de deur en uitgerekend via
dit zondige medium roept Anne
van der Meiden op tot
communicatie met hen. Op zichzelf
een aardig gebaar, daar niet van,
maar 't is in beginsel al verdacht bij
hen. op wier bestaan Van der
Meiden onze aandacht vestigt.
Bovendien, mij dunkt dat zo gauw
wij de zware broeders en zusters
met succes „verlossen uit hun
isolement" (citaatje uit de
slotzinnen van het boek), zij geen
zwarte-kousen-kerkers meer zijn.
Zou het optreden van Anne van der
Meiden voor de televisie misschien
een voorbeeld zijn van wat het
Simplistisch Verbond in zijn
communlcatieleer
„hommunicatie" noemt? Koot zegt
hiervan: „Zoals sommige mannen
praten, ten dode geverfd!"
En terstond was daar
in hun synagoge een mens
in een onreine geest,
en hij schreeuwde 't uit:
Wat hebben wij en jij,
Jezus van Nazareth,
met elkaar te maken?
Ben je gekomen
om ons te verdelgen?
Ik ken je. wie je bent,
de heilige Gods
En Jezus sprak hem
vermanend toe en zei:
Verstom en ga van hem uit.
En de onreine geest
verscheurde hem
en ging onder luid roepen
van hem uit.
(Markus 1,23-26)
Er volgen nu genezingen. Een beze
tene, een melaatse, een verlamde en
een man met een verschrompelde
hand vinden heil bij deze Jezus van
Nazareth. Niet iedereen wordt gene
zen. Ook niet van iedereen wordt het
verteld. Het gaat om de verhalen. De
man van de goede boodschap van
God betekent heil voor de mensen.
In allerlei opzicht. De bezetene is de
mens die z'n roer kwijt is. Hij wordt
geleefd. Hij is een speelbal van be
wegingen die hij niet in de hand
heeft en ook niet kan overzien. Hij
heeft er geen macht meer over. Een
beeld van de mens, aan zichzelf
overgelaten. Want aan zich2elf over
gelaten betekent: aan de machten
overgelaten. Die machten zijn on
rein. Duisternis en wanorde typeren
hen. Daar woont die mens in. Tot
Jezus komt en hem van de machten
bevrijdt.
NED. HERV. KERK
Toegelaten: tot ev. bediening Mevr. I
M. J. Eldering Jonkers-Nieboer, Ou
dezijds Achterburgwal 87, Amster
dam; H. G. de Graaff, Hugo de
Grootstraat 8, Reeuwijk.
GEREF. KERKEN
Aangenomen: naar Aalten P. C. Kos
ter te IJ muiden
BEROEPEN door de classis Amster
dam (voor past. werk onder Surina-
mers) H. G. Boswijk te Bunnik.
GEREF. KERKEN (VRIJG.)
Beroepen: te Dronten W. Scherf! te
Marum-Kornhom; te Enschede-
Noord J. Slotman te Dalfsen.
OP SPEURTOCHT
DOOR DE BIJBEL
Paulus en de oudste gemeenten
Een keuze uit het nieuwe testament
Formaat 11x18 cm - 154 blz.
Prijs 7;
Van God gesproken.
Een keuze uit het oude testament in
chronologische volgorde.
Formaat 11x18 cm - 512 blz.
Prtjs 17»
Minder uit Meer.
Bloemlezing urt de bijbel
Formaat 23,5x14 cm - 380 blz
p is 19,"
Exclusief verzendkosten.
Verkrijgbaar bij de boekhandel en
Nederlands
Bijbelgenootschap
Postbus 620, Haarlem
Tel 023-259501
Onze adressen:
AMSTERDAM
Postbus 859
Wibautstraat 131
Tel. 020-913456
Telex 13006
ROTTERDAM/DORDRECHT
Postbus 948
Westblaak 9. Rotterdam
Tel. 010-115588
DEN HAAG/LEIDEN
Postbus 101
Parkstraat 22. Den Haag
Tel. 070-469445
ZWOLLE/GRONINGEN
Postbus 3
Melkmarkt 56. Zwolle
Tel 05200-17030
MEER HEILSZEKERHEID EN MINDER ZELFVERZEKERDHEID!
Dèt hebben wij, kerken van de gereformeerde gezindte, nodig
Alleen dón komt er een reveil, alleen dan vinden wij elkaar als
verloste zondaren aan de voet van het kruis. Lees hierover een
uitvoerig artikel in "Waarheid en Eenheid". Vraag dat nummer gratis
aan als proef.
W. en E
Boulevard 11,
Velp G.