Karbouw-theologie stelt ons vooreen vraag Gunning, Spinoza en de IKON Gewetensconflict van een officier Huis REDT ONZE KERKEN DOOR HET WOORD VANDAAG Voorbijgangers ZATERDAG 5 FEBRUARI 1977 KERK Trouw/Kwartet 2 qi 'onbeschadigd? door dr L. Oranje De eerste keer dat ik Kosuke Koyama ont moette. was op een conferentie van theolo gische docenten in 1969 in Soekaboemi, In donesië. We ontmoetten elkaar in de vroege en nog koele ochtend. De conferentiedag was nog niet begonnen. Hij had zijn grote Bijbel onder de arm en vertelde op de hem eigen directe en open wijze, hoe hij gemediteerd had over de ..God van Abraham. Izaak en Jakob", die zich aan Mozes bekend had gemaakt. Die ontmoe ting bleek karakteristiek te zijn voor de figuur van de Japanse theoloog Kosuke Koyama. op wie ik hier graag de aandacht vestig naar aanleiding van de verschijning in het Neder lands van Zijn boek: Creatieve Theologie. Het evangelie in Aziatisch perspectief, bij de uit gever Gooi en Sticht in Hilversum. Mediteren is een levensbehoefte voor Koyama Hij schrijft zijn meditaties tussen de bedrijven door: hele korte, flitsende, unieke combinaties van bijbellektuur en het dagelijkse leven in de AziaUsche landen. Vijf minuten-theologle, heeft hij het zelf eens genoemd Een aantal van die meditaties is opgenomen in een boekje dat (nog?) niet is vertaald in het Nederlands: Pelgrim of Tourist. De meditaUe die de titel aan het boeltje heeft gegeven gaat over het bezoek aan een beroemde boeddhistische pagode in Rangoon. Koya ma merkt op dat het heiligste gedeelte van de pagode slechts bereikt kan worden via een lange en in de tropische hitte vermoeiende klim naar boven. Het is de weg van de pelgrim, de wandel naar God. Enkele jaren later is Koyama weer bij dezelfde pagode Er is inmid dels een lift aangelegd ten behoeve van de toeristen. Nu kan men snel en zonder vermoeidheid bij de eerste ontmoeting: de „God van Abraham. Izaak en Jakob", blijkt verrassend veelzijdig door Koyama in de Aziatische wereld te worden geplaatst. Het is on miskenbaar dat hij veel heeft geleerd van Barth. von Rad en anderen. Maar nooit schrijft hij in een geleerde, theologische taal. doorspekt met citaten. De afwisseling van droge en natte moeson, kwakende kikvorsen, gonzende muggen, de eeuwige wijsheid van Boeddha dat is het taalveld waarin Koyama zich beweegt. Hij kan het ook niet laten om door zijn tekst heen. simpele maar sprekende tekeningetjes van eigen hand te strooien. En toch wordt in dit alles het onvergetelijke nieuwe en verrassende van Israels God. haarscherp tot uitdrukking gebracht. Het is enorm boeiend met hoeveel geduld en inzicht, van binnen uit,- de Aziatische denkwereld aan het woord kan komen, en hoe tóch de openbaring van God in Jezus Christus als het evangelie, goede tijding, verhaal van hoop en verandering, tot spreken komt. Tafel de$Heren\ ,i*-jkz Andere tafel gewijde plaats komen. De pelgrim is toerist geworden. Met dit prachtige beeld drukt Koyama een spanning uit die fundamenteel is voor de theologie in Azië. Tussen modernisatie en traditionele cultuur en religie. Ook zijn boek Creatieve Theologie is helemaal doortrokken van deze spanning. Nóg boeiender Neerslag SOMnto hit water waarin d UtwHuW Nu is Koyama zelf ook bij uitstek geschikt om die spanning te verwoorden. Hij is Japanner en ongeveer vijftig jaar. Heeft dus aan den lijve de bewogen ge schiedenis van het moderne Japan meegemaakt Na zijn theologische studie in Tokio, is hij gepromoveerd in Amerika en heeft later ook Intensief contact gehad met Karl Barth en zijn theologie. Zijn vrouw is Amerikaanse. Als zendeling heeft hij acht jaar lang gewerkt aan een theologische school in Chiang Mai. in het noorden van Thailand. Uit die tijd stamt zijn diepgaande kennis van en worsteling met het boeddhisme Daarna is hij jaren lang directeur geweest van de South East Asia Graduate School of Theology, met standplaats Singapore Maar in die functie heeft hij het hele kerkelijke en theologische klimaat van Zuidoost Azië grondig leren kennen en mede bepaald Van al deze ervaringen is zijn boek de neerslag Zo mogelijk nóg boeiender wordt dat bij een ander zwaartepunt van Koyama's denken: het evangelie is evangelie van het kruis. Ongetwijfeld is Koyama hier diepgaand beïnvloed door zijn leermeester Kitamori, wiens boek Theologie van de pijn van God in het Westen te weinig bekend is. Het kruis moet voor de grote Aziatische godsdiensten altijd een geweldig strui kelblok zijn. Vooral het boeddhisme komt in dit boek telkens aan het woord, met zijn sterke aandacht voor het lijden, maar toch op zo'n fundamenteel andere wijze dan in het christelijk evangelie. Boeddha wijst de weg van de onthechting, het ontkomen aan het lijden. Maar God in Jezus Christus is de God die zelf het lijden onder gaat. Hij is de levende, lijdende, mensvormige God. tot in zijn diepste wezen betrokken bij de mensen die hij lief heeft. Wat een geweldige consequenties dat in het concrete leven van de christenen heeft, laat Koyama overtuigend zien. Dialoog HA land ran dl JapantC inheems* culturele wimlc Zwaartepunten Het is niet moeilijk de zwaartepunten van zijn denken te ontdekken. Het onderwerp van de meditatie bij die Mensen die nog moeite hebben zich voor te stellen wat de dialoog van het christendom met de niet- christelijke godsdiensten betekent, moeten dit boek beslist lezen. Zij kunnen voorgoed genezen worden van de opvatting dat een open staan voor de ander, in zijn diepste religieuze overtuiging, tot syncretisme of ver watering van het christelijk getuigenis moet leiden. Prachtig is het om te lezen hoe Koyama. zelf Aziaat en uiterst gevoelig voor de schatten van wijsheid die in de andere tafel| 1 Andere Aziatische cultuur verborgen liggen, die schatten on der het beslag van Jezus Christus brengt. Karbouw De oorspronkelijke titel van het boek was „Waterbuf- falo Theology": Karbouw-theologie. Dat was voor de Nederlandse markt waarschijnlijk een onbruikbare term en daarom is het geworden: „Creatieve Theolo gie". Nu, creatief is deze theologie zeker. Maar er is met het wegvallen van de oorspronkelijke titel wel een stuk beeldende associatie verloren gegaan, die zo kenmer kend is voor Koyama's theologie. De karbouw is het symbool van Azië. met name van de rijstverbouwende culturen van Zuidoost-Azië. De kar bouw is de onmisbare hulp van de boer die zijn sawah ploegt. Het is de verbinding van mens en natuur. De karbouw betekent leven, maar ook rust. Met zijn logge en langzame gang door de aarde, is hij tevens symbool van de tred van het Aziatische denken, dat zich voegt in de kringloop van moessons. Karbouw-theologie is theologie die zich inlaat met de heel concrete werke lijkheid van Azië maar daarin dan ook de vernieu wende kracht van Jezus, ook voor Azië. ter sprake brengt. Behalve het vele boeiende dat Koyama ons geeft, stelt zijn boek óns voor de zeer fundamentele vraag, in hoeverre onze theologie zo diep neergedaald is in de leefwereld van onze cultuur, als Koyama dat doet in Zuidoost-Azië. Kaas- of klompentheologie? Of. Kal kar-theologie?! BESPROKEN BOEK: Kosuke Koyama, CREATIEVE THEOLOGIE. Het evangelie in Aziatisch perspectief. Vertaling: R. Koneck. Uitgegeven bij Gooi en Sticht b.v., Hilversum 1976. Prijs 22.50. De bij dit artikel opgeno men illustraties zijn uit het boek. De tekeningen zijn van Koyama zelf. AUTEUR ARTIKEL: Leendert Oran je, 1968-1976 docent theologische hogeschool Jakarta, nu wetenschappelijk hoofdmedewerker theologische ho geschool Kampen. door A. J. Klei Deze maand ls het driehonderd jaar geleden dat Spinoza overleed en als alles volgens de plannen verloopt, verschijnt eerdaags een ordentelijk artikel over deze wijsgeer ln onze krant. In afwachting van de komende herdenking pakte ik uit mijn kast de brochure „Deze wereld of de toekomende?" die Gunning in 1880 schreef voor de Haagse hervormde gemeente (waarvan hij toen predikant was) en waarin hij uitlegt waarom hij het betreurt dat in Den Haag een standbeeld voor Spinoza is opgericht. Zoals vaak in dergelijke vergeelde geschriftjes. staan de aardigste dingen ln de voetnoten, en niet uit het betoog zelf maar uit de aantekeningen haal lk de opmerking van Gunning, dat hij er niets op tegen zou hebben gehad, indien ln een besloten ruimte, een museum of zo. een standbeeld voor Spinoza zou zijn neergezet. Hij zou er zelfs met vreugde aan hebben meegewerkt, want hij acht Spinoza „een der grootste geesten en der edelste geleerden-karakters, welke ons volk heeft opgeleverd" Maar een standbeeld .Jn 't midden des volks, in de open lucht", dat vindt Gunning verkeerd. Waarom eigenlijk? Ounnlng merkt op dat Spinoza's leer „tot haar kortste uitdrukking herleid, deze ls: de werkelijkheid is de waarheid. Het bestaande, mits volkomen en met Juistheid ln zijn gevolgtrekkingen ontvouwd, is het Ideaal zelf". Gunning betoogt dat hiertegenover de belijdenis der gemeente staat, dat er „een diepe klove" ls tussen werkelijkheid en ideaal en niet omdat de zaken hier nog onvolkomen zijn en aiieen maar in de goede richting ontwikkeld hoeven worden, „maar omdat er zonde, afval van God en dientengevolge dood en verderf is. alleen door reddende Oenade, door almachtige ontferming, door nederdallng van Boven, door de vleeschwordlng des Woords te overwinnen". Over de onthulling van het standbeeld zegt Gunning: „Het heeft ln een christen-land, op dezen „klassieken bodem der burgerlijke vrijheid", op de openbare straat, ten aanhoore van hooggeplaatste overheden en van een vertegenwoordiger van een onzer Vorsten, en (naar gemeld wordt) met toejuiching van een rondomstaande volksmenigte kunnen geschieden, dat de man die Op de foto: het standbeeld van Spinoza in Den Haag. het voorwerp dezer hulde was. als „de blijde boodschapper der mondige menschheid" begroet is. Ziedaar een titel die, naar de belijdenis der gemeente, aan niemand anders dan aan haar Heer en Heiland toekomt Gaat er dan geen siddering van smart en verontwaardiging dóór ons?" Nog eens. Ounnlng heeft Spinoza hoog. hij rekent hem tot de edelste geesten en tegen deze achtergrond zegt hij tot de gemeente: „Maar des te meer blijkt dan hier de ernst onzer roeping. Werkt reeds de nog niet erkende, ja geloochende Christus ln het leven dier edelen zulke vruchten, hoedanigen behoort gij dan te zijn ln heiligen wandel en godzaligheid, in reine toewijding aan de eeuwige waarheid!" Ik citeer tenslotte de slotzinnen van Gunnings brochure:Spinoza ligt sedert 25 Februari 1679 ln onze Nieuwe Kerk begraven, en de lofliederen der aanbiddende schare weergalmen reeds twee eeuwen week aan week boven zijn gebeente. Of ln volgende eeuwen, als ook die Nieuwe Kerk zal in puin gevallen zijh. de naam des wljsgeers nog zal gehoord worden, moge de tijd leeren. Maar zeker zal ook dan ln onverzwakte kracht het lied der aanbidding en der overwinning aangeheven blijven: Het lam. voor ons op aard geslacht, is eeuwig waard te ontvangen de wijsheid, rijkdom, eer en kracht en dankbre lofgezangen." Gunning kon niet vermoeden dat nog geen eeuw na het verschijnen van zijn brochure de lofliederen ln de Haagse Nieuwe Kerk zouden zijn verstomd: het gebouw werd tot een huls des vermaaks en in de koffiekamer dienen oude grafzerken tot wandversiering. Zij bepalen (en dat is natuurlijk wel weer een mooie gedachte) uitgaand Den Haag er bij dat het leven een damp ls en dat de dood ieder urn- wenkt. om het met de woorden van de oude berijming van psalm 89 te zeggen Wat Spinoza betreft, die kreeg in 1970 een bescheiden grafmonument achter de kerk. een geschenk van de staat Israël om de nagedachtenis te eren van een Amsterdamse jodenjongen, die een wereldberoemd filosoof werd. Ik kom nu aan de toepassing van mijn preek. Gunning was. wat we tegenwoordig noemen, verontrust. Hij zag in de oprichting van een standbeeld van Spinoza „in 't midden des volks" een teken van geestelijk verval en hij gaf aan zijn gevoelens uiting op een ernstige wijze èn met grondige kennis van de denkbeelden welke hij bestrijdt Om dit laatste gaat het me. Gunning had een uitvoerige studie over de leer van Spinoza op zijn naam staan, hij had er een eredoctoraat in de wijsbegeerte van de rijksuniversiteit te Utrecht mee verworven En wat je vandaag griezelig vaak meemaakt is. dat mensen die ergens tegen zijn en daaraan luidruchtig lucht geven, nauwelijks iets blijken te weten van het voorwerp van hun tegenstand. Ik neem als voorbeeld de laatste discussie over de IKON. Ik zal van geen sterveling eisen dat hij in een voordurende staat van geestdrift verkeert over de uitzendingen van deze kerkelijke omroep, maar je mag. dunkt me. van degenen die verkondigen dat deze uitzendingen in het geheel niet deugen, op z'n minst verlangen dat ze enige grond voor hun afwijzing hebben. Maar nee hoor. Je krijgt een telefoontje of je praat in de pauze van een synodezitting meteen IKON-bestrijder en als je vraagt wat er dan zo verkeerd was en wanneer, kun je ten antwoord krijgen: dacht je dat ik dóémaar keek? Ik kijk wel goed uit! Een dergelijke reactie hebben mijn collega's en ik meermalen vernomen. Ik beweer niet dat voor de IKON altijd „de grootste geesten en de edelste geleerden-karakters" ln de weer zijn (hoewel ik zelf onlangs voor de IKON-mlcrofoon sprak), maar een kerkmens moet op z'n minst goed zijn best doen om een gaatje te vinden, waarlangs hij het goed gerucht van de IKON-medewerkers kan bevorderen- Want dit vraagt een der zo graag door IKON-bestriJders gehuldigde belijdenisgeschriften Van een onzer redacteuren De oud-rector van het christelijk lyceum te Arnhem dr G. J. D. Aalders heeft een boekje geschreven over de drie eerste eeuwen christendom, dat hij de titel gaf: „Van huisgemeente tot we reldkerk" (ultg. Kok, Kampen. 139 pag.. prijs 14,90). Op het achteromslag staat dat dit kerkhistorisch boek eigenlijk een ac tueel geschrift is en dat is geen po cherige uitgeverspraat: dr Aalders houdt zich namelijk ook bezig met de houding van de vroege christenen tegenover het leger en hij meent dat het loslaten van de pacifistische denkbeelden van de vroege christen heid wel eens oorzaak geweest kon zijn van het heulen van de kerk met de wereldlijke macht. De auteur is de laatste om op een goedkope manier te actualiseren en zal. bijvoorbeeld, niet beweren dat knielen voor de keizer precies het zelfde ls als; zeg maar. knielen voor kernwapens. Maar de manier waarop hij vertelt, maakt goed duidelijk dat (alweer) kerkhistorie een actuele aangelegenheid kan zijn. We laten hier een fragment volgen uit de para graaf „Gewetensconflict van een of ficier" Het gaat om het verhoor van Marcellus. die ln het jaar 298 zijn wapens demonstratief had afgelegd: Marcellus: Al op 21 juli heb ik, tij dens het feest van de keizer, in het openbaar vóór de legioensvaandels, duidelijk beleden dat ik christen ben en alleen maar een soldaat kan zijn van Jezus Christus, de Zoon van de almachtige God. De commandant Fortunatus: Uw optreden is zó ernstig dat ik de zaak niet in de doofpot kan stoppen. Ik moet dit wel rapporteren aan de kei zers en Caesar. Zelf zal ik u geen straf opleggen, maar u onder geleide van Caecilius dooreenden aan mijn supe rieur Aurelius Agricolanus, de waar nemend opperbevelhebber. (Pas op 30 oktober werd Marcellus' zaak door Agricolanus in behande ling genomen in Tanger. Ook van dit verhoor en de uitspraak hebben wij een verslag:) Nadat Marcellus was voorgebracht zei de griffier: De legioenscomman dant Fortunatus heeft één van zijn subalterne officieren, Marcellus, aan u doorgezonden. Zijn dossier ls aan wezig. Wilt u dat ik het voorlees? De griffier: Aan u heer, Fortunatus, enz. CONFERENTIES (ADVERTENTIE) Dat kén! "Want het Woord Gods is levend en krachtig" (Hebr. 4:12). Daarom bevatte "Waarheid en Eenheid" van 22-1 een indringende oproep tot het vormen van Bijbelstudiekringen, alsmede enkele richtlijnen daarvoor. (U kunt dit nummer gratis als proef ontvangen). Bidt met ons mee: "Maak mij levend naar Uw Woord" (ps. 119:25). "Waarheid en Eenheid", Boulevard 11, Velp G. Genoemde militair heeft zijn sabel koppel afgeworpen en ten aanhoren van iedereen verklaard dat hij chris ten is. Verder heeft hij zich bijzonder godslasterlijk uitgelaten over de go den en Caesar Om deze reden heb ben wij hem naar u laten overbren gen, opdat uwe Excellentie over hem vonnis wijst en gelast dit te doen voltrekken. Agricolanus (na voorlezing van het dossier): Hebt u gezegd wat hier in het procesverbaal van de comman dant staat? Marcellus: Ja. Agricolanus: Was u officier in gewo ne dienst? Marcellus: Ja. Agricolanus: Welke krankzinnige ideeën hebben u er toe gebracht uw eed te breken en dergelijke uitlatin gen te doen? Marcellus: Zij di£ de Heer vrezen zijn absoluut niet krankzinnig. Agricolanus: Hebt u woordelijk ge zegd wat in het procesverbaal van uw commandant .vermeld staat? Marcellus: Ja. Agricolanus: Hebt u uw wapenen weggegooid? Marcellus: Ja. omdat het niet past dat een christen, die een soldaat is van zijn Heer Christus, dienst doet in de legers van deze wereld. Agricolanus: Marcellus' gedrag is van dien aard dat dit krijgstuchte- lijk behoort gestraft te worden. Tot zover uit „Van huisgemeente tot wereldkerk". Marcellus werd ter dood veroordeeld. IK KON ER NIET ONDER UIT En een weinig voortgaande zag Hij Jakobus, die van Zebedeus. en Johannes, zijn broer. in het schip, bezig de netten schoon te maken En terstond riep Hij ze. En zij. hun vader Zebedeus met de dagloners in het schip achterlatende. trokken Hem na. (Markus 2. 19. 20) Opnieuw worden door Jezus volge- j lingen geroepen Weer is het een tweetal. Van 't begin af aan gaat 't samen blijkbaar beter Het zijn dit keer de zonen van Zebedeus. die verderop in het evangelie samen nog een rol zullen spelen. Duidelijk ook j vissers. Vader Zebedeus schijnt een l bedrijf te hebben, met dagloners. Kunnen ze daardoor gemakkelijker gemist worden? Toch lijkt de na druk weer te vallen op het abrupte van de roeping en de beslissing. Overwegingen zullen wel een rol ge speeld hebben, m&ar ze worden ons i hier onthouden. De roep en het i antwoord vragen in al hun beslist- j heid onze aandacht. Daar gaat het blijkbaar om. Je wordt geroepen en 1 dan heb je maar te komen. Hij is j hier duidelijk al de Heer voor Mar- J kus. De man die spreekt als met gezag, met een vreemde overreding. Niet altijd valt later het waarom van de beslissing om Hem te volgen on der woorden te brengen. Er hangt iets van de Geest Gods over dit verhaal. De Geest die tot leven roept en met een kracht werkt die ieder mens die hem onderging dankbaar maakt. Het heeft iets van Jeremia ik kon er niet onder uit. Beroepingswerk NED. HERV. KERK Beroepen te Oosthem (toez.). S. Yp- ma te Maastricht. Beroepbaar: J. de Jong, Geestdorp 25 te Woerden; A. Prosman Goede- straat 118 bis. Utrecht. GEREF. KERKEN (VRIJG.) Beroepen te Nijverdal: H. J. de Vries te Amsterdam Zuid-West; te Zoeter- meer: H. E. Nieuwenhuis te Zuid- wolde. GEREF. KERKEN Beroepen te Rockanje: L. Bouman te Venlo (verb. ber.). Frits de Zwerver Ds F. Slomp (beter bekend onder zijn vereetsnaam Frits de Zwerver) preekt ter gelegenheid van zijn gou-j den ambtsjubileum zondagmiddag, om half drie in zijn eerste gemeente, de gereformeerde kerk van Nieuw- lande (Dr.). (ADVERTENTIE) boekennieuws Dr A. van Deurtan BIJBELS BEELDWOORDENBOEK 10e druk. 114blz 13.95 Bijbelse zaken in systematische volgorde af gebeeld en voorzien van een kort biischritt. Prof. Dr. W H. Gitpen OVER BIJBELGEBRUIK 96blz.. f9.90 Een informatief boek voor de bijbellezer Ds H.J. Spier OE BIJBEL IN TEGENSPRAAK 130 blz.. f 13.90 ls er sprake van tegenstrijdige berichtgeving m de Bijbel? Od zorgvuldige wijze be- soreekt de auteur de verschillende gegevens uit de Bijbel over eenzelfde zaak of persoon. FOTOBIJBEL - Het Nreu> voor menton van deze tijd 792 blz../ 19.90 Het complete Nieuwe testament in een verta ling die bij de huidige spreektaal aansluit Met ca 200 foto's. Vertalers: Or. B. Bertrangsen prof. Dr. R. Schippers Verkrijgbaar in de boekhandel. KOK KAMPEN In de eerste gemeente, voor predi- kantsvrouwen-in-de-eers te- gemeente. 21-23 februari. Den Aler- dinck. Laag-Zuthem (tel. 05290-541). Leven of geleefd worden? Vanuit de ontmoeting met het Jodendom op zoek naar een zinvoller levensstijl. Zaterdag 12 februari, half elf tot half vijf. Toerustingscentrum. Leusden (tel 033-43244, toest. 123). AMSTERDAM; Postbus 859 Wibautstraat 131 Tel. 020-913456 Telex 13006 ROTTERDAM/DORDRECHT Postbus 948 Westblaak 9. Rotterdam Tel. 010-115588 DEN HAAG/LEIDEN: Postbus 101 Parkstraat 22. Den Haag Tel. 070-469445 ZWOLLE/GRONINGEN Postbus 3 Melkmarkt 56. Zwolle Tel 05200-17030

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1977 | | pagina 2