Noorse wintervakantie:
alleen voor hen die van
ruige natuur houden
Wat gaat
dat kosten?
Mens leerde voortdurend
van doelmatigheid
van de schepping
Toerisme
Charlotte Salomon:
een verscheurd leven
'S. Nieuwe boeken over de natuur
MAANDAG 10 JANUARI 1977
BINNENLAND
TROUW/KWARTET
De laatste jaren wordt er
steeds meer propaganda voor
gemaakt: wie als winterspor
ter eens wat anders wil dan
het alpengebied, kan ook in
Noorwegen terecht.
In de winterbrochures van de reis
organisatoren komen ze ook al eni
ge tijd voor: alles-inbegrepen-
vliegreizen naar vooral Lilleham-
mer, het grootste en bekendste
wintercentrum van de Noren. Ver
geleken met de aanbiedingen in de
traditionele gebieden een nog maar
gering aanbod, maar het groeit. De
Noorse toeristenorganisatie schat,
dat van de 125 000 Nederlandse va
kantiegangers, die naar Noorwegen
gaan een kleine 5000 dat in de win
ter doen (de helft met een reisorga
nisatie. de andere helft op eigen
gelegenheid). Zo'n vijf Jaar terug
was dat aantal nog vrijwel te ver
waarlozen.
Of die groei zich zal voortzetten
kan overigens worden betwijfeld.
Noorwegen is geen land en de
Noren zelf zijn de laatsten, die dat
zullen betwisten dat massaal
wintertoerisme zal aantrekken. Het
is zo wezenlijk anders dan de alpen
landen, dat het eigenlijk alleen spe
cifieke liefhebbers aanspreekt.
Twidod
4
rffandorf
CWrembt \Etdi
-2^
Ltainftran
HepJbr
V
txwailer ff>
1
door Dick Ringlever
paar andere nadelen van het land
te noemen: de echte alpine-skiër,
de ruige afdaler, komt er nauwe
lijks aan zijn trekken. Er zijn wel
een paar alpine-pistes, maar die
zijn meer geschikt voor de beginner
dan voor de geroutineerde skiër.
Wie in Noorwegen op de latten wil,
zal zich veelal tot Langlauf, het
skiwandelen, moeten beperken
(maar daarvoor zijn er dan ook;
meer mogelijkheden dan in welk
ander wintersportland ook).
Après-ski
Zij die hechten aan de intieme ge
zelligheid, de romantiek van de
Oostenrijkse en Zwitserse
kerstkaartdorpjes, die nadat de
zon achter de bergen is gezakt
graag wat rondslenteren door de
straatjes met hun tientallen win
keltjes, konditoreitjes en cafés en
's avonds op geen après-ski-
gebeuren plegen te ontbreken, zij
kunnen Noorwegen beter helemaal
vergeten, want Noorwegen biedt
dat niet of nauwelijks.
Het grootste wintersportcentrum,
bijvoorbeeld Lillehammer, vier uur
bussen (250 km) boven Oslo in het
Gudbrandsdal. bestaat slechts uit
één winkelstraat, die 's winters na
zes uur uitgestorven is. De knusse
cafés ontbreken. Het après-ski-
gebeuren speelt zich voor het be
langrijkste deel af in de hotels en
zelfs daar gaat het anders toe dan
in de alpencentra. Wel gezellig met
veel muziek, maar in wat ouderwet
se stijl: coltruien en spijkerbroeken
zijn er taboe, de dames komen veel
al in het lang. de heren in kostuum
met stropdas.
Langlauf
En om dan meteen nóg maar een
En tenslotte: een Noorwegen-
vakantie is duur. Voor een
achtdaagse vliegreis moet men al
gauw rekening houden met een be
drag van 700 gulden en wie voor 15
dagen boekt zal tenminste 1500
gulden, maar vaak meer kwijt zijn.
Daar komt bij, dat ook het leven
ter plaatse vrij prijzig is. Sigaretten
zijn er tweemaal zo duur als bij ons LoipGn"
en drankjes zijn er naar Neder-' r
landse begrippen al helemaal onbe
taalbaar.
verlatenheid kunnen verdragen en
waarderen, zich midden in de pure
natuur, het witte glooiende
landschap met zijn miljoenen be
sneeuwde dennen, zijn weidse pa
norama's op zijn gemak kunnen
voelen.
Centra
Noorwegen is een land voor
rustzoekers. Het kent geen volle
parkeerplaatsen, geen gedrang bij
de liften, geen horden toeristen op
en bij de pistes. Dat geldt ook voor
Lillehammer, toch wel een van de
grotere plaatsen: wie ook maar
even buiten het dorp komt zit al
midden in de verlatenheid. En ze
ker gaat dat op voor de kleinere
centra, zoals Gola, in de buurt van
Vinstra. 90 km benoorden Lille
hammer, een bestemming die even
eens in de programma's van Neder
landse touroperators voorkomt.
Dat bestaat alleen uit een aantal
hotels, waar de toerist in een
schijnbaar volledig winters isole
ment wordt gebracht. Wie vandaar
naar het dorp Vinstra wil moet er
18 km voor rijden (per taxi 25 gul
den, per hotelbusje goedkoper).
Een excursie die men overigens ze
ker één keer moet maken, al was
het alleen maar om kennis te ma
ken met de plaats waar Peer Gynt
werd geboren, de legendarische
Noorse zwerver, die Ibsen inspireer
de tot zijn toneelstuk en Grieg tot
zijn suite. Op de kleine be
graafplaats buiten het dorp vindt
men nog zijn grillig gesneden
grafsteen.
Het zijn vooral de Noren zelf, die de wintersportcentra bezoeken.
De buitenlanders vormen maar een handjevol.
Voor wie?
Geen land dus voor de doorsnee-
wintersporter en zeker niet voor die
40 procent wintertoeristen, die de
sneeuw alleen zoeken voor het
avondvertier.
Voor wie dan wél? In de eerste'
plaats voor de natuurliefhebbers
onder de wintersporters. Die zullen
in de Noorse centra nog de onge
repte ruigheid vinden, die in andere
landen door de toeristenindustrie
allang is weggewalst. Wie in Noor
wegen de Langlauflatten onder-,
bindt kan doordringen in gebieden,
die nog ontdekt lijken te moeten
worden. Een uur lopen zonder een
auto tegen te komen is er heel
gewoon. De wintertoerist, die voor
Noorwegen kiest, moet stilte en
Zoals gezegd: wie in Noorwegen
echt aan wintersport wil doen, is
vrijwel altijd aangewezen op Lang
lauf, een sport die trouwens in
Noorwegen is geboren. Min of meer
uit noodzaak, want zonder de smal
le Langlauflatten zouden de Noren
zich nauwelijks kunnen verplaat
sen. Het aantal wegen is beperkt en
de sneeuw ligt er doorgaans hoog.
Wat betekent, dat iedereen wel een
paar latten in huis heeft, zelfs de
kleinste kinderen, die ermee naar
school gaan. Ook: dat de voorzie
ningen voor het beoefenen van de
sport er beter zijn dan in welk an
der land ook. Zelfs de kleinste dor
pen hebben soms meer dan hon
derd kilometer lange afgebakende
Langlauf-routes („loipen").
In Lillehammer en omgeving vindt
men zelfs een ruim 400 km lang
netwerk, waardoor de goefende ski
wandelaar in staat is van dorp naar
dorp te trekken.
Noorwegen is in de winter ook
per eigen auto bereikbaar. De
snelste verbindingen bieden dan
de ferry's tussen Amsterdam en
Oslo en Kiel en Oslo. Prijzig is
dat overigens wél, ook al omdat
voor voorzieningen aan de auto
moet worden gezorgd (tenminste
winterhanden, maar liever nog
sneeuwkettingen, want de wegen
worden niet sneeuwvrij ge
houden).
Eenvoudiger en uiteindelijk
goedkoper zijn de ,,all-in-
pakketten" van de reisbureaus.
De meeste keus bieden de Scan-
dinavië-specialisten Scandina
vian Arctic Sunway en Scania-
lux, beide in Amsterdam. Maar
ook sommige andere touropera
tors (als NRV en Holland Inter
national) hebben Noorse winter-
arrangementen in hun pro
gramma's.
Het huren van ski's (met
schoenen en stokken) en het les
sen zijn over het algemeen goed
koper dan in de alpenlanden.
Voor de uitrusting betaalt men
ongeveer 60 gulden per week,
voor het lessen 45 gulden (één
uur per dag). Een weekabonne
ment voor de skiliften in Lille
hammer (twee sleepliften en een
stoeltjeslift een kilometer
lang) kost een kleine honderd
gulden.
Veel andere sportieve moge
lijkheden worden in de Noorse
centra niet geboden. Zo is curling
er bijvoorbeeld onbekend. Wel
beschikt Lillehammer over een
schaatsbaan. (De hotels zijn
meestal uitgerust met een of
meer sauna's).
Wie gewend is 's avonds een
drankje te nuttigen, dient daar
voor zijn budget aan te passen.
Een fles whisky (alleen te koop in
de staatswinkels) kost 55 gulden,
een glas aan de hotelbar zeven
gulden, een glaasje aquavit vijf
gulden, een flesje bier vijf gul
den, een fles sherry 45 gulden en
een liter Bordeaux-wijn voor bij
het diner 35 gulden, (een fles
alcoholvrije wijn een soort
druivesap maar zeven gulden).
De Noren zélf drinken het nau
welijks en beperken zich liever
tot de illegaal gestookte jenever
(waarvan de totale jaarproduktie
op drie miljoen liter wél te
verstaan 96 procentige alcohol
wordt geschat). Hun daarvan ge
maakte specialiteit: iglo-wijn be
staande uit 60 procent pure alco
hol, een scheut rode wijn en een
dosis kruiden.
Stil, verlaten, eindeloos wit
Een van de belangrijkste centra in
de buurt van Lillehammer is
Nordseter, waar zich ook de groot
ste skischool bevindt. Behalve door
zijn omvang onderscheidt de
school zich door de lesmethode.
Niet zoals bij andere scholen wordt
de cursist gelijk op de lange latten
gezet; hij begint met kortere en
bredere ski's. Volgens de skileraren
leert dat sneller en vooral ge-,
makkelijker dan de andere me
thoden.
Sneeuwzeker
Voor zo'n ski-vakantie hoeft men
over de sneeuw niet in te zitten
want hoewel de hoogte van de ski
gebieden Varieert van 500 tot maar
900 meter is de sneeuwzekerheid
van eind november tot einde maart
vrijwel overal honderd procent.
Dat komt met name doordat Noor
wegen veel noordelijker ligt dan de
Alpenlanden, zodat een hoogte van
900 meter daar vergelijkbaar is met
2500 tot 3000 meter in Oostenrijk
en Zwitserlahd. Nadeel van die lig
ging is wel, dat de dagen er in
•december en januari korter zijn.
Pas om half elf komt de zon boven
de bergen uit en om drie uur is hij
al verdwenen. Snel bruin worden is
er dus niet bij, men krijgt er trou
wens nauwelijks de gelegenheid
voor want zonneterassen zijn al
leen bij de lager gelegen hotels te
vinden.
Kwaliteit
Die hotels: over het algemeen zijn
die van topkwaliteit, vergelijkbaar
met eerste klasse- en luxe-hotels
bij ons. Datzelfde geldt voor de
maaltijden. Alleen al het ontbijt is
voor velen al genoeg om er een
belangrijk deel van de dag op door
te brengen. Op een tafel midden in
de eetzaal staan de lekkernijen
hoog opgetast, vis- en vleesscho
tels, alle soorten brood, frisse gar
neringen. en van dat alles mag naar
believen worden .geconsumeerd.
Een Scandinavische traditie, die
ook bij lunch en diner in ere wordt
gehouden.
Zo somber als de juist aangekomen
toerist het beeld ziet, is het dus
niet. Noorwegen heeft naast zijn
nadelen zeker ook zijn positieve
zijden voor de wintersporter. Hij
dient die alleen wél van tevoren
goed tegen elkaar af te wegen. Wie
voor een Noorse wintervakantie
boekt, moet weten waar hij aan
begint. Stapt hij over de enkele
niet te verwaarlozen barrières
heen, dan kan zo'n reis een bijzon
dere belevenis zijn, in ieder geval
een duidelijk andere dan een tradi
tionele winterreis.
dltHn-VF» I kl.
Charlotte aan het werk (1940-1942)
door G. Kruis
ARNHEM De tentoonstelling „Charlotte Salomon, een leven,
1911-1943" tot 24 januari in het Gemeentemuseum Arnhem
omvat het verhaal van een leven. Geen verhaal ln woorden, maar
ln aangrijpende beelden, die een keuze zijn uit het nagelaten
werk van een begaafd Joods meisje, Charlotte Salomon.
door Henk van Halm
In enkele jaren tljds, tussen 1940 en
1942, maakte zij meer dan 850 goua
ches. die haar leven en dat van haar
omgeving tot onderwerp hadden. De
levensgeschiedenis van een Joods
meisje, dat ln 1917 ln Berlijn werd
geboren als enige dochter van een
arts. ZIJ ging nog wel naar het gym
nasium. maar verliet dat al in korte
tijd als gevolg van anU-semitlsche,
vernederingen, die zij daar moest'
ondergaan. In 1935 ging ze naar de
Oerlijnse academie voor beeldende
kunsten, waar de sfeer nog zó was.
dat ze zelfs nog een prijs kreeg voor
een tekening.
Maar begin 1939 verliet ze Berlijn
toch. Zij trok zonder haar ouders
haar vader zat in het concentratie
kamp Sachsenhausen naar Vllle-
franche sur Mer waar haar uitgewe
ken grootouders bij Amerikaanse
vrienden een onderdak hadden ge
vonden.
Ze slaagde er nog in naar Parijs te
gaan waar ze enige maanden stu
deerde en wat verdiende door het
schilderen van portretten. In 1941
werd ze. door de Vichy-fransen gede
porteerd naar een concentratiekamp
in de Pyreneeën, maar het lukte haar
vandaar weer ln Villefranche terecht
te komen Daar sloot ze zich aan bij
het verzet en trouwde in 1942 Een
jaar later werd ze met haar echtge
noot en andere illegale werkers ge
vangengenomen. Ze stierf ln de gas
kamers van Auschwitz.
Het meeste door haar nagelaten
werk, veel landschappen en portret
ten. werd door de Nazi's vernietigd.
Maar haar autobiografische oeuvre,
haar dagboekbladen, honderden
gouaches, aquarellen en tekeningen,
ontsnapten op een wonderlijke wijze
aan de aandacht van de Duitsers.
Veel meer eigenlijk nog dan een dag
boek zijn deze gouaches en aquarel
len een terugblik op een leven. Een
opnieuw beleven, bewuster dan dat
ln het verleden mogelijk was. Char
lotte tekent haar gelukkige kinderja
ren, haar vakanties, de dood van
haar moeder, haar eerste liefde, de
gymnasium- en academiejaren, de
steeds heviger wordende vervolgin
gen van de Duitse joden, haar hele
leven tot 1942.
Het zijn bladen, die uit een zo diepe
bewogenheid zijn voortgekomen, dat
je eigenlijk helemaal niet let op
werkwijze, vorm of kleur om over
stijl maar helemaal niet te spreken.
Je beleeft de geschiedenis van een
verscheurd leven, fragmentarisch ln
beelden gevangen Woorden schie
ten erbij te kort Een aangrijpende
tentoonstelling.
Boeken over de natuur zijn in
heel wat categorieën in te de
len. Een aantal ervan zou je
kunnen beschouwen als speci
aal handelend over de doelma
tigheid van de schepping. Dat
is tenminste wat je als indruk
ervan overhoudt.
Van die doelmatigheid heeft de ho
mo faber, de ..makende mens",
voortdurend geleerd. Al uit zijn
vroegste nog ongeschreven geschie
denis kennen we tal van voorbeelden
dat hij door hem in de natuur ont
dekte principes technisch toepaste.
En dat gaat nog steeds door. Alleen
is het jammer dat hij technische
vooruitgang houdt voor het gouden
kalf waarvoor hij zich moet buigen.
Hij gebruikte uit de natuur steeds
alleen wat in zijn straatje te pas
kwam om er materieel beter van te
worden, maar leerde er niet uit hoe
hij in harmonie met diezelfde natuur
hoort te leven.
Dat is zo ongeveer het hoofdthema
van een boek dat eerst alleen lijkt te
handelen over hoe de mens
technisch bij de natuur leentje-buur
heeft gespeeld: „De plant als bouw
meester". Maar de ondertitel helpt je
op het rechte spoor: „Geniale ideeën
in de natuur, voorbeelden voor een
leefbare wereld De Pools-Duitse in
genieur Paturi ontpopt zich als een
technoloog, die duidelijk de gevaren
ziet van de op hol geslagen technolo
gie en daarvoor op alle fronten
waarschuwt.
Een tijdlang heeft hij onderzoek ge
daan ten behoeve van kernreacto
ren. waardoor hij te maken kreeg
met problemen van de wereldener
gie. Dit noopte hem tot besturing
van de levende natuur, wat uiteinde
lijk dit uitzonderlijke boek tot resul
taat had.
Met het oog van de technicus bekijkt
hij de bouw en het gedrag van de
plant en komt daarbij tot interssan-
te conclusies. Als de mens dan
misschien niet alles in zijn technolo
gie van de natuur heeft afgekeken,
moet er toch sprake zijn van een
bepaalde wetmatigheid, waardoor
plant en mens voor de talrijke pro
blemen waarvoor ze gesteld werden,
even doelmatige technische oplos
singen vonden, die vaak volkomen
parallel lopen. Er is echter één groot
verschil tussen de plant en de men
selijke technoloog, de plant doet het
zonder het ecosysteem waarvan ze
deel uitmaakt te schaden. Daarom
zouden technici nog meer in de plan
tenwereld moeten speuren naar prin
cipes, maar nu speciaal gericht op
het realiseren van een leefbare we
reld. ook voor de verre toekomst.
Originele kijk
Paturi's technische achtergrond
brengt met zich mee dat hij een heel
oorspronkelijke kijk op de le
vensverschijnselen in de plantenwe
reld heeft, en ook dat hij hier en daar
uitglijdt of een biologisch geschoold
lezer niet meer mee kan krijgen.
Maar daar staat tegenover dat veel
van wat hij schrijft het overdenken
zeker waard is en dat je de natuur
ook eens anders dan je gewend bent
gaat bezien. Dat kan bijzonder ver- 1
frissend zijn. Daarbij meen ik dat
Paturi een wezenlijke bijdrage heeft
geleverd tot de kritische bezinning
op de maatschappij van de toe
komst. Zijn tekst is zeer leesbaar,
nuchter, met vermijding van onnodi
ge vaktermen en geïllustreerd met
tal van foto's, die duidelijk de paral
lellen tonen van plantaardige struc
turen en technische constructies.
Doelmatig zijn ook de kleuren die
dieren hebben. Ze hebben altijd een
wezenlijke betekenis voor de in
standhouding van de soort. Daaro
ver gaat het boek van Patricia en
Michael Fogden, met meer dan 180
uitmuntende kleurenfoto's die on
dubbelzinnig die betekenis in beeld
brengen. De kleur van een dier heeft
altijd te maken met andere dieren,
eigen soortgenoten, prooidieren of
vijanden.
Schutkleuren dienen om on
zichtbaar te worden, op te gaan in de
omgeving, en kunnen ten doel heb^
ben aan vijanden te ontkomen of een
buit onverhoeds te verrassen en in
veel gevallen worden beide oogmer
ken tegelijkertijd gediend. Sterk op
vallende kleuren kunnen als
waarschuwing bedoeld zijn of als
middel om communicatie met
soortgenoten tot stand te brengen,
afschrikking of aantrekking. In „Die
ren en hun kleuren" worden veel
frappante voorbeelden gegeven van
kleuren, maar ook vormen die sa
menhangen met de relatie prooidier -
roofdier. Wie daarvan kennis neemt,
zal al gauw ook zelf voorbeelden we
ten die hij in de eigen omgeving, in
de natuur of zelfs in zijn eigen tuin
heeft waargenomen. En wie die voor
beelden niet uit eigen aanschouwen
kent, leert erop te letten en daardoor
de natuur om zich heen beter te
begrijpen.
Collectie kleurenfoto's
De schrijvers bezondigen zich niet
aan onverantwoorde vergelijkingen
met de mensenwereld, een verlei
ding die soms erg voor de hand ligt,
maar een vertrokken beeld geeft'
van de werkelijke betekenis van de
waargenomen verschijnselen. Zij
schrijven populair en de in hun
tekst verwerkte gegevens zijn vooral
ontleend aan het voor leken minder
toegankelijke werk van bekende
ecologen en ethologen, zoals Bates,
Eibl Eibesfeldt, Lack, Poulton, Tin
bergen. Wallace en Wickler. In de
overigens heel behoorlijke vertaling
wordt wel eens misgegrepen bij be
paalde namen Zo worden spanners
soms nachtuiltjes genoemd en is
Doelmatig: een spanrups die precies lijkt op de tak waarop hij
en daarom niet opvalt aan vijanden, onder
Foto's: Henk van Halm
melkgras een te letterlijke vertaling
van „milkweed" voor zijdeplant.
Wat vermiljoenvlinder genoemd
wordt, heet in goed Nederlands
sintjakobsvlinder, te meer een mis
ser omdat dit een van de weinige
Nederlandse dieren is, die in dit
boek zijh afgebeeld. De waarde van
„Dieren en hun kleuren" ligt vooral
in de grote collectie kleurenfoto's
die de doelmatigheid van kleuren en
vormen beter demonstreren dan
hoeveel woorden ook.
Creationistische
Doelmatigheid het resultaat van
toeval of van een scheppend intel
lect? Dit is wat ter discussie wordt
gesteld in „De natuur ontwerp en
ontwerper", een van oorsprong
Amerikaanse uitgave met een dui
delijker titel: „Creation - Nature's
Design and Designer". De Neder
landse titel geeft alleen weer wat dit
boek heftig bestrijdt: dat de natuur
haar eigen ontwerper is. Tien creati
onistische deskundigen of is het
deskundige creationisten? Utt,
Ritland, Robert E. D. Clark, Coffin,
Downs, Hare. Magnusson, Roberts.
Thoresen, Van Hise en Willey (mij
allen onbekend, maar wie ben ik?)
stellen zich tegenover de evolutio
nisten in een aantal hoofdstukken
die wonderen der natuur beschrij
ven, gezien als bewijs van een intelli
gente -Schepper. Het enige dat als
redelijke conclusie na het lezen van
de hier en daar wat kreupele verta
ling overblijft, is dat je alleen kunt
gelóven dat alle levensvormen hier
op aarde hun oorsprong in God vin
den. En of daar een miljarden jaren
durende ontwikkeling aan ten
grondslag ligt door mutatie na mu
tatie. geleid door Gods geest, of een
>e
Ie
scheppen uit het niets, doet er
feite eigenlijk niets toe.
Evolutionisten verklaren alles
aanpassing en sprongsgewijze mr
tatie, geleid door het toeval. Volgef.
hen is het toeval dat de mens hr
(voorlopige) eindpunt van de psf
chische evolutie is geworden als hP1
intelligentste sterfelijke wezec
Evengoed hadden de mieren hCt
eindpunt van de geestelijke evolutjrt
kunnen zijn of de dolfijnen. Ma£j
een eenmalige schepping van watP
nu is. wordt door de geologie en <T
paleontologie onaannemeli^J
gemaakt.
De creationist blijft zitten met
vraag hoe, als God alles in eenma
schiep, er zoveel dieren en plantr*
uitgestorven waren voor de mens
aarde verscheen. Waren al die faP1
na's en flora's uit al die vele aardfr
gen alleen maar vingeroefening#*
tot de hedendaagse planten- en dje
renwereld geschapen werd? Op d*
vraag wordt geen antwoord ge#
ven. Voor wie bewijzen wil, roept <f
boek meer vragen op dan er
antwoord worden. De triomfante#
ke toon ervan ligt me bovendien niP'
erg. Wie echt gelooft, heeft dit bof"
van tien deskundigen waarach#
niet nodig. Wie niet gelooft, wordt|
niet door overtuigd.
Felix R. Pautri: De plant als boul
meester. Uitg. Ankh-Hermes, Devtf1
ter. 240 blz. 39,50
Patricia en Michael Fogden: Dier1
en hun kleuren. Uitg. Elsevi
Amsterdam/Brussel. 168 blz., 2
Richard H. Utt (red.): De natuul
ontwerp en ontwerper. Uitg. Veritf
Den Haag/Brussel. 144 blz., 26,9