Zeeland ziet staatsraad Verburg node vertrekken 1 dichtbij fr mentaar "dvochtig ir Stempel op provinciale ontwikkeling gedrukt. ^ergiebeleid onder redoctie van bes smit burgemeesters in beweging stoeien opruiming jam pas op 'Deel III' toch nog op tijd OOK DEZE HENSEN WENSEÏHJ EEN VOORSPOEDIG 1977. OF U 'T GEtUöFT OF NiET ITF r- i 31 DECEMBER 1976 BINNENLAND TROUW/KWARTËf 5 psluit van minister Van Agt len gebruik te maken van de en van de historicus Scheffer ;t onderzoek van de zaak- m-na-1945 is politiek-zakelijk verstandig, na de onzakelij- onverkwikkelijke discussie :h in een paar dagen tijd om m van Scheffer heeft ont- ih in ^Jjk verstandig; meer ook niet. r/»lijft een verdrietige zaak dat )$b het kennelijk niet kunnen jongen om 25 jaar geleden afge- te laten rusten. Het is Verdrietig dat wij moeten vre- lat iedereen straks Scheffers Tt zou hebben gelezen uit het ^ctief van de onderzoeker en daden tijdens en vlak na de (f s jammer. In de eerste plaats -^jScheffer zelf, die met reden voelen als iemand die voor ■accede maal in één zaak veroor- I wordt. Het is ook jammer de samenleving, die weer eens bewezen hoe hardvochtig en ""^genloos zij nog steeds is. jgens is het wel, na al deze lemen te hopen, dat er nu t dig een oplossing in zicht komt Jat het belang (en de omvang) y)het onderzoek niet schuil zal achter de moeilijkheden, die toeken naar een onderzoeker f meegebracht. vanavond naar schatting voor dan 25 miljoen gulden aan rerk de lucht in worden ge- De winkeliers hebben zich t tevreden getoond over ons koopgedrag rondom de t^Jraagen. De verkoop van auto's naJil jaar naar berekening de cij- reu van 1975 met een kwart over- en. hi inv zijn een paar willekeurige be en ui't de kranten van de afgclo- maand. Er was ook een andere :tie mogelijk geweest: be- isluitingen, inkrimping van luktie, ontslagen. Maar de ge in daarvan zijn alléén baar veor de rechtstreeks be- kenert. Als geheel gaat het ken- k nog steeds redelijk wel met duccren en consumeren. Op die lier wordt onze economie draai- gchouden. En wie geen geld t om het geproduceerde te ko- wordt er wel door de radio- en ifvisiercclame aan herinnerd dat („winkels" voor geld bestaan, id halen? Even gewoon als brood idc bakker halen. ndrfiighcid en spaarzin staan van- nag niet meer zo hoog aangeschre- e. Bij de jaarwisseling van drie dei geleden was dat wel geheel groJtrs- Toen was ons opeens de ottyk in de benen geslagen door de jvefloor politieke motieven en niet <k een wijze van zuinigheid inge- olieboycot van een aantal ^t°|bische staten. Dat herinnerde Ei aan de eindigheid van onze hal'1'00^ bronnen voor energie rst^rondstoffen. 'tjji die heilzame schrik is vrijwel e^s overgebleven;, niet bij de con- erende burgers en niet bij de op< ring. Er is nauwelijks sprake zijeen beleid dat ons leert hoe wij ageWijs en verstandig mogelijk met rondstoffen en materialen moe- omgaan laat staan van een an Just op zuinigheid gericht beleid, staaadvertenties van het ministerie i ojeconomische zaken met de we- 1 W bol als een brandende kaars nen het ontbreken van zo'n be- niet doen vergeten, cho is beslist nodig dat wij in Ne- nd and. en in een wat wijder ver- ev«d: in West-Europa, werken aan energiebronnen in de vorm ie^ kerncentrales. De eerste tien- ert|:n jaren immers is er weinig heil erwachten van alternatieve vor- n d|> van energie-opwekking (water- efwindkracht, zonnewarmte). Dat iv.e t mede omdat voor onderzoek r de mogelijkheden en prak- v^he bruikbaarheid daarvan een int rnationale en zeker aüsteuropese samenwerking no- s jot is en de politieke bereidheid door Barend Mensen MIDDELBURG De provin cie Zeeland ziet met spit dat drs M. C. Verburg (56) zijn hechte band met haar gaat los maken. Hem zelf kost het ook moeite de officiële relatie te beëindigen. Als directeur van het Zeeuws Economisch technologisch instituut heeft hij 28 jaar lang veel voor de provincie kunnen doen en voel de hij zich intens bij het Zeeuws leven betrokken. Hij heeft als het ware zijn stempel op de provinciale ontwikkeling gedrukt. Maar al blijft de heer Verburg in zijn geboortestad Middelburg gevestigd, zijn be noeming tot lid van de Raad van State verplaatst zijn werkterrein naar Den Haag. De aanvaarding van het hoge ambt van staatsraad brengt met zich mee dat hij zich van veel los moet maken. Niet alleen van Zeeuwse en daarmee verband houdende functies. De heer Verburg, (üe een van de bekendste leden van de Eerste Kamer is (hij is vice-voorzitter van de PvdA-fractie) zal ook het lidmaatschap van dat college moeten neerleggen. Voorts zal hij moeten bedanken voor het lidmaatschap van het Benelux- parlement. De raad van advies voor de ruimtelijke ordening gaat in hem een bekwaam lid van het presidium verliezen. De uit al deze funcites voortvloeiende activiteiten in aller lei commissies en sub-commissies vallen straks uiteraard ook weg. Drs. Verburg wordt in de Raad van State lid van de kamer voor bestuur lijke geschillen en, zoals hij zegt, „op geen enkele wijze mag het zo zijn of er zelfs ook maar op lijken dat je bij de behandeling van geschillen partij bent." „Profeet" DE heer Verburg is een bijzonder mens, een man met een wijde blik. De Prov. Zeeuwse Courant noemde hem in een commentaar op zijn be noeming een „profeet". Zij doelde daarmee onder meer op zijn gedre ven ijveren voor het Zeeuwse belang en op zijn visie op toekomstige ont wikkelingen en mogelijkheden, waarmee hij soms eenzaam leek te staan temidden van ongelovigen, maar die dan later wel de juiste bleek te zijn geweest. Voor de Haringvlietbrug werkte hij in 1958 de tolgedachte in moderne zin zo uit dat die felbegeerde oever verbinding er jaren eerder kon ko men dan voor mogelijk werd gehou den. Voor de Zeelandbrug over de Oosterschelde had drs. Verburg de economische basis al gelegd nog voor de waterstaatkundigen zich het hoofd hadden gebroken over de technische uitvoerbaarheid van een dergelijk gedurfd plan. Een nog niet verwezenlijkte wens is de vaste oeververbinding over de Westerschelde (het brug-tunnel- plan) waarvan hij ook de man van „het idee" is geweest. Dat voor dit project het licht nog altijd niet op groen is gezet omdat minister Duisenberg huiverig staat tegenover het beroep op de kapitaal markt, dat voor de uitvoering gedu rende een aantal jaren noodzakelijk is, weerhoudt de heer Verburg er niet van optimistisch te zijn. Hij voert daar zijn eigen prioriteitentheorie voor aan, waarin de exploitatie van de Zeeuwse veren, de op korte ter mijn toch te vervangen veerboten en de heffing van tol in plaats van veer gelden een rol spelen. Een theorie, die hij met veel overtuiging toelicht en die ten slotte ook wel tot realise ring van het plan zal leiden. „Het onderzoek naar de mogelijkhe den voor zulke projecten gebeurt nu met moderne begrotingstechnieken, kosten-baten-analyses, meerja renplanning enZ," lacht de heer Ver burg. „Nou, zonder dat ik dat alles zo noemde was ik er al vroeg mee bezig!" Overgang Kan een man, die behalve voor der gelijke gecompliceerde projecten tijd wist te vinden voor talloze ande re studies, publikaties, lezingen en wat niet al en daarbij zijn dagelijkse activiteiten uitstrekte tot ver buiten de Zeeuwse en ook de landsgrenzen, zich zo maar uit een druk en roerig leven terugtrekken om iets heel an ders te gaan doen? De heer Verburg geeft op die vraag een bevestigend antwoord, al erkent hij dat de over gang groot zal zijn. „Het lokt mij erg aan. Juist die veelheid van functies, soms in el kaar grijpend, soms niets met elkaar te maken hebbend, maakte dat mijn werk voor mijn gevoel onoverzichte lijk aan 't worden was. Het zal nu niet meer voorkomen dat ik op weg naar Hamburg in de trein een daar te houden speech aan het maken ben omdat ik er eerder geen gelegen heid voor had; Het hele complex van mijn bezigheden en het hollen van hier naar daar gaf me wel eens het gevoel dat ik de befaamde veelzijdi ge specialist aan 't worden was, die van alles in feite niets meer afweet. „Mijn nieuwe werk zal kwalitatief moeilijker zijn maar beter te over zien. Het zal me de gelegenheid ge ven tot verdieping. En dan van mijn vroegere werkveld uit. Er zitten in de Raad van State tal van juristen, die zich van hün vak uit erg goed weten te verdiepen in de sociaal- economische realiteit. Ik stel me voor juist direct vanuit die realiteit naar hén te kijken. Ik weet overi gens nog niet waar ik bij terecht kom verkeer en waterstaat, ruim telijke ordening, milieuzaken. Maar in al die sectoren is een stuk reële ontwikkeling te zien. Dat zal het werk ongetwijfeld ook voor mij bij zonder boeiend maken." Terugziend op zijn werk als direc teur van het ETI is de heer Verburg niet ontevreden over de gang van zaken in Zeeland. „Zo'n twaalf jaar geleden zag het er naar uit dat de provincie haar bevolking niet kon vasthouden. Het toen nog vrij grote geboortenoverschot betekende geen reële aanwas. Nu is dat overschot aanzienlijk,teruggelopen maar het vestigingsoverschot is van dien aard geworden dat er jaarlijks 3000 meer binnenkomen dan weg gaan. Die omslag is tien jaar geleden begon nen, mede als gevolg van de indus triële groei. Zeeland staat er met zijn economische structuur dan ook Drs. M. C. Verburg in Middelburg vrij sterk voor. Het is de enige pro vincie waar de industrie nog groeit. Elders ook in het buitenland zie je juist dat een verschuiving in de werkgelegenheid optreedt van in dustrie naar dienstensector. Van harte De heer Verburg heeft dus on danks alle niet te weerspreken be zwaren van harte meegewerkt aan de industriële ontwikkeling van Zeeland? „Ja. dat kan ik zeker zeggen. Ik geloof dat de bevolking die ontwik keling ook waardeert. Maar ik wil niet beweren dat de groei maar door moet gaan. Ik heb niet gepionierd in de milieusector. Dat kon van mij als directeur van het ETI ook niet wor den verwacht. Maar ik ben er van overtuigd dat we naar een synthese toe moeten. Daarom heb ik altijd waardering gehad voor de „schoten voor de boeg", die vaak genoeg ge lost werden en die ook nu nog dikwijls klinken. Ik heb alle begrip voor de mensen, die bezwaren heb ben, maar het is, zoals het er op het ogenblik voorstaat, overdreven te zeggen dat we het verprutst hebben. Het provinciaal bestuur zal ener zijds wel doorgaan met de in dustriële ontwikkeling maar ander zijds grote voorzichtigheid in acht nemen. Dat blijkt trouwens ook uit de terugkoppeling in de recreatieve sfeer. Ook in die sector gaat het niet ,meer om een ongebreidelde groei maar om kwaliteit. Ik ben het van harte eens met de filosofie dat er niet meer in aantallen moet worden gedacht maar dat de mens moet leren op het landschap in te spelen en er van te genieten zonder schade aan te richten." Overigens vindt de heer Verburg dat hij niet alleen Zeeland heeft ge diend. Met name als lid van de Eerste Kamer en van de raad voor de ruimtelijke ordening heeft hij zich even goed krachtig ingespan nen voor probleemgebieden als Noord-Limburg, Twente en het noorden. „Als je stelt dat er een randstad is. dat er probleemgebieden zijn en dat daar tussen liggen die genuanceerde gebieden waarvan Zeeland er een is, dan kun je zeggen dat ik heb gepro beerd naar behoefte in te vullen. Ik heb altijd veel belangstelling gehad voor het regionalisme in de ruimste zin van het woord. Om leegloop en daarmee gepaard gaand verval van regio's, die het moeilijk hebben, te voorkomen moet je ze een behoorlij ke economische grondslag geven. Daardoor alleen kunnen ze zich handhaven naast gebieden zoals de randstad en vandaar naar het Rijn- Roergebied waar het altijd geweldig goed is gegaan: De laatste jaren heeft het een wat ander accent ge kregen door de zorg voor het milieu. Maar ook hier zullen we een synthe se moeten vinden. Je mag niet alle werkgelegenheid opgeven ten be hoeve van het milieu. Als je maar beseft dat het omgekeerde even fout is." Pionier Drs. Verburg heeft in 1966 een boek doen uitkomen getiteld „Nederland in de Europese ruimte". Hij behan delt daarin vrijwel alle regio's in West-Europa van zuid-west Enge land tot Zuid-Duitsland en van Bor deaux tot Hamburg en stelt de plaats vast, die Nederland in dat samenstel inneemt. „Een van de aardigste dingen vind ik dat prof. dr. J. G. Lambooy in zijn boek over economie en ruimtelijke ordening schrijft dat ik met prof. dr. Klaasen pionier ben geweest op het gebied van de regionale economie in Neder land". De nieuwe staatsraad, die behalve in wetenschappelijke tijdschriften ook de pen heeft gevoerd in dagbla den doet van één goed ding zeker geen afstand. Dat is van zijn band met het Zeeuws Tijdschrift, waar van hij wederom de man van het idee en de oprichter is geweest en waarvan hij gedurende een lange reeks van jaren als redactievoorzit ter fungeert. W VAN EEN LEZER 'Tekeningen, bij voorkeur in liggend formaat» sturen aan: Trouw, jury politieke prent. Postbus 859, Amsterdam. Naam en adres aan de achterzijde vermelden. Voor geplaatste prenten is er een boekenbon. rtoe niet of nauwelijks aanwezig ToÉ moeilijk de aanvaarding ook doofrealiteitszin gebiedt ons om voor hrol overbrugging tussen de thans en de toekomstige ener- 7ni 'orn,,:n' on te verlaten op ker- ïergie. Maar het moeilijk psy- gj logische proces van de aanvaar de! I daarvan zou dan wel begeleid erfden worden door een veel dui- atl jker en goed doordacht beleid, ons steeds weer herinnert aan noodzaak om wijs en verstandig ev( te gaan met de thans beschikba- 'energie èn het formuleren van op zeer lange termijn gerichte xgiepolitiek. Aan het eind van een jaar zou je best eens van allerlei mensen wil len weten, wat ze zo'n heel jaar uitgevoerd hebben. Omdat de meeste mensen niet doorlopend grootse daden verrichten, zal misschien wel 90 procent of meer geen enkel wapenfeit-1976 kun nen noemen, laat staan dat een buitenstaander dat zou kunnen raden. Van burgemeesters weten we in elk geval heel zeker, dat ze ook dit jaar in betrekkelijke hoogheid gezeten waren. Nu gaat het ons niet om die hoogheid iedereen zij van harte zijn oj haar hoogheid gegund maar om dat „gezeten". Want wat ze ook doen. dat is niet gezond. RP Magazine, het blad van het korps rijkspolitie, heeft een onderzoek je onder honderd willekeurig ge kozen burgemeesters gedaan en wat bleek? De Nederlandse bur gemeester zit te veel. Volgens het blad werken burge meesters soms 70 tot 80 uur per week. meestal 55 tot 60. een enke le bevoorrechte gaat er maar 45 uur tegenaan, maar allemaal doen ze dat voor bijna honderd procent zittend. Daar moet dus iets tegenover staan. RP Magazi ne vroeg een paar van hen hoe ze hun lijf en leden in conditie hou den. en daar kwamen heel wat verschillende antwoorden op. Burgemeester Borrie van Rheden legt wekelijks op de racefiets zo'n 60 kilometer af. in trainingspak en met een wielrennerspetje op. Mr. Houben (Haskerland) loopt elke week één A twee uur en ten nist er nog een uurtje bij, maar vindt dat veel te weinig. De heer Kok van Edam houdt het op af en toe wat houtjes hakken, en burge meester Van Boeijen van Tholen doet alleen in zijn vakanties aan berg- en wintersport Zijn collega Talstra van Dantumadeel vaart, vist en vliegt in zijn vrije tijd en burgemeester Van Zwieten van het Friese Sloten tennist elke week een uurtje met de al ge noemde mr. Houben. Oenneps burgervader Berger trimt het meest in en om zijn eigen huis. waar hij de karweitjes en de tuin opknapt en de burgemeester van Wychen, de heer Arends. doet on geveer hetzelfde en bovendien rookt hij niet en drinkt weinig. Twee burgemeesters (A. R. Ver meer van Amersfoort en H. Th. Vrouwenraets van Schaesberg) fietsen dagelijks naar hun werk. Een verwoed fietser die echt grote tochten maakt, is ook de heer Aantjes van Bussum. en zwem men ligt bij velen goed in de markt: de heren Schipper van Oostburg. Van den Brink van Amerongcn, Miedema van Soest en Lems van Schiedam zijn minstens tweemaal per week, soms elke dag, in het bad te vin den. Burgemeester Sloots van Rozenburg gaat naar de sauna, zijn collega Berends van Lisse zeilt en golft en verder zijn heel wal burgemeesters van tijd tot tijd spittend, wiedend en gras maaiend in hun tuin te zien. Natuurlijk weten we het nu nog maar van een klein deel van de Nederlandse burgemeesters en misschien doen de meesten zelfs wel niets aan hun lichamelijke conditie. Wel aan te raden, niet alleen voor burgemeesters, maar ook voor typistes, commissaris sen van de koningin, (zittendef lopende-bandwerkers. sommige directeuren van multinationals ien misschien zelfs voor de paus. Op de valreep hebben we nog een leuk nieuwtje voor mensen die echt iets aparts voor hun hond zoeken: een zelfstoeiend bot. Een handig speeltje vooral dus voor bazen die geen zin hebben om zelf steeds in actie te komen in Londen uitgevonden door een on bekende Fransman. Het is een plastic bot met een mechaniekje er in. Bijt de gelukkige bezitter er op, dan maakt het speelgoedje in zijn binnenste contact met een batterijtje, waarop het als vanzelf begint „terug te bijten": het schudt en draait en is pas weer koest als de hond loslaat. Blijk baar heeft de grote onbekende het zelfstoeienende bot bedoeld om ook een hond eens enig vertier te bezorgen, maar voor precies hetzelfde geld kan zo'n dier zich een ongeluk schrikken. Dat kan ook onverwachts gebeuren, net als laatst de olifanten in Artis. Die lijken ongevoelig voor al dat nie tigs dat voor hun kolossale li chaam beweegt, maar toen on langs kalmpjes aan een putterzui- ger met een lange rubberen slang hun verblijfplaats passeerde, zet ten ze het in paniek hevig trom petterend op een lopen. En dat terwijl zo'n rubberslang hun toch even vertrouwd moet voorkomen als hun eigen mondstuk, net als dat stoeibot voor de hond, zou je zeggen. HET WAS ME HET JAARTJE WEL KE DAG VAN DIT JAAR Bomen en struiken groeien en bloeien voor niks, zou je zo zeg gen. Niets is minder waar. Behal ve dat ze onderhouden moeten worden, laten ze in het najaar heel wat vallen, takken en bergen bla deren die ook weer opgeruimd moeten worden. En dat doet nie mand voor niets, vooral niet als het een werkje van weken, soms maanden is. In Ouwehands Die renpark in Rhenen bijvoorbeeld en natuurlijk in alle andere parken kost dat elk jaar op nieuw vele duizenden guldens. Ze Zijn er met het opruimen van dat groene en bruine „afval" bezig van september tot het eind van het jaar en dit jaar zijn er wel vijfenzeventig vrachtwagens mee volgeladen. Achttienduizend gul den heeft het grapje gekost en het natuurlijke decor van het park is dan ook moeilijk gratis te noe men. Hoewel het hier wél zo is, dat de baat voor de kost uit gaat. Mocht u in het nieuwe jaar al dan niet toevallig Engelands koningin Elizabeth ontmoeten, doe dan uw voordeel met het nog in dit oude jaar verschenen boek .zo hoort het" van Debrett's en overigens alleen in Engeland te krijgen. Be gin de vorstin met „your majesty" aan te spreken, en houd het ver volgens eerbiedig op „ma'am", dat beslist moet rijmen op ons woord „jam", want zo hoort het en zo hoort de koningin het graag. „U" zeggen is er al helemaal niet bij. „Jij" natuurlijk evenmin. maar correct is pas een zinnetje als „heeft uwe majesteiten nooit of te nimmer „heeft u de majesteit dient duidelijk hoor baar aanwezig te zijn. Bij het af scheid zakt een dame sierlijk even door de knieën, een heer nijgt het hoofd en zeker niet het halve of zelfs het hele lichaam. Vermoedelijk hebt u totaal niets aan deze informatie, maar je weet maar nooit wat het nieuwe jaar brengt. Veel dieren zullen het vanavond weer erg moeilijk krijgen, want de Jaarwisseling met knallende rot jes, donderbussen, lichtflitsen en gillende keukenmeiden is voor hen geen pretje. De heer A. Witzel uit Utrecht schrijft er dit over. „Geen slechter tijd dan deze voor de dieren met hun vaak zeer scherpe gehoor, zij zullen weer enige uren in de hel moeten ver toeven. Nee. wij kunnen er niet zoveel aan doen, helaas. Maar op twee zaken wil ik toch attent ma ken: wijs de jeugd (en ook de hieraan vaak schuldige ouders) op dat leed en laat men vooral zijn dieren in huls houden!" DEN HAAG De uitgifte van de kentekendelen III 1977 is binnen het tijdschema verlopen, ondanks het oponthoud dat was ontstaan als ge volg van het opnieuw drukken van deze documenten. De Rijksdienst voor het wegverkeer had de uitgifte eind november gedu rende enkele weken gestaakt toen bleek dat er niet-llchechte drukinkt was gebruikt Een half miljoen automobilisten moet de verschuldigde 17.50 nog betalen. Vóór 1 februari moet deel Hl 1977 op de auto zitten. Wie geen acceptgirokaart ontvangen heeft, kan gedurende de gehele maand Ja nuari nog op de postkantoren terecht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 5