Drie gastschrijvers over vervlogen jaar eet o°s rt* AG 31 DECEMBER 1976 BUITENLAND TR0UW/KWARTETJ3 -motv gebeurtenis of ontwikkeling op internationaal gebied is ns u in het afgelopen jaar het belangrijkst geweest? Dat was ag die de redactie buitenland van Trouw voorlegde aan drie landers die enigzins thuis zijn in de internationale politiek. Er nog bij gezegd dat ze best een persoonlijk antwoord mochten n en dat ze zelf maar moesten bepalen of ze iets positiefs of tiefs wilden nemen. De drie die deze uitdaging aannamen zijn Neuman, directeur van het Nederlands Instituut voor Vre- desvraagstukken in den Haag; dr. Hylke Tromp, als polemoloog verbonden aan de universiteit van Groningen, en P. Dankert, voorzitter van de vaste commissie voor buitenlandse zaken uit de Tweede Kamer. Het resultaat van hun denkwerk vindt u op deze pagina. Vrolijke verhalen zijn het niet geworden maar dat had ook niemand kunnen verwachten van mensen die zich beroepshalve bezighouden met de internationale betrekkingen. Wat vond ik de belangrijkste gebeurtenis van het jaar 1976? Als het je vak is de internatio nale politiek te volgen en de betekenis van afzonderlijke ge beurtenissen te schatten, dan sta je voor een moeilijke keuze. Natuurlijk is het feit van be lang dat er in de Chinese Volksrepubliek een eind is ge komen aan het aardse leven van Mao Tse-toeng. Maar hoe belangrijk die gebeurtenis pre cies is, zullen we misschien pas veel later ontdekken. In ieder geval missen we nu de maat staf om te bepalen of het over lijden van Mao belangrijker of minder belangrijk is dan de verkiezing van Jimmy Carter tot president van de Verenigde Staten. En dat zijn dan nog maar enkele in het oog lopende gebeurtenissen. Wie zal zeggen of er geen dingen zijn voorge vallen die we over het hoofd hebben gezien of die we onvoldoende hebben onderkend en die uiteindelijk van meer gewicht zullen blijken dan de feiten die nu, alsof het vanzelfspreekt, in het middelpunt staan van onze jaarover zichten? Meestal wordt er niet dan sporadisch aan dacht besteed aan de vraag of de oogst in de Sowjet-Unie al of niet bevredigend is uitge vallen. Toch bepaalt dat of de heren in Mos kou hun eigen plan trekken of dat zij ook rekening zullen houden met de inzichten van anderen. De jongste vergadering van de olie- exporterende landen in Qatar heeft nogal wat spanningen te zien gegeven. Besluiten van de OPEC kunnen voor de rest van de wereld onafzienbare gevolgen hebben; daarom zou het van erg groot belang zijn nauwkeurig te weten hoe groot de saamhorigheid van de OPEC-landen (nog) is. Wanneer er in de Ara bische wereld verschil van mening bestaat tussen de Grote Drie (Egypte, Syrië en Saoe- di-Arabië), dan is één ding meestal zeker: dan wordt aan Israël meestal geen doelbewust tegenspel geleverd. Tijdens de recente conferentie van Riaad is de Egyptisch-Syrisch-Saoedische harmonie, die de rest van het jaar ontbrak, hersteld. De drie landen kunnen nu weer gezamenlijk optreden en de vraag is alleen: wordt het vrede of draait het wederom (net als in okto ber 1973, toen Cairo, Damascus en Riaad ook één lijn zaten) op oorlog uit? Juist in deze dagen klinken nog de echo's na de gelijktijdi ge vrijlating van Corvalan en Boekowsky. Wat zullen de consequenties voor het regime in de Sowjet-Unie zijn, nu het zich, al was het ook nóg zo kort, op hetzelfde niveau heeft geplaatst als de Chileense junta? We weten dat de Rhodesië-conferentie in Genève is verdaagd en dat Ivor Richard een diplomatie ke toernee maakt, maar niemand durft te voorspellen of een voor alle partijen aan vaardbaar vergelijk in zuidelijk Afrika nu dichterbij is gekomen of dat het verder weg is geraakt. Ik herhaal wat ik in de aanhef zei: de keuze is verre van eenvoudig. Kaping Er is een joodse wijsheid die ongeveer aldus luidt: als je toch niet weet waar je naar toe wilt, dan doet het er ook weinig toe welke weg je inslaat. Zo besluiteloos ben ik niet. Ik kan namelijk met grote nauwkeurigheid zeggen, welke internationale ontwikkeling dit jaar de grootste indruk op mij heeft gemaakt. Dat was namelijk de herleving van het internatio nale terrorisme in de zomer. De kaping van een Frans passagiersvliegtuig en de daarop volgende Israëlische actie op de luchthaven van Entebbe waren natuurlijk al sensationeel genoeg. Maar dan komt er. begin september, het moment waarop een kalme zaterdaga vond wordt opgeschrikt door een telfoontje van de KLM: de DC-9 „City of Madrid", op weg van Malaga naar Amsterdam, is kort na de tussenlanding in Nice gekaapt. En een van de stewardessen is je dochter. Alles is uiteindelijk goed afgelopen; het hele avontuur heeft ook niet eens zo bijster lang geduurd. Maar opeens heeft één facet van het internationale gebeuren voor mij een kleur en een intensiteit gekregen die het voordien niet in die mate had. Kapingen, ontvoeringen en aanslagen brengen het in de overzichten van het Internationale Instituut voor Strate gische Studies in Londen hooguit tot een ultrakort hoofdstukje met een ijskoude titel; „Low-level violence" (geweld op kleine schaal). Soms wordt er een statistiekje bij afgedrukt. En de schrijver tekent aan, of het verschijnsel in omvang is toe- of afgenomen, dan wel of alles bij het oude is gebleven. Volgende zaak. Maar voor mij is dat nu niet meer genoeg. Ik verslind Richard Clutterbuck („Living with terrorism"), David Carlton. Carlo Schaerf /(..International Terrorism and World Securi ty") en vele anderen. Ik kijk de Conventies van Tokio en Den Haag na. Mededelingen van de ICAO en de IATA wekken mijn grote belangstelling op. Mij spoken Cicero („Een piraat is de gemeenschappelijke vijand van iedereen") en abt Haedo („O Algiers, toe vlucht der rovers, gesel der mensheid! Hoe lang nog zullen de christelijke vorsten uw onbeschaamdheid verdragen?") door het hoofd. Ik lees dat de eerste onwettige inbreu ken op de burgerluchtvaart al dateren uit de jaren twintig, toen Bedoeïnen zich meester maakten van Franse vliegtuigen en daar een losgeld voor eisten. Beperkingen Eigenlijk ligt het voor de hand datzo'n speci fieke belangstelling wegebt, naarmate de acu te aanleiding zich gaandeweg oplost in een grijs verleden. Misschien gebeurt dat ook nog wel. Maar dan moet ik toch eerst het IISS, het Londensen instituut dat ik zojuist alleen in zijn koel registrerende hoedanigheid liet zien. enig eerherstel verschaffen. Want minder dan een week na de kaping yan de „Madrid" belegde het zijn jaarvergadering in Baden bij Wenen. En de ene gekwalificeerde spreker na de andere betoogde daar dat we een toe komst vol terreur tegemoet gaan. Bekijk je de aanlokkelijke doelen die onze stedelijke be schaving als het ware uitstalt, dan moet de conclusie zijn dat de internationale terroris ten tot dusver aanzienlijk beneden hun kun nen zijn gebleven. Ze hebben zich kennelijk politieke beperkingen opgelegd; de vraag is alleen hoe bestendig de beperkingen zullen blijken. We weten maar bitter weinig van de psychologische factoren die in het internatio nale terrorisme meespelen. Maar in de jaren zestig hebben we een glimp kunnen opvangen van hoe gevaarlijk een coalitie kan worden tussen opstandige armen en tegenculturele rijken, vooral wanneer recessie en jeugdwerk loosheid niet meer verdwijnen. Een van de redenen waarom de stedelijke guerrilla's zich in het verleden zo rustig heb ben gehouden kan gelegen zijn in het ontbre ken van een goed doordachte lijst van doelen. In de negentiende eeuw konden de proletaria- ten van de Westelijke wereld hun eisen rich ten aan traditionele nationale instellingen Maar hoewel vandaag de dag een aantal van de lastigste vraagstukken, althans ten dele internationaal van aard zijn. mankeert het aan gelobfwaardige internationale instellin gen, waar je eisen kunt voortbrengen. De strijd wordt nog voornamelijk gevoerd in nationaal verband. Internationalisatie van de strijd te denken valt aan het optreden van Japanse terroristen ten behoeve van de Pales tijnse zaak, te denken valt ook aan de activi teiten van de beruchte „Carlos" verhoogt de inzet, vervaagt de zaak waar het om gaat en maakt de te volgen strategie, een stuk ingewikkelder. Maar, zo zeiden de deskundigen in Baden, als de Derde Wereld ertoe komt haar krachten op een aantal welgekozen punten te meten met de rijken met andere woorden: als de OPEC-benadering school maakt dan ver schijnt er in het blikveld een reeks onderling samenhangende operaties en doelen voor ter roristische actie, waar we in komende jaren nog wel het nodige van zullen merken. Dor Hylke Tromp In 1976 zal de wereld meer dan ooit tevoren aan wapens heb ben uitgegeven: naar schatting ruim 300 miljard dollar. De wa- penproduktie was even uitge breid als gevariëerd, de wapen handel even levendig als winstgevend. Ruim 30 miljard dollar zal zijn uitgegeven aan wetenschappelijk onderzoek naar de uitbreiding van het wa penarsenaal en de mogelijke verbetering ervan. In deze sec tor van de bewapeningspoli tiek werd aan ruim 400.000 aca demici werkgelegenheid gebo den. De resultaten van dit on derzoek alleen al, hebben tot nog toe alle ontwapeningspo gingen teniet gedaan. De vooruitzichten voor sectoren van de bewa peningspolitiek blijven uitermate gunstig. Het kan nauwelijks gunstiger. De regeringen, gesteund door een goed gemanipuleerde pu blieke opinie, dragen de kosten, garanderen de betalingen en stimuleren de vraag. De laatste vijftig jaren is het nationale inko men van de wereld vervijfvoudigd, maar in dezelfde periode zijn de bewapeningsuitga ven vertienvoudigd. Binnenkort zullen de we reld-bewapeningsuitgaven zich elke vijftien jaar hebben verdubbeld. Deze simpele feiten zijn algemeen bekend of liever, ze zouden algemeen bekend kunnen zijn, maar er wordt weinig ophef over ge maakt. Dat is eigenlijk verbazingwekkend, tegen de achtergrond van bijvoorbeeld de harde strijd die geleverd is in de afgelopen jaren voor een verhoging van het bedrag dat aan ontwikkelingshulp wordt uitgegeven. Dat bedrag is misschien één-dertigste van de totale bewapeningsuitgaven: er is een schrij nende tegenstelling tussen wat voor wapens wordt uitgegeven en wat aan ontwikkelings hulp wordt besteed. „Als slechts vijf procent van de gecombineerde militaire uitgaven van de ontwikkelde landen officieel bestemd zou worden voor ontwikkelingshulp aan de derde wereld, dan zou daarmee deze hulp verdub beld kunnen worden. Waarschijnlijk is er geen betere aanwijzing voor de wanverhou ding in het bepalen van de prioriteiten in de naoorlogse periode dan deze" (Bewapening en ontwapening in de nucleaire eeuw": Het Zweedse vredesinstituut SIPRI, Stockholm, blz 210). Een miljard mensen leeft aan de rand van de hongerdood de wereld besteedt steeds meer aan wapens. Alleen somberheid Tegen een dergelijke achtergrond moet ik de vraag beantwoorden welke „politieke ontwik keling in 1976 mij het meest treurig heeft gestemd." Maar er is niets, maar dan ook helemaal niets, dat niét tot grote somber heid moet stemmen. Opnieuw is geen enkel ontwapeningssucces bereikt. Opnieuw is de verspreiding van kernwapens hand over hand toegenomen. Opnieuw hebben alle landen hun defensieuitgaven omhoog weten te schroeven terwijl geen enkele oorlog plaats op de voorpagina's opeist. Opnieuw zijn aan het gemeenschappelijke vernietigingsarse naal nieuwe „wapensystemen" toegevoegd. De „Cruise Missile" is een feit (en het meest macabere is dat dit wapensysteem is ontwik keld op aandringen van dr. Kissinger, om een troef achter de hand te hebben bij volgende ontwapeningsonderhandelingen). Het ruim te-oorlogsschip is operationaal. De B-l bom menwerper wordt gebouwd. Het rakettenar- senaal wordt stelselmatig voorzien van meer kernwapens per raket (het zogenaamde MIR- VEN). (MIRV: Multiple Independently targe- table Re-entry Vehicle, raket met meervoudi ge lading die op verschillende doelen tegelijk kan worden gericht). De mogelijkheden van „environmental war fare" worden systematisch verder uitgebreid (dat is de zgn. oorlog tegen het milieu waarin mensen leven: .de eerste experimenten ge beurden in Vietnam). Een sluier van geheim houding blijft liggen over de huidige vernieti gingsmogelijkheden via biologische, che mische of zelfs genetische middelen onge lukken met gifgassen zoals in het Italiaanse Seveso geven slechts een kleine aanwijzing van wat er te gebeuren staat. Navo-ritueel Maar opnieuw wordt in de zogenaamde vrije pers het jaarlijkse NAVO-ritueel klakkeloos overgenomen, waarin gewezen wordt op de alarmerende sterkte van het Warschaupact- zonder één kritische noot over de groeiende sterkte van de NAVO. Het politieke denken schijnt zich verder van de bewapeningspoli tiek geheel te hebben ontdaan. Het is geen probleem, dat tot meningsvorming, partij strijd, of tot uiteenlopende standpunten aan leiding geeft. Er overheerst één geloof: er moet bewapend worden, steeds meer, steeds beter. In Nederland zijn ook de standpunten van VVD, CDA en PvdA nauwelijks van el kaar te onderscheiden. Ze willen allemaal hetzelfde, namelijk meer en betere wapens voor zo weinig mogelijk geld. Het is met algemene instemming tot de hoeksteen van het beleid verklaard, en de enige vraag die rest schijnt te zijn of er meer dan wel minder dan 3 procent van het nationale inkomen aan moet worden uitgegeven. De Duitse filosoof en kernfysicus C. F. von Weiszacker, die er eerder op wees dat de wereld een „Gnadenfrist" (lett. genade pauze) had om af te rekenen met de bewapeningspo litiek, schrijft in zijn laatste boek de nu inderdaad onvermijdelijke conclusie: Der dritte Weltkrieg ist wahrscheinlich". Het is het onontkoombare resultaat van dertig jaar zogenaamde „realistische" vredespolitiek, die alleen maar uit bewapenen heeft bestaan. Het zou een betrekkelijke willekeurige keuze zijn. om uit deze ontwikkelingen er één tot de meest sombere van 1976 te bestempelen. De toverdoos van de bewapeningspolitiek brengt in steeds sneller tempo nieuwe destructiemo- gelijkheden voort, en ik weiger te kiezen tussen de mogelijke vernietiging van Neder land door ultraviolette straling of door een vloedgolf veroorzaakt door een onderzeese nucleaire explosie (ook al stemt het tot som bere voldoening dat er niemand zal overblij ven om achteraf erop te wijzen dat de ramp had kunnen worden voorkomen als er méér geld aan defensie zou zijn besteed. Kerken Om eerlijk te zijn: wat mij het meest treurig heeft gestemd, is de reactie geweest van „con fessionele" politici op enkele oproepen van kerken, zoals het antimilitarisme- programma van de Wereldraad van Kerken en de boodschap over ontwapening aan de Verenigde Naties, van het Vaticaan. De mas sale onwetendheid over wztt iedereen letter lijk boven zijn hoofd hangt (of om hem heen ligt, zoals kernwapenopslagplaatsen of kerne- nergiefabrieken) is op zich al treurig genoeg, al is niemand meer schuldeloos onwetend: kernbommen of bacteriologische wapens ma ken geen verschil tussen degenen die van niets wisten lof „zich niet voor de politiek interesseerden"), en degenen die dat wel de den. Maar de manier waarop de laatsten. degenen die uit hoofde van hun functie of hun verantwoordelijkheid op de hoogte zijn. rea geren, is soms op zijn zachtst gezegd aller merkwaardigst. Eén voorbeeld. Het Vaticaan veroordeelt de bewapeningswedloop als „een gevaar", „een onrechtvaardigheid", een „schending van recht", een „vorm van diefstal", een „dwa ling". een „fout", een „dwaasheid": het is een „dolgedraaide machine een „perversie van de vrede". „Zo is de plicht even duidelijk als de diagnose: aan de bewapeningswedloop moet een einde komen. De vermindering van de bewapening moet tot stand worden ge bracht". Duidelijker kan het niet worden ge zegd. In „De Tijd" van 13 augustus reageerde kardinaal Alfrink als volgt: „Het geeft een indringende analyse van de bewapeningswed loop. van het begrip veiligheid en van de mogelijkheden ons te bevrijden van wat ge noemd wordt „deze krankzinnige wedloop". „De in dit stuk gegeven analyse getuigt van een nuchter realiteitsbesef"., „ik zou de hoop willen uitspreken dat dit appèl van het Vati caan ons zal wakker schudden. We zijn. ook door de geleidelijkheid van de bewapenings wedloop, gewend geraakt aan de schijnbare vanzelfsprekendheid van de enorme hoeveel heid wapens en de geweldige bedragen die daarvoor worden besteed.....80 miljoen gul den per uur". Fiasco Wat Je uiterst treurig moet stemmen is de manier waarop de heer H. J Neuman. direc teur van het Nederlandse Instituut voor Vre desvraagstukken (NIVV) en zowel binnen het CDA als daarbuiten beschouwd als een gezag hebbende deskundige op het gebied van vre desvraagstukken. heeft geprobeerd het Vati caanse stuk belachelijk te maken. Opnieuw in „De Tijd", 27 augustus: „persoonlijk houd ik het erop dat een aantal monsignori met uiteenlopende denkbeelden en uiteenlopende achtergronden een paar middagen hebben zitten brainstormen en dat ze het onderling niet eens hebben kunnen worden"Het is niet de eerste keer dat kerkelijke uitspraken over vrede en ontwapening een zekere mate van confusie vertonen". Eigenlijk, zo sugge reert Neuman. wil het Vaticaan niet anders dan wat ook het CDA wil: de bewapeningspo litiek oplossen langs wegen van geleidelijk heid zoals verbaal voorgestaan in elk partij programma Maar dat is nu net precies de zelfde politiek die tot het huidige fiasco ide wereld heeft méér wapens, en is onveiliger dan ooit tevoren) heeft geleid: een fiasco dat volgens alle deskundigen binnen afzienbare tijd zijn bezegeling krijgt in de tweede oorlog, waarin kernwapens zullen worden gebruikt. Het naast-zich-neerleggen van de standpun ten van de Wereldraad van Kerkén en van het Vaticaan is uitermate bedroevend Deze boodschappen hadden kunnen leiden tot een hoognodige mobilisatie van de publieke opi nie. in ieder geval voorzover die zich nog tot deze kerken rekent; het CDA met name had met deze standpunten in de hand, zich eens serieus kunnen gaan bezighouden met het ernstigste probleem waarmee de mensheid zich nu geconfronteerd ziet. In plaats daarvan zijn de boodschappen van kerkelijke zijde genegeerd. Er zijn mensen die confessionele partijvorming in de politiek een onding vin den maar ongetwijfeld is er niets ergers dan een politieke partij die op kerkgangers appe leert om hun stemmen te winnen, maar kerke lijke standpunten naar believen naast zich neerlegt. Dr Piet Dankert We hebben 1976 niet alleen ge haald, we zijn het nog doorge komen ook. Op zich voldoende reden om in deze wereld van rivaliserende supermachten en hoog opgetaste voorraden atoomwapens niet al te onte vreden te zijn over het nu bijna verstreken jaar. Die betrekke lijke tevredenheid geldt echter ook al die andere sinds 1945 verstreken jaren. Daarom, 1976 zou geen 1976 zijn als er geen goede reden was het als 1976 in de geschiedenis bij te schrij ven. Die reden is er zonder eni ge twijfel. Er zijn waarschijn lijk meerdere redenen. Of 1976 een belangrijk, laat staan een goed jaar was valt nog met geen mogelijkheid te zeggen. Daarvoor moet worden afgewacht wat in 1977 en daarna zal volgen op wat'dit jaar is ingezet. In Zuidelijk Afrika bijvoorbeeld. Veel sneller dan verwacht heeft de bevrijdingskoorts die. een handje geholpen door De Spinola, een eind maakte aan het Portugese kolonialisme in Angola en Mozambique, zich nu ook op onherroepelijke wijze in overig door blank overheerst Zuidelijk Afrika gemanifesteerd. Zowel dankzij Henry Kissinger, die helaas Zuidelijk Afrika pas echt ontdekte nadat Leonid Breznjew met ontdekken begonnen was, als dankzij de Cubaanse dreiging vanuit Angola lijkt het nog niet uitgesloten dat de machtsoverdracht aan de zwarte meerder heid van de bevolking althans in Rhodesië en Namibië op voornamelijk vreedzame wijze tot stand komt. Over Zuid-Afrika zelf valt nog aanzienlijk minder te zeggen. Een ding staat echter ook daar vast. Het vaak wreed neerge slagen protest van de zwarte en gekleurde bevolking heeft aangetoond dat de dagen van de apartheid vanaf 1976 geteld zijn. In Zuidelijk Afrika zijn onder invloed van de gebeurtenissen van 1976 vreedzame oplossin gen nog niet uitgesloten. Of ze er komen hangt zeker net zoveel van de Amerikanen en de Westeuropeanen af als van de Zuidelijk Afrikanen zelf. De nieuwe Amerikaanse presi dent Carter heeft niet de tijd zich lang te beraden over de vraag of hij bereid is maxi male druk op de Vorsters en de Smiths uit te oefenen. Palestijnen De ontwikkelingen in en rond Zuidelijk Afri ka waren vrijwel dagelijks waarneembaar op de beeldbuis, bijna net zo dagelijks als het bloedbad van de burgeroorlog in Libanon Het einde van de politiek in dat land braent de door niemand gewilde, maar onvermijde lijke Syrische overheersing. De Palestijnen hebben weer eens de tol betaald. Misschien wordt het nu gemakkelijker tot een ook voor Israël aanvaardbare oplossing van het Pales tijnse vraagstuk te komen. De Israëlische regeringscrisis bewijst dat „gemakkelijker" ver van gemakkelijk ligt. In de Oost-Westverhouding lijkt 1976 zich zo op het eerste gezicht niet van voorgaande jaren te onderscheiden. De in die jaren begon nen onderhandelingen over wederzijdse ver mindering van troepensterkte, over het in de hand houden van de ontwikkeling van de strategische nucleaire wapens ook slepen zich nog steeds moeizaam voort. De volgende jaar in Belgrado te houden ver volgconferentie van Helsinki zal ook wel doorgang vinden. Toch lijkt het ontspan ningsproces in gevaar. 1976 is geen goed Oost—Westjaar geweest. Ten dele ligt dat aan het gebrek aan geduld dat Westerse regeringen, maar vooral de Wes terse publieke opinie, met betrekking tot het uitblijven van ingrijpende concrete resulta ten van de ontspanning steeds nadrukkelij ker demonstreren. Ten dele ook aan de schier bovenmenselijke opgave in de uiteindelijke resultaten van ontspanning te vertrouwen als tegelijkertijd de berichten over nieuwe wa pens en nieuwe wapenwedlopen aanhouden. Het zijn die wapenwedlopen die reden geven tot ernstige zorg. En dat niet omdat ze tot de produktie van meer nucleaire en andere mu nitie leiden, maar omdat ze de vele munitie die er al is nog explosiever maken. De vrees van de een dat de ander hem te slim af zal zijn doet de ander proberen nog slimmer dan de een te zijn. Achter de onkwetsbaarheid van spionagesa- tellieten komen vraagtekens te staan. Dat zelfde geldt voor de onkwetsbaarheid van het ter zee gestationeerde deel van het nucleaire arsenaal. Men denkt erover de te land opge stelde Amerikaanse raketten door mobiele soortgenoten te vervangen vanwege de toene mende precisie van de Russische raketten. Eén grote technologische doorbraak en de bom onder het toch al wankele nucleaire evenwicht tussen de twee supermachten kan gelegd zijn. Daarom zijn de besprekingen over de beheer sing van de strategische wapenwedloop (SALT 2) van zo groot belang. Ook dit jaar is geen SALT-akkoord bereikt. Het wachten is nu op president Carter. Of hij zal slagen is nog maar de vraag. Want niet alleen zijn diploma tie en politiek steeds minder in staat de technologische ontwikkelingen bij te houden, de technologie maakt het ook steeds moeilijk datgene wat dan nog wel overeengekomen kan worden bevredigend te controleren. Wat doe je bijvoorbeeld meteen buiten SALT vallende Russische middellange afstandsra ket waarvan je vermoedt dat de extra trap. die hem tot een strategisch wapen maakt en dus binnen SALT doet vallen, binnen handbereik beschikbaar is? Hoe controleer je de aantallen mobiele, dus niet-silovaste ra ketten? Om van de controleerbaarheid van de nu binnenkort in te voeren kruisraketten die voor een nucleaire en conventionele lading en voor strategisch en taktisch gebruik geschikt zijn nog maar niet te spreken. Het is dan ook nauwelijks verbazingwekkend dat SlPRI-directeur Barnaby dit najaar ui terst somber was over de toestand in de nucleaire wereld. Het NOS-journaal maakte van zijn somberheid een nucleaire ramp in 1985. Dat is voorbarig. Zolang er nog een redelijk gesprek tussen Russen en Amerika nen mogelijk is, en dat is geval, mag de hoop niet opgegeven worden. Waar gepraat wordt wordt niet geschoten. Daarom is het zo be treurenswaardig dat in datzelfde 1976 die anti-ontspanningsstemming zo om zich heen heeft gegrepen, hier en in Amerika. Noch wij, noch de Russen hebben een alternatief: wil len we overleven dan moeten we blijven praten. „Almelo" Praten is niet zinloos. Dat is dit jaar gebleken uit de eerste hoopgevende resultaten met betrekking tot de beteugeling van het gevaar van de spreiding van kernwapens naar nog meer landen dan die ze nu bezitten. De India se kernexplosie heeft het gesprek op gang gebracht. Een eerste resultaat is al de aan kondiging van de Franse president dat de reeds overeengekomen leverantie van verrij kingsinstallaties voor uranium aan Pakistan geen doorgang zal vinden. De Duits Braziliaanse overeenkomst van vergelijkbare strekking bestaat nog steeds In 1977 zal moeten blijken of aan de overeenkomst uit voering zal worden gegeven voor wat betreft het kernwapengevoelige deel. Met het al of niet uitbreiden van de ultra centrifuge mogelijkheden van Almelo hebben we op die doorslaggevende beslissing slechts indirect invloed. Wat we met ..Almelo" waarschijnlijk wel kunnen doen is het vertra gen van de leverantie van verrijkt uranium aan Brazilië. Als die vertraging zou leiden tot het mogelijk onder Amerikaanse druk niet doorgaan van de Braziliaans-Duitse over eenkomst voorzover die meer omvat dan de leverantie van niet-militaire nucleaire reacto ren. dan lijkt me de principebeslissing van de Nederlandse regering om over te gaan tot uitbreiding van Almelo meer dan ge rechtvaardigd. 1976 is op militair gebied niet alleen een nucleair jaar geweest. Ook op conventioneel militair gebied zijn de ontwikkelingen niet hoopgevend. Het is daarom des te belangrij ker ze goed te beschouwen. De Russische piloot die dit Jaar zijn MIG-25 naar Japan vloog, zou daarom best een steekpenning waard geweest zijn. Naast technische beschouwing is echter poli tieke analyse nodig. Sonnenfeldt, Kissingers nummer twee. heeft daar belangrijk aan bij gedragen door de militaire ontwikkeling van de Sowjet-Unie mede te verklaren als een door de VS geaccepteerde ontwikkeling van de Euraziatische, continentale macht Rus land naar een supermacht gelijkwaardig aan de V8. Het is die door Sonnenfeldt aanvaarde ont wikkeling die West-Europa weer nauwer aan de VS lijkt te binden dan nogal wat Europea nen prettig vinden. Maar Ja. wie heeft in 1976. ondanks het Nederlandse voorzitterschap in de tweede helft van het Jaar veel goeds over het Europa van de Negen te melden?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 23