EZERS AAN HET WOORD 4 T Schiphol 12 juli 15.30 uur: hét moment van 1976 schapen zonder en 1 mét een naam i SCHOONEBEEK De doekoen Negen uur boven onzichtbaar water Waarom of waartoe? Dankbaar voor het leven De zwijgende dominee en de zwijgende voorlezer JünV Roet in kerk iAG 31 DECEMBER 1976 BINNENLAND Op deze pagina een aantal bijdragen van lezers, ingezonden voor onze kerstbijla- ge doch ook daarna nog wel van waarde. TROUW/KWART€L Goedenavond, u spreekt met Stichting Wereldkinderen lÉfij w Wij euoen een baby van twee weken oud oor U uit India. Het is door de moeder (gestaan, omdat die er niet langer oor kon zorgen." „Eh, ja. ja. oh ja." lebt U er bezwaar tegen?" \ur Ij hoeft niet direct te besluiten, als U ■gen even terug belt. dan is het jr volgde nog wat verward gepraat en onze kant en daarmee waren we jiedio februari in „verwachting". We laren compleet onderste boven, {wee jaarfgewacht, geschreven, ge beld en juist in een periode van span ning. een zoon. Het zou nog vijf lange maanden duren voor we hem zouden zien. ..Wat moet een lichamelijk in-verwachting-zijn lang duren" was onze conclusie. Juli brak aan. Er was gezegd, dat we één van de week-ends telefoon kon-, den verwachten. Het week-end. be ginnende met 9 juli. was bijna vaststaand. Maar ja, je kon nooit we ten. er kon iets tussen komen. Zon dagmorgen. 11 juli 9.30 u. We waren nog boven, ons aan te kleden. De zaterdag daarvoor was de telefoon met één keer gegaan, want iedereen dacht: ..Als we bellen denken ze enz" Maar zondagmorgen, halftien. telefoon. We renden naar be neden. „Met Andrea Damsma". ..Goedemorgen." aan de andere kant van de lijn. ..met Madeleine Huygen. Sorry dat ik op zondag bel. mijn vrouw zat helemaal opgewonden te knikken en geluidloos Wereldkinderen te zeggen, „maar ik heb gisteren de hele dag anderen gebeld en gistera vond moest ik noodzakelijk weg. U wordt morgen om twee uur op Schip hol bij „de Knoop" verwacht in de aankomsthal." „Fantastisch, oh wat goed. enorm be dankt. daag. ja tot morgen." ledereen die we maar konden bereiken hebben we op dat moment gebeld. Schiphol. 14 u v.I.P.-room. Vierenvijf tig zenuwachtige adoptief-ouders. Heen en weer geren naar de toiletten. 14.40 uur komt de mededeling dat hel vliegtuig uit India is geland. De span ning wordt om te sni|den. Plus minus 15.15 u. hoorden we baby-gehuil uit de dokterskamer, ledereen moest, plotseling naar de W.C., want de weg erheen leidde langs de dokterskamer, die op een kier stond. Eén lange rij bruine kindertjes. En toen Een moment dat niet in woorden valt uit te drukken Deuren zwaaiden open en Els Wunnmk. dé Nederlandse vrij willigster en bemiddelaarster en hulpverleenster stond met het eerste kind op de arm en nep de achternaam van de ouders af. Wat toen aan ge voelens bij ieder van ons boven kwa men. is onbeschrijflijk in de meest letterlijke zin van het woord. Het was zó stil. maar zo'n geladen stilte, dat je de spanning en emoties in de ruimte voelde. Je keel werd dichtgeknepen. Ik zou het willen verwoorden, maar het is niet mogelijk. Als zevende van de zevenentwintig aangekomen kinde ren: „Rohit Damsma1" Andrea en ik. we schoten overeind, een in de zenu wen aangestoken sigaret weggesme ten. en we renden op onze zoon af. Het wès realiteit. Het was hét moment. Met grote, zwarte, ernstige ogen keek hij ons aan. We namen hem over. Met enigszins troebele ogen keken we naar ónze zoon. de tragedie vergeten de die achter zijn komst hier naar Nederland, naar ons. lag. Stom gesla gen waren we. Alleen twee grote don kere ogen zagen we. alle andere din gen om ons heen merkten we niet meer en dezelfde stuiters van ogen observeerden ons samen. Geen ge luid kwam over zijn lippen. Zijn uiter mate ernstig gezicht staat ons als gegrild in onze herinnering. We waren vol. barstens vol emoties. Toen Andrea hem aankleedde en ik onhandig met het fototoestel klungel de. kwam een kreet: „Piet. hij lacht'" Een teken van vertrouwen'' Wij voel den het zo. Het eerste contact was gelegd. 31 oMober. Rohit slaapt, ik schrijf. Ik heb het bovenstaande voorgelezen aan mijn vrouw Andrea. Samen bele ven we het innerlijk opnieuw, zonder woorden. Onze zoon? Hij groeit als kool. zijn gezicht is een volle maan en als hij lacht, splijt het bijkans in tweeen. zo n gri|ns. Tevreden'' Naar onze begrip pen bestaat er geen tevredener kind. 12 |uli 15.30 u was hét moment m 1976. Op zijn kaart waarm we zijn komst vermeldden hadden we gezet: „Gods wegen zijn ondoorgrondelijk." Hier geldt het zeker, waar tragedie en geluk zo dicht bij- en tegelijkertijd zo ver uit elkaar liggen. Rohit, Andrea en Piet Damsma, Leek. N de zomervakantie ben ik een 1 weekje in Drente geweest. In een tomerhuisje waar één van mijn zoons, tijn vrouw en drie kinderen hun vakan- ie doorbrachten. Heerlijk, als Oma zijnde, een hele week bij je eigen volkje door te brengen. Dver een middag wil ik u in het bijzon der vertellen, ledereen werd in de auto geladen en volgens mijn zoon gingen we naar onbekende bestemming. Na een poos rijden was het uitstappen geblazen en keken mijn kinderen de ïei af. „Gelukkig," zeiden ze, „ze moeten nog komen." In de verte zag ik een groie stofwolk naderbij komen en om me heen allemaal mensen en! kinderen, die naar hetzelfde tuurden. Ik zag het nu ook: het was een herder met een grote kudde schapen. {Voor we het wisten zaten we er mid- jdenin. Wat lopen die schapen snel als ze de stal ruiken. Overal hoorde je: |mé, mé, mé in alle toonaarden. Ieder een lachte en probeerde zérullig {schaap te aaièn. wat meestal niet (lukte. Ook de kinderen liepen ertussen (en hadden groot plezier. Ik moest denken aan de Goede Herder, die ieder van zijn schapen bij name kent. Ik vroeg dan ook aan de herder of ze allemaal een naam hadden maar hij zei: Mevrouw dat is een sprookje, ze hebben geen naam. het zijn er 370. Al die lachende en blije gezichten, ik ontroerde ervan. En ik dacht: gelukkig dat dit nog mogelijk is in deze wereld, met al die luxe dingen, je hebt nooit genoeg. 'Thuisgekomen, voor kinderbedtijd, vertelde ik mijn drie schatjes een ver haal. Natuurlijk vertelde ik van Jezus, die de Goede Herder is. en wél ieder een bij name kent. Toen ik uitverteld was zei mijn oudste kleindochtertje heel nuchter: „Oma. dat verhaal wist ik al al lang." op een toon van: „het was niet nodig geweest." Hebben we. toen we nu het kerstver haal hoorden, ook nuchter gedacht of gezegd: Dat wisten we al lang? A. Maiss&n-De Goede, Vlaardingen U ET is nu al weer enkele weken geleden dat ik thuiskwam en mijn moeder niet thuis vond. Het was ongewoon dat ze er nog niet was. maar ik schonk er verder geen aan- dacht aan. Een poosje later hoorde ik de voor deur slaan en even later stond ze in de huiskamer. Ze zag er vreemd uit: haar haren waren in de war. haar gezicht wit en in haar ogen was een verwilderde uitdrukking. Ineens reah- t seerde ik me dat ik geen auto had horen stoppen en het schoot door me heen: „God, geen auto-ongeluk, als tublieft!" Het was een ongeluk Ze was aangereden en weggeslingerd, enfin, hetzelfde drama had zich afge speeld dat elke dag wel honderd maal gebeurt. Al dan niet met goede u afloop. Het enige verschil was dat het nu niet om een onbekende meneer X 1 ging uit de stad B. maar om een naast familielid. Voor haar is het redelijk goed afgelopen, hoewel het een won der is dat ze levend uit de auto gekomen is en nog bij ons is. Dat beseffen we allemaal en we zijn er dankbaar voor. We beseffen nu pas goed dat leven en dood zó dicht bij elkaar liggen dat een stapje genoeg is om de afstand te overbruggen. Daar om zijn we zo blij dat we elkaar nog hebben, dat we nog samen kunnen lachen en huilen. Alle kleine rottig- heidjes van dit jaar leken ineens zo klein, zo onbenullig. Ik zou eigenlijk tegen iedereen willen zeggen: Wees dankbaar voor het le ven, hoe naar het af en toe ook kan zijn. Geniet van het leven, het is maar zo kort. Wees, Delft Trudy van der Als broertje bij Grootmoe op schoot zit, Dan is hij er zeer op gesteld. Dat zij haar ouden Bijbel neemt, En hem daaruit vertelt. Hij luistert dan aandachtig. Naar het altijd schoone woord Van Jezus, den lieven Kindervriend, Waar hij steeds met spanning naar hoort. HEZE prent kreeg me- log van haargrootvader, vrouw J. F. A. Upper- die in die jaren gepensi- man-Bolt uit Veldhoven oneerd schoolhoofd in de tweede wereldoor- was. De prenten werden uitgegeven door Bre- dee 's Boekhandel- en Uitgeversmaatschappij te Rotterdam. In ons mooie Drentse Schoonebeek zit waardevolle olie in de grond bekend bij de vakman en de leek van de boortorens' ver in 'trond, Dat zulks ook gevaar opleveren kan is dezer dagen weer eens gebleken; want een onderaardse kraterpan liet zich gelden met beroerde streken. Wolken van staan, olie en zand sloegen neer op dorp. land en wegen; nog erger dan een heidebrand want het was een vuile modderregen. Deze drie dagen werkende spuiter is thans onder bedwang gekomen met een zeven ton zware afsluiter en nu maar de vuile boel opschonen. O. Offringa, Schoonebeek IA#E woonden in de ruimte, de „bush". Apen. slangen, wilde zwijnen, de eenzaamheid. Een grote dag was het als de plajangan (die de boodschappen haalde) de boe- kentrommel bracht. Zo lazen we in de tijdschriften wat er in de grote wereld om ons heen gebeurde. Ons huis (wel een groot woord) was van hout. In de droge tijd krompen de planken en kwamen er luchtgaten, ruimten tussen; in de natte tijd dan sloot het weer. Je zou zeggen: ze groeiden weer naar elkaar toe. Geen ramen, neen: openingen, met stan gen tussen de sponningen, om ons te vrijwaren tegen ongewenst be zoek. En het huis stond hoog, enke le meters boven de grond. Om de galerijen was er een soort afraste ring gemaakt om te voorkomen dat je, als je niet eens oplette, een lelijke val zou maken. Ik was toen nog jong en in plaats van netjes de achtergalerij te ne men, koos ik een plank die uitstak. Nu had daar 's morgens een koelie juist de grond ingewreven met pe troleum, zó uit de put, niet gerafli- neerd en dus erg vet. Daar lag ik. Ik had pijn en kon niet opstaan. We haëéen fijne bedienden. Kokki zei tegen me: ,Mljn papa is doekoen' (een inlandse wonderdokter). Weg holde ze en daar kwam hij al aan, een arme oude man. Hij groette me en verdween in de keuken. Nu had den we gerijsttafeld en wat er van de maaltijd overbleef was voor de bedienden. De doekoen bleef maar weg. Natuurlijk had hij zich eerst volgepropt, zijn wangen stonden nog bol toen hij kwam. Hij wendde zich naar het oosten, boog diep voor Allah, sprak rapats uit (tover spreuken), draalde zich om, deed zijn mond open en spuugde een hoeveelheid lila gekleurd speelsel over de gewonde voet. Het was of er iets kils langs mijn enkel vloog. De doekoen zei: U kunt lopen. En zo waar: ik stond op en liep. Een won der! Ik vroeg hem: Hoeveel geld krijg je? Een halve gulden, inclusief medicijnen, was het antwoord. Nu had ik nog meer verwondingen en maar dat heb ik maar ver zwegen De volgende dag kwam de echte dokter. Hij zag die fel gekleurde voet, betastte die en zei: ,Dat is hard aangekomen, u zult er onmogelijk op kunnen lopen.' .Dokter, ik zou erop kunnen dansen. Een collega van u heeft me gisteren behandeld', zei ik en ik vertelde hem van de wonderdokter met zijn bovenna tuurlijke krachten, die had ik nu zelf ondervonden. H. A. M. Oosten. Oosterbeek LI ET is nacht. Madrid. Onze D.C. 10 is nu vrij snel in de lucht in Zurich was het bijna eindeloos {taxiën. Door het raampje zie je een -ktzwarte duisternis, met grote pluk- wattenwolken. Daarboven een mateloze sterrenhemel. "u echt proberen wat te slapen; zou het lukken? Af en toe kom je in een soort inslaaptoestand: het beginstadi um van dromen? Onderlussen merk je vaag wat er om je heen gebeurt: het ^aanknippen van een nachtlampje, een kinderstem, of iemand die naar het toilet schuifelt. De plukken watten bui ten zijn nu één groot donzen dekbed geworden. De Engelse dommee vóór mij slaapt verticaal, alsof hi| een stok heeft inge slikt. Een klein stukje van zijn gezicht is te zien: bruin haar. met inham boven het voorhoofd, een heel groot neusgat, een ernstige donkere bril. Het ronde reverend-boord|e is niet te zien. De kleine levendige Zuid-Amerikaan donkere haardos naast hem slaapt onrustig, hoofd schuin tegen het raampje. De twee vrouwen naast mij zijn roerloos, zouden ze slapen? Zo jagen we door de nacht, hoog boven de wolken, terwijl het net is of we stilstaan. Er komt wat licht buiten. In de verie een begin van land? Wel nee, gezichtsbedrog. De maansikkel en het sterrebeeld „Zuiderkruis" (vlie- gervorm) en ontelbare andere sterren worden vager door het komende dag licht. Nu gebeurt er een wonder: in de verte ontstaan twee strepen van het mooiste turkoois en roze wat je zelf nooit zou kunnen bedenken. Fantas tisch. De kleurbanden worden breder. Zoals alles wat mooi is en niet kan blijven, verandert het: geleidelijk wordt het knalhard blauw en fel oranje-rood. Nu is het lelijk. En déér is de zon. helder goud. die vrolijk op onze ontbijt tafel naarbmnen schijnt. „Here is your captain". Een stem via de boordradio. We naderen Venezuela. Even later landen we vlot in Caracas, schitterend gelegen aan een blinkende zonover goten baai. Donkere bergen op de achtergrond, met „aangekleefde" hui zen. De meeste wit. maar ook hardro- ze en vies-lichtblauw Het lijkt of de landingsbaan in zee begint! We zijn stijf van het lange zitten en gaan even naar buiten. Dé grote verrassing: we stappen par does in de zomer' Het is halfacht plaatselijke tijd. en al 24 graden Celsi us. Wat een verschil met Nederland; maar het is ook januari. We staan te tollen op onze benen en kunnen ons geluk niet op. W. Bakker, Amsterdam iLJET is ongeveer zestig jaar gele- 'den. De Amsterdamse Funenkerk. onlangs afgebroken, was met zijn twee gaanderi/en tot de laatste plaats bezet Geen wonder. Dr B. Wielenga ging voor die zondagmorgen. Deze zou tuist zijn preek aanvangen, toen rechts van hem een diaken in de deuropening op de eerste gaanderij I verscheen om zijn rondgang met „de lange hengelstok" te maken Tot goed begrip diene. dat „de dienst der offerande met, zoals thans, onder orgelspel, doch tijdens de preek plaatsvond. Op zichzelf was de ver schijning van genoemde ambtsdrager dus niet ongewoon, doch bij iedere stap. die de man deed, kraakten zijn schoenen. De preker, die niet over een zwaar stemgeluid beschikte, zag er vanaf het gekraak te overstemmen en zweeg en bleef zwijgen tot de diaken met rode konen zijn wandeltocht aan de linkerzijde van de kansel had be reikt. Na het kraken kon de gemeente toen de preek beluisteren. Je zou aan revanche kunnen denken, toen om streeks die tijd het volgende plaatsvond en wel in hetzelfde kerkgebouw met dezelfde voorgan ger. De functie van voorlezer was nog in ere en een van de functionarissen was „meester" Oranje, oud-hoofd van de Funenschool. De kerk was uiter aard weer geheel gevuld Bi/ de voorzang had de heer Oranje zi/n plaats achter de katheder reeds ingenomen en wachtte, naar gewoon te. op de aankondiging van de domi nee. waarbij steevast behalve het te lezen schriftgedeelte, ook de tien ge boden werden genoemd. Ditmaal evenwel verzuimde de voor ganger het laatste en .de voorlezer bleef zwijgen. Zijn vrouw, verontrust, ijlde naar het „kleine preekstoeltje", doch haar vraag of haar man niet goed was geworden, werd met een heftig neen-schudden beantwoord. Hierna sprak de voorlezer met verhef fing van stem „Vooraf de wet des Heren". Zodoende luisterde de ge meente ook op deze zondag naar de tien geboden. Het zi/n kleine voorval len. die in mijn herinnering bli/ven voortleven. Hennnenngen aan twee mannenbroeders, aan wie wij met eerbied terugdenken E. A. Smit, Amsterdam LIET gebeurde verleden jaardecem- 1 'ber, dat ik op een sombere zater dagmiddag op bezoek ging in „De Hooge Burch" te Zwammerdam. een tehuis voor geestelijk gestoorde kinde ren. Omdat het voor een wandeling in de grote omliggende tuin te kil was. gingen vrijwel alle bezoekers naar de grote conversatiekamer. Met mijn zus je. dat in dit huis verzorgd wordt, omdat zij een mongooltje is. zochten ook wij daar een plaatsje. Het is zo'n middag echt feest voor de bewo nertjes. De kinderen die geen bezoek krijgen zitten er wat stil afwachtend bij en kijken hoopvol naar de deur. Zou den hun vader of moeder nog komen? Hoe dikwijls blijkt, dat het voor de ouders door ziekte of ouderdom niet meer mogelijk is iedere week te ko men. De patientjes blijven kind. on danks het feit dat velen van hen de veertig zijn gepasseerd en het valt niet altijd mee voor de ouder wordende vader of moeder de dikwijls nog verre afstand af te leggen. Fijn als in zo n geval steeds meer mensen bereid worden gevonden hun taak zoveel mogelijk over te nemen. En dit gebeurt gelukkig ook in Zwammerdam. Ondanks het sombere weer heerste er een feestelijk stemming. Het St. Nicolaasfeest was al voorbij, maar nu zou het al gauw Kerstfeest worden. Er stond al een kerstboom en de wanden waren versierd met dennetakken En als je daar dan al die kinderen ziet, dringt het ineens tot je door: „als het in de toekomst mogeli|k zal zijn reeds voor de geboorte een eventuele afwij king vast te stellen en door het verrich ten van abortus te voorkomen, dat er nog dergelijke kinderen geboren wor den, dan zullen er misschien in de toekomst geen of in ieder geval weinig van deze kinderen zijn die ai vanaf hun geboorte zwakzinnig zullen zijn Mag dat? Hebben zij dan geen taak op deze aarde? Zijn ze nutteloos'' Wie bepaalt dat? Er zijn stumpers bij. van wie een buitenstaander oprecht zou kunnen denken: Waarom leeft dat kind". Toen gebeurde het op die middag, in die volle kamer, dat een der patientjes opstond en naar het orgel liep. Hij speelde het éne lied na het anderen. Nee. noten had hij nooit kunnen leren, maar z'n aangeboren muzikaal gevoel gaven hem feilloos het juiste gevoel voor maat en ritme. Het werkte zo aanstekelijk, dat er moeders mee gin gen zingen en ook andere patiëntjes gingen staan en gaven met hun hele Tichaam als volleerde dirigenten de maat aan. ledereen werd er vrolijk van en het meest wonderlijke was. dat er ineens geen verschil meer was tussen wat wij normaal en abnormaal noe men. We waren met elkaar mensen en blij met ons samenzijn. Toen dacht ik Goddank, zij zijn met voor niets geboren. Ook zij hebben een taak gekregen. Zij mogen zingen en blij zijn en anderen tot voor een voorbeeld wezen. Wat hebben b.v mongooltjes een ontzettend lief karak ter en wat hebben zij dikwijls een groot gevoel voor humor Dan mogen wi| denken aan wat er staat in psalm 139 „Uw ogen zagen mijn vormeloos be gin. Ook hun begin heeft God gezien en Hij heeft zich met vergist. Ook al weten wij het „waarom" met. God weet het „waartoe". Op dat moment voelde ik heel sterk, dat wi| mensen nooit mogen afbreken wat Gods hand begon. Ook niet door abortus. Dan zou de éne mens gaan beslissen over het recht van leven van de ande re mens. En dat is allen het recht van de Grote Schepper. Mevrouw A.O.D. te S. OP zondagavond voor „Kerst" 1929 preekte m Bethel (wijkgebouwGe- reformeerde Kerk) Amstelveen een bekende professor. Er werd een baby gedoopt, met aan het eind maar vóór de preek Gelukkig werd de kleine na de plechtigheid direct naar huis ge bracht in zijn prachtig witte jasje, want o' schrik, nè een half uur kwam de kachelpijp naar beneden, pufte roet uit en sloeg het lessenaartje van de bank van de eerwaarde broeders, die daar door terechtkwamen op de grond. En toen zakte daar zo'n kleine duizend pond. Gelukkig geen onheil, maar de kerkdienst werd beëindigd Ik wilde direct de kerk uit. maar de koster zei: „Zitten Wijven, ik ben hier de baas Een paar dagen daarna was ik bij de kapper (ook kerkganger) en ik vroeg of hi| al van de schrik bekomen was Ja. dat wel. antwoordde hij, maar ik had hier vanmiddag één der ouderlingen en die heb ik eerst het roet eens uit zijn haar gewassen. Het was een gebeur tenis om nooit te vergeten E. A. U. Baart-Romers, Amstelveen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1976 | | pagina 19