•r
}o Loerakker maakt graag
ilaatjes met veel erop
Dorp zonder
bakker
Uw probleem ook het onze
heb geen bord voor mijn kop"
docent Duits
:TPHNDAG 27 DECEMBER 1976
BINNENLAND
TROUW/KWARTET 7
tot 21
tzpli
r Fred Lammers
AARLEM „Als ik papier
en een pen móet ik te-
o - inen. Vanaf mijn kleutertijd
0°ibben ze geprobeerd me dat
ote leren. Vaak heb ik er straf
oK>r gehad. Mijn onderwijzers
j later op de HBS mijn lera-
o li konden niet begrijpen dat
okon opletten en intussen te-
0 men."
01 Loerakker (27) is stug doorge
it tan. Dat tekenen is nu voor hem zo
©zelfsprekend geworden dat hij
s ik met hem praat op zijn zolder-
0 imer aan de Kampersingel in het
J irt van Haarlem, op een gegeven
g oment zegt niet te kunnen begrij-
0 in dat niet alle mensen kunnen
kenen, omdat het een handbewe-
ng is, die voortkomt uit wat de
1 irsenen waarnemen.
I is Co vanaf zijn prille jeugd büj-
o jn tekenen, toch is het pas sinds
0° jaar of twee zijn beroep. „Toen ik
o in de HBS kwam zag ik er niet veel
>il in een baas te zoeken. Iedereen
irwachtte dat ik naar de kunstaca-
imie zou gaan. Daar hadden ze me
zo'n beetje naar toe gepraat. Of
èt aan mijn leeftijd lag, dat ik
eerspannig wilde zijn, maar ik ver-
kte het. Ik ben wel een middag op
t Rietveld-academie in Amsterdam
tan kijken. Daar liep ik als klein
aasje tussen allemaal grote kerels
iet baarden. Toen een van hen met
in werkstuk naar me toe kwam en
roeg: „Meneer, wat vindt u van mijn
Dmpositie?" vond ik dat heel raar.
t zag het in die tijd echt niet zitten
m met tekenen geld te gaan verdie-
en, omdat ik dacht; als het tekenen
fen moeten wordt gaat de lol er vast
hnaf."
fc> Loerakker ging iets heel anders
ben: aan de VU in Amsterdam geo-
)afie studeren. „Ik was het liefst
lologie gaan doen, maar dat kon
let met HBS-A. Het was dus een
weede keus, maar geografie is ook
feteressant. Alles heeft ermee te ma
len. Je kunt er vele kanten mee uit."
bat studeren viel in het begin ook
pet mee. „We waren thuis met negen
anderen. Ik zit ergens onderaan na
«er zusters en een paar broers. Ik
*b daardoor eigenlijk vijf moeders
ehad. Toen ik voor het eerst alleen
ing wonen, heeft me dat erg be-
iauwd. Ik was gewend altijd mensen
im me heen te hebben. In Amster-
lam heb ik me vaak verlaten ge-
'oeld toen ik als jongen van een jaar
if zeventien, achttien door die stad
lep. Al ben ik er niet aan vastgebak-
:en, toch vind Lk Haarlem een aardi-
;e, echt provinciale stad, die wat
iansuddert. Amstrerdam is veel
achtiger. De mensen in Amsterdam
ijn ook anders. Dat was de reden
lat ik niet in Amsterdam, maar in
ïaarlem op kamers ben gaan
ronen."
Speelgoed
Iet was een 'prettig gezin' waarin Co
CO LOERAKKER geen stilleventjes voor galerietjes
foto: Dirk Ketting
Loerakker opgroeide. „We hadden
het niet breed, maar ik heb in mijn
jeugd wel veel plezier gehad. Teke
nen deden we allemaal. We maakten
op die manier zelfs ons speelgoed. Ik
geloof wel dat ik ermee ben begon
nen. Het Speelgoed dat ik kreeg vond
ik lang niet zo leuk als de poppetjes
en huisjes die ik Zelf tekende en
uitknipte. Op het laatst hadden we
een hele kamer vol. Dat duurde tot
een jaar of twaalf. Toen werd teke
nen echt tekenen voor mij. Er werd
thuis niet veel aandacht aan ge
schonken. Daarom is er ook niets
bewaard gebleven uit die tijd. Kin
dertekeningen waren vroeger niet
belangrijk. Tegenwoordig hangen ze
er hele kinderkamers mee vol."
Co Loerakker is nu voor zijn tekenen
onderscheiden met de prijs voor gra
fisch werk voor 1976 van de Henriët-
te Roland-Holststichting. Het is niet
de eerste keer dat Co met tekenen
een prijs in de wacht sleept. Als
schooljongen won hij een doos kleur
potloden en later 25 gulden omdat
zijn talent de aandacht trok. Het
winnen van de grafische prijs kwam
onverwacht. „Ik heb heel dom gerea
geerd toen een meneer van de Ro
land Holststichting me opbelde om
te vertellen dat mijn werk was be
kroond. Ik ben niet bovenop de tafel
gesprongen toen ik het hoorde. Dat
doe ik niet zo gauw. Zo'n prijs is een
momentopname. Ik weet heel goed
dat de mensen het over een maand
weer zijn vergeten, maar ik kan niet
zeggen dat ik het me niets doet.
Iedereen is gevoelig voor waarde
ring."
Het was in 1974 dat het tekenen bij
Co de overhand kreeg en hij de stu
die de studie liet, anderhalf jaar voor
zijn doctoraal examen. De eerste
opdracht die Co als beroepstekenaar
accepteerde was het nu bekroonde
boek „De grote vivat" van Mies Bou-
huys te illustreren met tekeningen
van vogels. „Dieren tekenen vind ik
niet moeilijk. Je kunt ze dicht bij
huis waarnemen. Ik ben al jong ver
trouwd gemaakt met de natuur.
Toen ik nog een kleine jongen was
ging ik al met vader de duinen in,
vaak waren we met ons tweetjes.
Soms waren er meer broers en zus
sen bij. Vader wees ons planten en
vogels aan en deed spelletjes, bij
voorbeeld wie het eerst een toren
valk zag. Vaders boekenkast stond
ook vol met boeken over de natuur.
Daar ben ik al gauw in gaan lezen.
Voor Ot en Sien heb ik me nooit
geïnteresseerd."
Dieren
Hoewel Co graag dieren tekent en
daar langzamerhand erg veel van
weet, omdat hij er dikwijls op
uittrekt in de duinen bij Haarlem en
in de Noordoostpolder (prachtige di
a's zijn daar het resultaat van) wil
hij ervoor waken als alleen maar de
dierentekenaar te worden gety
peerd. „Die kant ging het een poosje
geleden een beetje uit. Ik wil alles
tekenen, alleen geen schilderijtjes
die in galeries hangen. Ik maak
graag plaatjes met veel erop, geen
sobere stilleventjes, het liefst Brue-
gheliaanse plaatjes. Kinderboeken
illustreren zoals ik veel doe is erg
leuk, maar ander werk is dat ook,
van het nostalgische tot aan de
science fiction.
„Strips tekenen doe Ik ook graag.
Een tijd heb ik er zelfs over gedacht
striptekenaar te worden. Als kind
had ik al veel belangstelling voor
strips, niet voor die rotzooi die je
voor een paar kwartjes kunt kopen
maar Asterix en Bommel, daar ben
ik gek op, Vooral boeit het me hoe
die figuurtjes zijn opgebouwd. Een
paar jaar geleden kon ik zo bij een
uitgever beginnen. Ik moest echter
ook zelf het verhaal schrijven. Dat
durfde ik niet aan. Nu denk ik daar
anders over.
Vandaar dat Co Loerakker sinds en
ige tijd, los van zijn andere werk,
druk bezig is met een reeks sprook
jesachtige tekeningen voor een, zo
als hij het noemt, „kijkboek voor
mensen van acht tot negentig"
waarmee hij naar een uitgever gaat
als de inhoud, waartoe ook de zelfge
schreven tekst behoort, volledig aan
zijn eisen voldoet „Het wordt een
boek geheel van mezelf, vol donkere
plaatjes met veel kommer en kwel.
Dat vinden vooral kinderen prach
tig. Sprookjes zijn als het erop aan
komt de mooiste onderwerpen om te
schilderen."
Autobiografisch
Met evenveel plezier maakt Co mo
menteel een serie tekeningen over
het weer, waarvan de eerste in febru
ari in het jeugdblad Bobo zullen
verschijnen. Daarin worden veel
jeugdherinneringen verwerkt. „Mijn
moeder heeft in een van die tekenin
gen. in een jongetje dat op het ijs is
afgebeeld, duidelijk gelijkenis ge
zien met mij als kind. Ze heeft wel
gelijk. Mijn tekeningen zijn sterk
autobiografisch. Daar ontkom je als
kunstenaar volgens mij niet aan om
dat je je eigen lichaam het beste
kent. Ik teken vanuit eigen'herinne
ring en denk nooit: wat vinden kin
deren leuk. Veel mensen hebben tus-1
sen het volwassen zijn en het kind
zijn een muur staan. Daar heb ik
geen last van. Daarom heb ik in dat
tekenen denk ik zoveel plezier. Ik
doe het louter voor mijn lol. Als ik
maar poppetjes kan tékenen ben ik
tevreden. Dat ik ervan kan leven is
dubbel meegenomen. Het komt ook
wel eens voor dat ik geen zin heb.
Dan stap ik op en ga fietsen."
Languit liggend op de rendiervacht
die hij een jaar of wat geleden van
een reis naar Lapland heeft meege
nomen zegt Co: „Met mij persoon
lijk gaat het uitstekend, maar het is
geen prettige tijd. Als je de t v. aan
zet is het ene bericht al vreselijker
dan het andere. Toen ik in de vijfde
klas van de HBS zat was Vietnam
belangrijker voor me dan een diplo
ma. Toen was er echt het besef van:
iedereen heeft met iedereen te ma
ken. Nu is het weer veel meer een
studeren om de cijfertjes. De men
sen morden weer egocentrisch, ik wil
niet zeggen egoïstisch. Velen den
ken: het zal mijn tijd wel duren, als
ik maar goed zit. Ik heb geen bord
voor mijn kop. Als je je ogen open
houdt zie je genoeg dingen die niet
deugen. Een mens stompt af. Een
enkele keer schrik je op en eigenlijk
is het maar goed dat je afstompt,
anders was je in deze tijd binnen een
week een psychisch wrak. Je moet
proberen ook af en toe een beetje
van het leven te genieten. Maar de
informatie die er via de kranten en
de televisie is moet je opnemen. Ik
heb het idee dat als de mensen goed
zijn geïnformeerd, ze minder fouten
begaan. Na de tweede wereldoorlog
konden tal van mensen met recht
zeggen. „Wir haben es nicht ge-
wust." Als de mensen toen goed
geïnformeerd waren geweest was
Ijet nooit zover gekomen. Proble
men van anderen, ook al spelen die
zich ver van je bed af, moeten
iedereen bezig houden. Je hoeft
daarvoor echt geen wereldverbeter
aar te zijn.
door Mink van Rijsdijk
Onze eeuw was nog maar een paar jaar oud, toen
Dirkske de bakker in ons dorp zijn oven begon te
stoken. Op een enkele boerderij bakte men zelf nog
het brood, waarvoor dan bij Dirkske meel en gist
werd gekocht. Waar blijft de tijd, zeggen we, met iets
van spijt in de stem. De baskuul van Dirkske en de
glimmend koperen scheppen zijn geen gebruiksvoor
werpen meer, maar begerenswaardige stukken
antiek.
Gelukkig is niet overal alles verdwenen. Onuitroei
baar zijn her en der de stoeten, de mikken en de
suikerbroden gebleven. Bij ons in het Land van
Heusden en Altena zijn het de rode bollen die
meereisden van vroeger naar nu. Ze worden niet het
hele jaar door gegeten, o heden nee. Volgens traditie
worden ze alleen tussen kerstmis en oud en nieuw
gebakken. Eigenlijk zijn het gewone broodjes, die
met „roeteketoet" een soort perenrood op
kleur worden gebracht. Het kruidige smaakje is
natuurlijk het geheim van de bakker. Dirkske had een
goede hand van rode bollen bakken en hij heeft het
geheim ervan nagelaten aan zijn zoon, ons hier nu
bekend als Jan de bakker. Zijn rode bollen zijn
voortreffelijk men eet ze met boter en suiker
ook al omdat ze smaken naar guur weer buiten en
gezelligheid binnen. Dit jaar eet ik ze bewuster dan
ooit, ook met een beetje weemoed. Want hoewel Jan
nog betrekkelijk jong is hij kapt ermee. Hij ziet
geen brood meer in zijn bakkerij.
Ik heb me weieens zorgen gemaakt om Jan. Er waren
dagen dat hij er uit zag als een oud, slecht doorbakken
bleek broodje. Maar hoe gaat dat, zodra je een
lekkere verse boterham met kaas eet, ben je de
bakker Weer vergeten. Over die dagelijkse boterham
maak ik me overigens niet bar ongerust. Er zal best
een bakker uit een naburig dorp zijn nering uitbreiden
naar onze kleine nederzetting. Als ik maar nooit van
dat opgefokte fabrieksbrood behoef te eten, hoor ik
ook niet moeilijk te doen over dat dagelijkse halfje
bruin zou je denken.
Toch ligt het anders. Achter Jan zie ik een lange rij
van dorpsbakkers die het niet meer zien zitten. Het
meel ging jarenlang zacht en wit door hun handen, dat
klinkt romantisch cn zo was hun leven meestal niet.
Ze hebben hard moeten werken en nu sterven ze uit.
Onze Jan gaat weg. Misschien mist hij zijn deeg geen
uur en denkt hij hoogstens nog eens met een tikkeltje
vertedering aan de roeteketoet van zijn rode bollen.
Misschien ook niet, want met hoe weinig slaap moest
hij toe die laatste weken van ieder jaar? Waarschijn
lijk is hij opgelucht dat hij nu van al dat geploeter af
is. Maar was is een dorp zonder bakker?
Dat is armoe, al zijn de magen er goed gevuld. De
kinderen van morgen en overmorgen zullen, nu de
oven van Jan voorgoed dicht gaat, nooit weten hoe
gaar wordend brood ruikt. Wat een verschraling. De
geur van dampende verse broden is blij, geheimzinnig
en vol beloften. Bakkerskorven, koperen gewichten,
scheppen en weegschalen worden museumstukken.
Leuk om naar te kijken voor schoolreis-kinderen,
maar er valt niets bij te ruiken.
Jan de bakker heeft definitief die goede, rijke lucht
van overvloed uit ons dorp verbannen. Dat zij hem
vergeven, maar het blijft afschuwelijk. Ons dagelijks
brood. Zullen dorpskinderen er nog voor kunnen
bidden straks als ze niet meer weten hoe intens aards,
maar ook hoe dwingend het tot delen ruikt als het de
oven uitkomt?
Geuren van horen zeggen verliezen hun kracht en hun
boodschap.
Op den duur zullen rode bollen met roeteketoet wel
verdwijnen en dat is geen ramp. Met andere lekker
ijnen in de maag zal men er vol nostalgie over praten.
Hoe langer Jan weg is uit het dorp hoe beter de
herinnering aan zijn brood zal worden. Maar de
kinderen kennen straks de verrukkelijke geuren niet
meer van een bakkerij, geuren als van een psalm. Dat
is niet de schuld van Jan, maar roept wel de vraag op
of we wel zuinig genoeg zijn geweest op onze bakkers.
In het
bejaardencentrum „Avondrust"
te Makkum is de functie van
hoofd wasserij en linnenkamer
vacant. Omdat per 1 juli 1977 het huidige hoofd der huishouding
met pensioen gaat, zoekt het bestuur nu voor de linnenkamer
een gegadigde, die na gebleken geschiktheid het hoofd huis
houding of assistent hoofd huishouding kan opvolgen.
In verband daarmee is het diploma huishoudkundige gewenst.
Sollicitaties met opgaaf van referenties te richten aan de direkteur K.
Holwerda Kerkeburen 66, Makkum.
Kraag:wij hebben een zakbijbel,
vaarin allerlei teksten of gedeelten
ïrvan cursief gedrukt staan. Deze
tojzonder aangegeven plaatsen ko
nen niet overeen met tussen vier-
tante haken geplaatste gedeelten of
lie teksten die in oude statenbijbels
net romeinse letter tussen de ande-
•e Gothische teksten staan. De uit
gave is: Nederlandse Bijbelcompag-
lie 1938 - Enschede te Haarlem.
Intwoord: De Nederlandse Bijbel-
:ompagnie was een combinatie van
litgevers die in de jaren 30 zich
toelegden op het uitgeven van bij-
iels. Dit was dos zeer beslist geen
(odsdienstig genootschap, maar een
iakelijke samenwerking. Ik herin
ier me uit die jaren, dat dergelijke
cleine bijbeltjes vooral door de le
ien van de Oxford Group Move-
toent werden gebruikt. Naar analo
gie van Engelse en Amerikaanse uit-
Èven, waar deze teksten vaak in
t rood werden gedrukt, werd hier
februikt gemaakt van een ander let-
Hertype bij bijzondere teksten, die
«nrters moeilijk te vinden zouden
üjn door mensen, die de bijbel nog
liet lang kenden.
fRAAG: Ik heb ergens gelezen dat
ir opvouwbare touwladers bestaan
lie men in de koffer mee kan nemen
roor 't geval van hotelbrand of iets
lergelijks. Waar kan ik zo'n ladder
trijgen?
INTWOORD: Een vraag als deze is
fen uitdaging: via bootaccesssoires
twamen we bij de brandweer en
toen weer bij fabrieken van kleine
ledmiddelen. Nu dat is alles veel en
feel te zwaar om mee te sjouwen. Er
s wel begbeklimmerstouw (firma
Keef, Raadhuisstraat Amsterdam),
Itukken touw van 4,75 en 3,75 de
toeter, lengte 30 en 40 m. Daar hoort
fen ijzeren driehoekje voor de ven-
Iterbank bij uit een ijzerwinkel
imen kan volgens mijn zegsvrouw
tells de poten van een hotelbed niet
fertrouwen, als er brand is). Dan is
fr nog zo'n toestand, waarin men
ich zittend naar beneden kan laten
akken. Dit kost drie keer zo veel
ouw. Beide methoden vereisen veel
efening. Onze raad: Logeer uitslui-
end in hotels op de eerste verdie-
ilng en stel u op de hoogte van
ttsnappingamogelijkheden. Al dat
gesjouw met dat dure touw maakt
een vakantie o.i. niet tot een ge
noegen!
VERSJE: Voor de derde keer in de
jaren, dat wij deze rubriek behande
len, wordt gevraagd naar een versje,
waar we nu zelf ook nieuwsgierig
naar worden. De naam is Klots en
Plomp, maar we weten nu ook dat
de eerste regel is: Met het smokertje
in de mond, Onder iedere arm een
hond. In deze dagen zien veel men
sen elkaar en misschien komt het
eens ter sprake! Voorlopig echter
beslist geen nieuwe vragen naar ver
sjes inzenden.
VRAAG: Wat zou de toevoeging
Aquensis kunnen betekenen in een
zeer oud boek, dat wij in de familie
hebben?
ANTWOORD: In elk geval heeft de
ze toevoeging iets uit te staan met
Aqua-water of Aquae-bronnen: ge
neeskrachtige, of warme of water
putten zonder meer. Nu die zijn
overal wel te vinden: Dicht bij huis:
Aken. Een eindje verder Aix (Aquae
Sextiae in de Province) nog verder
Aqua Claudia, het aquaduct waar
van in de Campagna nog gedeelten
te zien zijn. Waarschijnlijk is dit
verre familielid in Aken geboren of
heeft daar een poosje gewoond. Een
manier om de mensen uit elkaar te
houden, zoals dat in grote families
tegenwoordig ook nog wel eens
gebeurt.
VRAAG: Wij hebben een vrij grote
munt jaren geleden gevonden. Er
zat een gaatje in, zodat hij aan een
horlogeketting terecht kwam. Nu
willen we graag eens weten wat het
is. De waarde kan ons niet schelen.
Hierop volgt de beschrijving bij een
heel stel doordrukjes.
ANTWOORD: Op de beeldzijde
staat een mannekop met een haar
band en omschrift M Agrippa L?C F
COS III. Dit betekent Marcus
Agrippa Lucci Filius. 3 X Consul.
Aan de andere kant staat een wa
gen, bespannen met 4 paarden en
daaronder TRPOTCOS II wat weer
betekent: Tribunicia Potestate 2X
Consul. Dus twee keer consul met de
bevoegdheid van Tribuun. Wat zou
dat een mooie munt zijn, zo oud als
de jaartelling als die munt echt was!
Die twee en drie keer consul wijzen
op een fout, die men toch wel op het
spoor gekomen zou zijn. De kant
van Agrippa is werkelijk heel be
hoorlijk geslagen. Het vierspan
hoort hier echter niet bij. Het is veel
te mooi. Trouwens die menner staat
er met zijn wuivende capje ook zo
vrolijk op, alsof het de step van z'n
buurjongen is. Als iets zo oud zou
zijn en honderden jaren in een voch
tige bodem had gelegen, was dit niet
zo mooi gebleven. Een paar jaar
geleden zijn er heel wat van die
dingen in Nederland „gevonden". Ze
kwamen met 5 6 stuks per week in
het Penningkabinet. Helaas bleek
het een heêl handige en vrij
kostbaar gevoerde reclame van Ita
liaanse sigaretten te zijn. Jammer
voor onze vragensteller maar ook
voor ons, want we hadden zo graag
nu eens iemand blij gemaakt met
iets heel erg ouds!
VRAAG: Wij zoeken voor onze
zangclub in ons tehuis een bundeltje
versjes, „van vroeger", bestaat
zoiets?
ANTWOORD: Pas uitgegeven en. el
ders in de krant reeds gesignaleerd.
Niet verdwenen wel zoek geraakt
opnieuw verschenen, heet de bundel
van 84 bekende Nederlandse liedjes,
gebundeld door E. J. v. d. Molen te
Ulrum, Asingastraat 30. De heer y. d.
Molen vertelde ons, dat naar aanlei
ding van een bericht van Loes Smit
in „Dichtbij en verder" zo'n 5000
titels van dit soort liedjes hem toe
gezonden werden. Het is dus echt
wel een Trouwboekje.
VRAAG: In kruiswoordraadsels
komt altijd het woord Bargoens
voor als het andere gezochte woord
voor dierentaal. Waar komt dit
woord vandaan?
ANTWOORD: Het Spaanse Bara-
hunda (verfranst Baragouin) gaat
terug op het Hebreeuwse woord, of
liever de begroetingsformule: Ba-
ruch habö (gezegend hij die komt).
Voor het Franse woord vonden «IJ
de betekenis Kauderwelsch. een
nieuw hoogduits woord, dat wij ken
nen uit koeterwaals, en dat onver
staanbaar op Frans lijkend mense
lijk gekakel weergeeft. Van de
grondbetekenis is dus niet veel over
gebleven, behalve die van een
slechts voor ingewijden begrijpelij
ke taal.
VRAAG: Een zuiver wollen ta
felkleed is met uiterste zorg en vol
gens alle regels der kunst gewassen
en gedroogd. Toch is het flink ge
krompen. Wij schreven naar de fa
briek van het wolwasmiddel, maar
men wist niets te verzinnen. Is er
nog een middel om dit kleed terug te
brengen tot het normale formaat?
ANTWOORD: Verdrietig, maar wat
eenmaal gekrompen is. kan niet
meer uit elkaar getrokken worden.
Er zijn wollen weefsels, die zo teer
zijn, dat men ze slechts in koud, zout
water heel voorzichtig kan spoelen.
Het door u gebruikte wolwasmiddel
is van zeer goede kwaliteit en niet de
oorzaak van de narigheid.
VRAAG: Ik woon al heel lang in
West-Duitsland. Hier vertelt men
dat de mensen in Holland vroeger
gordijnenbelasting moesten beta
len. Hoe langer de vitrages, hoe ho
ger de belasting. Op mijn informatie
kon niemand in Holland mij een
goed antwoord geven, maar wel ziet
men overal die korte stroken voor de
ANTWOORD: Waarschijnlijk
durfde men niet het Juiste antwoord
te geven en op die manier minister
Duisenberg een aardig ideetje voor
een nieuwe belasting aan de hand te
doen. De enige belasting, waarmee
men iets te maken heeft, is de BTW
en hoe meer men koopt, hoe meer
men daar an te betalen heeft. Men
heeft mij verteld, dat er vroeger
plaatselijke belastingen waren op
het aantal ramen. Vandaar dat men
plaatsen waar dit gewenst zou zijn,
in de muren ondiepe nissen
uitspaarde en vaak daar gordijnen
opschilderde, Oude mensen herin
neren zich zoiets nog wel. Nog in de
Jaren 30 waren er niet veel mensen
die zonder privacy beschermende
vitrages overdag en met dikke
overgordijnen 's avonds leefden.
Na de oorlog was alles op de bon en
vitrage niet te krijgen. Men zag in
die tijd strookjes gerimpeld ver
bandgaas in plaats van de zo dierba
re vitrages. De mentaliteit is derma
te veranderd, dat men het nu niet zo
erg meer vindt, als een vreemde
naar binnen kijkt. Ook kunnen ve
len de beslotenheid van dichte gor
dijnen niet meer verdragen. Tegen
woordig zijn de huizen meer geslo
ten en warmte geïsoleerd dan vroe
ger. Een doorsnee Nederlander
vindt zo'n lappengeschiedenis toch
wel benauwend, al zijn stoffen en
dessins ook nog zo mooi. Omge
keerd kunnen we vaststellen dat óns
in het buitenland de beslotenheid
van woonhuizen en cafés weer op
valt. Dichte vitrages met zware stro
ken in W.-Duitsland. Zwitserland en
België en een eindje verder naar het
zuiden de luiken voor de ramen, die
slechts zelden opengaan. Er zou een
dissertatie over te schrijven zijn.
VRAAG: Er moet in Den Haag een
vereniging van Psoriasis-paUênten
zijn. Zou het mogelijk zijn dat adres
nog eens te herhalen?
Christelijke pedagogische
akademie
met havo-afdeling
Dintelstraat 60. Amsterdam-Züid
Zo spoedig mogelijk wordt gevraagd:
voor 6 lesuren per week
Sollicitaties van hen, die uit overtuiging het christe
lijk onderwijs willen dienen, gaarne bi) de direkteur
J. Bakker, telefoon 020 - 71 20 74 (school) ol 020
44 17 85 (thuis)
Bij Beschikking d.d. 14 de
cember 1976 van de Arron
dissementsrechtbank te
Amsterdam is het faillisse
ment van FREDDY MAURI
CE ARONSON, wonende te
Amsterdam aan de Come-
niusstraat 189, opgeheven
bij gebrek aan baten.
De Curator:
Mr J. L. M. Fruytier
Leidsegracht 24
AMSTERDAM
WINKELEN
begint op de
advertentiepa gina 's
ELKE
OCHTEND
OPNIEUW
Kennisgeving.
De Tweede kamer voor ge-
schiilenbehandeiing uit ge
deputeerde staten van
Utrecht maakt bekend, dat
zij op maandag. 24 januari
1977, ten Provinciehuize.
Achter St. Pieter 20 te
Utrecht, in openbare verga
dering zal behandelen be
roepen op grond van artikel
41 van de Algemene bij
standswet van ingezetenen
der navolgende gemeenten:
9.30 uur. 9.40 uur, 9.50 uur,
10.00 uur Utrecht:
10.10 uur De Bilt;
10.30 uur. 10 40 uur. 10 50
uur Amersfoort;
11.00 uur Renswoude.
11.10 uur Soest en
11.30 uur een beroep op
grond van artikel 2. lid 2. der
Wel op de dierenbescher
ming van een Ingezelene der
gemeente Bunschoten.
ANTWOORD: PSOR Patiëntenver
eniging Den Haag en omstreken,
Postbus 4950. Den Haag.
VRAAG: Graag"was ik in de vakan
tie naar het planetarium in Den
Haag gegaan, maar dat is afge
brand. Wordt het weer opgebouwd?
Ik wil graag meer van Sterrekunde
afweten. Kan ik lid worden van de
vereniging van stetTe- en weerkun
de? Heb ik daar iets aan? Ik ben 9
Jaar.
ANTWOORD: Dat planetarium
moeten we voorlopig helaas maar
vergeten: Ook de ouders en grootou
ders, die met Jongelui naar dat Pla
netarium kwamen, waren onder in
druk van dit geweldige schouwspel.
Dat blad van de NVWS, trouwens
die hele vereniging, gaat voorlopig
nog wel een beetje boven Je petje
vermoed lk, al zal dat niet zo heel
lang meer duren, vooral als Je Je best
doet in de wis- en natuurkundeles
sen, die Je binnen een paar Jaar wel
zult volgen. Nu zou Je het beste een
abonnement kunnen nemen op het
blad Universum (4x per Jaar, 10,-)
uitgegeven door de stichting „De
Koepel", Nieuwe Gracht 15.
Utrecht, tel. 030-311360 Vragen naar
de heer Relmellnk, lid van de Jonge-
renwerkgroep. Dit is een blad voor
Jongens van Jouw leeftijd, en iets
oüder. Dat was een aardige brief,
Johan.
RECTIFICATIE: Een van onze
Amsterdamse lezers is wel erg ge
schrokken van mijn raad, de
barnsteenkralen in een trommel bij
te slijpen. Barnsteen is daarvoor
veel te zacht (Hardheid 3, Schaal
van Mohr). Hij kan dat weten, want
het alijpen en polijsten van stenen is
de enige bezigheid die hij. in ver
band met een handicap, kan ver
richten. Tegen vergoeding van
stroomkosten (30 ets per uur) wil hij
graag op dit gebied werkzaam zija
Die barnsteenkralen wil hij graag
goed opknappen. Het is prettig, als
iemand Je op een hoffelijke manier
terecht wijst en meteen iets anders
aan de hand doet Het adrea zuilen
wij graag doorgeven.